SII4 symfonisch ii-4 2013-2014 53e seizoen DE KUNST VAN HET VARIËREN zaterdag 15 februari 2014 14.15-16.15 uur Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Stéphane Denève dirigent Gijs Leenaars koordirigent Maurice Ravel 1875-1937 Ma mère l’oye suite 1908-1910 | 1911 Pavane de la Belle au bois dormant. Lent Petit Poucet. Très modéré Laideronnette, Impératrice des Pagodes. Mouvement de Marche Les entretiens de la Belle et de la Bête. Mouvement de Valse modéré Le Jardin Féerique. Lent et grave Bart Visman 1962 Rumore voor koor en orkest 2013 | wereldpremière opdrachtwerk ntr zaterdagmatinee, mede mogelijk gemaakt door het fonds podiumkunsten I romori – De jaren pauze Henri Dutilleux 1916-2013 Métaboles 1959-1964 Incantatoire. Largamente – Linéaire. Lento moderato – Obsessionnel. Scherzando – Torpide. Andantino – Flamboyant. Presto Maurice Ravel Boléro 1928 SII 4 Koopman in Concerthuis In oktober viert Ton Koopman zijn zeventigste verjaardag. Vredenburg en de Vrijdag Van Vredenburg nemen alvast een voorschot op de feestelijkheden. Als er één componist is die op Koopmans verjaardag niet mag ontbreken, dan is dat Johann Sebastian Bach. In tien jaar tijd heeft Ton Koopman alle cantates van Bach uitgevoerd en opgenomen. Een ‘mammoetproject’, dat gevolgd werd door een nieuwe uitdaging: het complete werk van Dietrich Buxtehude, Bachs grote inspirator. In het Radio 4 Concerthuis een greep uit zijn mooiste concerten. Samen met zijn onvolprezen Amsterdam Baroque Orchestra & Choir uiteraard, maar ook met die andere ‘reus’ uit de oudemuziekwereld: Jordi Savall. radio4.nl/concerthuis Facebook en Twitter Volg het laatstenieuws rond de NTR Zaterdag Matinee op onze eigen Facebook-pagina en klik ‘vind ik leuk!’ ... en op twitter: @ZaterdagMatinee NTR Podium ?! Nieuwe brochure Eind februari verschijnt de nieuwe abonnemen tenbrochure. Vanaf don derdag 27 februari kunt u uw abonnementen voor het seizoen 2014-2015 bestellen. 2 documentaires en concertregistraties op ned 2 zo 16 feb 13.00 uur · ma 17 febr 24.05 uur Jan Willem de Vriend geeft muziekcollege Wat had Beethovens Negende symfonie te maken met een levensgevaarlijke stoommachine? En Mozart met de eerste zware industrie in het Duitse Mann heim? Alles, want ze verwerkten die in hun symfo nieën, beweert dirigent Jan Willem de Vriend. Met zijn Nederlands Symfonieorkest/Het Orkest van het Oosten laat hij horen hoe componisten hun industri ële omgeving lieten doorklinken in hun muziek. Van weefgetouwen bij Vivaldi tot een robot in de Boléro van Ravel. Presentatie: Dieuwertje Blok. Aansluitend: het eerste deel van Beethovens Negende door het Nederlands Symfonieorkest/Het Orkest van het Oosten o.l.v. Jan Willem de Vriend. ntrpodium.ntr.nl 53e seizoen 15 februari 2014 DE KUNST VAN HET VARIËREN Hoewel de partituur van Rumore van Bart Visman rond de jaarwisseling voltooid werd en kort daarop kon worden aangeleverd, lijkt het alsof het hele programma van vandaag rond dat nieuwe werk is ontworpen. En dan gaat het niet eens zozeer om de Franse gloed bij Ravel en Dutilleux die goed past bij de Italiaanse tekst van Bronzino die Visman gekozen heeft. Nee, het is technischer, in feite. Het betreft zaken als melodisch en harmonisch vernuft, orkestrale rijkdom en meer in het algemeen de kunst van het variëren. Dat laatste verstaan alle drie de componisten op het programma door en door. Zelfs de aanhoudende herhalingen in Ravels Boléro worden zo subtiel in steeds wisselende orkestraties gepresenteerd, dat wel degelijk van een variatiecyclus sprake is, maar dan één zuiver op basis van instrumentale kleur. Ook in Dutilleux’s Métaboles verschiet het orkest menigmaal van kleur, terwijl daarnaast de melodische variaties op basis van een vaste set akkoorden van een bijzondere muzikale verbeelding getuigen. En het is juist die verbeelding waarmee Ravel de oude sprookjes van Moeder de Gans een tijdloos leven heeft ingeblazen. Ook Visman zoekt na alle drukte van een dag vol turbulente liefde en stads lawaai naar rust, en wel in een koffiehuis, verdiept in een boek of krant, en is toch ook daar zich bewust van de tijdelijkheid der dingen: “En leest verder / Wie er nu weer dood is / en hoe oud.” Ma mère l’oye Maurice Ravel behoorde tot die bevoorrechte mensen die hun leven lang een opvallende, verfrissende kinderlijke kijk op de wereld rondom hen behouden hebben. Intelligentie en naïviteit, de last van eeuwen menselijke cultuur en ellende, nostalgie naar onbekende horizonten en een jeugdige, onbezorgde en vaak ook onbevooroordeelde nieuwsgierigheid lijken in perfecte balans. Zelfs na de Eerste Wereldoorlog, toen Ravel menige dierbare vriend op de slagvelden verloren had, is zijn muziek ondanks een aanzienlijke grotere constructieve strengheid in wezen optimistisch en quasi-naïef gebleven. Het is dan ook geen toeval dat zijn vriendschap met het echtpaar Godebski en hun kinderen Jean en Mimi tot een aantal muzikale sprookjes heeft geleid. Mimi, Madame Godebska-Blaque Belair, heeft er jaren later, na Ravels dood, het volgende over geschreven: “Ik had een voorkeur voor Ravel, want hij vertelde mij verhalen waar ik dol op was. Ik ging dan op zijn knie zitten en onvermoeibaar begon hij altijd weer met ‘Er was 3 er eens....’. Dat was dan Laideronnette, La Belle et la Bête, maar het waren vooral de avonturen van een arme, kleine muis die hij speciaal voor mij verzonnen had. Ik lachte veel om die laatste verhalen, maar later had ik er weer spijt van, want ik moest mezelf wel bekennen dat het in wezen heel droevige geschiedenissen waren.” Tussen 1908 en 1910 heeft Ravel enkele sprookjes voor piano vierhandig in muziek gezet, met als basis de bekende Franse sprookjes zoals die in de zeventiende en achttiende eeuw door Charles Perrault, Marie-Catherine Comtesse d’Aulnoy en Marie Leprince de Beaumont zijn opgetekend. Charles Perraults verzameling Sprookjes van Moeder de Gans (1697) heeft daarbij de titel van de gehele suite en twee verhalen aangereikt: De schone slaapster of Doornroosje (‘Pavane de la Belle au bois dormant’) en Klein Duimpje (‘Petit Pouce’). ‘Laideronnette, Impératrice des Pagodes’ komt uit Serpentin Vert van de Comtesse d’Aulnoy en vertelt van een 4 Luca Martini, door Agnolo Bronzino zeer lelijk meisje, de keizerin van de Pagoden (kleine afgodsbeeldjes die in Frankrijk als snuisterijen zeer geliefd zijn), die een bad neemt: “Zij ontkleedde zich en liet zich in het water zakken. Onmiddellijk begonnen Pagoden en Pagodinnen te zingen en op hun instrumenten te spelen. Sommigen hadden théorbes gemaakt van hazelnotendoppen, anderen vedels van amandeldoppen. De instrumenten moesten immers wel aan hun lichaamsmaten aangepast worden.” Het beroemde verhaal van La Belle et la Bête van Madame Leprince de Beaumont is muzikaal wellicht het hoogtepunt van de gehele set, die met een typisch Ravelliaanse apotheose wordt afgesloten: ‘Le jardin féerique’. In 1911 heeft Ravel deze suite eerst georkestreerd en vervolgens omgewerkt tot een ballet, waarvoor hij overigens nog verschillende nieuwe delen com poneerde: een Prélude, de ‘Danse du rouet’ en enkele tussenspelen. Over de eenvoud en verrassende helderheid van deze muziek valt nauwelijks te schrij ven. Tussen de overdadige en virtuoze pianotriptiek Gaspard de la nuit en het minstens zo weelderige en sensuele ballet Daphnis et Chloé heeft Ravel juist door de beperkingen die hij zich had opgelegd – uiteindelijk moest de piano suite door de kinderen Godebski gespeeld kunnen worden – een wonder van schoonheid en poëzie geschapen dat zijn gelijke nauwelijks kent. Bart Visman – Rumore Voor Rumore (herrie, lawaai, kabaal) heeft Visman tekst en titel ontleend aan het gedicht I romori van de Italiaanse schilder Agnolo Bronzino (15031572), geboren in Florence onder de naam Agnolo di Cosimo. Waarschijnlijk heeft zijn donkere huid hem de bijnaam Il Bronzino opgeleverd. Bronzino was niet alleen een succesvolle en alom gelauwerde schilder, maar bij leven ook bekend als dichter van burlesken: turbulente en baldadige gedichten waarin het stadse leven van zijn tijd op de hak wordt genomen, maar alles GERRIT SCHREURS Samenkomst bij Cyprien Godebski, door Georges d’Espagnat, 1910; Ravel leunt op de piano, Riccardo Viñes is de pianist Bart Visman bezongen als door iemand die dronken van liefde is. Bronzino bezingt hier ‘O Luca mio’, zijn vriend Luca Martini, aan wie het gedicht ook is opgedragen. Hij roert daarbij tal van onderwerpen aan die het leven toen evenzeer als nu bepalen: leven, dood, liefde, erotiek, het schone en het lelijke van alledag. Het alles omvattende van Bronzino’s dichtkunst, van het leven, via de dood, tot het paradijs, sprak Visman aan. Het gaf hem ook de ruimte in zijn muziek zijn verbeelding geheel de vrije teugel te laten. Gelijk op met de dichter ontwaakt in de muziek de dag als een nieuw begin, met nieuwe kansen voor de liefde, en nieuwe aanvallen op de stilte. Het rumoer van spelende kinderen, jankende honden, kletsende wandelaars en gillende buren leidt in de tekst tot een vrolijke catalogus van geluiden. Overigens, Bronzino woonde zelf in een steeg dicht bij de Duomo waar al het stadse lawaai in weerkaatst; dat was toen het geval en is het nu nog steeds. 5 Visman volgt de tekst op de voet, zonder deze letterlijk weer te geven. Hij is een componist, geen schilder of dichter. Toch volgt de formele structuur de tekst nauw op de huid. Bij het toenemen van het rumoer gaat het hart van de muziek sneller kloppen. De luisteraar wordt meegesleurd in een heuse tarantella. De klokken van de toren naast de Dom beieren er lustig op los. Tenslotte voert een laatste emotionele golfslag ons naar een eerder melancholieke dan louter berustende coda, waarvoor Visman een geheel andere tekstbron heeft aangeboord, namelijk het gedicht De Jaren van de zanger van regisseur en nu ook dichter Marc Pantus. Het idee van een gedicht door Pantus ontstond overigens exact daar waar het zich ook afspeelt: in een groot café. Visman ziet de twee gedichten, de ene uit de zestiende eeuw en de andere van ‘gisteren’ als een ideale combinatie, met als resultaat “een lang, meest opgewekt deel over kabaal, waarmee de liefde wordt bedoeld, en een kort deel, een postludium, dat bij wijze van spreken in de nagalm van het eerste wordt gezongen, en dat gaat over eenzaamheid en de dood.” Henri Dutilleux – Métaboles Al tijdens zijn lange leven was het duidelijk dat Henri Dutilleux een van de meest originele meesters van de twintigste-eeuwse muziek is, een man die onverstoorbaar zijn eigen weg is gegaan, altijd met een blik op de traditie, maar tegelijk zonder gemak- 6 “Een kunstenaar heeft slechts zeer weinig dingen te zeggen, maar doet dat zeer luid en altijd weer.” Henri Dutilleux Henri Dutilleux zuchtige compromissen op het verleden te sluiten. Zijn muziek past in meerdere tradities van Franse componisten, en tegelijkertijd is zij onvervreemdbaar en altijd herkenbaar zijn eigen muziek. Zo herkennen we in zijn symfonische werken de wereld van Debussy en vooral Ravel in de kleurige orkestraties, en die van Paul Dukas, en daarvóór César Franck en Vincent d’Indy, in het gebruik van passacaglia’s (een zich steeds herhalende vaste opeenvolging van samenklanken waarover gevarieerd wordt) als vormend beginsel. Met zowel Dukas als Albert Roussel heeft Dutilleux ook zijn voorkeur voor vaak broedende, sombere, soms ook mistige sferen gemeen. Het briljante orkestwerk Métaboles componeerde Dutilleux op verzoek van George Szell en het Cleveland Orchestra naar aanleiding van het veertigjarig bestaan van het orkest in 1957. De eerste uitvoering vond echter pas na voltooiing in 1964 plaats. Tussen de opdracht voor Métaboles en de première ervan beleefde de Tweede symfonie ‘Le Double’ in december 1959 in Boston zijn eerste uitvoering onder leiding van Charles Münch. Met dit werk vestigde Dutilleux zich internationaal als een van de belangrijkste componisten van zijn tijd. Métaboles zou die reputatie consolideren. De titel ‘métaboles’ verwijst naar een retorische figuur waarbij enerzijds een transformatieproces wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld woord voor woord: “het weer is verschrikkelijk, stormen, afschuwelijk… ), anderzijds in de tweede helft van een zin hetzelfde wordt gezegd als in de eerste helft, maar met andere woorden of aan de hand van beeldende synoniemen. In zijn compositie volgt Dutilleux beide procedés. In de vijf aaneengesloten delen van Métaboles wordt een ingenieus transformatieproces toegepast dat zowel psychologisch van aard is, als strikt muziektechnisch. Zo wordt de luisteraar op basis van grotendeels hetzelfde harmonische materiaal (een goed herkenbare opeenvolging van samenklanken) op een reis meegenomen, vanuit een aanheffend gezang (‘incantatoire’), via een door de strijkers gedragen intiem lijnenspel (‘lineaire’), een obsessief, jazzy ritme (‘obsessionel’) en een onbestemd, draaierig schimmenspel afgewisseld met gestopte koperblaasinstrumenten (‘torpide’) tot een briljante, virtuoze en opzwepende finale (‘flamboyant’). In zijn muzikale dagboek schreef Dutilleux eens: “Een kunstenaar heeft slechts zeer weinig dingen te zeggen, maar doet dat zeer luid en altijd weer.” Dat is nu precies wat ons in Métaboles als afzonderlijke partituur opvalt, van deel tot deel, maar evenzeer in het gehele oeuvre van deze bijzondere componist, een oeuvre dat ruim zeventig jaren omvat! 7 SII 4 Maurice Ravel – Boléro De Boléro is zonder meer Ravels bekendste werk. Geen compositie van hem, weinig composities zelfs van anderen hebben zo’n breed publiek gevonden, in de concertzaal, in het theater, in de bioscoop, in tal van bewerkingen, zelfs in videospelletjes. En dan te bedenken dat Ravel zelf dit werk als weinig meer dan een experiment beschouwde: “Voor de eerste uitvoering heb ik een waarschuwing uitgevaardigd waarin ik schreef dat het om een stuk van zeventien minuten gaat, dat geheel en al bestaat uit orkestraal weefsel zonder muziek – om een enkel lang, stap voor stap opgebouwd crescendo. Er zijn geen contrasten, en er zit vrijwel niets nieuws in, afgezien van het proces en de manier van uitvoeren. De thema’s zijn onpersoonlijk – volksmelodieën van het gewone Spaans-Arabische soort.” Kortom, het stelt volgens Ravel niet veel voor, dit toch bijzondere orkestwerk, dat hij in 1928 voor het dansgezelschap van Ida Rubinstein componeerde. En toch… Weinig muziek is zo hallucinerend en opzwepend als juist de Boléro. Het aanhoudende ritmische 53e seizoen 15 februari 2014 Rumore Bart Visman gebruikte slechts delen uit Agnolo Bronzino’s tekst. Het cursief gedrukte deel wordt niet gezongen. Maurice Ravel patroon, dat net lang genoeg is om niet al te simpel te zijn. De zich steeds weer herhalende melodie, met slechts een enkele variant voor de afwisseling. Om en om. En vooral de briljante orkestratie, waarbij het orkest laagje voor laagje, kleur na kleur, ontsloten wordt. Het is vooral de Boléro geweest waarmee Ravel wereldberoemd is geworden. Het is nog steeds zijn bekendste werk. Inderdaad. Leo Samama “er zijn geen contrasten, en er zit vrijwel niets nieuws in, afgezien van het proces en de manier van uitvoeren” Maurice Ravel, over de Boléro 8 [Poi che l’infermità vostra e la mia n’impedisce il vedersi e ‘l ragionare, la penna in vece d’occhi e lingua sia.] [Omdat wij beiden ziek zijn, kunnen wij elkaar een tijd niet zien en dus niet spreken. Een pen dient ons tot ogen, mond en tong.] Ogni mattina il nostro singulare maestro mi dà nuove, o Luca mio, come la fate o la sete per fare e mi raccende la speme e ‘l desio rivedervi e già mi pare udirvi picchiarmi l’uscio e dir “Apri; i’ son io”. Intendo ancor come, perché dormirvi possiate più quieto, ha fatto il Tasso in camera una fonte comparirvi, che certi zampilli, or alto, or basso, spruzzar fa l’acqua in sì soave pioggia, ch’ogn’affannato cor n’arebbe spasso. Een vreemde bode brengt mij elke ochtend bericht, nu jij en ik door koorts geveld zijn, hoe het met jou, mijn beste Luca, gaat, iets dat in mij hoop en verlangen wekt jou spoedig op mijn deur te horen kloppen, terwijl je roept: ‘Ik ben het. Doe eens open!’ Je schrijft mij in je brief dat makker Tasso, opdat jij rustiger zou kunnen slapen, je kamer heeft gesierd met een fontein, die met haar waterstralen, hoog of laag, zulk een rustgevend regentje creëert dat elk onrustig hart daar troost in vindt. In vicinanza ho le più sciagurate arti del mondo: non voglion far fiato s’elle non son percosse e bastonate. E perché me intendiate, i’ ho dal lato sinistro la cucina del Cappello, cioè d’uno spezial così chiamato, ch’ogni mattina a nov’ore, in su quello che, stanco dall’ardore e dall’affanno, mi godarei con pace un sonnerello, ei pesta e trita; io non so che malanno ei tempesti, che sei quarti d’ora ogni mattina mi fa questo danno. Maar rond mijn woning heerst geen rust: men hoort hier de ellendigste geluiden klinken. Stokslagen lijken het, ranselpartijen. Om duidelijk te zijn: ter linkerzijde grenst aan mijn huis de keuken van Cappello, zo heet de apotheker die daar woont, en elke ochtend om een uur of zes, als ik, moe van de hitte en de zorgen, heel eventjes in slaap zou willen vallen, stampt, bonkt en maalt hij, en ik weet niet welke 9 kwaal hij bestrijdt, maar anderhalf uur lang kwelt hij me elke dag met dit lawaai. Abbiamo anco un coiaio presso presso, ch’ha fatto quasi tanto ch’e’ ci aggrada, pe’ suoi corrotti puzzi, quel del cesso; costui non manca di tormi la testa come quest’altri e fa un suo rinvolto d’una pelle bagnata e vien con questa fuori e, senza posarsi o poco o molto, la sbatte e picchia in terra o sur un desco e buon parte m’ha del cervel tolto. Ook hebben wij een leerlooier als buurman, wiens nerinkje zo stinkt dat mij welhaast de lucht die uit de plee komt meer bevalt. Die man doet alles om mij gek te maken, net als de apotheker. Regelmatig komt hij naar buiten met een nat stuk leer en zonder ook maar even te pauzeren spreidt hij dat uit op straat of op een tafel en beukt erop tot ik krankzinnig word. Da la man destra una ribalda giunta, o più presto derrata principale, a questa nostra casa abbiam congiunta. Ei ci tornò in malora un animale, che non si stende più là con l’ingegno, ch’a far di cuoio o spalliera o guanciale; e tutto dì, con un certo suo legno, tempella in sur un ferro, né già mai d’un minimo riposo si fa degno. Voorts leunt er nog een akelige nering, een uiterst ambitieuze onderneming, tegen de rechterkant van onze woning. Ze wordt gedreven door een domme ezel die dagenlang niets anders weet te doen dan meubelen met rundleer te bekleden. Hij timmert met zijn hamer heel de dag op dingen die waarschijnlijk spijkers zijn en gunt zichzelf geen ogenblikje rust. La vostro cameretta in su la loggia terrena, sana e fresca, un gran contento mi porge, quand’io penso chi v’alloggia; tanto ch’e’ non vi manca, a quel ch’io sento, se non la sanità, ch’al Signor piaccia rendervi tosto e trarvi di tormento. Ma io sto in una stanza di tre braccia, sottile e gnuda e questo sol lione la scalda, anzi arde, acciò con lei mi sfaccia. Jouw slaapkamer, die aan een loggia grenst, is luchtig en gezond. Het stemt mij blij te weten wie er in die kamer slaapt, te meer omdat het jou aan niets ontbreekt, naar ik verneem, behalve dan gezondheid. Moge de Heer je spoedig beter maken! Mijn kamertje is echter drie el breed, en klein, en kaal, en deze zomerhitte verwarmt het zo dat ik er haast in smelt. Ma, raccozzando i tormenti, che letti avete, e mille cose altre più strane, sarian quasi piacer, quasi diletti, posti a comparazion delle campane, ch’a scrivere o pensar del nome pure, 10 De kwellende geluiden die ik hier beschreef en nog zo’n duizend rare dingen zouden mij echter haast welluidend lijken als ik ze vergelijk met klokgebeier. Wanneer ik slechts het woordje ‘klok’ nel corpo appena l’anima rimane. Io n’ho cose da dir tante e sì scure, che noi faremmo una capitolessa, s’io l’aggiugnessi a quest’altre sciagure. O noioso stormento, o briga espressa del cervel de’ mortali, odiosa al cielo ed alla terra e nimica a te stessa! opschrijf of het alleen maar denk, word ik al gek! Ik haat die klokken zo dat jij en ik een aardige satire kunnen schrijven over die kwelling, bovenop de rest. Ondragelijke marteling, geschapen door mensen, maar alom gehaat door hemel en aarde, en een vijand van zichzelf! Attendete a tornar gagliardo e sano, ed io m’ingegnerò di guarir tosto, acciò ch’in qualche luogo ce n’andiano de le campane e da’ romor discosto. Wacht tot je weer gezond en vrolijk bent, dan doe ook ik mijn best om te genezen, en daarna gaan wij samen naar een oord dat ver is van gebeier en lawaai. Agnolo Bronzino vertaling Ike Cialona Zit in het hoog café. Maar hier aan tafel zijn Bodoni, Giambattista, Firmin en Pierre Didot, John Baskerville, Max Miedinger en Claude Garamond. Hoort u dat geroezemoes? Het ketst tegen de tegelvloer. Te luid, maar voor de solitaire Krantenlezer heel geschikt Daar sneuvelt al het eerste theeglas, (Wat doen die zeven zwanen daar?) Ze kunnen hier zo goed negeren. Affiches daveren zelfklaterend applaus, De stalen ramen kaatsen roze kreten weer. Luister goed. Dat moet het leven zijn, ’t Is in de buurt. En ik, ik schuil bij hun verlichte fluisteren, Op broadsheet, tabloid en berliner. Hopla! Daar nog een. In minstens duizend stukken. Luister! Ik ben er nu vlakbij, toch? En leest verder. Wie er nu weer dood is En hoe oud Marc Pantus 11 SII 4 53e seizoen 15 februari 2014 uitvoerenden Stéphane Denève Boston en Tanglewood. Hij stond bovendien voor orkesten als het Philadelphia Stéphane Denève is sinds 2011 chefOrchestra, Chicago Symphony, het dirigent van het Radio-SinfonieorchesCleveland Orchestra, het Los Angeles ter Stuttgart des SWR; voordien (2005Philharmonic en San Francisco Sym 2012) had hij de muzikale leiding bij het Royal Scottish National Orchestra in phony. Opera’s dirigeerde hij in het Royal Opera House Covent Garden, bij Glasgow. Hij dirigeerde het Koninklijk het Glyndebourne Festival, in La Scala Concertgebouworkest, het London Symphony Orchestra, het Philharmonia in Milaan, tijdens het Saito Kinen Orchestra en het Deutsches Symphonie- Festival, in het Gran Teatro de Liceu in Orchester Berlin en maakte in 2012 zijn Barcelona, bij De Nederlandse Opera, in de Koninklijke Muntschouwburg, bij de Carnegie Hall-debuut met het Boston Opéra National de Paris, in het Teatro Symphony Orchestra, het orkest waarComunale Bologna en bij Cincinnati mee hij met regelmaat optreedt in 12 Opera. De (nieuwe) muziek van zijn geboorteland Frankrijk vormt het speerpunt van zijn werk. Zijn opnames van het werk van Poulenc, Debussy, Roussel, Franck en Connesson werden meermalen onderscheiden. Vroeg in zijn loopbaan werkte Denève samen met Sir Georg Solti, Georges Prêtre en Seiji Ozawa. Gijs Leenaars Gijs Leenaars studeerde piano en ontving orkestdirectielessen van Joop van Zon, studeerde koordirectie bij Jos Vermunt en zang bij Paula de Wit. Gijs Leenaars is artistiek leider van Bachkoor Holland en Capella Frisiae en was assistent-dirigent bij de Radio Kamer Filharmonie en het Radio Filharmonisch Orkest. Hij is regelmatig te gast bij La Filarmonica di Torino in Italië en repetitor bij Cappella Amsterdam en het Nederlands Kamerkoor. Het afgelopen seizoen dirigeerde Gijs Leenaars concerten bij onder andere Cappella Amsterdam, het Residentie Orkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en de Radio Kamer Filharmonie. Het huidige seizoen dirigeert hij o.a. Cappella Amsterdam in een a cappella programma van twinstigste-eeuwse koorwerken. Gijs Leenaars werkt sinds het seizoen 2004-2005 geregeld samen met het Groot Omroepkoor, eerst als assistentdirigent en daarna als gastdirigent. In het seizoen 2012-2013 is hij Celso Antunes opgevolgd als chef-dirigent van het Groot Omroepkoor. 13 Radio Filharmonisch Orkest Het Radio Filharmonisch Orkest (RFO) bezet een prominente plaats in het Nederlandse muziekleven. Door een onuitputtelijk streven naar de hoogste artistieke kwaliteit en een uitgebalanceerde programmering groeide het momenteel honderd musici sterke orkest uit tot een van de beste orkesten van Nederland. Het orkest werd in 1945 opgericht door Albert van Raalte en werd nadien geleid door achtereenvolgens Paul van Kempen, Bernard Haitink, Jean Fournet, Willem van Otterloo, Hans Vonk, Sergiu Comissiona, Edo de Waart en Jaap van Zweden. In 2012 werd Markus Stenz aangesteld als chef-dirigent. De Amerikaanse dirigent James Gaffigan is vaste gastdirigent sinds het seizoen 2011-2012. Met ingang van augustus 2013 maakt het RFO deel uit van de Stichting Omroep Muziek, samen met het Groot Omroepkoor en de productie-afdeling van de concert series van Radio 4 (NTR, Avro en Tros). Het RFO werkte samen met befaamde gastdirigenten als Leopold Stokowski, Kirill Kondrashin, Antal Doráti, Riccar do Muti, Kurt Masur, Charles Dutoit, Mariss Jansons, Michael Tilson Thomas, Gennady Rozhdestvensky, Peter Eötvös, Vladimir Jurowsky en Valery Gergiev. Het RFO levert belangrijke bijdragen aan de NTR ZaterdagMatinee en Het Zondagochtend Concert in het Amsterdamse Concertgebouw, en aan De Vrijdag van Vredenburg te Utrecht. Het RFO excelleert in bijzonder geprogrammeerde symfonische concerten en concertante opera-uitvoeringen, waar- 14 bij het regelmatig eerste uitvoeringen in Nederland en wereldpremières betreft. Naast de concerten in de omroepseries was het RFO onder andere te horen op het Festival Musica 2008 en tijdens de BBC Proms 2011 in de Royal Albert Hall. Het Radio Filharmonisch Orkest heeft een indrukwekkende plaat- en cd-catalogus opgebouwd. Op verschillende labels verschenen vanaf de jaren ’70 legendarische grammofoonplaten met dirigenten als Leopold Stokowski en Antal Doráti. Onder leiding van Jean Fournet werd een serie cd’s gerealiseerd met Frans repertoire. Opnamen van de complete symfonieën van Mahler onder leiding van Edo de Waart verschenen op cd, alsook een unieke Wagner-box en de complete orkestwerken van Rachmaninov. Cd’s met werken van hedendaagse componisten als Jonathan Harvey, Klas Torstensson en Jan van Vlijmen werden onderscheiden met prijzen en eervolle vermeldingen. Met dirigent Mark Wigglesworth werden de symfonieën van Sjostakovitsj op cd vastgelegd, en onder leiding van Jaap van Zweden verscheen een Bruckner-cyclus. De live-registratie van Wagners Parsifal, in de NTR ZaterdagMatinee onder leiding van Van Zweden, werd onderscheiden met de Edison Klassiek 2012 in de categorie Opera. www.radiofilharmonischorkest.nl volg het Radio Filharmonisch Orkest op twitter (@radiofilhorkest) en facebook Groot Omroepkoor Het Groot Omroepkoor is met zestig vocalisten het grootste professionele koor van Nederland. Sinds de oprichting in 1945 brengt het koor een breed repertoire, uiteenlopend van barok tot en met eigentijdse muziek. Voor de uitvoering van dit repertoire werkt het koor in wisselende bezettingen, afhankelijk van het werk en de wens van de dirigent. Het Groot Omroepkoor werkte samen met gastdirigenten als Marcus Creed, Peter Dijkstra, Stefan Parkman en Kaspars Putnin ¸ š, met oude-muziekspecialisten als Frans Brüggen, Philippe Herreweghe, Nikolaus Harnoncourt en Ton Koopman. In het grote koor-symfonische repertoire en concertante operaproducties werd opgetreden onder leiding van dirigenten als Jaap van Zweden, Riccardo Chailly, Peter Eötvös, Sir Simon Rattle en Mariss Jansons. Het Groot Omroepkoor treedt veelal op met het Radio Filharmonisch Orkest in de concertseries van de publieke omroep, en wordt daarnaast met enige regelmaat uitgenodigd door het Koninklijk Concertgebouworkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en de Berliner Philharmoniker. In de NTR ZaterdagMatinee voerde het koor vele wereldpremières uit, en werken van hedendaagse componisten als Ligeti, Boulez, Birtwistle, Kagel, Reich, Wagemans, Adès en Adams. Op cd’s schittert het Groot Omroepkoor in een breed repertoire, met opnamen van onder meer Keuris, MacMillan, Mahler, Poulenc, Rossini en Wagner. De eerste officiële chef-dirigent van het Groot Omroepkoor was Kenneth Montgomery. Na hem waren respectievelijk Robin Gritton, Martin Wright, Simon Halsey en Celso Antunes chef-dirigent van het koor. Sinds het seizoen 20122013 is Gijs Leenaars chef-dirigent. Michael Gläser is vaste gastdirigent van het koor sinds september 2010. Vanaf augustus 2013 maakt het Groot Omroepkoor deel uit van de Stichting Omroep Muziek, samen met het Radio Filharmonisch Orkest en de productieafdeling van de concertseries van Radio 4 (NTR, Avro en Tros). www.grootomroepkoor.nl volg het Groot Omroepkoor op twitter (@grootomroepkoor) en facebook 15 Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor BESCHERMHEER EERSTE VIOOL CELLO HOORN CHEF-DIRIGENT SOPRAAN TENOR Bernard Haitink Joris van Rijn Semjon Meerson Fred Gaasterland Alexander Baev Maria Escarabajal Alberto Facanha Johnson Mariska Godwaldt Josje ter Haar Kerstin Kendler Anna Korpalska Pamela Kubik Leonie Mensink Pedja Milosavljevic Pieter Vel Ruud Wagemakers Peter Weimar Michael Stirling Eveline Kraayenhof Harm Bakker Winnyfred Beldman Mirjam Bosma Crit Coenegracht Anneke Janssen Ansfried Plat Arjen Uittenbogaard Marjolein Meijer Annelies van Nuffelen Toine Martens Fréderick Franssen Rebecca Grannetia Gijs Leenaars CONTRABAS TROMBONE Wilmar de Visser Walter van Egeraat Annika Hope Edward Mebius Jim Schultz Stephan Wienjus Eduard Zlatkin Guus Grentzius Marijn van Prooijen Jaume Gavilan Agullo Rommert Groenhof Daniel Quiles Cascant Esther Adelaar Annelie Brinkhof Elma van den Dool Daphne Druijf Loes Groot Antink Anitra Jellema Margo van Laack Tanja Obalski Judith Petra Margo Post Maja Roodveldt Annette de Rozario Jolanda Sengers Henda Strydom Dorien Verheijden Yuko Yagishita Alan Belk Sebastian Brouwer Kevin Doss Boguslaw Fiksinski Peter-Paul Houtmortels Marius Kwaks Aart Mateboer Ioan Micu Matthew Minter Matthew Smith Henk Vels John Vredeveldt Deniz Yilmaz Richard Zook ALT BAS FLUIT SLAGWERK Barbara Deleu Ellen Alberts Carla Meijers Maike Grobbenhaar Hans Zonderop Mark Haeldermans Vincent Cox Esther Doornink René Oussoren Gerda Tuinstra Yvonne Benschop Nicoline Bovens Ans van Dam Marjan van Eldik Jose Kamminga Anneke Leenman Els Liebregt Suzanne Meessen Marga Melerna Anjolet Rotteveel Janneke Vis Lisinka de Vries Harda van Wageningen Pierrette de Zwaan Anke Zuithoff Gert-Jan Alders Erks Jan Dekker Peter Duyster Joep van Geffen Geert van Hecke Henk van Heijnsbergen Daniël Hermán Mostert Palle Fuhr Jørgensen Itamar Lapid Ludovic Provost Lars Terray Luuk Tuinder Hans de Vries Nanco de Vries CHEF-DIRIGENT Markus Stenz HONORARY CHIEF CONDUCTOR Jaap van Zweden ERE-DIRIGENT Edo de Waart VASTE GASTDIRIGENT James Gaffigan ASSISTENT-DIRIGENT Karel Deseure TWEEDE VIOOL Casper Bleumers Eveline Trap Sarah Loerkens Michiel Eekhof Wouter Groesz Annemarie van Hel deren Esther Kövy Renate van Riel Alexander van den Tol Nina de Waal Frits Wagenvoorde Heather Kurzbauer Julija Hartig Robbert Honorits HOBO Hans Wolters Marjolein Koning Yvonne Wolters Gerard van Andel Francien Schatborn Huub Beckers Marije Helder Annemijn den Herder Erik Krosenbrink Robert Meulendijk Igor Bobylev Lotte de Vries Ewa Wagner Wouter Huizinga Annemieke Huls Maartje van Lent Ruben Sanderse 16 Hessel Buma Hans van Loenen Jacco Groenendijk Hans Verheij Michael Gläser TUBA Bernard Beniers PAUKEN Maarten Smit HARP Ellen Versney CELESTA KLARINET ALTVIOOL TROMPET VASTE GASTDIRIGENT Stephan Kiefer Frank van den Brink Esther Misbeek Diede Brantjes Sergio Hamerslag FAGOT Hajime Konoe Freek Sluijs Birgit Strahl Desirée van Vliet SAXOFOON Femke IJlstra Lotte Pen 17 zaterdag 22 februari 2014, 13.30 uur Concertgebouw Amsterdam PETRA LANG ZINGT WAGNER deFilharmonie Edo de Waart dirigent Petra Lang sopraan Wagner Ouverture Der fliegende Holländer Sentas Ballade (uit Der fliegende Holländer) Huldigungsmarsch Vorspiel en Isoldes Liebestod (uit Tristan und Isolde) Siegfried-Idyll ‘Starke Scheite’ (slotscène Götterdämmerung) O3 opera 2013-2014 18 Sinds enkele seizoenen is Edo de Waart chef-dirigent van dePhilharmonie (en eredirigent van het Radio Filharmonisch Orkest). Zijn Vlaamse orkest neemt hij mee naar Amsterdam voor repertoire dat hem op het lijf geschreven is: het werk van de operavernieuwer Richard Wagner. Hij begeleidt de Duitse ster-sopraan Petra Lang. Zij zong de grote Wagnerrollen in de belangrijke theaters wereldwijd: van Bayreuth tot La Scala, van San Fransisco en Chicago tot De Nederlandse Opera. zaterdag 1 maart 2014, 14.15 uur Concertgebouw Amsterdam Der fliegende Holländer is nog duidelijk geënt op de romantische Duitse muziek. Even effectvol is de Huldigungsmarsch, die Wagner in 1864 schreef voor Ludwig II van Beieren, de mecenas die zijn plannen voor de Ring en het Festpielhaus financierde. Hiermee kon Wagner zijn ideeën voor een volledig nieuw soort opera realiseren. In Tristan und Isolde horen we compositorische vernieuwingen, zoals de ‘unendliche Melodie’. Met de instrumentale Siegfried-Idyll, een verjaardagsgeschenk voor zijn vrouw Cosima, lijkt Wagner even terug te keren naar de pure romantiek. Maar in feite vormt deze muziek een lyrische opmaat naar de dramatiek van zijn Ring, waarin Brünnhildes monoloog ‘Starke Scheite’ (Götterdämmerung) de dramatische apotheose vormt. Abrahamsen Let me tell you nederlandse première Strauss Eine Alpensinfonie NAAR DE TOPPEN MET YANNICK & BARBARA HANNIGAN Rotterdams Philharmonisch Orkest Yannick Nézet-Séguin dirigent Barbara Hannigan sopraan De Deense componist Hans Abrahamsen vertelt verhalen die zijn innerlijk gehoor heeft opgevangen. “Wat je hoort, zijn beelden”, zei hij ooit, en zijn muziek heeft een sterk visuele en poëtische component. Abrahamsen tovert ons arcadische landschappen voor, vol zinnelijke klanken die organisch in elkaar overvloeien. Voor Barbara Hannigan schreef hij de cyclus Let me tell you, op een tekst van Paul Griffiths. En die greep terug op de woorden die Shakespeare dichtte voor zijn heldin Ophelia. De ‘Rotterdamse’ ster Yannick NézetSéguin dirigeert na de pauze Richard Strauss’ enerverende Alpensinfonie. Opnieuw sterke landschapsbeelden, zij het dat de ruige toppen van diens Alpen minder idyllisch zijn dan het glooiende Deense land van Abrahamsen. Strauss greep terug op een jeugdervaring, toen hij als veertienjarige door noodweer werd gedwongen een bergbeklimming af te breken. Met groot bezet orkest en Fernorchester evoceert hij geraffineerd ijle ochtendnevel, watervallen, storm en onweer. SIII 4 symfonisch iii 2013-2014 19 vrijdag 21 februari 2014, 20.15 uur Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht vrijdag 28 februari 2014, 20.15 uur Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht PETER EÖTVÖS 70 JAAR MIDORI SPEELT DOREMI MEESTERWERK: BEETHOVENS MISSA SOLEMNIS Radio Filharmonisch Orkest Peter Eötvös dirigent Midori viool Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Jérémie Rhorer dirigent Kodály Dansen uit Galánta* Eötvös Vioolconcert ’Do-Re-Mi’ (nederlandse première) Bartók Concert voor orkest* Ruth Ziesak sopraan Gerhild Romberger alt Maximilian Schmitt tenor Johannes Weisser bas Beethoven Missa solemnis * 23 februari, 11.00 uur ook in Het Zondagochtend Concert, Concertgebouw Amsterdam 20
© Copyright 2024 ExpyDoc