nieuwsbrief juni 2014 - Interreg Vlaanderen Nederland

Op zijn eindje... (vervolg)
NATUURlijk water
Een aantal projecten bevinden zich in de eindfase. Een kort overzicht.
Water stopt niet aan de grens
De huidige klimaatveranderingen hebben ook gevolgen voor onze waterhuishoudkundige systemen. Om het VlaamsZeeuwse grensgebied hierop voor te
bereiden, ging in het voorjaar van 2011
het Interreg-project ‘Natuurlijk Water’
van start. In de afgelopen jaren zijn in
Vlaanderen en Nederland pilotprojecten
gerealiseerd rond het herstel van kreken
en bloemrijke dijken. Ook de verbetering
van de waterkwaliteit in het landelijk
gebied is aangepakt. Door de grote verschillen tussen Vlaanderen en Nederland
qua waterbeleid hebben de projectpartners veel van elkaar opgestoken.
Water stopt niet aan de grens. Alleen al om die reden is een
duurzame grensoverschrijdende ontwikkeling van waterhuishoudkundige systemen zo belangrijk. Een van de eerste uitgevoerde pilotprojecten in het kader van het Interreg-project
‘Natuurlijk Water’ is een grensoverschrijdende verbinding tussen de Vrouwkenshoekkreek aan Vlaamse en de Blokkreek
aan Nederlandse zijde.
Peilprotocol
“De in het verleden deels gedempte Vrouwkenshoekkreek is
weer open gegraven en de Blokkreek is gebaggerd, zodat de
ecologische verbinding tussen beide kreken weer is hersteld”,
zegt Philippe Vasseur, projectadministrateur bij projectverantwoordelijke Waterschap Scheldestromen. “Omdat in Vlaanderen en Nederland verschillende waterpeilen worden gehan-
stuw grens
teerd, is precies op de grens een stuw geplaatst waarmee het
waterpeil kan worden geregeld. In een formeel peilprotocol
hebben de partners – Waterschap Scheldestromen, Natuurpunt, de Provincie Oost-Vlaanderen en de Generale Vrije Pol-
getransporteerd naar nabijgelegen waterlopen en het afvalwater naar een zuivering.”
ders – afspraken vastgelegd over de gewenste waterpeilen in
winter- en zomerperiodes. Zo zorgt de Vrouwkenshoekkreek
in de winterperiode na 30 november voor bijkomende berging
in het waterlopenstelsel van Nederland, terwijl in de zomerperiode verdroging kan worden voorkomen door wateraanvoer
vanuit de Blokkreek. Zo helpen wij elkaar en ontstaat voor alle
betrokken partijen een win-win-situatie. Bij een ander kreekherstelproject, de deels dichtgeslibde Oostpolderkreek in het
Vlaamse Sint-Laureins, is een nieuwe duiker gebouwd die
extra waterafvoer naar het Leopoldkanaal mogelijk maakt.”
In afgelegen buitengebieden waar geen rioolsysteem aanwezig is, zijn bij een groot aantal woningen zogeheten IBA’s
(Individuele Behandeling van Afvalwater) geplaatst; deze
zuiveren het afvalwater vooraleer dat wordt geloosd op het
oppervlaktewater. “Deze IBA’s zijn voornamelijk geplaatst
in de Vlaamse gemeenten Maldegem en Beernem”, zegt
Leren van ervaringen
Geo Heat APP
Sociale Innovatie
Geothermie of aardwarmte is een lokale en duurzame energiebron. Het is de energie die in de vorm van
warmte in de ondergrond zit opgeslagen. Er zijn echter nog veel barrières die een wijdverbreide toepassing van
intermediaire en diepe geothermische systemen in de regio tegenhouden. Het project ‘GEO-HEAT APP’ heeft
de haalbaarheid van deze energiebron in de grensregio nagegaan via vijf voorbeeldstudies in de provincies
Antwerpen, Belgisch en Nederlands Limburg en Noord-Brabant. De studies zijn afgerond en daaruit blijkt dat er
goede mogelijkheden bestaan voor de gebruikmaking van geothermie. Er is vastgesteld dat aangepaste wetgeving voor diepe geothermie broodnodig is. Een optimale afstemming van het warmteaanbod (de geothermische
bron) en de bovengrondse (warmte)vraag zijn van groot belang.
Om het klein religieus erfgoed zoals kruisen, kapellen en graftombes te beschermen zijn restaurateurs,
timmerlui, metselaars en andere vaklui met mensen
uit de sociale economie samengebracht. Het project
heeft voor de beide partijen veel voordelen. De vaklui
leren werken met cultureel erfgoed en de deelnemers uit de sociale economie krijgen nieuwe vaardig-
Zuiveren afvalwater
Bij alle pilotprojecten van het Interreg-project ‘Natuurlijk
Water’, dat in de zomer van 2013 ten einde liep, stond de
ervaringsuitwisseling tussen de Vlaamse en Nederlandse
projectpartners voorop, zoals ook bij het deelproject ‘Optimaliseren van de waterkwaliteit in het landelijke gebied’. “In de
Europese Kaderrichtlijn Water zijn de voorwaarden vastgelegd
voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in 2015”, zegt
Marie-Paule De Poorter, coördinator van de Provincie OostVlaanderen. “Het voldoen aan deze Europese richtlijn vormt
met name een belangrijke uitdaging in het landelijke gebied,
waar in tegenstelling tot het stedelijk gebied nog aanzienlijke
investeringen in waterzuiveringinfrastructuur nodig zijn. In het
kader van Natuurlijk Water zijn belangrijke stappen gezet. In
een aantal gemeenten zijn voorbereidende studies uitgevoerd
naar het afkoppelen van hemelwater. Het hergebruik van dat
water voor toiletspoeling en sproeien van de tuin is in Vlaanderen reeds helemaal ingeburgerd, daar waar in Nederland op
dat vlak nog veel groeimogelijkheden zijn. Door de aanleg van
een gescheiden rioolsysteem wordt het overtollig regenwater
www.monumentenwachtlimburg.nl
MOBIKA
MOBIKA optimaliseert de coördinatie en de verkeersveiligheid op en rond twee specifieke bedrijventerreinen: enerzijds ‘de Hoge Mauw ’in Arendonk en
het ‘Kempisch Bedrijven Park’ in Hapert (gemeente
Bladel). Concreet voert men voor beide bedrijventerreinen een grensoverschrijdend beheer in. Dat wil
zeggen dat het parkmanagement, de signalisatie en
Herstel bloemrijke dijken
Ook op een ander deelproject, het herstel van bloemrijke dijken, kijken de projectpartners tevreden terug.
Philippe Vasseur: “In tegenstelling tot de polderdijken op
Nederlands grondgebied, zijn veel dijken in Vlaanderen
- zoals de Vrije Dijk in Sint-Laureins en de Vrijendijk en
Posthoorndijk in Assenede - al decennia lang nauwelijks
beheerd, waardoor ze sterk zijn verruigd. Dankzij het
project ‘Natuurlijk Water’ is daarin nu verandering gekomen. Door het plaatsen van veeroosters en begrazing
door schapen is het mogelijk om deze gebieden op een
duurzame manier ecologisch te beheren, waardoor op
lange termijn het bloemrijke grasland zich kan herstellen.
Daardoor zal de belevingswaarde van het polderlandschap voor wandelaars en fietsers toenemen.”
heden aangeleerd. De resultaten van de opgeknapte
kruisen, kappellen en andere religieus erfgoed zijn
opgenomen in de nieuwe of bestaande wandel- en
fietsroutes. Bovendien zijn een aantal interactieve
routes ontwikkeld met multimediale inhoud, die de
belevingsmogelijkheden van het erfgoed vergroten.
de verkeerscirculatie op elkaar afgestemd worden.
Daardoor worden veel kosten bespaard. Er is onder
andere een nieuwe beveiligde parking voor vrachtwagens aangelegd op het Kempisch Bedrijven Park
in Bladel. Op die manier worden vrachtwagen- en
ladingdiefstallen voorkomen en wordt de veiligheid
voor de chauffeurs aanzienlijk verhoogd.
Marie-Paule De Poorter. “Aangezien in Nederland ook
in het verleden al veel IBA’s zijn geplaatst, konden de
Vlaamse partners hierbij veel leren van de ervaringen in
Nederland. Omdat de werkzaamheden voor afkoppelingen
en plaatsing van IBA’s op privé-terrein zijn uitgevoerd, zijn
de bewoners middels een communicatietraject al vroegtijdig betrokken bij de plannen. Na afloop van de werken is
een aantal bewoners geïnterviewd over hun ervaringen. De
analyse van dit communicatietraject heeft geleid tot twee
rapporten met praktische aanbevelingen.”
Het aquacultuurproject Aqua-VLAN, waarin Nederland en Vlaanderen samenwerken, heeft na
drie jaar serieuze resultaten opgeleverd. Het doel
was om een duurzame en economisch rendabele
aquacultuursector op te bouwen binnen de grensregio. Heel concreet gaat het om de duurzame
kweek van vis en schelpdieren, alsook de teelt
van zilte gewassen, zoals zeekraal. De bouw van
een schelpdierhatchery in Gent en een Sealab in
Vlissingen, waar onderzoek naar aquacultuur kan
worden gedaan, zijn succesvol afgerond.
Technische handleiding
Het Interreg-project maakte ook duidelijk dat er qua wetgeving en beleid op het gebied van watertaken grote verschillen
zijn tussen Vlaanderen en Nederland. Marie-Paule De Poorter:
“Om deze verschillen zichtbaar te maken, is een technische
handleiding opgesteld voor overheden, beleidsmakers en andere belangstellenden. Hierin staan waardevolle praktische
tips die van pas kunnen komen bij soortgelijke toekomstige
grensoverschrijdende projecten.”
NATUURlijk water
Projectverantwoordelijke:
Waterschap Scheldestromen
Projectpartners:
Provincie Oost-Vlaanderen, dienst Milieubeleidsplanning, Milieuondersteuning &
InterregNieuws
Proeftuin Kaderrichtlijn Water
Proeftuin Kaderrichtlijn Water
(vervolg)
Duurzame Zeehavens: lerend
netwerk kijkt over de grenzen
heen
LIFT: Grensoverschrijdend
samenwerking voor schoon
bedrijventerrein
NATUURlijk Water: Water stopt niet
aan de grens
Op zijn eindje …
VaRiA: behandeling op maat bij
hart- en vaatziektes
p. 3
p. 4
p. 5-6
Gentse Bio Base Europe Pilot Plant heeft toppositie in industriële biotechnologie
www.aquavlan.eu
Gemeente Maldegem
6-maandelijkse nieuwsbrief van Interreg Vlaanderen - Nederland
Interview met Zeeuwse
gedeputeerde Ben de Reu
“Er is komende jaren nog
meer te winnen”
Natuurontwikkeling
Provincie West-Vlaanderen
Nieuwsbrief jaargang 5 nr 1
Vlaanderen - Nederland
AquaVlan
Demonstratie tijdens opening aanzuigplaats
ZOMEREDITIE juni 2014
Gemeente Beernem
TMVW
“Uit oud papier maken wij bio-ethanol”
Gemeente Hulst
Gemeente Terneuzen
Polderbestuur Generale Vrije Polders
Provincie Oost-Vlaanderen, dienst Integraal
Waterbeleid
Totale subsidiabele kost:
3.898.705,00 euro met een Interregbijdrage van 1.503.375,00 euro
Looptijd:
Onthaasten, stilte en bezinningsplekken
Neem de mensen mee
Dit project heeft alle historisch waardevolle onthaastingsplekken in de provincies Vlaams-Brabant, Belgisch
Limburg en Nederlands Limburg in kaart gebracht en toegankelijk gemaakt voor het publiek. Er zijn onder
andere nieuwe ontwikkelde grensoverschrijdende fiets- en wandelroutes beschikbaar met als thema: Glasschilderkunst, Devotie en Klooster- en Abdijtuinen. Ook is er een brochure ‘Onthaasten in de grensregio’
ontwikkeld.
Het project ‘Neem de mensen mee!’ wil inwoners uit Oost- en West-Vlaanderen en Zeeland uitnodigen concrete
initiatieven te ontwikkelen om klimaatverandering te bewerkstelligen of de gevolgen ervan te beperken. Verenigingen, stichtingen en VZW’s konden tot €15.000 subsidie ontvangen via CO2UPONS om projecten op vlak van
klimaatverandering te realiseren. In totaal zijn veertien projecten ingediend en succesvol afgerond.
Van 1 februari 2010 tot en met 31 juli 2013
www.onthaasten.eu
Op zijn eindje...
Een aantal projecten bevinden zich in de eindfase. Een kort overzicht.
CONTACT
Oost West Poort
Oost West Poort staat in voor de verdere uitbouw
van West-Vlaanderen en de regio Venlo tot slimme logistieke draaischijven voor agrovoeding.
Realisaties zijn onder meer een duurzame transportcorridor voor verse agrovoedingsproducten
tussen beide regio’s. Er zijn nieuwe logistieke
opleidingen ontwikkeld. Ook is een ambitieus
regionaal en grensoverschrijdend strategisch
actieplan voor agrovoedingslogistiek opgemaakt.
COLOFON
Gemeenschappelijk Secretariaat Grensregio
Vlaanderen-Nederland
Belpairestraat nr. 20, bus 10,
B-2600 Antwerpen (Berchem)
Tel: +32 (0)3 240.69.20
Fax: +32 (0)3 240 69 29
Email: [email protected]
In maart van dit jaar werd Bio Base
Europe Pilot Plant, een proeffabriek
voor biogebaseerde producten en processen in de haven van Gent, door de
Europese Commissie uitgeroepen tot
modelproeffabriek voor industriële
biotechnologie. Die internationale erkenning komt niet uit de lucht vallen,
want al sinds de start in 2009 doen bedrijven uit binnen- en buitenland met
innovatieve biogebaseerde processen
een beroep op de pilootfabriek. “Met
deze erkenning heeft onze pilot plant
een toppositie verworven in de industriële biotechnologie”, reageert stichter en CEO professor Wim Soetaert
verheugd.
Verantwoordelijk uitgever
Gentse Kanaalzone liggen bergen maïsstro en oud pa-
Albert Building - Belpairestraat 20
www.oostwestpoort.eu
www.grensregio.eu
kaart van het programmagebied
Vormgeving en Copy
www.grensregio.eu
Antenno Marketing & Communicatie
InterregNieuws 5
Grensoverschrijdend samenwerkingsprogramma met financiële steun van de Europese Unie
(Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling)
opschaling van biogebaseerde processen is onze
olie en aardgas. Bovendien is industriële biotechnolo-
specialiteit. Wereldwijd wordt de Bio Base Europe
gie doorgaans veel milieuvriendelijker en veiliger dan
Pilot Plant dan ook steeds bekender als toonaan-
de klassieke chemie. Wereldwijd experimenteren be-
gevend innovatiecentrum voor de biogebaseerde
drijven dan ook volop met de ontwikkeling van bioge-
economie.”
bij hun innovatieprojecten. “Op laboratoriumschaal
kunnen die bedrijven zelf wel een biogebaseerd pro-
kun je vloeibaar maken tot suikerstroop”, legt professor Wim Soetaert uit. “Daar laten we in onze pilootfabriek vervolgens micro-organismen op los; die zetten
de suikerstroop bijvoorbeeld om naar bio-ethanol dat
kan worden toegevoegd aan gewone autobenzine.
Op soortgelijke wijze kunnen wij uit biomassa vrijwel
elk biogebaseerd product maken dat we maar willen,
ces ontwikkelen, maar dan ben je er nog lang niet”,
verduidelijkt Wim Soetaert. “Om te kunnen opschalen
naar een echt industrieel proces en het eindproduct te
kunnen vermarkten, heb je een volwaardige pilot plant
nodig. Vandaar dat bedrijven van over de hele wereld
een beroep doen op onze pilootfabriek om gebruik te
maken van onze knowhow en technische installaties.
Bio Base Europe Pilot Plant
zoals bioplastics, biobrandstoffen, biodetergenten en
biochemicaliën. Je kunt de Pilot Plant vergelijken met
een grote keuken, waar wij met een heel scala aan
micro-organismen en biomassa als ingrediënten een
grote diversiteit aan biogebaseerde producten kunnen
Innovatieprojecten
pier. Deze en andere biomassa, waaronder ook zetmeel
B-2600 Antwerpen (Berchem)
afhankelijk van fossiele grondstoffen zoals steenkool,
Plant helpt ondernemingen uit binnen- en buitenland
Bio Base Europe Pilot Plant
Op het terrein van de Bio Base Europe Pilot Plant in de
Interreg Vlaanderen-Nederland
Dat ligt ook voor de hand, want de ontwikkeling en
baseerde processen. De Gentse Bio Base Europe Pilot
maken.”
Bram de Kort
biomassa te gebruiken als grondstof, word je minder
en plantaardige olie, vormen de belangrijkste grond-
De voordelen van industriële biotechnologie, ook wel
stoffen voor de industriële biotechnologie. “Oud papier
‘witte biotechnologie’ genoemd, zijn duidelijk: door
Multi-KETs Pilot Line
De Europese Commissie heeft de Bio Base Europe Pilot Plant uitgekozen als modelproeffabriek. De officiële benaming hiervoor is: multi-KETs-demonstratieproject. KETs staat voor ‘Key
Enabling Technologies’ en heeft betrekking op de zes sleuteltechnologieën die Europa in 2009
heeft gedefinieerd. Naast industriële biotechnologie zijn dat nanotechnologie, micro- en nanoelectronica, fotonica en geavanceerde materialen.
Proeftuin Kaderrichtlijn Water (vervolg)
gedeputeerde van
de provincie Zeeland
Interview met Ben de Reu
“Er is de komende jaren nog meer te winnen!”
Ben de Reu
Ben de Reu, gedeputeerde Economie
& Werkgelegenheid, Energie en Milieu
voor Zeeland, is lid van de Stuurgroep
Interreg Vlaanderen-Nederland. Hij heeft
de grensoverschrijdende samenwerking
in zijn portefeuille. Het valt hem op dat
de focus gericht is op de toekomst: “Bij
alle betrokken bestuurders van bedrijven en overheden is het besef dat er de
komende jaren nog veel meer te winnen
is met samenwerking over de grens.”
Waarom is samenwerking met
de buurprovincies over de grens
belangrijk?
“Het is niet alleen belangrijk om goed samen te werken
met de Vlaamse buurprovincies. Ik vind het ook prettig om met hen samen te werken. Een wat kleinere
provincie als Zeeland beseft als geen ander dat goede
samenwerking leidt tot meer en betere kansen. Je moet
elkaars specifieke kwaliteiten zoveel als mogelijk benutten. Hoewel je het nauwelijks nog merkt als je met de
Kanaalzone Gent-Terneuzen
auto de grens passeert, is die grens op een heel aantal
aspecten wel degelijk nog een hindernis. Er zijn veel obstakels die een vlotte samenwerking in de weg staan.
Samenwerken over de landsgrens komt niet vanzelf tot
stand. Dat vergt extra inspanningen. Goede contacten
vormen de basis voor samenwerking. Het helpt dat ik
aan de Zeeuws-Vlaamse grens ben opgegroeid en dat
het zodoende gemakkelijk is te ervaren dat we elkaars
taal – in brede zin – spreken.”
Hoe helpt Interreg VlaanderenNederland daarbij?
“Interreg helpt die grenzen te slechten. De achterliggende gedachte van de Europese interregionale programma’s is om met de inzet van Europese middelen
de belemmeringen van landsgrenzen zoveel mogelijk
weg te nemen. En daar hebben we in de afgelopen jaren
volop van kunnen profiteren. “
Een goed voorbeeld?
“In het project Grenzeloze Kanaalzone zien we op welke
wijze samen optrekken goede kansen creëert. Bedrijven
in de Kanaalzone behoren tot de Europese top van de
biogebaseerde industrie. Onder het nog lopende Interreg IV programma Vlaanderen-Nederland kwamen de
Biobase pilot plant in Gent en het Biobase Trainings
Centrum in Terneuzen tot stand. In de pilotfabriek worden nieuwe technologieën en producten getest, terwijl
het Trainingscentrum trainingen voor – ook toekomstige
– werknemers organiseert en faciliteert. Door het realiseren van deze twee faciliteiten is de infrastructuur
compleet. Daardoor kan de Biobased Industry in de
Kanaalzone haar toppositie behouden. Daar hebben bedrijven en werknemers aan beide zijden van de grens
profijt van. En dat is dus van groot belang voor alle betrokkenen en dus ook voor Zeeland.”
Hoe ziet u de toekomst van de
interregionale samenwerking?
“Eind maart nam ik deel aan de Kanaalzoneconferentie, onderdeel van het Interregproject Grenzeloze
Kanaalzone. Het project draagt bij aan verbeteren van
het woon-, werk- leefklimaat van dit sterk geïndustrialiseerde gebied en staat op afronden. Je zou verwachten
dat daar vooral met tevredenheid wordt teruggekeken
op de resultaten van het project. Dat kwam uiteraard
wel aan bod, maar het is opvallend dat de deelnemers
het belangrijker vinden om de grensoverschrijdende
samenwerking een vervolg te geven. Bij alle betrokken
bestuurders van bedrijven en overheden is het besef,
dat er de komende jaren nog veel meer te winnen is met
samenwerking over de grens.”
Wat zijn de verwachtingen over
het nieuwe programma?
“In de samenwerking tussen de Vlaamse en Nederlandse provincies in Interregverband wordt toekomstgericht gedacht. Het nieuwe programma sluit aan bij
het realiseren van de Europa 2020-strategie. Innovatie
en duurzaamheid zijn kernthema´s in het nieuwe programma. Daarbij mikken we op nieuwe bedrijvigheid in
het grensgebied. Het gaat erom te blijven zorgen voor
welvaart, maar dan wel met behoud van een kwalitatief
hoogstaande leefomgeving. Tenslotte ben ik blij dat ook
het aspect van arbeidsmobiliteit over de grens in het
programma een plek heeft gekregen. Daar is met inzet
vanuit het Interregprogramma de komende jaren veel
te bereiken.”
Proeftuin Kaderrichtlijn Water
Water van levensbelang voor de landbouw
Grond- en oppervlaktewater van goede
kwaliteit zijn van levensbelang voor
mens en dier. Om het welzijn van beide
te waarborgen zijn er waterkwaliteitsnormen in Nederland en Vlaanderen.
Helaas worden ondanks de vele in-
Proeftuin Kaderrichtlijn Water
Projectverantwoordelijke:
Inagro
Projectpartners:
PCG, Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen vzw
spanningen deze normen nog steeds
overschreden. Het project Proeftuin
Kaderrichtlijn Water wil hier verandering in brengen. Via dit initiatief worden
landbouwers aangespoord om maatregelen te nemen, die ten goede komen
aan de waterkwaliteit. Na afloop van de
demonstratieproef is bekeken of het
toepassen van bovenwettelijke maatregelen leidt tot minder verontreiniging
en andere problemen die gepaard gaan
met landbouwbedrijfsvoering.
Verontreiniging van het oppervlaktewater en daling van
het grondwater staan bovenaan de lijst van aandachtspunten. Buiten de vanzelfsprekende problemen voor de
drinkwaterproductie heeft verontreinigd grond- en oppervlaktewater ook gevolgen voor het biologisch milieu.
Zo blijft er als gevolg van bemesting stikstof achter in
de bodem. Bij uitspoeling via drainages naar het oppervlaktewater wordt er zuurstof aan het grondwater
onttrokken. Dit kan dodelijk zijn voor vissen en andere
levende wezens in het water. Een te sterke daling van
het grondwaterpeil kan bovendien weer problemen opleveren voor de (plaatselijke) waterwinning.
RATO, Rattenbestrijding Oost-Vlaanderen vzw
Provincie Zeeland, directie Ruimte, Milieu en
Water
DLV Plant bv
Totale subsidiabele kost:
1.159.024,96 euro met een Interreg-bijdrage
van 545.645,31 euro
Looptijd:
van 1 november 2010 tot en met 20
november 2013
InterregNieuws 2
Integrale aanpak
Met een integrale aanpak is ingezet op het beheersen
van de bemesting, het beperken van gewasbescherming, het zuiveren van afvalwater, en het zoeken en
aanwenden van alternatieve watervoorzieningen voor
de veehouderij.
De aanpak bestaat uit demonstraties waarbij aan landbouwers is getoond hoe zij op een efficiënte wijze kunnen omgaan met gewasbeschermingsmiddelen. Hierbij
valt te denken aan sproeien bij windstil weer of het
LIFT: Litter Free Transport Zone
gebruiken van speciale sproeidoppen.
Verder is er advies gegeven om puntvervuiling tegen
te gaan. Dit ontstaat wanneer er pesticiden gemorst
worden die vervolgens afstromen naar het oppervlaktewater. Dit laatste kan worden bestreden met het aanleggen van een zogenaamde biofilter, die resten van
pesticiden verwerkt.
Andere mogelijkheden voor het terugdringen van het
gebruik van bestrijdingsmiddelen zijn het gebruiken van
een openbare vulplaats en het reinigen van de spuitmachine bij een speciaal daarvoor bedoelde wasplaats.
De proef vond plaats in drie geselecteerde gebieden
in Zeeland en Oost- en West-Vlaanderen. Deze gebieden zijn geselecteerd op hun specifieke knelpunten of
ligging. Het gaat dan om erosie op hellende percelen,
bemesting in een poldergebied en een klein goed te
meten gebied met historisch beschikbare gegevens.
De landbouwers werden aangemoedigd om voor de
veehouderij gebruik te maken van alternatieve waterbronnen. Door gebruik te maken van regenwater of eigen water (uit bijvoorbeeld een vijver) wordt het grondwater gespaard.
Grensoverschrijdende samenwerking voor schoon bedrijventerrein
Het Logistic Center Hazeldonk-Meer
aan de Nederlands-Belgische grens
gaat er een stuk schoner uitzien. Tenminste, als het aan de lokale overheden en organisaties ligt. Zij gaan de
strijd aan met het zwerfafval binnen
het project LIFT. Dit staat voor Litter
Free Transport Zone. De actie moet
chauffeurs bewegen om hun afval op
te ruimen en op de juiste manier te
scheiden.
De campagne werd onlangs gelanceerd door Burgemeester Rombouts van de stad Hoogstraten, wethouder
Bergkamp van de gemeente Breda en een vertegenwoordiger van de bedrijvenvereniging Logistic Center
Hazeldonk-Meer.
De locatie aan de grens is gekozen omdat het een plek
is waar veel internationaal verkeer voorbij komt. Dat
maakt het gebied tot een lastige plek om schoon te houden, zeker vanwege de vele nationaliteiten die dagelijks
de grens passeren.
Succesvolle samenwerking
Het project is een boeiende ervaring voor alle deelnemers, zowel voorlichters als landbouwers. Het heeft de
Vlamingen geleerd dat intensief werken met een kleine
groep landbouwers werkt. De Zeeuwen houden er een
erkend concept ‘wasplaats spuitmachine’ aan over, geïnspireerd op de Vlaamse vulplaatsen en biofilters. Voor
beide partijen een extra motivatie om deze inspirerende
samenwerking voort te zetten.
Universele boodschap
De campagne gebruikt een Engelse slogan ‘Keep it
Clean’ om chauffeurs uit alle landen te kunnen bereiken.
Verder wordt er alleen gecommuniceerd via
Duurzame Zeehavens
afbeeldingen en symbolen om wederom de boodschap
simpel en universeel te houden en zo de kans van slagen zo groot mogelijk te maken.
Door chauffeurs met markeringen naar zones op het terrein te leiden wordt voorkomen dat het zwerfafval zich
over het gehele terrein verspreidt. In deze zones bevinden zich afvalbakken met daarop duidelijke symbolen
die aangeven hoe restafval en plastic flessen, flacons,
metalen verpakkingen en drankkartons kunnen worden
gescheiden. Dit laatste concept is in België al langer met
succes ingezet en wordt door dit project nu ook in
Nederland geïntroduceerd.
Onderhoud en ambassadeurs
Naast afvalcontainers wordt ook gebruik gemaakt van
sociale tewerkstelling om dagelijks het terrein op te
ruimen. De betrokken overheden en organisaties maken afspraken over het monitoren en verwerken van de
meetgegevens over zwerfafval. Zo kan worden bekeken
of deze acties het gewenste resultaat hebben gehad.
Eerder dit jaar zijn de ondernemers van het terrein voorzien van informatie over het project. Doel hiervan was
om ambassadeurs te werven voor de campagne. Ze
werden dan ook uitgenodigd om hun pand te voorzien
van een sticker met de tekst ‘Keep it Clean’. Hiermee
laten zij zien dat ook zij betrokken zijn en zich inzetten
voor een schone leef- en werkomgeving.
De aanpak van zwerfafval is een uniek grensoverschrijdend project en bovendien één van de speerpunten uit
het wijkplan Hazeldonk-Meer. De ondernemers van
Logistic Center Hazeldonk-Meer willen hiermee de kwa-
Bob Bergkamp, wethouder van de Gemeente Breda - Tinne
Rombouts, burgemeester van de Stad Hoogstraten - Ton van
Tilburg, voorzitter van Logistic Center Hazeldonk Meer.
liteit van hun bedrijventerrein verder verbeteren en werken aan een positief imago. LIFT krijgt als proefproject
steun van de OVAM (de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij). IOK Afvalbeheer is hoofdpartner voor
dit Europese project. De coördinatie van het project is in
handen van Griet Bossaerts.
LIFT
Projectverantwoordelijke:
IOK AFVALBEHEER (Intercommunale
Ontwikkelingsmaatschappij Kempen)
Projectpartners:
Gemeente Breda, afdeling Wijkzaken
Totale subsidiabele kost:
180.000 euro met een Interreg-bijdrage van
90.000 euro
Looptijd:
van 1 juli 2013 tot en met 31 december 2014
Lerend netwerk kijkt over grenzen heen
Project VaRiA wil risico’s op vroegtijdig overlijden verminderen
Duurzaam omgaan met energie staat
volop in de aandacht. In het Interregproject Duurzame Zeehavens voeren
de Vlaamse havenbesturen – Gent,
Antwerpen, Zeebrugge en Oostende –
en het Nederlandse Zeeland Seaports
(de havens van Terneuzen en Vlissingen)
diverse studies uit om de duurzame ontwikkeling van hun haven te vergroten. Dit
gebeurt op het vlak van energie in al haar
aspecten, maar daar blijft het niet bij. In
een grensoverschrijdend lerend netwerk
vindt een levendige uitwisseling van kennis en ervaringen plaats.
Normaal gesproken is er tussen havenbesturen sprake
van een gezonde onderlinge concurrentie. Maar als het om
duurzaamheid gaat, groeit het besef dat er ook grote gemeenschappelijke belangen bestaan. Het Interreg-project
Duurzame Zeehavens is daarvan het levende bewijs.
Havens leren van elkaar
“Binnen dit project voert elke haven een eigen specifieke
studie uit rondom duurzaamheid”, verduidelijkt projectcoördinator Liesbeth Vernaeve van Havenbedrijf Gent.
Liesbeth Vernaeve geeft een opsomming van de lokale
studies. “Havenbedrijf Gent onderzoekt de mogelijkheden
voor de uitwisseling van rest- en nevenstromen in het
Gentse havengebied, en ook wat dat zou kunnen betekenen voor de havens van Zeeland Seaports en Antwerpen.
De Port of Zeebrugge onderzoekt innovatieve mogelijkheden voor de aansluiting en exploitatie van windturbines op verschillende haventerminals in de achterhaven.
Havenbedrijf Antwerpen trekt een onderzoek naar de
haalbaarheid van een milieugebonden databank voor
de zeescheepvaart. Havenbedrijf Oostende focust op de
ontwikkeling van het duurzame en ecovriendelijke gebouwencluster ter versterking van de Energy Port Oostende.
Behandeling op maat bij hart- en vaatziektes
Haven van Oostende
Restwarmte
Zeeland Seaports onderzoekt de mogelijkheden voor
grootschalige energie-opwekking door zonnepanelen en
rechtstreeks gebruik van deze energie voor havenactiviteiten. De studies van de individuele havenbesturen hebben voornamelijk een lokaal karakter. Maar het unieke van
dit Interreg-project is juist dat alle projectpartners, het
bedrijfsleven en overige stakeholders kunnen leren van
elkaars onderzoeksresultaten.”
Slotevent
Een essentieel onderdeel van het project Duurzame
Zeehavens is een grensoverschrijdend lerend netwerk
waarin de projectpartners elkaar maandelijks ontmoeten. “Hierbij worden kennis en ervaringen uitgewisseld.
Bovendien organiseert elke deelnemende haven een
slotevent, zodra zijn studie is afgerond”, zegt Liesbeth
Vernaeve. “Om de interactie tussen de havens te stimuleren, heeft op elk slotevent ook een collega-haven
een inbreng.”
Op 25 maart vond het slotevent van Haven Oostende
plaats. Dit najaar volgen de slotevents van de overige
havenbesturen. “Op 23 september organiseren Havenbedrijf Gent en Zeeland Seaports samen hun slotevent.
Havenbedrijf Gent presenteert dan de onderzoeksresultaten van de studie naar rest- en nevenstromen in
het Gentse havengebied”, vervolgt Liesbeth Vernaeve.
“Bedrijven produceren naast hun producten vaak ook
reststromen. Dit ‘afval’, bijvoorbeeld in de vorm van
restwarmte of afvalwater, kan nuttig zijn voor andere bedrijven. In onze studie brengen wij deze stromen in ons
havengebied in kaart. Zeeland Seaports geeft dan weer
informatie over hoe zij op grote schaal zonne-energie
kunnen opwekken in het havengebied van Terneuzen
en Vlissingen. In december vindt een overkoepelend
slotevent plaats. Dan wordt duidelijk wat wij van het
project in z’n totaliteit hebben geleerd en hoe wij een
vervolg gaan geven aan de duurzame ontwikkeling van
de havens.”
Duurzame zeehavens
Projectverantwoordelijke:
Havenbedrijf Gent autonoom
Gemeentelijk Havenbedrijf
Projectpartners:
Maatschappij van de Brugse
Zeevaartinrichtingen N.V.
Gemeentebedrijf Haven Oostende
Gemeentebedrijf Havenbedrijf Antwerpen
N.V. Zeeland Seaports
Totale subsidiabele kost:
794.428,00 euro met een Interreg-bijdrage
van 397.214,00 euro
Looptijd:
van 15 november 2012 tot en met
31 december 2014
InterregNieuws 3
Hart- en vaatziektes komen helaas
nog steeds veel te vaak voor. Ondanks
vele succesvolle behandelingen is er
ook een groep patiënten waarbij de
huidige behandelingen niet mogen
baten. Dit kan een tweetal redenen
hebben: ofwel is de ziekte van de patiënt onvoldoende duidelijk of de behandeling slaat niet aan. Om het risico
op vroegtijdig overlijden te verkleinen
wil projectverantwoordelijke Daniël
Molin (CARIM, Universiteit Maastricht)
nieuwe methodes ontwerpen die kunnen bijdragen tot het voorkomen en
verminderen van klachten. Daarom
startte het project VaRiA: Vascular Risk
Assessment.
Iedere behandeling begint met een diagnose. Bij harten vaatziekten wordt gekeken naar de klachten van de
patiënt en gegevens zoals leeftijd, geslacht, bloeddruk,
cholesterol, leefstijl en conditie. Aan de hand van deze
gegevens wordt er een behandeling gestart.
Personalized Medicine
VaRiA ontwikkelt voor de groep patiënten, waarbij deze
werkwijze niet afdoende is, alternatieve methoden om
de ernst van de ziekte beter te kunnen bepalen. Deze
nieuwe methoden helpen om erachter te komen hoe
‘ziek’ de cellen (de kleinste levende bouwstenen van
wordt. Ook worden risico’s beperkt en kosten verlaagd,
doordat er minder onnodige behandelingen hoeven te
worden uitgevoerd. Dit laatste is uiteraard ook voor de
ziektekostenverzekeraars een groot voordeel.
Vervolgstappen
Microscopische foto van cellen die uit het bloedvat van
een patiënt zijn gehaald en in het laboratorium worden
onderzocht. De rode kleur laat de opnamecapaciteit van
cellen voor vetten zien. Alle gezonde cellen nemen de rode
kleurstof op met uitzondering van de grote grijze cel in het
midden van de foto. Deze cel is afwijkend en dit kan een
aanwijzing zijn voor een hogere gevoeligheid voor hart- en
vaatziekten.
het lichaam) van een patiënt zijn, hoe ze reageren op
medicijnen en zich zullen ontwikkelen in de toekomst.
Het onderzoek richt zich op nieuwe beeldanalyse en
biosensormethodieken. Daarbij wordt de stressreactie
van de cellen van patiënten met hart- en vaatziekten
geanalyseerd, zodat nog beter getypeerd kan worden
hoe fit het lichaam van iedere patiënt is. Door de cellen
te manipuleren wordt bepaald hoe deze op stress reageren. Met deze informatie kan in de toekomst mogelijk
sneller en gerichter een diagnose worden gesteld en
wordt een behandeling op maat ingezet. Deze behandeling kan bestaan uit het aanpassen van de medicatie
of een combinatie van therapieën, ook wel personalized
medicine genoemd.
Voordelen
Deze werkwijze kent niet alleen voordelen voor de patiënt, die met een behandeling op maat zelfredzamer
De volgende stap is de ‘proof of concept’. De komende
maanden gaat deze fase van start. Deze stap is erop
gericht om het concept op cellen van een kleine groep
hart- en vaatzieke patiënten toe te passen. Nadat dit
succesvol is gebleken, kunnen de nieuwe methodieken
op grotere schaal worden getest. Hiervoor zullen grote
aantallen patiënten moeten worden onderzocht, gericht
worden behandeld en in de tijd worden gevolgd. Door
het in de praktijk aantonen van de meerwaarde van de
methodiek voor de kliniek, hoopt VaRiA dat deze nieuwe
cellulaire diagnostische technieken binnen vijf tot tien
jaar deel uit gaan maken van de dagelijkse praktijk.
Internationale samenwerking
Naast de wetenschappelijke drijfveer is het initiatief ontstaan om samen te werken tussen BIOMED Universiteit
Hasselt en CARIM Universiteit Maastricht op het vlak van
Bio-imaging en Biosensorenonderzoek. Door het beste
van beide universiteiten bij elkaar te brengen, wordt
het mogelijk de mensgerichte en technische aanpak te
combineren en te ontwikkelen tot het consortium VaRiA.
Een belangrijke randvoorwaarde om te kunnen starten
met dit onderzoek, is de financiële steun vanuit Interreg en de provincies Nederlands en Belgisch Limburg.
Met de persoonsgerelateerde diagnostiek en de hieraan
gekoppelde therapie (ook wel ‘theragnostiek’ genoemd)
hoopt VaRiA mogelijkheden tot maatwerk te bieden bij
de behandeling van hart- en vaatziekten.
Meer informatie over dit project vindt u op
interregvaria.eu
VaRiA
Projectverantwoordelijke:
Universiteit Maastricht (onderzoeksinstituut
CARIM)
Projectpartners:
Universiteit Hasselt (UH) – Biomedisch
onderzoeksinstituut (BIOMED)
Totale subsidiabele kost:
500.000 euro met een Interreg-bijdrage
van 250.000 euro
Looptijd:
van 1 juli 2013 tot en met 31 december 2014
InterregNieuws 4