Themaboek Warm aankleden verkleden en Sneeuw en IJs voor

Warm aankleden /
verkleden
Dat wil ik aan
(Peuters)
Sneeuw en ijs
(Kleuters)
Beste Ouders/verzorgers,
Vanaf maandag 13 januari as. starten wij met het thema “Warm aankleden /
verkleden”. Samen met de peuters gaan we kijken wat we aan hebben en leren
peuters hoe kledingstukken heten. Wat trek je aan als je naar buiten gaat? Hoe
voelen die warme kleren? We doen spelletjes waarbij we onszelf, de poppen Fien en
Milo ook aankleden / verkleden. Zo ontdenkt uw kind ook hoe de kledingstukken aan
en uitgetrokken worden. En hoe kledingstukken open en dicht gaan. In de laatste
week gaat dit thema over in carnaval / verkleden.
In groep 1 en 2 praten we over wat sneeuw en ijs zijn, hoe gaat bevriezen en
smelten, de relatie met het seizoen, de zorg voor dieren enzovoort. Ook komen de
Noordpool en Zuidpool aan de orde (vooral als het hier niet echt gaat vriezen of
sneeuwen)
De woorden die wij gaan gebruiken zijn:
Startwoorden:
de jongen – het meisje - de knoop – de rits – gooien – opruimen– vastpakken – aan
(aantrekken) – dicht (maken) – in – koud – op (opzetten) – uit (uittrekken) warm – wit
– zwart – kleren – de broek – de knoop – de sok – de trui – de rok – het hemd – de
arm – het been – de buik – het haar – het hoofd – de mond – het oog – het oor – de
voeten – de hand – warm – koud – buiten – binnen – de jurk – de pyjama – het t-shirt
– de trui - de lange broek – de korte broek – onderbroek - de jas – de das – de
wanten – de regenjas – de laarzen – de schoenen
Basiswoorden:
de bezem – vegen - de deken – de handschoenen – de hoed – de sjaal – de sneeuw
– de sneeuwbal – de sneeuwpop – de sneeuwvlok – het ijsblokje – de stof – gebreid
– de winter – de verwarming – de winter – rillen – tellen – bevriezen – bewaren –
afdoen – bibberen – omdoen – passen – smelten – aankleden – uitkleden – zelf –
aandoen – uitdoen – open – dicht – naar achteren – naar voren – naast – omhoog –
omlaag – onder – boven – voorzichtig – zacht – zachtjes – kort – lang – groot – klein
– dansen – dik – dun – glad – hard
Uitbreidingswoorden:
de adem – het bont – de diepvries – de ijsbal – de ijskrabber – de slof – de vriezer –
aan elkaar knopen – klappertanden – kraken – krabben – ijskoud – vriezer – aan
elkaar knopen – fleece – ruw
De woorden in groep 1 en 2:
Behalve de bovengenoemde woorden komen er natuurlijk ook een aantal bij, zoals:
Het ijsklontje- bibberen- uitglijden- het kippenvel- de verwarming- schaatsen- de
slee- bevroren- de Noordpool- de Zuidpool- de ijsbeer- de pinguïn- de ijsberg- de
ijsschots- de thermometer- de ski- het sneeuwballengevecht- de zeehond- ontdooien
Broek
Trui
Wintermuts, sjaal, handschoenen
Jas
Rok
Jurk
Liedjes Kleding
Stapperdestap:
stapperdestap daar kom ik aan
Met mijn nieuwe schoenen
Hoor je me lopen?
Hoor je me gaan
Stapperdestap
Daar kom ik
aan.
Voetje:
Voetje, voetje, voetje, voetje
Wat ga je doen?
Voetje,voetje,voetje
In je mooie schoen.
Ik kan lopen, lopen, lopen
lopen op mijn voeten
Stampen stampen stampen
stampen op mijn voeten
Springen, springen, springen
springen op mijn voeten
En…rennen, rennen, rennen
rennen op mijn voeten
Eerst een hemdje:
Eerst een hemdje
en een broekje.
Dan mijn t-shirt (trui)
en wéér een broek.
Nu mijn sokken,
Ik ben bijna klaar.
En mijn schoenen?
Die staan daar !
Pak je laarzen:
Pak je laarzen, pak je jas
Moeder breit een wollen das
Loop maar in de regen
Loop maar in de wind
Stamp maar in de plassen
Lieve kind
Stap stap stap stap zo doen mijn voeten
Stap stap stap stap zo doen mijn voeten
Stap stap en...
Stop!
Pak je laarzen, pak je jas
Moeder breit een wollen das
Loop maar in de regen
Loop maar in de wind
Stamp maar in de
plassen
Lieve kind
Allemaal hebben we kleren:
Allemaal hebben we kleren
Nieuw of een beetje oud
Dat moet ook, want zonder kleren
Krijgen we het koud!
Broek:
Friemeldefriemel,
knoop door het gat.
Broek dichtmaken
moeilijk is dat.
Friemeldefriemel,
't Is voor elkaar.
Je broek zit dicht
en je bent klaar.
Dag meneer de sneeuwman
Waar kom je vandaan
Dag meneer de sneeuwman
Blijf maar staan
Hier is een bezem, een das en een hoed
Dag meneer de sneeuwman
Het staat je goed
De liedjes in groep 1 en 2
Ris ras rijs
We schaatsen op het ijs
De plassen zijn bevroren
De mutsen over de oren
De wanten aan je hand
Zo gaan we door het land
Zo gaan we door het land
Wat een weer
Wat een weer weer
Ja, de winter is er weer
Wat een weer weer
Het is echt wel winterweer
’s Ochtends veel te fris om op te staan
Ik blijf toch liever liggen, ik wil niet de kou in gaan
’s Morgens dikke mist, ik lijk wel blind
Ik hoop maar dat mijn mama de school nu nog vindt
’s Middags dolle pret, sneeuw valt omlaag
Sneeuwballen rollen, dat doe ik toch zo graag
’s Avonds voor het haardvuur warm en droog
Buiten vallen vlokken uit de hemel o zo hoog!
Voor de ontdekhoek:
•
Bij de spelinloop gezellig eens kijken met je kind bij de thematafel.
•
Als u kleding hebt uit het land van herkomst en dit aan ons wilt uitlenen graag
voorzien van naam mee naar de speelzaal brengen.
U krijgt dit na afloop terug.
Wat kunt u thuis doen:
•
•
•
•
•
•
•
•
Kinderen zelf leren jas aan en uit laten doen.
Kleren benoemen bij het aan en uit kleden
In kledingwinkels rond kijken
Folders bekijken en benoemen
Poppen of knuffels aan en uit kleden.
Tijdens het thema hoort uw kind nieuwe woordjes en begrippen
die met warm aankleden / verkleden te maken hebben. Als u
thuis deze woordjes en begrippen ook spelenderwijs in
gesprekjes met uw kind gebruikt, helpt u mee aan de
woordenschat van uw kind.
Praat met uw kind in groep 1 of 2 ook eens over het weer
buiten: is het echt winterweer, wat is de temperatuur?
Ga naar de bibliotheek, misschien is er wel een leuk boek te vinden over ijsberen
of pinguïns.
Liedjes tijdens Carnaval
CARNAVAL (op de melodie van "Kortjakje")
Carnaval is om te zingen
Om te dansen en te springen
Gekke kleren, malle hoedjes
En wat schmink op onze snoetjes
Ja, dat is nu carnaval
Dan doen alle mensen mal
SAMEN CARNAVALLEN ( op melodie “Twee emmertjes water halen”)
Samen lekker carnavallen.
Samen lekker zingen.
Dansen en ook springen.
Zie je die gekke clown eens aan.
Ga maar op je handen staan.
Van je Rombombom sla eens lekker op de trom
Van je boem boem boem gaan we nog een keertje doen
Aan je moppie moppie, zet je hoed maar op je koppie
Het is Carnaval
Wij zijn de peuters/kleuters
van plezier
Wij zijn de peuters/kleuters
van plezier,
wij gaan met z’n allen,
lekker carnavallen.
Wij zijn de peuters/kleuters
van plezier,
we drinken limonade,
in plaats van bier.