113KBStatenvoorstel 06/14 Wijziging van de Gemeenschappelijke

Statenvoorstel 06/14 A
Voorgestelde behandeling
Statencommissie
:
Presidium schriftelijke consultatie
PS-vergadering
:
16 mei 2014
Onderwerp
Zuidelijke rekenkamer; wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling
Zuidelijke Rekenkamer Noord-Brabant en Limburg 2013
Datum
31 maart 2014
Documentnummer
Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant
3564312
Samenvatting
De Zuidelijke Rekenkamer wordt het mogelijk gemaakt, om ten behoeve
van haar taakuitoefening een bedrijfsreserve van maximaal 5% van de in
enig jaar netto beschikbaar gestelde middelen te vormen. Deze reserve kan
worden toegevoegd aan de middelen van het komende jaar als een
gemaximeerde en flexibele buffer. De reserve moet in dat jaar ook besteed
worden.
Het voorstel
Besluiten om de ‘Eerste wijzigingsregeling Gemeenschappelijke regeling
Zuidelijke Rekenkamer Noord-Brabant en Limburg 2013’ vast te stellen.
Aanleiding
In 2013 is de Gemeenschappelijke Regeling Zuidelijke Rekenkamer NoordBrabant en Limburg 2013 (GR ZRK) vastgesteld naar aanleiding van een
gewenste verdergaande verzelfstandiging van de bedrijfsvoering van de
Zuidelijke Rekenkamer (ZRK) (PS 08/13, d.d. 22 februari 2013).
In het oorspronkelijke voorstel was sprake van de vorming van een
bedrijfsreserve. Deze is uit het voorstel gehaald, omdat : “Op dit moment is
er om financiële redenen geen reden voor het instellen van een
gemaximeerde en flexibele buffer ad 5% van het overschot van de in enig
jaar nette beschikbaar gestelde middelen. De huidige beschikbaar gestelde
middelen vanuit de deelnemende provincies worden geacht toereikend te
zijn.” (Nota van Wijziging PS 08/13).
Thans ligt het besluit voor om alsnog een bedrijfsreserve voor de ZRK toe
te staan.
1/3
Bevoegdheid
Provinciale Staten van Noord-Brabant en Limburg zijn in gezamenlijkheid
bevoegd tot het wijzigen van de Gemeenschappelijke Regeling Zuidelijke
Rekenkamer. Het wijzigingsvoorstel ligt op 16 mei 2014 voor in beide
Provinciale Staten.
Datum
31 maart 2014
Documentnummer
3564312
Doel
Het wijzigen van de GR ZRK ten behoeve van de mogelijkheid tot vorming
van een bedrijfsreserve van maximaal 5% van de in enig jaar netto
beschikbaar gestelde middelen en deze toe te voegen aan de middelen van
het komende jaar als een gemaximeerde en flexibele buffer ten behoeve van
de uitvoering van de in artikel 3 van de GR ZRK omschreven taken.
Argumenten
1. De reserve van 5% dient als financiële buffer om fluctuaties op te kunnen vangen en de
continuïteit van de uitvoering van de programma’s te garanderen.
2. Als gevolg van de verzelfstandiging dient de Gemeenschappelijke Regeling aangepast en
verwerkt te worden in het door Provinciale Staten van Noord-Brabant en Limburg te
nemen besluit.
3. De regeling treedt om redenen van een geheel boekjaar in werking met terugwerkende
kracht vanaf 1 januari 2014.
Op grond van de eerdere wijziging van de GR ZRK in 2011 zijn de
bestaande reserves en voorzieningen, zoals die per 1 januari van het
betreffende jaar bestonden, teruggevloeid naar zowel de provincie Limburg
alsook naar de provincie Noord-Brabant.
Daarmee bedraagt het eigen vermogen van de ZRK nu 0,00% van het
balanstotaal.
De huidige GR ZRK biedt geen ruimte voor het opbouwen van een reserve
voor eventueel toekomstige tekorten. Een overschot in enig jaar wordt, zoals
opgenomen in artikel 8 van de GR ZRK, in mindering gebracht op de
middelen die voor het daaropvolgend jaar beschikbaar worden gesteld.
Op advies van de externe accountant van de ZRK en na consultatie van de
Programmaraad van 17 april 2013 en 20 november 2013, verzoekt de
ZRK opnieuw Provinciale Staten van beide provincies om het volgende toe
te staan: maximaal ten bedrage van 5% van de in enig jaar netto
beschikbaar gestelde middelen toe te voegen aan de middelen van het
komende jaar als een gemaximeerde en flexibele buffer ten behoeve van de
uitvoering van de in artikel 3 van de GR ZRK omschreven taak. Het
gereserveerde bedrag van 5% dient in het jaar daarop besteed te worden.
De reden voor deze bedrijfsreserve is om fluctuaties tussen de jaren op te
kunnen vangen en de continuïteit van de uitvoering van de programma’s te
garanderen.
Ten opzichte van de Nota van Wijziging, zoals die op 22 februari 2013 was
voorgelegd en waarin de bedrijfsreserve vooralsnog niet nodig werd
gevonden, is gebleken dat diverse kosten gedurende het begrotingsjaar
“voorgeschoten” moeten worden. Deze worden later afgedekt door de
2/3
reguliere bijdragen vanuit beide provincies, maar nopen wel tot een
financiële buffer waaruit ze tussentijds voldaan kunnen worden.
De gewenste bedrijfsreserve wordt mogelijk door toevoeging van een nieuw
lid 7 onder artikel 8. Operationeel betekent dit, dat de beide provincies
daarmee een wijziging op de bestaande GR ZRK vasts tellen en publiceren.
Vanuit financieel opzicht is het verstandig om aan te sluiten bij de
gehanteerde boekjaren van de ZRK. Daarom is het wenselijk, dat de deze
mogelijkheid tot bedrijfsreserve met terugwerkende kracht vanaf 1 januari
2014 wordt geschapen.
Datum
31 maart 2014
Documentnummer
3564312
Kanttekeningen
Geen
Financiën
Geen
Europese en internationale zaken
Geen
Planning
Geen
Bijlagen
Geen.
De Brabantse leden van de Programmaraad van de Zuidelijke Rekenkamer,
Mw. J.C.R. Keijzers-Verschelling, mw. W.M.A. Arts, mw. P.M.
Brunklaus,
namens deze,
Mw. J.C.R. Keijzers-Verschelling
Auteur: J.W.H.M. Dankers, [email protected] , toestel (06) 55 68 65
22/Staten Griffie
3/3