PREPOSITIES : VASTE COMBINATIES

PREPOSITIES : VASTE COMBINATIES

Bepaalde verba (en substantieven en adjectieven) gebruiken we vaak in combinatie met
een vaste prepositie. Je moet deze preposities beetje bij beetje uit het hoofd leren!
Een alfabetische lijst:
E = zwart
S = grijs
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
De aandacht vestigen OP iets / iemand
Een aandeel hebben IN iets
Aandringen OP iets
In aanmerking komen VOOR iets
Aanmoedigen / aansporen TOT iets
Zich aanpassen AAN iets / iemand
 Vlaams Belang vindt dat buitenlanders
zich meer moeten aanpassen aan de
Belgische cultuur
Aanspraak maken OP iets
Aansprakelijk zijn VOOR iets
Aanvangen MET iets
Aanzetten TOT iets
Zich abonneren OP iets
Afgaan OP iets
Afhangen VAN iets / iemand
 Omdat hij niet werkt, hangt hij
financieel nog steeds af van zijn ouders.
Een afkeer hebben VAN iets / iemand
Afleiden UIT iets
Afrekenen MET iemand
Afstand doen VAN iets
Akkoord gaan MET iets / iemand
ANTWOORDEN OP iets
 Ik heb al geantwoord op je vraag en ik
ga niet akkoord met je voorstel.
Bang zijn VAN / VOOR iets / iemand
Een conclusie baseren OP iets
Beantwoorden AAN iets
Zich bedienen VAN iets
Begaan zijn MET iemand / iets
Beginnen AAN / MET iets
Behoefte hebben AAN iets / iemand
 Ik heb dat niet nodig; ik heb er geen
behoefte aan.
Behoren TOT iets
Bekend zijn MET iets
Zich bekommeren OM iets / iemand
Belang hechten AAN iets
Nederlandse Academie
31. Beleefd zijn TEGEN iemand
32. Belonen MET iets
33. Zich bemoeien MET iets
 Bemoei je met je eigen zaken; ik
besteed mijn geld aan wat ik wil!
34. Benieuwd zijn NAAR iets / iemand
35. Bereid zijn TOT iets
36. Een beroep doen OP iets / iemand
37. Berusten IN iets
38.
Beschermen TEGEN iets / iemand
39. Beschuldigen VAN iets
40. Besluiten TOT iets
41. Bestaan UIT iets
42. Bestand zijn TEGEN iets / iemand
 Het huis was niet bestand tegen de
storm. Het stortte in.
43. Besteden AAN iets / iemand
44. Bestemd zijn VOOR iemand
45. Betrappen OP iets
46. Betrokken zijn BIJ iets
47. Bevallen VAN iemand
48. Bevriend zijn MET iemand
49. Bevrijden UIT iets
50. Zich bewust zijn VAN iets
51. Bezeten zijn VAN iets / iemand
 Hij was helemaal bezeten van
computerspelletjes. Hij speelde altijd.
52. Zich bezighouden MET iets / iemand
Bezig zijn MET iets / iemand
53. Bijdragen TOT iets
54. Bezorgd zijn OVER iets / iemand
55. Besparen OP iets
56. Bidden TOT iets / iemand
57. Blijken UIT iets
58. Blij zijn MET iets
59. Boos worden / zijn OVER iets
60. Boos worden / zijn OP iemand
61. Breken MET iets / iemand
02/218 47 07
B1
PREPOSITIES : VASTE COMBINATIES

62.
63.
64.
65.
66.
67.
68.
69.
70.
71.
72.
73.
74.
75.
76.
77.
78.
79.
80.
81.
82.
83.
84.
85.
86.
87.
Hij brak een paar jaar geleden volledig
met zijn ouders. Ze spreken niet meer
met elkaar.
Commentaar / kritiek hebben
OP iets / iemand
 Je mag geen kritiek hebben op de
doden.
Zich concentreren OP iets
Concluderen UIT iets
Condoleren MET iets
 Je zou beter de zoon condoleren met
het verlies van zijn vader.
(Be)danken VOOR iets
Deelnemen AAN iets
 Ondanks m’n slechte resultaten ga ik
door met studeren en wil ik deelnemen
aan de SELOR-taaltest.
Delen IN iets
Denken AAN iets / iemand
Dienen TOT iets
Dol zijn OP iets / iemand
Doorgaan MET iets
Dromen VAN iets / iemand
Dwingen TOT iets
 De ouders dwongen de schooldirecteur
tot ontslag. Hij had hun dochter
geslagen
Dwepen MET iets / iemand
Het eens zijn MET iemand / iets
Eindigen OP iets
Zich ergeren AAN iemand / iets
Ervaring hebben MET iets / iemand
Iemand feliciteren MET iets
Fier zijn OP iets / iemand
GAAN NAAR een plaats
Gebrek / een tekort hebben AAN iets
 Ja, maar volgens mij heb je een te laag
libido of een gebrek aan hormonen.
Gebruik / misbruik maken
VAN iets / iemand
Geïnteresseerd zijn IN iets / iemand
Gek zijn OP iets / iemand
 Ik ben wel geïnteresseerd in die knappe
collega, maar ik ben niet gek op hem en
ik wil geen misbruik maken van de
situatie. Ik geniet zo ook van z’n
aanwezigheid, zonder iets te zeggen.
Geloven IN iets / iemand
Nederlandse Academie

Het personeel geloofde in de nieuwe
chef.
88. Gelukkig zijn MET iets / iemand
89. Genieten VAN iets
90. Geschikt zijn VOOR iets
 Hij is echt geschikt voor jou!
91. Het gemunt hebben OP iets / iemand
 De dief had het blijkbaar gemunt op de
oude schilderijen.
92. Gewoon / gewend zijn AAN iets
93. Grenzen AAN iets
94. Gokken OP iets
95. Handig zijn IN iets
96. Zich hechten AAN iets / iemand
97. Heersen OVER iets
98. Een hekel hebben AAN iets / iemand
 Het personeel had een hekel aan de
slechte oploskoffie en ze hoopten op
een nieuwe automaat. Ze hunkerden
ernaar.
99. Herinneren AAN iets / iemand
 Ben je op de hoogte van de nieuwe
regels?
Nee, herinner me er straks aan. Ik heb
nu geen tijd.
100. Op de hoogte zijn VAN iets
101. Hopen OP iets
102. Houden VAN iets / iemand
103. Huilen OM iets / iemand
104. Hunkeren NAAR iets / iemand
105. Informeren NAAR iets / iemand
106. Ingaan OP iets
107. Interesse hebben VOOR / IN
iets / iemand
108. Invloed hebben OP iets / iemand
109. Jaloers zijn OP iets / iemand
 Ik ben niet jaloers op jou, maar toch
denk ik dat die nieuwe minnaar een
slechte invloed heeft op je humeur.
110. Kans hebben OP iets
111. Kennismaken MET iets / iemand
112. KIJKEN NAAR iets / iemand
 Telkens je naar mij kijkt, klaag je over
mijn dikke kont. Nu is het genoeg of ik
word echt kwaad op jou!
113. Klagen OVER iets / iemand
114. Kwaad zijn / worden OP iemand
115. Kwaad zijn / worden OVER iets
02/218 47 07
B1
PREPOSITIES : VASTE COMBINATIES
116. Lachen OM iets / iemand
117. Letten OP iets / iemand
118. Lijden AAN een ziekte
119. Lijken OP iets / iemand
 Ach, let niet op die idioot. Hij lacht om
je achterwerk, maar hij lijkt zelf
op een vet varken.
120. LUISTEREN NAAR iets / iemand
121. Te maken hebben MET iets / iemand
122. Meedoen AAN iets
123. Medelijden hebben MET iemand
124. Medeplichtig zijn AAN iets
125. Mikken OP iets
126. Moeite hebben MET iets
127. Nadenken OVER iets / iemand
 Denk je wel eens na over meedoen aan
de nieuwe SELOR-taaltest? Ja, ik ben er
nieuwsgierig naar en ik leg me niet neer
bij één mislukking
128. Neerkomen OP iets
129. Zich neerleggen BIJ iets
130. Nieuwsgierig zijn NAAR iets / iemand
131. Omgaan MET iets / iemand
132. Onderdoen VOOR iets / iemand
133. Onderwerpen AAN iets
 Hij moest zich aan een uitgebreid
medisch onderzoek onderwerpen.
134. Zich onderwerpen AAN iemand
135. Ongerust zijn OVER iets / iemand
136. Zich ontfermen OVER iets / iemand
 Jan ontfermde zich over het zieke
hondje.
137. Ontkomen AAN iets / iemand
138. Ontsnappen AAN iets
139. Ontstaan UIT iets
140. Onverschillig zijn VOOR iets / iemand
141. Opdringen AAN iemand
142. Openstaan VOOR iets / iemand
143. Opgewassen zijn TEGEN iets / iemand
144. Ophouden MET iets
 Kan je nu eindelijk ophouden met dat
lawaai? Dat is saxofoonmuziek, jij staat
ook nergens voor open.
145. Opkomen VOOR iets / iemand
146. Opmaken UIT iets
147. Opwegen TEGEN iets
148. Opzien TEGEN iets
149. Overgaan TOT iets
Nederlandse Academie
150. Overtuigen VAN iets
151. Een overwinning behalen OP iemand
152. Passen OP / BIJ iets / iemand
153. Plezier hebben IN / VAN iets
 Oom Jan heeft veel plezier in biljarten.
Die sport past echt bij hem.
154. Praten OVER iets / iemand
MET / TEGEN iemand
 De school had veel plezier van de
nieuwe fietsenrekken. Ze praten er nog
over.
155. Profiteren VAN iets
156. Raden NAAR iets
157. Reageren OP iets / iemand
158. Recht hebben OP iets
159. Redden UIT / VAN iets
160. Refereren AAN iets
161. Rekenen OP iets / iemand
162. Rekening houden MET iets / iemand
163. Respect hebben VOOR iets / iemand
164. Rijk zijn AAN iets
165. Ruiken NAAR iets / iemand
166. Zich schamen OVER iets / iemand
 Ik ben geschrokken van die ruzie. Ik wist
niet dat hij tot zo’n agressie in staat
was. Schaamt hij zich er niet over?
167. Scheiden VAN iemand / iets
168. Schelden OP iets / iemand
169. Schelen IN / MET iets
170. Schieten OP iets / iemand
171. Schrikken VAN iets / iemand
172. Slagen IN iets
173. Slagen VOOR een examen
174. Slecht / goed zijn IN iets
175. Smachten / snakken NAAR iets
176. Smeken OM iets
177. Solliciteren NAAR een job
 Ik solliciteerde naar die job van
verkoper, maar ik had de e-mail naar de
verkeerde persoon gestuurd.
Daar heb ik nu spijt van!
178. Zich specialiseren IN iets
179. Spijt hebben VAN iets
180. Spreken OVER iets / iemand
181. Spotten MET iets / iemand
182. In staat zijn TOT iets
183. Stemmen OP een partij
02/218 47 07
B1
PREPOSITIES : VASTE COMBINATIES
184. Steunen OP iemand
185. Stoppen MET iets
186. Zich storten OP iets / iemand
187. Streven NAAR iets
188. Strijden TEGEN iets / iemand
189. STUREN NAAR iemand
190. Teleurgesteld zijn IN iets /iemand
 Ik ben teleurgesteld in mijn
sollicitatiegesprek, maar ik treur er niet
om. Ik ben trots op mijn positieve
kanten en ik zal me vanaf nu meer
toeleggen op de voorbereiding.
191. Tevreden zijn OVER / MET
iets / iemand
192. Toelaten TOT iets
193. Zich toeleggen OP iets
194. Toestemmen MET iets
195. Toevoegen AAN iets
196. Treuren OM iets / iemand
197. Trots zijn OP iets / iemand
198. Trouwen MET iemand
199. Trouw zijn AAN iets / iemand
200. Trakteren OP iets
201. Twijfelen AAN iets / iemand
 Ik twijfel niet aan jou. Kom, we gaan
iets drinken; ik trakteer op cava!
Mmm, lekker!
202. Uitgaan VAN iets
203. Zich uitgeven VOOR iemand
204. Uitkijken NAAR iets / iemand
 Ons dochtertje keek enorm uit naar de
dag van haar verjaardag.
205. Uitnodigen TOT iets
206. Vatbaar zijn VOOR iets
207. Vechten TEGEN iets / iemand
208. Verantwoordelijk zijn VOOR
iets / iemand
209. Zich verbazen OVER iets / iemand
210. Verbinden MET iets
211. Verdacht worden / zijn VAN iets
 De directeur werd verdacht van
corruptie, maar daar verbaasde
niemand
zich over.
212. Iemand verdenken VAN iets
213. Zich verdiepen IN iets
214. Verdrietig zijn OVER / OM iets
215. Verenigen MET iets
Nederlandse Academie
216. Vergelijken MET iets / iemand
217. Zich vergissen MET / IN iets / iemand
218. Zich verheugen OP iets
219. Verlangen NAAR iets / iemand
220. Verleiden TOT iets
221. Verliefd zijn OP iemand
222. Verliezen VAN iemand
223. Verlossen VAN / UIT iets
224. Veroordelen TOT iets
225. Verschillen VAN iets / iemand
226. Verslaafd zijn AAN iets
 Zij vervreemdde sterk van haar
vrienden, omdat ze verslaafd was aan
alcohol.
227. Verstand hebben VAN iets
228. Vertrouwen hebben IN iets / iemand
 De werkgever vergiste zich in de keuze
van zijn naaste medewerkers. Ze waren
tegen niemand vriendelijk en het
personeel had geen vertrouwen in hen
229. Vervreemd zijn VAN iets / iemand
230. Verwijzen NAAR iets
231. Zich verzetten TEGEN iemand / iets
 De jongen volhardde in zijn weigering
zijn naam te noemen. Waarom verzette
hij zich tegen iedereen? Was hij
verdrietig over iets? / ergens verdrietig
over?
232. Vluchten VOOR iets / iemand
233. Voldoen AAN een wens
234. Volharden IN iets
235. Zich voorbereiden OP iets
236. De voorkeur geven AAN iets / iemand
237. Voortkomen UIT iets
238. Voorzien IN iets
239. Vragen NAAR / OM iets / iemand
240. Vrezen VOOR iets / iemand
241. Vriendelijk zijn TEGEN iemand
242. Waarschuwen VOOR iets / iemand
243. WACHTEN OP iets / iemand
244. Waken OVER iets / iemand
245. Walgen VAN iets / iemand
246. Zich wenden TOT iemand
247. Wennen AAN iets / iemand
248. Zich wijden AAN iets / iemand
249. Wijken VOOR iets / iemand
250. Te wijten zijn AAN iets / iemand
251. Wijzen NAAR iets / iemand
02/218 47 07
B1
PREPOSITIES : VASTE COMBINATIES
252. Winnen VAN iemand
253. Worstelen MET iets / iemand
258. Zoeken NAAR iets / iemand
259. Zorgen VOOR iets / iemand
260. Zich zorgen maken OVER iets / iemand
261. Zuiveren VAN iets
 De schuur werd gezuiverd van
ongedierte.
262. Zwichten VOOR iets / iemand
 De voorzitter zwichtte voor de
argumenten van de personeelsleden.
Hij was niet heel zeker van zijn zaak.
254. Zeker zijn VAN iets
255. (Ver)zenden NAAR iemand
256. Zeuren OVER iets / iemand
257. Zin hebben IN iets
 Ik heb zin in chocola! Geen probleem,
ik zorg er wel voor. Ik moet toch nog
boodschappen doen,want we hebben
geen water meer.
Moeilijkere voorbeelden per prepositie:
 AAN
Hij maakte zich schuldig aan diefstal.
Ze moeten dringen een einde maken aan deze zaak.
Je zou beter wat raad geven aan die arme man! (Indirect object  aan)
Dat land bezit een enorme rijkdom/reserve/overvloed aan olie.
Deze vis is heel rijk/arm aan vetten.
 BIJ
Deze filosofie en dit citaat kan je terugvinden bij Sartre.
Ik volg les bij een goede leraar; ik ben echt bij de perfecte persoon.
De handelaar moest alles aangeven bij de douane.
Vanavond, bij mijn aankomst, zal ik bij een vriend logeren.
Bij afwezigheid moet je zijn collega contacteren.
Ik heb alles al gestudeerd, bij wijze van voorbereiding.
Je moet niet bij de eerste de beste winkel stoppen. Wees gerust wat kieskeuriger.
Hij heeft het leven gelaten bij een ongeval.
Water kookt bij een temperatuur van 100°.
 NAAR (richting!)
De trein rijdt naar Brugge, en er is meteen een aansluiting naar Oostende.
We gaan naar een onbekende bestemming, naar Cuba!
Je bent ziek dus in plaats van naar school te gaan, ga je beter naar de dokter.
 MET
Kristin komt altijd met de tram / de auto / de fiets naar school.
Nederlandse Academie
02/218 47 07
B1
PREPOSITIES : VASTE COMBINATIES
Joris studeerde met tegenzin.
De partij zal winnen met een grote meerderheid van de stemmen.
De rechter spreekt met kennis van zaken.
Het oudje stapt met behulp van een stok.
Ze verliezen met twee tegen drie.
Hij betaalt met een cheque, niet contant.
 SUBST. + OM … TE + inf.
(zie ook eerder 1.15 ‘Om … te + inf.’)
in de stemming zijn
om te dansen
alle redenen hebben
om te klagen
moeite/zin/tijd hebben
om te schrijven
iets
om te schrijven
de toestemming
om te landen
Het is hoog tijd
om te vertrekken.
 ADJ. + OM … TE + inf.
Dat is leuk
om te lezen.
Ik ben het gewoon
om te rijden.
Hier is het niet mogelijk
om te zwemmen.
Dit object is heel handig
om te gebruiken.
We zijn klaar
om te vertrekken.
Dat is een boeiend onderwerp om te onderzoeken.
 VERBUM + OM … TE + inf.
Deze machine dient
om te zagen.
iemand aanmoedigen
om te studeren
iemand verplichten/verbieden om te praten
besluiten
om te zwijgen
 OP
Het is gemakkelijk om kritiek uit te oefenen op een ander.
Ik ben zo verliefd/trots/boos/jaloers op jou!
Jouw naam eindigt op een -a : let beter op de details!
De kinderen spelen op de trap, op de speelplaats en zelfs op de straat.
Op dit punt draag jij de verantwoordelijkheid.
Wat een rommel! Zou je je spullen niet wat beter op orde leggen?
Nederlandse Academie
02/218 47 07
B1
PREPOSITIES : VASTE COMBINATIES
Op dit domein/vlak/gebied kan ik je helemaal niet meer volgen.
Volgende week ga ik met mijn ouders op reis.
Op een dag ben ik heel erg ziek geworden van oesters.
Op dit ogenblik/moment kan ik je niet helpen.
We zijn op weg naar Frankrijk.
Bepaalde details moet je meer op de voorgrond plaatsen.
Ik neem alle verantwoordelijkheid op mij.
Alle hoop van die vader is nu gevestigd op zijn dochter.
Hij is heel erg begaafd op het gebied van de wiskunde.
 TE
Het huis staat te koop/te huur.
Ik ben de vrouw te hulp gesneld toen ze werd aangereden.
Die vrouw heeft een gehandicapte zoon te haren laste.
Plots kwam er een konijn uit de hoed te voorschijn.
Het onderzoek zal te zijner tijd worden uitgevoerd,
dus wanneer alle studies klaar zijn.
Bij vele koppels schiet een man vaak te kort in het huishouden.
 TEN
Ik woon ten noorden/westen van deze stad.
In deze zaal vroeg mijn man mij ten dans/huwelijk.
Roken gaat ten koste van je gezondheid.
De kosten van de werken zijn ten laste van de eigenaar.
Deze hele operatie is ten gunste van/ten bate van/ten voordele van de kankerpatiëntjes.
Deze kuur is ten behoeve van mensen met griep,
opdat ze niet sterven ten gevolge van hun ziekte.
Ik ben zeer verdraagzaam ten opzichte van oude mensen.
Mijn huis mag ten hoogste 100.000 euro kosten.
Helaas, de vakantie loopt ten einde.
Hij stelt heel goede resultaten ten doel, die hij daarna ten uitvoer wil brengen.
 TER
Deze stad, die de grootste ter wereld is, is overal ter wereld bekend.
Ik heb een geschenk ter attentie van de gast.
Een ceremonie ter ere van/ter nagedachtenis van de slachtoffers.
Ik koop een fiets ter vervanging van mijn auto, want dat is gezonder.
Nederlandse Academie
02/218 47 07
B1
PREPOSITIES : VASTE COMBINATIES
De directeur zal de dossiers ter goedkeuring voorleggen en dan ter discussie stellen aan de jury.
Ter zake nu, we hebben genoeg rond de pot gedraaid.
Je mag een prijs kiezen ter waarde van een volledig jaarloon!
De onderzoeker komt meteen ter plaatse om de zaak van naderbij te bekijken.
 TOT
Hij deed een poging tot verzoening.
De werknemers nemen het initiatief tot een staking.
Tot gevolg/resultaat/kameraad/doel/vriend/taak hebben.
 VAN … TOT
Het gaat van kwaad tot erger! Het boek gaat van hand tot hand.
De seizoenen veranderen van jaar tot jaar. Hij rust van tijd tot tijd even uit.
Hij ruimt zijn kamer van boven tot onder op.
Dankzij de les verbetert zijn Nederlands van dag tot dag.
Het bedrijf wordt van generatie tot/op generatie overgeleverd.
 Equivalent van ‘ENTRE’
Wie van jullie groep zal deze ronde spelen,
nadat we de taken verdeeld hebben onder de deelnemers?
Die meisjes spelen/praten al de hele dag met elkaar.
Die twee kleuren kan je goed combineren met elkaar,
maar je mag ze niet met elkaar vergelijken.
Het is een geheim dus alles wat ik je nu onder vier ogen vertel,
moet onder ons blijven.
 Equivalent van ‘PAR’
De meeste politici spreken steeds in raadsels.
Je kan je auto natuurlijk ook in maandelijkse termijnen betalen.
De wielerwedstrijd wordt in etappen gereden.
In het vervolg zou je beter wat opletten in het verkeer.
Wil je deze cursus sorteren in chronologische volgorde?
Het is mijn gewoonte om eens in het jaar naar Parijs te gaan.
Maar: Ik ga slechts een keer per jaar naar Parijs.
In het hoogseizoen komen de vissen bij honderden aan in de haven.
Als bij toverslag was het glazen schoentje verdwenen.
In plaats van rond te pot te draaien, zou je beter de dingen bij naam noemen.
Nederlandse Academie
02/218 47 07
B1
PREPOSITIES : VASTE COMBINATIES
Omdat ik moe ben, moet je niet verbaasd zijn dat ik bij momenten in slaap val.
Het moet niet te gedetailleerd zijn: maak de berekening bij benadering.
Je moet de koe bij de horens vatten, wil je iets bereiken in het leven.
Wanneer je een nieuwe job hebt, verbind je je bij contract.
Alle regels van het verkeer zijn bij wet bepaald.
uit berekening
par calcul
Op volgnummer leggen
classer par numéro
Per dag betalen
payer par jour
Naar analogie van
par analogie
Huren per uur
louer à l’heure
Raken op een gevoelige plek
toucher par son point faible
Antwoorden per post
répondre par courrier
Vier op een rij spelen
quatre par rangée
Per ongeluk – per vergissing
par accident – par erreur
Per toeval >< met opzet
par hasard >< par expres
Afronden met een citaat
conclure par une citation
Vermenigvuldigen met 3
multiplier par 3
Nederlandse Academie
02/218 47 07
B1
PREPOSITIES : VASTE COMBINATIES
PREPOSITIES van TIJD en PLAATS
Plaats
Mijn man werkt op / bij / in een bank. Hij werkt bij De Post.
Ze wonen op / in een boerderij. Momenteel verblijven we aan zee.
Iedere dag ga ik werken op kantoor.
Ik ben leraar op een middelbare school, aan de andere kant van deze straat.
Mijn zoon gaat werken bij / in het leger.
OPGELET! IN = vaste plaats >< NAAR = beweging, richting !
bv. Gisteren was ik in Brussel, maar toen reed ik naar Antwerpen om te lunchen.
OPGELET! IN = ingesloten ruimte + land >< OP = een open ruimte + eiland
bv. Ik woon in de Diepstraat en hij woont op de Grote Markt.
bv. We zijn op reis in Spanje. We brengen onze reis door op Kreta.
Tijd
 OP + datum – OP / MET + (feest)dag - OM + uur
bv.
We vertrekken op 25 december, dus op / met Kerstmis, op een maandag,
om 14u. We zullen dus afwezig zijn tijdens / gedurende de vakantie.
bv.
Sinds vorige week ga ik elke dag naar de fitness. (verleden!)
Vanaf volgende week ga ik ook elke dag zwemmen. (nu + toekomst!)
bv.
Je moet binnen (‘binnen de termijn van’) twee dagen terugkomen.
 Je moet over (‘na’) twee dagen terugkomen.
 IN + maand / seizoen / jaar
bv.
In juli ga ik nooit op reis, want ik reis liever in de lente.
In 1981 werd ik geboren.
Nederlandse Academie
02/218 47 07
B1
PREPOSITIES : VASTE COMBINATIES
VASTE PREPOSITIE-UITDRUKKINGEN / EXPRESSIES
Prepositie-uitdrukkingen
 ‘Door middel van’ = d.m.v.
bv. Door middel van fraude werd hij heel rijk.
 ‘In tegenstelling tot’
bv. In tegenstelling tot mijn broer, werk ik niet in een fabriek.
 ‘Met betrekking tot’ = m.b.t.
bv. Hij heeft niets meer gezegd met betrekking tot dat computerprobleem.
 ‘In verband met’ = i.v.m.
bv. Hij heeft niets meer gezegd in verband met dat computerprobleem.
 ‘Onder leiding van’ = o.l.v.
bv. Het orkest staat onder leiding van Robert Groslot.
 ‘Ten opzichte van’ = t.o.v.
bv. Ten opzichte van vorig jaar, is het deze zomer warmer.
 ‘Naar aanleiding van’ = n.a.v.
bv. Naar aanleiding van de dood van de artiest, werd er een concert gegeven.
 ‘Ter gelegenheid van’ = t.g.v.
bv. Ter gelegenheid van de wereldbeker voetbal, schreef Shakira een liedje.
 ‘In plaats van’ = i.p.v.
bv. Ik werk nu in Brussel in plaats van in Namen.
Panoramisch uitzicht vanaf de basiliek
van het Heilig Hart in Koekelberg
Nederlandse Academie
02/218 47 07
B1
PREPOSITIES : VASTE COMBINATIES
Vaste uitdrukkingen met betrekking tot het lichaam
Iemand met open armen ontvangen
Een met de hand gemaakte trui
Je moet het stuur met twee handen vasthouden.
De politie zei dat ik met de handen op de rug moest gaan staan.
Dat is er werkelijk met de haren bijgesleept.
Ik studeer heel hard met het oog op goede eindresultaten.
Als je goed kijkt, kan je die planeet met het blote oog zien.
Echt waar, ik heb het met mijn eigen ogen gezien!
De leerlingen waren heel afwezig, ze luisterden maar met een half oor.
Wat eet je met lange tanden! Vind je het niet lekker?
Het is heel onbeleefd om iemand met de vinger te wijzen.
Ik heb nog heel veel projecten op het oog.
Zeg niet zomaar alles wat in je hoofd opkomt,
maar denk tweemaal na alvorens te spreken.
Die kudde schapen staat onder de hoede van een herder.
De advocaat neemt de zaak ter hand.
Ik heb altijd mijn telefoon bij de hand, mocht er iets gebeuren.
De woordvoerder spreekt bij monde van de vele vluchtelingen,
naar wie niemand wil luisteren.
Als je je ogen sluit voor de problemen, raken ze nooit opgelost.
Nederlandse Academie
02/218 47 07
B1