Prioriteiten van Fedustria

Bijlage 1 bij het Nr. 11 van 28 april 2014
Prioriteiten van Fedustria
voor de volgende VLAAMSE regering
VERKIEZINGEN VAN 25 MEI 2014
ECONOMIE EN INNOVATIE
Ongeveer 90% van de tex el-, hout- en meubelindustrie van ons
land is in Vlaanderen geves gd en goed voor een directe en indirecte tewerkstelling van 60.000 jobs. Hiermee is de tex el-, hout- en
meubelindustrie een belangrijke pijler van het industriële weefsel in
Vlaanderen. Om de welvaart in Vlaanderen te verzekeren dient de
Vlaamse regering bijgevolg de innova e en export van en door onze
industrie aan te moedigen. Fedustria steunt daarbij de globale voorstellen uit het VOKA Memorandum.
INNOVATIE: VAN, VOOR EN DOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Tegen 2020 moet Vlaanderen 3 % van het bruto regionaal product
spenderen aan onderzoek en ontwikkeling. Daarvan moet 1 % komen van de overheid. Op dit ogenblik komt Vlaanderen slechts aan
0,76 %. Het is dan ook duidelijk dat de volgende Vlaamse regering
een krach ge inhaalbeweging zal moeten maken om dit engagement na te komen.
Innova e betekent het omze en van kennis in nieuwe producten,
processen of diensten. Innova e vindt dan ook vooral plaats in onze
industriële bedrijven. Fedustria pleit er dan ook voor om bijkomende overheidsmiddelen voor innova e prioritair te richten op
de industrie, vooral via het IWT. Er moet voldoende aandacht gaan
naar toegepast onderzoek van, voor en door de industrie, waarbij
het begrip vraaggedrevenheid centraal moet staan.
© Foto’s (van boven naar onder): Mintjens Group, Associated
Weavers, Jules Clarysse, SiƟno Twyne collecƟon - Fotograaf
Sven Everaert
Aangezien de tex el-, hout- en meubelindustrie een typisch Vlaamse KMO-sector is, is collec ef onderzoek van groot belang voor onze
bedrijven. Hierbij spelen onze collec eve centra Centexbel en het
Technisch Centrum der Houtnijverheid een cruciale rol.
VOLDOENDE WERKINGSMIDDELEN VOOR FIT
De tex el-, hout- en meubelindustrie is uitgesproken exportgericht. Zo exporteert de hout- en meubelindustrie 64 % van
haar produc e en de tex elindustrie zelfs 74 %.
Flanders Investment & Trade (FIT) is dan ook een belangrijke partner voor Fedustria en de exporterende bedrijven van
de tex el-, hout- en meubelindustrie. Opdat FIT deze rol op maal zou kunnen vervullen, pleit Fedustria ervoor dat de
Vlaamse regering voldoende werkingsmiddelen zou voorzien voor de ondersteuning door FIT van individuele en colleceve exportac es die Fedustria met en voor de exporterende tex el-, hout- en meubelbedrijven geves gd in Vlaanderen
organiseert. Het komt er vooral op aan om nieuwe klanten op verre markten te kunnen winnen.
CONTINUITEIT VOOR HET NIEUW INDUSTRIEEL BELEID
Na de Staten-Generaal voor de Industrie in 2010 hee de
Vlaamse regering werk gemaakt van een Nieuw Industrieel Beleid (NIB). Hierbij wil men de Vlaamse industriële
bedrijven transformeren tot zogenaamde “Fabrieken van
de Toekomst”. Dit NIB is echter nog vrij pril en de eerste
resultaten worden nu pas zichtbaar.
Fedustria pleit er dan ook voor om in de volgende legislatuur con nuïteit te verlenen aan het NIB in een samenwerking tussen Vlaamse overheid, industriële bedrijven, industriële sectorfedera es en kenniscentra.
OVERHEIDSINSTRUMENTEN OP
MAAT VAN DE BEDRIJVEN
De Vlaamse overheid beschikt over een aantal instrumenten om ondernemen en investeren in Vlaanderen te ondersteunen, zoals de ecologiepremie, de
strategische ecologiesteun, de KMO-portefeuille, de
strategische transforma esteun, het TINA-fonds…
Fedustria pleit ervoor om deze maatregelen op regelma ge basis te toetsen aan de actuele noden van
de ondernemingen zodat ze effec ef zijn. Maar ze
moeten ook efficiënt zijn: zo moet o.m. gewaakt worden over de transparan e, rechtszekerheid en gebruiksvriendelijkheid (bv. beperkte administra eve
lasten) van de betrokken steunreglementen.
STAATSHERVORMING: DOELGROEPENBELEID VEREENVOUDIGEN
Met de goedkeuring van de zesde Staatshervorming gaan vanaf 1 juli 2014 een pak bevoegdheden over van de federale regering naar de Gewestregeringen. Daarbij dient er in elk geval over te worden gewaakt dat deze overdracht zo efficiënt mogelijk
gebeurt en niet leidt tot nog meer complexiteit in bevoegdheden en in administra eve rompslomp. Zoals reeds vaak gemeld,
is de administra eve complexiteit en de daarbij horende rompslomp één van de grote knelpunten die de lidbedrijven van
Fedustria in een enquête in het najaar 2013 nogmaals gesteld hebben.
De belangrijkste bevoegdheid die wordt overgedragen van de federale regering naar de Gewestregeringen m.b.t. de ondernemingen is het doelgroepenbeleid, m.a.w. de extra loonlastverlagingen voor specifieke groepen op de arbeidsmarkt
(jongeren, laaggeschoolden, oudere werknemers…). Vandaag bestaan er entallen systemen voor diverse doelgroepen. In
deze complexiteit zien de bedrijven door de bomen het bos niet meer. Bovendien dreigen heel wat maatregelen daardoor
niet efficiënt te zijn. Omdat de Gewestregeringen niet verantwoordelijk zijn voor de lineaire structurele lastenverlagingen
(zie verantwoordelijkheid van de federale regering en de eisen daarvoor vanwege de werkgeversorganisa es) is het zaak
om het doelgroepenbeleid fors te vereenvoudigen. Dit doelgroepenbeleid moet zich ook sterk richten op de noden van de
bedrijven, inzonderheid de industriële bedrijven zoals de tex el-, hout- en meubelbedrijven die sterk onderhevig zijn aan
de interna onale concurren e en met de krapte op de arbeidsmarkt te maken hebben, vooral voor technische profielen.
GEEN STEUN VOOR HET VERBRANDEN VAN HOUTGRONDSTOF
Gesprekken van Fedustria met vele beleidsverantwoordelijken brachten de beves ging van onze stelling dat er geen
subsidies mogen worden toegekend voor het verbranden van hout dat nog als grondstof kan worden gebruikt (zie onze
ac e ‘De Grote Boodschap’) . Dit geldt zowel voor bestaande als voor eventuele nieuwe installa es. Hout moet in de
eerste plaats worden ingezet als grondstof, en pas wanneer geen enkele andere op e meer mogelijk is, kan het worden
verbrand.
Het energiebesluit van de Vlaamse regering stelt dat er geen subsidies (in de vorm van groenestroomcer ficaten)
mogen worden toegekend voor het verbranden van hout, indien dit geschikt is om te worden ingezet als industriële
grondstof. Wat er precies bedoeld wordt met de term “houtstromen die niet beschouwd worden als industriële grondstof”, wordt verder uitgewerkt in een mededeling van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG
- MEDE-2008-2):
– schors;
– stof (schuurstof, filterstof, zeefstof, freesstof van MDF) met een deeltjesgroo e kleiner dan 0,2 mm;
– fijn snoeihout met een diameter kleiner dan 4 cm;
– twijgen van boomkruinen met een diameter kleiner dan 4 cm;
– stronken tot maximaal 30 cm boven het maaiveld;
– andere houtstromen waarvan Cobelpa en Fedustria verklaren dat zij deze niet als industriële grondstof gebruiken.
Fedustria blij erop aandringen dat het verbranden van houtpellets in biomassacentrales niet langer gesubsidieerd
kan worden door middel van groenestroomcer ficaten. Fedustria vraagt dat de volgende Vlaamse regering deze
houding ten gunste van hout als grondstof zou bestendigen, en vraagt hetzelfde van de andere regeringen.
2
Fedustria, Vereniging zonder winstoogmerk
Montoyerstraat 24, b1
B-1000 Brussel
T +32 2 528 58 11
www.fedustria.be
Verantwoordelijke uitgever:
J.F. Quix
Hof-ter-Vleestdreef 5 b1, B-1070 Brussel
[email protected]
@FaQuix
Copyright Fedustria: De leden van Fedustria
mogen op vrije wijze de informa e opgenomen
in dit memorandum gebruiken; eventuele derden
ook, maar worden verzocht steeds de bron van de
informa e te vermelden.