Op zijn eindje... (vervolg) NATUURlijk water Een aantal projecten bevinden zich in de eindfase. Een kort overzicht. Water stopt niet aan de grens De huidige klimaatveranderingen hebben ook gevolgen voor onze waterhuishoudkundige systemen. Om het VlaamsZeeuwse grensgebied hierop voor te bereiden, ging in het voorjaar van 2011 het Interreg-project ‘Natuurlijk Water’ van start. In de afgelopen jaren zijn in Vlaanderen en Nederland pilotprojecten gerealiseerd rond het herstel van kreken en bloemrijke dijken. Ook de verbetering van de waterkwaliteit in het landelijk gebied is aangepakt. Door de grote verschillen tussen Vlaanderen en Nederland qua waterbeleid hebben de projectpartners veel van elkaar opgestoken. Water stopt niet aan de grens. Alleen al om die reden is een duurzame grensoverschrijdende ontwikkeling van waterhuishoudkundige systemen zo belangrijk. Een van de eerste uitgevoerde pilotprojecten in het kader van het Interreg-project ‘Natuurlijk Water’ is een grensoverschrijdende verbinding tussen de Vrouwkenshoekkreek aan Vlaamse en de Blokkreek aan Nederlandse zijde. Peilprotocol “De in het verleden deels gedempte Vrouwkenshoekkreek is weer open gegraven en de Blokkreek is gebaggerd, zodat de ecologische verbinding tussen beide kreken weer is hersteld”, zegt Philippe Vasseur, projectadministrateur bij projectverantwoordelijke Waterschap Scheldestromen. “Omdat in Vlaanderen en Nederland verschillende waterpeilen worden gehan- stuw grens teerd, is precies op de grens een stuw geplaatst waarmee het waterpeil kan worden geregeld. In een formeel peilprotocol hebben de partners – Waterschap Scheldestromen, Natuurpunt, de Provincie Oost-Vlaanderen en de Generale Vrije Pol- getransporteerd naar nabijgelegen waterlopen en het afvalwater naar een zuivering.” ders – afspraken vastgelegd over de gewenste waterpeilen in winter- en zomerperiodes. Zo zorgt de Vrouwkenshoekkreek in de winterperiode na 30 november voor bijkomende berging in het waterlopenstelsel van Nederland, terwijl in de zomerperiode verdroging kan worden voorkomen door wateraanvoer vanuit de Blokkreek. Zo helpen wij elkaar en ontstaat voor alle betrokken partijen een win-win-situatie. Bij een ander kreekherstelproject, de deels dichtgeslibde Oostpolderkreek in het Vlaamse Sint-Laureins, is een nieuwe duiker gebouwd die extra waterafvoer naar het Leopoldkanaal mogelijk maakt.” In afgelegen buitengebieden waar geen rioolsysteem aanwezig is, zijn bij een groot aantal woningen zogeheten IBA’s (Individuele Behandeling van Afvalwater) geplaatst; deze zuiveren het afvalwater vooraleer dat wordt geloosd op het oppervlaktewater. “Deze IBA’s zijn voornamelijk geplaatst in de Vlaamse gemeenten Maldegem en Beernem”, zegt Leren van ervaringen Geo Heat APP Sociale Innovatie Geothermie of aardwarmte is een lokale en duurzame energiebron. Het is de energie die in de vorm van warmte in de ondergrond zit opgeslagen. Er zijn echter nog veel barrières die een wijdverbreide toepassing van intermediaire en diepe geothermische systemen in de regio tegenhouden. Het project ‘GEO-HEAT APP’ heeft de haalbaarheid van deze energiebron in de grensregio nagegaan via vijf voorbeeldstudies in de provincies Antwerpen, Belgisch en Nederlands Limburg en Noord-Brabant. De studies zijn afgerond en daaruit blijkt dat er goede mogelijkheden bestaan voor de gebruikmaking van geothermie. Er is vastgesteld dat aangepaste wetgeving voor diepe geothermie broodnodig is. Een optimale afstemming van het warmteaanbod (de geothermische bron) en de bovengrondse (warmte)vraag zijn van groot belang. Om het klein religieus erfgoed zoals kruisen, kapellen en graftombes te beschermen zijn restaurateurs, timmerlui, metselaars en andere vaklui met mensen uit de sociale economie samengebracht. Het project heeft voor de beide partijen veel voordelen. De vaklui leren werken met cultureel erfgoed en de deelnemers uit de sociale economie krijgen nieuwe vaardig- Zuiveren afvalwater Bij alle pilotprojecten van het Interreg-project ‘Natuurlijk Water’, dat in de zomer van 2013 ten einde liep, stond de ervaringsuitwisseling tussen de Vlaamse en Nederlandse projectpartners voorop, zoals ook bij het deelproject ‘Optimaliseren van de waterkwaliteit in het landelijke gebied’. “In de Europese Kaderrichtlijn Water zijn de voorwaarden vastgelegd voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in 2015”, zegt Marie-Paule De Poorter, coördinator van de Provincie OostVlaanderen. “Het voldoen aan deze Europese richtlijn vormt met name een belangrijke uitdaging in het landelijke gebied, waar in tegenstelling tot het stedelijk gebied nog aanzienlijke investeringen in waterzuiveringinfrastructuur nodig zijn. In het kader van Natuurlijk Water zijn belangrijke stappen gezet. In een aantal gemeenten zijn voorbereidende studies uitgevoerd naar het afkoppelen van hemelwater. Het hergebruik van dat water voor toiletspoeling en sproeien van de tuin is in Vlaanderen reeds helemaal ingeburgerd, daar waar in Nederland op dat vlak nog veel groeimogelijkheden zijn. Door de aanleg van een gescheiden rioolsysteem wordt het overtollig regenwater www.monumentenwachtlimburg.nl MOBIKA MOBIKA optimaliseert de coördinatie en de verkeersveiligheid op en rond twee specifieke bedrijventerreinen: enerzijds ‘de Hoge Mauw ’in Arendonk en het ‘Kempisch Bedrijven Park’ in Hapert (gemeente Bladel). Concreet voert men voor beide bedrijventerreinen een grensoverschrijdend beheer in. Dat wil zeggen dat het parkmanagement, de signalisatie en Herstel bloemrijke dijken Ook op een ander deelproject, het herstel van bloemrijke dijken, kijken de projectpartners tevreden terug. Philippe Vasseur: “In tegenstelling tot de polderdijken op Nederlands grondgebied, zijn veel dijken in Vlaanderen - zoals de Vrije Dijk in Sint-Laureins en de Vrijendijk en Posthoorndijk in Assenede - al decennia lang nauwelijks beheerd, waardoor ze sterk zijn verruigd. Dankzij het project ‘Natuurlijk Water’ is daarin nu verandering gekomen. Door het plaatsen van veeroosters en begrazing door schapen is het mogelijk om deze gebieden op een duurzame manier ecologisch te beheren, waardoor op lange termijn het bloemrijke grasland zich kan herstellen. Daardoor zal de belevingswaarde van het polderlandschap voor wandelaars en fietsers toenemen.” heden aangeleerd. De resultaten van de opgeknapte kruisen, kappellen en andere religieus erfgoed zijn opgenomen in de nieuwe of bestaande wandel- en fietsroutes. Bovendien zijn een aantal interactieve routes ontwikkeld met multimediale inhoud, die de belevingsmogelijkheden van het erfgoed vergroten. de verkeerscirculatie op elkaar afgestemd worden. Daardoor worden veel kosten bespaard. Er is onder andere een nieuwe beveiligde parking voor vrachtwagens aangelegd op het Kempisch Bedrijven Park in Bladel. Op die manier worden vrachtwagen- en ladingdiefstallen voorkomen en wordt de veiligheid voor de chauffeurs aanzienlijk verhoogd. Marie-Paule De Poorter. “Aangezien in Nederland ook in het verleden al veel IBA’s zijn geplaatst, konden de Vlaamse partners hierbij veel leren van de ervaringen in Nederland. Omdat de werkzaamheden voor afkoppelingen en plaatsing van IBA’s op privé-terrein zijn uitgevoerd, zijn de bewoners middels een communicatietraject al vroegtijdig betrokken bij de plannen. Na afloop van de werken is een aantal bewoners geïnterviewd over hun ervaringen. De analyse van dit communicatietraject heeft geleid tot twee rapporten met praktische aanbevelingen.” Het aquacultuurproject Aqua-VLAN, waarin Nederland en Vlaanderen samenwerken, heeft na drie jaar serieuze resultaten opgeleverd. Het doel was om een duurzame en economisch rendabele aquacultuursector op te bouwen binnen de grensregio. Heel concreet gaat het om de duurzame kweek van vis en schelpdieren, alsook de teelt van zilte gewassen, zoals zeekraal. De bouw van een schelpdierhatchery in Gent en een Sealab in Vlissingen, waar onderzoek naar aquacultuur kan worden gedaan, zijn succesvol afgerond. Technische handleiding Het Interreg-project maakte ook duidelijk dat er qua wetgeving en beleid op het gebied van watertaken grote verschillen zijn tussen Vlaanderen en Nederland. Marie-Paule De Poorter: “Om deze verschillen zichtbaar te maken, is een technische handleiding opgesteld voor overheden, beleidsmakers en andere belangstellenden. Hierin staan waardevolle praktische tips die van pas kunnen komen bij soortgelijke toekomstige grensoverschrijdende projecten.” NATUURlijk water Projectverantwoordelijke: Waterschap Scheldestromen Projectpartners: Provincie Oost-Vlaanderen, dienst Milieubeleidsplanning, Milieuondersteuning & InterregNieuws Proeftuin Kaderrichtlijn Water Proeftuin Kaderrichtlijn Water (vervolg) Duurzame Zeehavens: lerend netwerk kijkt over de grenzen heen LIFT: Grensoverschrijdend samenwerking voor schoon bedrijventerrein NATUURlijk Water: Water stopt niet aan de grens Op zijn eindje … VaRiA: behandeling op maat bij hart- en vaatziektes p. 3 p. 4 p. 5-6 Gentse Bio Base Europe Pilot Plant heeft toppositie in industriële biotechnologie www.aquavlan.eu Gemeente Maldegem 6-maandelijkse nieuwsbrief van Interreg Vlaanderen - Nederland Interview met Zeeuwse gedeputeerde Ben de Reu “Er is komende jaren nog meer te winnen” Natuurontwikkeling Provincie West-Vlaanderen Nieuwsbrief jaargang 5 nr 1 Vlaanderen - Nederland AquaVlan Demonstratie tijdens opening aanzuigplaats ZOMEREDITIE juni 2014 Gemeente Beernem TMVW “Uit oud papier maken wij bio-ethanol” Gemeente Hulst Gemeente Terneuzen Polderbestuur Generale Vrije Polders Provincie Oost-Vlaanderen, dienst Integraal Waterbeleid Totale subsidiabele kost: 3.898.705,00 euro met een Interregbijdrage van 1.503.375,00 euro Looptijd: Onthaasten, stilte en bezinningsplekken Neem de mensen mee Dit project heeft alle historisch waardevolle onthaastingsplekken in de provincies Vlaams-Brabant, Belgisch Limburg en Nederlands Limburg in kaart gebracht en toegankelijk gemaakt voor het publiek. Er zijn onder andere nieuwe ontwikkelde grensoverschrijdende fiets- en wandelroutes beschikbaar met als thema: Glasschilderkunst, Devotie en Klooster- en Abdijtuinen. Ook is er een brochure ‘Onthaasten in de grensregio’ ontwikkeld. Het project ‘Neem de mensen mee!’ wil inwoners uit Oost- en West-Vlaanderen en Zeeland uitnodigen concrete initiatieven te ontwikkelen om klimaatverandering te bewerkstelligen of de gevolgen ervan te beperken. Verenigingen, stichtingen en VZW’s konden tot €15.000 subsidie ontvangen via CO2UPONS om projecten op vlak van klimaatverandering te realiseren. In totaal zijn veertien projecten ingediend en succesvol afgerond. Van 1 februari 2010 tot en met 31 juli 2013 www.onthaasten.eu Op zijn eindje... Een aantal projecten bevinden zich in de eindfase. Een kort overzicht. CONTACT Oost West Poort Oost West Poort staat in voor de verdere uitbouw van West-Vlaanderen en de regio Venlo tot slimme logistieke draaischijven voor agrovoeding. Realisaties zijn onder meer een duurzame transportcorridor voor verse agrovoedingsproducten tussen beide regio’s. Er zijn nieuwe logistieke opleidingen ontwikkeld. Ook is een ambitieus regionaal en grensoverschrijdend strategisch actieplan voor agrovoedingslogistiek opgemaakt. COLOFON Gemeenschappelijk Secretariaat Grensregio Vlaanderen-Nederland Belpairestraat nr. 20, bus 10, B-2600 Antwerpen (Berchem) Tel: +32 (0)3 240.69.20 Fax: +32 (0)3 240 69 29 Email: [email protected] In maart van dit jaar werd Bio Base Europe Pilot Plant, een proeffabriek voor biogebaseerde producten en processen in de haven van Gent, door de Europese Commissie uitgeroepen tot modelproeffabriek voor industriële biotechnologie. Die internationale erkenning komt niet uit de lucht vallen, want al sinds de start in 2009 doen bedrijven uit binnen- en buitenland met innovatieve biogebaseerde processen een beroep op de pilootfabriek. “Met deze erkenning heeft onze pilot plant een toppositie verworven in de industriële biotechnologie”, reageert stichter en CEO professor Wim Soetaert verheugd. Verantwoordelijk uitgever Gentse Kanaalzone liggen bergen maïsstro en oud pa- Albert Building - Belpairestraat 20 www.oostwestpoort.eu www.grensregio.eu kaart van het programmagebied Vormgeving en Copy www.grensregio.eu Antenno Marketing & Communicatie InterregNieuws 5 Grensoverschrijdend samenwerkingsprogramma met financiële steun van de Europese Unie (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) opschaling van biogebaseerde processen is onze olie en aardgas. Bovendien is industriële biotechnolo- specialiteit. Wereldwijd wordt de Bio Base Europe gie doorgaans veel milieuvriendelijker en veiliger dan Pilot Plant dan ook steeds bekender als toonaan- de klassieke chemie. Wereldwijd experimenteren be- gevend innovatiecentrum voor de biogebaseerde drijven dan ook volop met de ontwikkeling van bioge- economie.” bij hun innovatieprojecten. “Op laboratoriumschaal kunnen die bedrijven zelf wel een biogebaseerd pro- kun je vloeibaar maken tot suikerstroop”, legt professor Wim Soetaert uit. “Daar laten we in onze pilootfabriek vervolgens micro-organismen op los; die zetten de suikerstroop bijvoorbeeld om naar bio-ethanol dat kan worden toegevoegd aan gewone autobenzine. Op soortgelijke wijze kunnen wij uit biomassa vrijwel elk biogebaseerd product maken dat we maar willen, ces ontwikkelen, maar dan ben je er nog lang niet”, verduidelijkt Wim Soetaert. “Om te kunnen opschalen naar een echt industrieel proces en het eindproduct te kunnen vermarkten, heb je een volwaardige pilot plant nodig. Vandaar dat bedrijven van over de hele wereld een beroep doen op onze pilootfabriek om gebruik te maken van onze knowhow en technische installaties. Bio Base Europe Pilot Plant zoals bioplastics, biobrandstoffen, biodetergenten en biochemicaliën. Je kunt de Pilot Plant vergelijken met een grote keuken, waar wij met een heel scala aan micro-organismen en biomassa als ingrediënten een grote diversiteit aan biogebaseerde producten kunnen Innovatieprojecten pier. Deze en andere biomassa, waaronder ook zetmeel B-2600 Antwerpen (Berchem) afhankelijk van fossiele grondstoffen zoals steenkool, Plant helpt ondernemingen uit binnen- en buitenland Bio Base Europe Pilot Plant Op het terrein van de Bio Base Europe Pilot Plant in de Interreg Vlaanderen-Nederland Dat ligt ook voor de hand, want de ontwikkeling en baseerde processen. De Gentse Bio Base Europe Pilot maken.” Bram de Kort biomassa te gebruiken als grondstof, word je minder en plantaardige olie, vormen de belangrijkste grond- De voordelen van industriële biotechnologie, ook wel stoffen voor de industriële biotechnologie. “Oud papier ‘witte biotechnologie’ genoemd, zijn duidelijk: door Multi-KETs Pilot Line De Europese Commissie heeft de Bio Base Europe Pilot Plant uitgekozen als modelproeffabriek. De officiële benaming hiervoor is: multi-KETs-demonstratieproject. KETs staat voor ‘Key Enabling Technologies’ en heeft betrekking op de zes sleuteltechnologieën die Europa in 2009 heeft gedefinieerd. Naast industriële biotechnologie zijn dat nanotechnologie, micro- en nanoelectronica, fotonica en geavanceerde materialen. Proeftuin Kaderrichtlijn Water (vervolg) gedeputeerde van de provincie Zeeland Interview met Ben de Reu “Er is de komende jaren nog meer te winnen!” Ben de Reu Ben de Reu, gedeputeerde Economie & Werkgelegenheid, Energie en Milieu voor Zeeland, is lid van de Stuurgroep Interreg Vlaanderen-Nederland. Hij heeft de grensoverschrijdende samenwerking in zijn portefeuille. Het valt hem op dat de focus gericht is op de toekomst: “Bij alle betrokken bestuurders van bedrijven en overheden is het besef dat er de komende jaren nog veel meer te winnen is met samenwerking over de grens.” Waarom is samenwerking met de buurprovincies over de grens belangrijk? “Het is niet alleen belangrijk om goed samen te werken met de Vlaamse buurprovincies. Ik vind het ook prettig om met hen samen te werken. Een wat kleinere provincie als Zeeland beseft als geen ander dat goede samenwerking leidt tot meer en betere kansen. Je moet elkaars specifieke kwaliteiten zoveel als mogelijk benutten. Hoewel je het nauwelijks nog merkt als je met de Kanaalzone Gent-Terneuzen auto de grens passeert, is die grens op een heel aantal aspecten wel degelijk nog een hindernis. Er zijn veel obstakels die een vlotte samenwerking in de weg staan. Samenwerken over de landsgrens komt niet vanzelf tot stand. Dat vergt extra inspanningen. Goede contacten vormen de basis voor samenwerking. Het helpt dat ik aan de Zeeuws-Vlaamse grens ben opgegroeid en dat het zodoende gemakkelijk is te ervaren dat we elkaars taal – in brede zin – spreken.” Hoe helpt Interreg VlaanderenNederland daarbij? “Interreg helpt die grenzen te slechten. De achterliggende gedachte van de Europese interregionale programma’s is om met de inzet van Europese middelen de belemmeringen van landsgrenzen zoveel mogelijk weg te nemen. En daar hebben we in de afgelopen jaren volop van kunnen profiteren. “ Een goed voorbeeld? “In het project Grenzeloze Kanaalzone zien we op welke wijze samen optrekken goede kansen creëert. Bedrijven in de Kanaalzone behoren tot de Europese top van de biogebaseerde industrie. Onder het nog lopende Interreg IV programma Vlaanderen-Nederland kwamen de Biobase pilot plant in Gent en het Biobase Trainings Centrum in Terneuzen tot stand. In de pilotfabriek worden nieuwe technologieën en producten getest, terwijl het Trainingscentrum trainingen voor – ook toekomstige – werknemers organiseert en faciliteert. Door het realiseren van deze twee faciliteiten is de infrastructuur compleet. Daardoor kan de Biobased Industry in de Kanaalzone haar toppositie behouden. Daar hebben bedrijven en werknemers aan beide zijden van de grens profijt van. En dat is dus van groot belang voor alle betrokkenen en dus ook voor Zeeland.” Hoe ziet u de toekomst van de interregionale samenwerking? “Eind maart nam ik deel aan de Kanaalzoneconferentie, onderdeel van het Interregproject Grenzeloze Kanaalzone. Het project draagt bij aan verbeteren van het woon-, werk- leefklimaat van dit sterk geïndustrialiseerde gebied en staat op afronden. Je zou verwachten dat daar vooral met tevredenheid wordt teruggekeken op de resultaten van het project. Dat kwam uiteraard wel aan bod, maar het is opvallend dat de deelnemers het belangrijker vinden om de grensoverschrijdende samenwerking een vervolg te geven. Bij alle betrokken bestuurders van bedrijven en overheden is het besef, dat er de komende jaren nog veel meer te winnen is met samenwerking over de grens.” Wat zijn de verwachtingen over het nieuwe programma? “In de samenwerking tussen de Vlaamse en Nederlandse provincies in Interregverband wordt toekomstgericht gedacht. Het nieuwe programma sluit aan bij het realiseren van de Europa 2020-strategie. Innovatie en duurzaamheid zijn kernthema´s in het nieuwe programma. Daarbij mikken we op nieuwe bedrijvigheid in het grensgebied. Het gaat erom te blijven zorgen voor welvaart, maar dan wel met behoud van een kwalitatief hoogstaande leefomgeving. Tenslotte ben ik blij dat ook het aspect van arbeidsmobiliteit over de grens in het programma een plek heeft gekregen. Daar is met inzet vanuit het Interregprogramma de komende jaren veel te bereiken.” Proeftuin Kaderrichtlijn Water Water van levensbelang voor de landbouw Grond- en oppervlaktewater van goede kwaliteit zijn van levensbelang voor mens en dier. Om het welzijn van beide te waarborgen zijn er waterkwaliteitsnormen in Nederland en Vlaanderen. Helaas worden ondanks de vele in- Proeftuin Kaderrichtlijn Water Projectverantwoordelijke: Inagro Projectpartners: PCG, Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen vzw spanningen deze normen nog steeds overschreden. Het project Proeftuin Kaderrichtlijn Water wil hier verandering in brengen. Via dit initiatief worden landbouwers aangespoord om maatregelen te nemen, die ten goede komen aan de waterkwaliteit. Na afloop van de demonstratieproef is bekeken of het toepassen van bovenwettelijke maatregelen leidt tot minder verontreiniging en andere problemen die gepaard gaan met landbouwbedrijfsvoering. Verontreiniging van het oppervlaktewater en daling van het grondwater staan bovenaan de lijst van aandachtspunten. Buiten de vanzelfsprekende problemen voor de drinkwaterproductie heeft verontreinigd grond- en oppervlaktewater ook gevolgen voor het biologisch milieu. Zo blijft er als gevolg van bemesting stikstof achter in de bodem. Bij uitspoeling via drainages naar het oppervlaktewater wordt er zuurstof aan het grondwater onttrokken. Dit kan dodelijk zijn voor vissen en andere levende wezens in het water. Een te sterke daling van het grondwaterpeil kan bovendien weer problemen opleveren voor de (plaatselijke) waterwinning. RATO, Rattenbestrijding Oost-Vlaanderen vzw Provincie Zeeland, directie Ruimte, Milieu en Water DLV Plant bv Totale subsidiabele kost: 1.159.024,96 euro met een Interreg-bijdrage van 545.645,31 euro Looptijd: van 1 november 2010 tot en met 20 november 2013 InterregNieuws 2 Integrale aanpak Met een integrale aanpak is ingezet op het beheersen van de bemesting, het beperken van gewasbescherming, het zuiveren van afvalwater, en het zoeken en aanwenden van alternatieve watervoorzieningen voor de veehouderij. De aanpak bestaat uit demonstraties waarbij aan landbouwers is getoond hoe zij op een efficiënte wijze kunnen omgaan met gewasbeschermingsmiddelen. Hierbij valt te denken aan sproeien bij windstil weer of het LIFT: Litter Free Transport Zone gebruiken van speciale sproeidoppen. Verder is er advies gegeven om puntvervuiling tegen te gaan. Dit ontstaat wanneer er pesticiden gemorst worden die vervolgens afstromen naar het oppervlaktewater. Dit laatste kan worden bestreden met het aanleggen van een zogenaamde biofilter, die resten van pesticiden verwerkt. Andere mogelijkheden voor het terugdringen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen zijn het gebruiken van een openbare vulplaats en het reinigen van de spuitmachine bij een speciaal daarvoor bedoelde wasplaats. De proef vond plaats in drie geselecteerde gebieden in Zeeland en Oost- en West-Vlaanderen. Deze gebieden zijn geselecteerd op hun specifieke knelpunten of ligging. Het gaat dan om erosie op hellende percelen, bemesting in een poldergebied en een klein goed te meten gebied met historisch beschikbare gegevens. De landbouwers werden aangemoedigd om voor de veehouderij gebruik te maken van alternatieve waterbronnen. Door gebruik te maken van regenwater of eigen water (uit bijvoorbeeld een vijver) wordt het grondwater gespaard. Grensoverschrijdende samenwerking voor schoon bedrijventerrein Het Logistic Center Hazeldonk-Meer aan de Nederlands-Belgische grens gaat er een stuk schoner uitzien. Tenminste, als het aan de lokale overheden en organisaties ligt. Zij gaan de strijd aan met het zwerfafval binnen het project LIFT. Dit staat voor Litter Free Transport Zone. De actie moet chauffeurs bewegen om hun afval op te ruimen en op de juiste manier te scheiden. De campagne werd onlangs gelanceerd door Burgemeester Rombouts van de stad Hoogstraten, wethouder Bergkamp van de gemeente Breda en een vertegenwoordiger van de bedrijvenvereniging Logistic Center Hazeldonk-Meer. De locatie aan de grens is gekozen omdat het een plek is waar veel internationaal verkeer voorbij komt. Dat maakt het gebied tot een lastige plek om schoon te houden, zeker vanwege de vele nationaliteiten die dagelijks de grens passeren. Succesvolle samenwerking Het project is een boeiende ervaring voor alle deelnemers, zowel voorlichters als landbouwers. Het heeft de Vlamingen geleerd dat intensief werken met een kleine groep landbouwers werkt. De Zeeuwen houden er een erkend concept ‘wasplaats spuitmachine’ aan over, geïnspireerd op de Vlaamse vulplaatsen en biofilters. Voor beide partijen een extra motivatie om deze inspirerende samenwerking voort te zetten. Universele boodschap De campagne gebruikt een Engelse slogan ‘Keep it Clean’ om chauffeurs uit alle landen te kunnen bereiken. Verder wordt er alleen gecommuniceerd via Duurzame Zeehavens afbeeldingen en symbolen om wederom de boodschap simpel en universeel te houden en zo de kans van slagen zo groot mogelijk te maken. Door chauffeurs met markeringen naar zones op het terrein te leiden wordt voorkomen dat het zwerfafval zich over het gehele terrein verspreidt. In deze zones bevinden zich afvalbakken met daarop duidelijke symbolen die aangeven hoe restafval en plastic flessen, flacons, metalen verpakkingen en drankkartons kunnen worden gescheiden. Dit laatste concept is in België al langer met succes ingezet en wordt door dit project nu ook in Nederland geïntroduceerd. Onderhoud en ambassadeurs Naast afvalcontainers wordt ook gebruik gemaakt van sociale tewerkstelling om dagelijks het terrein op te ruimen. De betrokken overheden en organisaties maken afspraken over het monitoren en verwerken van de meetgegevens over zwerfafval. Zo kan worden bekeken of deze acties het gewenste resultaat hebben gehad. Eerder dit jaar zijn de ondernemers van het terrein voorzien van informatie over het project. Doel hiervan was om ambassadeurs te werven voor de campagne. Ze werden dan ook uitgenodigd om hun pand te voorzien van een sticker met de tekst ‘Keep it Clean’. Hiermee laten zij zien dat ook zij betrokken zijn en zich inzetten voor een schone leef- en werkomgeving. De aanpak van zwerfafval is een uniek grensoverschrijdend project en bovendien één van de speerpunten uit het wijkplan Hazeldonk-Meer. De ondernemers van Logistic Center Hazeldonk-Meer willen hiermee de kwa- Bob Bergkamp, wethouder van de Gemeente Breda - Tinne Rombouts, burgemeester van de Stad Hoogstraten - Ton van Tilburg, voorzitter van Logistic Center Hazeldonk Meer. liteit van hun bedrijventerrein verder verbeteren en werken aan een positief imago. LIFT krijgt als proefproject steun van de OVAM (de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij). IOK Afvalbeheer is hoofdpartner voor dit Europese project. De coördinatie van het project is in handen van Griet Bossaerts. LIFT Projectverantwoordelijke: IOK AFVALBEHEER (Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij Kempen) Projectpartners: Gemeente Breda, afdeling Wijkzaken Totale subsidiabele kost: 180.000 euro met een Interreg-bijdrage van 90.000 euro Looptijd: van 1 juli 2013 tot en met 31 december 2014 Lerend netwerk kijkt over grenzen heen Project VaRiA wil risico’s op vroegtijdig overlijden verminderen Duurzaam omgaan met energie staat volop in de aandacht. In het Interregproject Duurzame Zeehavens voeren de Vlaamse havenbesturen – Gent, Antwerpen, Zeebrugge en Oostende – en het Nederlandse Zeeland Seaports (de havens van Terneuzen en Vlissingen) diverse studies uit om de duurzame ontwikkeling van hun haven te vergroten. Dit gebeurt op het vlak van energie in al haar aspecten, maar daar blijft het niet bij. In een grensoverschrijdend lerend netwerk vindt een levendige uitwisseling van kennis en ervaringen plaats. Normaal gesproken is er tussen havenbesturen sprake van een gezonde onderlinge concurrentie. Maar als het om duurzaamheid gaat, groeit het besef dat er ook grote gemeenschappelijke belangen bestaan. Het Interreg-project Duurzame Zeehavens is daarvan het levende bewijs. Havens leren van elkaar “Binnen dit project voert elke haven een eigen specifieke studie uit rondom duurzaamheid”, verduidelijkt projectcoördinator Liesbeth Vernaeve van Havenbedrijf Gent. Liesbeth Vernaeve geeft een opsomming van de lokale studies. “Havenbedrijf Gent onderzoekt de mogelijkheden voor de uitwisseling van rest- en nevenstromen in het Gentse havengebied, en ook wat dat zou kunnen betekenen voor de havens van Zeeland Seaports en Antwerpen. De Port of Zeebrugge onderzoekt innovatieve mogelijkheden voor de aansluiting en exploitatie van windturbines op verschillende haventerminals in de achterhaven. Havenbedrijf Antwerpen trekt een onderzoek naar de haalbaarheid van een milieugebonden databank voor de zeescheepvaart. Havenbedrijf Oostende focust op de ontwikkeling van het duurzame en ecovriendelijke gebouwencluster ter versterking van de Energy Port Oostende. Behandeling op maat bij hart- en vaatziektes Haven van Oostende Restwarmte Zeeland Seaports onderzoekt de mogelijkheden voor grootschalige energie-opwekking door zonnepanelen en rechtstreeks gebruik van deze energie voor havenactiviteiten. De studies van de individuele havenbesturen hebben voornamelijk een lokaal karakter. Maar het unieke van dit Interreg-project is juist dat alle projectpartners, het bedrijfsleven en overige stakeholders kunnen leren van elkaars onderzoeksresultaten.” Slotevent Een essentieel onderdeel van het project Duurzame Zeehavens is een grensoverschrijdend lerend netwerk waarin de projectpartners elkaar maandelijks ontmoeten. “Hierbij worden kennis en ervaringen uitgewisseld. Bovendien organiseert elke deelnemende haven een slotevent, zodra zijn studie is afgerond”, zegt Liesbeth Vernaeve. “Om de interactie tussen de havens te stimuleren, heeft op elk slotevent ook een collega-haven een inbreng.” Op 25 maart vond het slotevent van Haven Oostende plaats. Dit najaar volgen de slotevents van de overige havenbesturen. “Op 23 september organiseren Havenbedrijf Gent en Zeeland Seaports samen hun slotevent. Havenbedrijf Gent presenteert dan de onderzoeksresultaten van de studie naar rest- en nevenstromen in het Gentse havengebied”, vervolgt Liesbeth Vernaeve. “Bedrijven produceren naast hun producten vaak ook reststromen. Dit ‘afval’, bijvoorbeeld in de vorm van restwarmte of afvalwater, kan nuttig zijn voor andere bedrijven. In onze studie brengen wij deze stromen in ons havengebied in kaart. Zeeland Seaports geeft dan weer informatie over hoe zij op grote schaal zonne-energie kunnen opwekken in het havengebied van Terneuzen en Vlissingen. In december vindt een overkoepelend slotevent plaats. Dan wordt duidelijk wat wij van het project in z’n totaliteit hebben geleerd en hoe wij een vervolg gaan geven aan de duurzame ontwikkeling van de havens.” Duurzame zeehavens Projectverantwoordelijke: Havenbedrijf Gent autonoom Gemeentelijk Havenbedrijf Projectpartners: Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen N.V. Gemeentebedrijf Haven Oostende Gemeentebedrijf Havenbedrijf Antwerpen N.V. Zeeland Seaports Totale subsidiabele kost: 794.428,00 euro met een Interreg-bijdrage van 397.214,00 euro Looptijd: van 15 november 2012 tot en met 31 december 2014 InterregNieuws 3 Hart- en vaatziektes komen helaas nog steeds veel te vaak voor. Ondanks vele succesvolle behandelingen is er ook een groep patiënten waarbij de huidige behandelingen niet mogen baten. Dit kan een tweetal redenen hebben: ofwel is de ziekte van de patiënt onvoldoende duidelijk of de behandeling slaat niet aan. Om het risico op vroegtijdig overlijden te verkleinen wil projectverantwoordelijke Daniël Molin (CARIM, Universiteit Maastricht) nieuwe methodes ontwerpen die kunnen bijdragen tot het voorkomen en verminderen van klachten. Daarom startte het project VaRiA: Vascular Risk Assessment. Iedere behandeling begint met een diagnose. Bij harten vaatziekten wordt gekeken naar de klachten van de patiënt en gegevens zoals leeftijd, geslacht, bloeddruk, cholesterol, leefstijl en conditie. Aan de hand van deze gegevens wordt er een behandeling gestart. Personalized Medicine VaRiA ontwikkelt voor de groep patiënten, waarbij deze werkwijze niet afdoende is, alternatieve methoden om de ernst van de ziekte beter te kunnen bepalen. Deze nieuwe methoden helpen om erachter te komen hoe ‘ziek’ de cellen (de kleinste levende bouwstenen van wordt. Ook worden risico’s beperkt en kosten verlaagd, doordat er minder onnodige behandelingen hoeven te worden uitgevoerd. Dit laatste is uiteraard ook voor de ziektekostenverzekeraars een groot voordeel. Vervolgstappen Microscopische foto van cellen die uit het bloedvat van een patiënt zijn gehaald en in het laboratorium worden onderzocht. De rode kleur laat de opnamecapaciteit van cellen voor vetten zien. Alle gezonde cellen nemen de rode kleurstof op met uitzondering van de grote grijze cel in het midden van de foto. Deze cel is afwijkend en dit kan een aanwijzing zijn voor een hogere gevoeligheid voor hart- en vaatziekten. het lichaam) van een patiënt zijn, hoe ze reageren op medicijnen en zich zullen ontwikkelen in de toekomst. Het onderzoek richt zich op nieuwe beeldanalyse en biosensormethodieken. Daarbij wordt de stressreactie van de cellen van patiënten met hart- en vaatziekten geanalyseerd, zodat nog beter getypeerd kan worden hoe fit het lichaam van iedere patiënt is. Door de cellen te manipuleren wordt bepaald hoe deze op stress reageren. Met deze informatie kan in de toekomst mogelijk sneller en gerichter een diagnose worden gesteld en wordt een behandeling op maat ingezet. Deze behandeling kan bestaan uit het aanpassen van de medicatie of een combinatie van therapieën, ook wel personalized medicine genoemd. Voordelen Deze werkwijze kent niet alleen voordelen voor de patiënt, die met een behandeling op maat zelfredzamer De volgende stap is de ‘proof of concept’. De komende maanden gaat deze fase van start. Deze stap is erop gericht om het concept op cellen van een kleine groep hart- en vaatzieke patiënten toe te passen. Nadat dit succesvol is gebleken, kunnen de nieuwe methodieken op grotere schaal worden getest. Hiervoor zullen grote aantallen patiënten moeten worden onderzocht, gericht worden behandeld en in de tijd worden gevolgd. Door het in de praktijk aantonen van de meerwaarde van de methodiek voor de kliniek, hoopt VaRiA dat deze nieuwe cellulaire diagnostische technieken binnen vijf tot tien jaar deel uit gaan maken van de dagelijkse praktijk. Internationale samenwerking Naast de wetenschappelijke drijfveer is het initiatief ontstaan om samen te werken tussen BIOMED Universiteit Hasselt en CARIM Universiteit Maastricht op het vlak van Bio-imaging en Biosensorenonderzoek. Door het beste van beide universiteiten bij elkaar te brengen, wordt het mogelijk de mensgerichte en technische aanpak te combineren en te ontwikkelen tot het consortium VaRiA. Een belangrijke randvoorwaarde om te kunnen starten met dit onderzoek, is de financiële steun vanuit Interreg en de provincies Nederlands en Belgisch Limburg. Met de persoonsgerelateerde diagnostiek en de hieraan gekoppelde therapie (ook wel ‘theragnostiek’ genoemd) hoopt VaRiA mogelijkheden tot maatwerk te bieden bij de behandeling van hart- en vaatziekten. Meer informatie over dit project vindt u op interregvaria.eu VaRiA Projectverantwoordelijke: Universiteit Maastricht (onderzoeksinstituut CARIM) Projectpartners: Universiteit Hasselt (UH) – Biomedisch onderzoeksinstituut (BIOMED) Totale subsidiabele kost: 500.000 euro met een Interreg-bijdrage van 250.000 euro Looptijd: van 1 juli 2013 tot en met 31 december 2014 InterregNieuws 4
© Copyright 2024 ExpyDoc