Rooilijn Jg. 45 / Nr. 4 / 2012 “Het traditionele mainportbeleid in een nieuw jasje” P. 302 Maurits Schaafsma en Joost Wagemakers “Het traditionele mainportbeleid in een nieuw jasje” Maurits Schaafsma en Joost Wagemakers zijn werkzaam bij de Schiphol Group en werken aan plannen voor de ruimtelijke ontwikkeling van de luchthaven. In dit interview wordt gesproken over de ontwikkelingsstrategie, de effecten van de crisis op de ontwikkeling van Schiphol en de parallel met de crisis in de jaren tachtig: “We zijn niet zo bang aangelegd”. In hoeverre is de gebiedsontwikkelingspoot op groei gericht en hoe kan adaptief worden gereageerd op de financiële crisis? Maurits Schaafsma: “We gaan niet uit van stilstand of achteruitgang, we zijn op economische dynamiek gericht. We richten ons op groei omdat een luchthaven mee moet kunnen bewegen met de markt. En de markt voor luchtvaart ontwikkelt zich wereldwijd nog steeds. Stilstand is dan achteruitgang. Aan de financiële crisis kunnen we niet zo veel doen. Wat we wel kunnen doen is een bijdrage leveren aan het verbeteren van de concurrentiepositie van Nederland en de Metropoolregio Amsterdam. Dit doen we door, binnen onze mogelijkheden, het mainportnetwerk uit te breiden en de luchtvaartmaatschappijen die dit netwerk bedienen te accommoderen. KLM is hierin verreweg de grootste en belangrijkste partij. We proberen onze ruimtelijk-economische ambities te vertalen naar regionale ontwikkelingen door samen te werken met gemeenten, provincie en ministeries. Er is nu ook een samenwerking tussen Amsterdam, KLM en Schiphol. Daarbij gaat het over projecten zoals de Zuidas, over toerisme, over de sociale agenda en de arbeidsmarkt. We zijn dus in bredere zin aan het kijken hoe we elkaar kunnen versterken in de context van de internationale concurrentiepositie. Dat is wat we kunnen doen.” Hoe heeft Schiphol Real Estate zich ontwikkeld? Heeft het altijd nauw samengewerkt met andere partijen? Joost Wagemakers: “De ontwikkeling naar commerciële gebouwen op Schiphol begon met Triport dat werd gebouwd in 1995-1996. Momenteel wordt dit overigens herontwikkeld. Om de vastgoedontwikkeling verder te professionaliseren is toen besloten een aparte vastgoedonderneming op te richten: Schiphol Real Estate. Deze vastgoedpoot is vooral actief op het luchthavengebied, dus het eigen grondgebied zou je kunnen zeggen en niet daarbuiten. Het is in het business model van de luchthaven een belangrijke inkomstenbron, dus het is belangrijk dat je dat goed organiseert.” Maurits Schaafsma: “Los daarvan heb je de Schiphol Area Development Company (SADC), die buiten het grondgebied van Schiphol gebieden ten behoeve van luchthavengerelateerde bedrijvigheid ontwikkelt. De SADC is één van de eerste voorbeelden van een grootschalige publiek-private samenwerking in Nederland, want de provincie, de gemeenten Amsterdam en Haarlemmermeer en Schiphol zelf Rooilijn Jg. 45 / Nr. 4 / 2012 Interview: Koen Raats en Jan Duffhues P. 303 Koen Raats en Jan Duffhues Joost Wagemakers (links) en Maurits Schaafsma (foto: Koen Raats en Jan Duffhues) werken hier samen. Die zijn ieder voor 25 procent aandeelhouder in SADC. Overigens was oorspronkelijk ook de NIB betrokken, de Nationale Investerings Bank. Internationaal gezien is het SADC nog steeds een succesvol voorbeeld van regionale samenwerking rondom een luchthaven.” Waarom is die samenwerking dan zo succesvol? Joost Wagemakers: “De SADC is in de jaren negentig heel succesvol geweest in het aantrekken van hoofdkantoren en het ontwikkelen van een sterke logistieke sector. Vanaf de jaren negentig is de Schipholregio in de hele wereld gepromoot, waardoor grote bedrijven en logistieke bedrijven zich hier gevestigd hebben. Ook het Open Skies-verdrag en de alliantie van KLM met Northwest Airlines waren een belangrijke impuls voor de ontwikkeling van Schiphol. In de jaren negentig viel dat allemaal samen en gingen alle neuzen dezelfde kant op. Dat heette de mainportstrategie. Die mainportstrategie had zijn oorsprong in de Commissie van der Zwan, eind jaren tachtig. De commissie stelde dat de ontwikkeling van de luchthaven van groot belang was voor de internationale concurrentiekracht van de Nederlandse economie. Dit werd overgenomen in de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening, waar de mainports de internationale positionering van de Randstad moesten waarborgen en versterken. Toen is gezegd dat Schiphol de condities moest krijgen om zich te kunnen ontwikkelen en dat de gebieden rondom de luchthaven beschikbaar moesten komen voor strategische economische activiteiten van de luchthaven, met name op het gebied van logistiek. In de slipstream van de distributie en logistiek werden Aziatische en Amerikaanse bedrijven aangetrokken, zodat zij hier hun Europees hoofdkantoor vestigden. Eind jaren tachtig was de ambitie om de topviernotering van Schiphol als grootste hubluchthavens te consolideren en te versterken en daaromheen een economisch complex te realiseren wat daarmee verbonden is. De samenwerking was succesvol, omdat dat ook werd gerealiseerd in de jaren negentig.” Wat is hiervoor de belangrijke sturende factor geweest? Maurits Schaafsma: “Toen was er een dynamiek die uniek was: de hele constellatie van actoren met de nationale overheid, de regionale overheden, Schiphol en andere partijen hadden een gezamenlijke doelstelling. In de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening stond Rooilijn Jg. 45 / Nr. 4 / 2012 “Het traditionele mainportbeleid in een nieuw jasje” rijksbeleid om de Mainports Rotterdam en Schiphol te stimuleren en te faciliteren centraal. Er volgde voor de Mainport Schiphol een gebiedsgerichte uitwerking: het Plan van Aanpak Schiphol en Omgeving (PASO). Daar stond een programma in met een duidelijke organisatie en financiering. Iedereen deed mee, er zat een enorme power achter en er was sprake van een goede convergentie. De verdubbeling van de spoortunnel was planologisch gezien een unicum, dat is in onwaarschijnlijk korte tijd gelukt.” Joost Wagemakers: “Op dit moment zijn we weer op zoek naar een dergelijk momentum. Er lijkt weer een sense of urgency te ontstaan. De Rijksoverheid heeft de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld, waarin een gebiedsgerichte uitwerking voor de Schipholregio wordt aangekondigd: Structuurvisie Mainport Amsterdam Schiphol Haarlemmermeer (SMASH). Dit lijkt wel op het proces van de Vierde Nota en PASO uit de jaren negentig!” Momenteel heeft het Rijk het oude mainportbeleid weer prominent op de agenda gezet, Schiphol zelf wil graag ontwikkelen. Echter, een belangrijk verschil met de jaren negentig is de economische situatie. Of niet? Maurits Schaafsma: “Nee, dat is juist de grote parallel. Eind jaren tachtig was er ook een crisis en toen was ook de vraag hoe we daar goed uit konden komen.” Joost Wagemakers: “Maar toen hadden we geen financiële crisis, die crisis was van andere aard. Misschien heb je een crisis nodig om zaken te veranderen.” Dus we moeten eigenlijk heel erg blij zijn met de crisis? Joost Wagemakers: “Dat zijn we niet, maar dit is wel het moment om een nieuwe slag te maken. Daarnaast is Schiphol, zonder de aandacht van wie dan ook, bedrijfseconomisch een heel gezond bedrijf. Dit bedrijf is zelfstandig en dus ook als verschillende actoren niet gezamenlijk tot grote ingrepen kunnen komen, dan zal de luchthaven haar weg naar de toekomst vinden. Maar het punt is dat het succes van dit bedrijf ook uitstraalt op de regio. Omgekeerd is de regio ook onze markt. Die bepaalt grotendeels het volume.” Maurits Schaafsma: “Toch zijn er grote verschillen. P. 304 Eind jaren tachtig en in de jaren negentig was het mainportbeleid vooral gericht op de logistiek, dat is nu veel breder. Naast de logistiek gaat het nu ook om de ontwikkeling van de City Region, de economie van mensen, kennis en diensten. Het gaat dan om hoofdkantoren, dienstverlening en de internationalisering van het bedrijfsleven. In die zin is de scope breder dan voorheen.” Betekent het ontwikkelen van de menseneconomie ook het bijbouwen van kantoren? Maurits Schaafsma: “Nee, zeker niet in algemene zin. Maar toplocaties doen het momenteel goed. Amsterdam bouwt op de Zuidas nog bij de komende jaren. De kantoren op Schiphol Centrum zijn momenteel bijna helemaal gevuld. Er moet een goede balans gevonden worden tussen het beheersen van ongewenste ontwikkelingen en het geven van voldoende ruimte voor economische dynamiek en dat is een ingewikkelde afweging. Voor internationale bedrijven moeten de juiste gebouwen simpelweg op de juiste locaties staan.” Ten opzichte van de Zuidas is Amsterdam Zuidoost of Sloterdijk niet ver weg… Maurits Schaafsma: “Dat klopt, maar die locaties hebben desondanks een heel ander vestigingsprofiel. Kijk alleen maar naar de huurprijzen. Er is maar één toplocatie in Amsterdam en dat is de Zuidas. Daar zitten bedrijven die geweldig veel luchtverkeer genereren. Maar natuurlijk vestigen bedrijven zich ook in Zuidoost of Sloterdijk vanwege de ligging ten opzichte van Schiphol.” Welke spanning zit er tussen de schaalniveaus van de trajecten waarin Schiphol betrokken is? Joost Wagemakers: “Dat zou heel goed kunnen, maar dat is niet het grootste issue nu. Voor Schiphol en haar regio is de ontwikkeling van gedifferentieerde woonmilieus van belang voor het internationale vestigingsklimaat. Maar er is tegelijk, vanwege de geluidshinder, een grote spanning tussen luchtvaart en woningbouw. We proberen daar met de overhe- Rooilijn Jg. 45 / Nr. 4 / 2012 Interview: Koen Raats en Jan Duffhues den en KLM op een genuanceerde manier mee om te gaan. In dit verband hebben het RijksRegioprogramma Amsterdam Almere Markermeer (RRAAM), de Structuurvisie Mainport Amsterdam Schiphol Haarlemmermeer (SMASH) en de plannen voor de Zuidas allen een andere dynamiek en een verschillend abstractieniveau. Inhoudelijk en procesmatig moeten deze plannen in elkaar passen. Het moet kloppen.” Wat zijn de spanningsvelden die daarbij naar voren komen? Maurits Schaafsma: “Binnen SMASH moet een afweging gemaakt worden tussen woningbouw en hinder van de luchthaven. Maar tussen Schiphol en de Zuidas wringt het niet. We vinden elkaar in het idee van de airport corridor. Ook al zou je daar niets meer bij bouwen, dan staat daar nu al een krachtige combinatie van luchthaven en zakelijk centrum. De zakelijke reiziger vanuit het buitenland heeft vaak de Amsterdamse regio als bestemming. Uniek is dat je hier in zes minuten vanaf de luchthaven op de zakelijke toplocatie bent. Om in La Défense in Parijs of Canary Wharf in Londen te komen moet je vanaf de luchthaven zo’n beetje de hele metropool door. De kansen van die nabijheid willen wij gezamenlijk met de gemeente Amsterdam ontwikkelen.” Wat moet er gebeuren om de concurrentiekracht van Schiphol en de omgeving te verbeteren? Maurits Schaafsma: “Wij willen Schiphol positioneren op vier niveaus: dat van de luchthaven zelf, de airport corridor, de metropoolregio en de totale catchment area, het gebied waar de passagiers vandaan komen. Voor de luchthaven zelf willen we de groei accommoderen binnen de kaders van het Aldersakkoord. Met de luchtvaartmaatschappijen zijn we aan het uitwerken welke investeringen daar voor nodig zijn. Op het niveau van de metropoolregio zien wij dat Amsterdam een belangrijke tekortkoming heeft ten opzichte van andere steden. Er is hier geen stadsgewestelijk OV-netwerk vergelijkbaar met een S- of U-bahn in Duitsland of Zwitserland. P. 305 Wij ambiëren het verbeteren van de verbinding tussen Schiphol en de Amsterdamse markt: de global city region. Op het niveau van de catchment area zien we dat een goede railverbinding met OostNederland en Ruhrgebied ontbreekt. We hebben wel een HSL-Zuid, maar richting het oosten ontbreekt die. Ook hebben luchthaven, bloemenveiling en de Amsterdamse haven geen goede aansluiting op het spoor voor goederen. Daar zou je ook eens voorzichtig naar moeten kijken, hoe denk je op termijn al die goederenstromen af te kunnen wikkelen.” Welke concrete doelen voor de toekomst heeft Schiphol? Joost Wagemakers: “Het doel is niet om meer vliegverkeer te genereren. Het doel is om het netwerk te kunnen ontwikkelen en het multimodale vervoersknooppunt te zijn. En om dat te bereiken is volume nodig. Volume is dus niet het doel, maar wel de instandhouding en uitbreiding van het netwerk, zodat Nederland ondanks een klein achterland toch aantrekkelijk is als vestigingsplaats vanuit de hele wereld.” Maurits Schaafsma: “Als je Heathrow ziet, dat heeft met veel meer volume minder verbindingen dan Schiphol. Wij willen Schiphol gematigd ontwikkelen omdat we niet net als Heathrow willen groeien ten koste van het aantal verbindingen. Schiphol is daarmee zelf ook een interessante vestigingsplaats geworden. Internationaal gezien is het bijzonder dat Schiphol Centrum een kantorencomplex heeft dat een toplocatie is geworden. De kantoren daar functioneren steeds meer als internationaal ontmoetingspunt. Microsoft gebruikt deze locatie bijvoorbeeld als vergaderpunt voor Europa, dit is precies de synergie tussen vastgoedontwikkeling en de luchthaven, wat ook meer verkeer genereert.” Jan Duffhues ([email protected]) is adviseur mobiliteit en ruimte bij Movares en parttime promovendus aan de UvA. Koen Raats ([email protected]) is promovendus planologie aan de UvA en doet onderzoek naar herbestemming van cultureel erfgoed.
© Copyright 2024 ExpyDoc