Aan de leden van de Vaste commissie voor VWS van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Datum Bijlage(n) 5 december 2014 Contactpersoon Doorkiesnummer Mevr. Y. Moolenaar /Mevr. E. Mulder / Mevr. R. Beers 06 53677985 Ons kenmerk Uw kenmerk Com/otkg/cecs/ 156305/2014 Onderwerp AO Voortgang decentralisatie zorg Geachte heer, mevrouw, Op 11 december aanstaande spreekt u met staatssecretaris Van Rijn van VWS over de decentralisaties van zorg. In onze brief ten behoeve van het AO over de Wmo in oktober jl. hebben we een beeld geschetst van de successen en knelpunten van dat moment. In de afgelopen maanden is er door alle partijen en op alle niveaus hard gewerkt aan het realiseren van een goede overgang naar 2015. De staatssecretaris heeft bijvoorbeeld een aantal overeenkomsten gesloten waarin hij procesafspraken gemaakt heeft over ICT en over beschermd wonen. Hierdoor liggen er nu op papier voor de meeste knelpunten werkbare afspraken. In de praktijk echter zien we veel situaties die ons zorgen baren. Daarbij geldt zeker ook dat de cumulatie van alle risico’s die zorgaanbieders lopen, er toe leidt dat zij en hun cliënten een zeer onzeker 2015 tegemoet gaan. Via deze brief brengen wij u op de hoogte van de laatste stand van zaken en van onze belangrijkste zorgpunten. Wij stellen het zeer op prijs als u deze mee wilt nemen in uw debat met de staatssecretaris. 1. Positie cliënten blijft punt van aandacht Uit de evaluatie van de Wmo van het Sociaal en Cultureel Planbureau1 blijkt dat mensen met psychische kwetsbaarheid nog niet voldoende op het netvlies staan van gemeenten. Het SCP stelt dat deze groep op het punt van ondersteuning en participatie ver achter blijft bij ouderen en gehandicapten. In onze monitor van september gaf de helft van de respondenten aan dat er doelgroepen zijn die buiten het beleid van de gemeenten gaan vallen. Dit beeld is in de afgelopen twee maanden versterkt. Respondenten noemen de geringe ggz-expertise bij gemeenten als een belangrijke risicofactor. Om dat tij te keren hebben we met de staatssecretaris afgesproken dat er een taskforce ingericht wordt door het Landelijk Platform GGz dat gemeenten en cliëntenorganisaties lokaal ondersteunt bij het verbeteren van de betrokkenheid van mensen met psychische problematiek bij de realisatie van Wmo beleid. 1 http://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/Publicaties_2014/De_Wmo_in_beweging_Beknopte_samenvatting 1 2. Toegang en continuïteit van zorg voor cliënten nog onvoldoende geborgd Wij maken ons ernstige zorgen over de toegang en continuïteit van zorg voor de mensen met een psychische kwetsbaarheid en de geringe expertise bij gemeenten op dit vlak. Het merendeel van onze leden meldt dat het voor hen nog niet duidelijk is hoe de toegang van nieuwe cliënten (inclusief cliënten wiens indicatie afloopt) vanaf 1 januari 2015 is geregeld. Wij hebben een voorstel gemaakt om met behulp van een tijdelijke ‘indicatie’ de toegang tot beschermd wonen mogelijk te maken voor nieuwe cliënten en voor cliënten van wie de indicatie afloopt, totdat de toegang bij de gemeente operationeel is. Deze werkwijze kan, denken wij, in dezelfde periode ook gelden voor cliënten met een justitiële titel die beschermd wonen en bij wie de titel eindigt. Wij gaan ervan uit dat hiermee de toegang tot het beschermd wonen in alle 46 centrumgemeenten per 1 januari 2015 op papier geregeld is. Om inzichtelijk te maken of er in de praktijk geen mensen tussen wal en schip vallen, pleiten wij voor een gerichte monitor en een noodloket waar mensen die de weg niet kunnen vinden, zich kunnen melden. Wilt u de staatssecretaris vragen om de toegang tot het beschermd wonen actief te monitoren en te borgen dat de toegang daadwerkelijk geregeld is per 1 januari 2015? Wilt u de staatssecretaris vragen om een noodloket voor cliënten in te richten voor onvoorziene groepen die tussen de wal en het schip komen en voor cliënten wiens (kwaliteit van) zorg en ondersteuning niet geborgd kan worden? 3. Kortingen brengen (kwaliteit van) zorg en ondersteuning in gevaar Gemeenten voelen zich genoodzaakt om kortingen tot 37% op te leggen op de ambulante begeleiding en dagactivering, veel hoger dan de macro berekende korting. Mede daardoor zien zorgaanbieders zich genoodzaakt om met name inloopvoorzieningen en dagactiveringscentra te sluiten, vaak zonder dat daar passend aanbod voor in de plaats komt. Gespecialiseerde dagactivering is voor de mensen met psychische kwetsbaarheid juist een belangrijke voorwaarde om deel te nemen aan de samenleving. Zonder een goede invulling van hun dag krijgt hun ziekte meer kans en is het risico op decompensatie en opname groter. Het sluiten van voorzieningen die hen helpt bij een zinvolle dagbesteding is in onze ogen het paard achter de wagen spannen en in tegenspraak met de beoogde doelstellingen van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Wilt u de staatssecretaris vragen op welke manier hij ervoor gaat zorgen dat een voldoende en passend aanbod van dagactivering voor mensen met psychische kwetsbaarheid beschikbaar is? 4. Samenwerking belemmerd door onduidelijke regels Gemeenten vragen aanbieders vaak om samen te werken in de aanbesteding. De opstelling van de Autoriteit Consument & Markt biedt niet of nauwelijks duidelijkheid en er is een groot ‘grijs gebied’ over wat wel en niet mag in het kader van de mededingingswet. Het ministerie van VWS en de ACM hebben de aanbieders en gemeenten hier niet een voor alle samenwerkingssituaties pasklaar antwoord kunnen geven. Deze situatie maakt het aangaan van samenwerkingsrelaties voor de aanbieder tot een penibele zaak met het risico van een forse boete achteraf. Recent hebben de zorgbranches en de VNG de langverwachte brief van het ministerie van Financiën over btw en samenwerking in de zorg mogen ontvangen2. Wij zijn blij dat op een aantal gebieden de brief helderheid biedt. Echter op het gebied van intake (indien er geen zorg op volgt) en coördinatie van zorg wordt btw-heffing van kracht. Ook (tijdelijke) uitleen van personeel door een zorgaanbieder aan het sociale wijkteam wordt in de toekomst niet vrijgesteld als het wijkteam is vormgegeven als een aparte organisatie. Alleen deelname aan 2 http://www.vng.nl/onderwerpenindex/decentralisaties-sociaal-domein/wmo-2015/managerfinancien/nieuws/ministerie-reageert-op-vragen-btw-vrijstellingen-jeugd-wmo 2 een sociaal wijkteam als informeel platform blijft dan vrijgesteld. Om de doelstellingen van de transities te behalen is dit wel noodzakelijk. Beide uitwerkingsproblemen staan op gespannen voet met de visie van de Wmo, waarin de burger moet kunnen rekenen op een integraal aanbod van passende voorzieningen. Wilt u bij de staatssecretaris aandringen op het behouden van de btw-vrijstelling voor het product intake (indien er geen zorg op volgt) en coördinatie van zorg? Wilt u de staatssecretaris vragen om samen met de staatssecretaris van financiën oplossingen te vinden om (tijdelijke) uitleen mogelijk te maken in de wijkteams? Wilt u de staatssecretaris vragen om een oplossing in de vorm van coulance te vinden zodat aanbieders in 2015 niet geconfronteerd worden met de gevolgen van blijvende onduidelijkheid op het gebied van mededinging? Organisatie van de transities bij zorgaanbieders loopt noodgedwongen achter Uit onze monitors blijkt dat de contracten voor ambulante begeleiding en dagactivering gesloten zijn, maar dat de inkoop van het beschermd wonen achter blijft. Onduidelijkheid over de budgetten en de aantallen cliënten die beschermd wonen zijn vaak debet aan het vooralsnog uitblijven van een contract en leiden ertoe dat gemeenten, ondanks dat het macro budget voor beschermd wonen ongekort overgaat, kortingen tot 10% hanteren. De bestuurlijke afspraken tussen de VNG en de staatssecretaris over het monitoren en het zo nodig aanpassen van het budget komend voorjaar, hebben naar verwachting een positief effect op de voortgang van de inkoop van het beschermd wonen. Het proces van inkoop is helaas omgeven door onduidelijkheden en deadlines zijn veelvuldig niet gehaald. Dit heeft er onder andere toe geleid dat veel van onze leden hun handtekening hebben geplaatst onder een contract waarvan de te leveren prestatie voor wat betreft de verantwoording en kwaliteitseisen nog niet helder zijn en per gemeenten zullen gaan verschillen. Zorgaanbieders lopen hierdoor grote risico’s en we vinden deze werkwijze dan ook niet voor herhaling vatbaar. Het proces van declareren en verantwoorden wordt op dit moment met noodverbanden geregeld na een bestuurlijk overleg van het ministerie van VWS en de veldpartijen. De vereiste structuren en (ICT) systemen zijn naar verwachting pas (ver) na 1 januari klaar. Ook dit levert voor de aanbieders een groot risico op, dat ze alleen kunnen nemen als financiers bereid zijn afspraken te maken om de geleverde zorg te (voor)financieren en als financiers en toezichthouders zich coulant opstellen in hun controle op rechtmatigheid van de geleverde zorg en ondersteuning. Wilt u de staatssecretaris vragen een analyse te maken van knelpunten in het inkoopproces 2014-2015 die de partijen kunnen benutten voor verbetering van de inkoop voor 2016? Wilt u de staatssecretaris vragen om met financiers en toezichthouders tot bindende afspraken te komen wat betreft de rechtmatigheid van de geleverde zorg, zodat zorgaanbieders niet ex post worden geconfronteerd met extra financiële risico’s? Integraal beleid komt nog onvoldoende tot stand De grote kansen van de hele transitie in de langdurige zorg liggen in het op lokaal/regionaal niveau efficiënt inrichten van een passende zorg- en ondersteuningsketen. Om die lokale zorgketen goed vorm te geven is wat ons betreft de samenwerking tussen centrumgemeenten, regiogemeenten en zorgverzekeraars op het gebied van de langdurige ggz cruciaal. De regionale overleggen richten zich tot nu toe echter vooral op de wijkverpleging en voor de burger met psychische kwetsbaarheid komt de gewenste samenhang nog niet van de grond. 3 Daarbij moet integraal beleid breder zijn dan afspraken tussen financiers. Wanneer we zowel de Wmo als de ingezette ambulantisering in de ggz tot een succes willen maken, is het nodig dat er naast financiers ook woningbouwcorporaties en andere lokale instellingen betrokken worden in de beleidsontwikkeling. Dit blijkt ook uit onlangs gepubliceerd onderzoek van het KCWZ3. Dergelijk integraal beleid is nodig, zo krijgen we bijvoorbeeld uit de Maatschappelijke Opvang signalen dat in de nachtopvang steeds vaker mensen verblijven met actieve psychiatrische problematiek. Deze laagdrempelige voorziening is hier niet op ingericht. Dergelijke ongewenste situaties kunnen alleen met echt integraal beleid voorkomen worden. Daarnaast wordt integraal beleid belemmerd door de (nieuwe) harde financiële schotten in de langdurige ggz. Niet alleen tussen de verschillende wettelijke kaders maar ook binnen het wettelijke kader van de Wmo worden de verschillende vormen van zorg en ondersteuning voor mensen met een psychische kwetsbaarheid separaat ingekocht. Er vindt (nog) nauwelijks substitutie plaats tussen bijvoorbeeld ambulante zorg en beschermd wonen. Dit kan grote risico’s met zich meebrengen voor de kwaliteit en continuïteit van zorg en ondersteuning wanneer de zorgvraag van mensen met een psychische kwetsbaarheid verandert. Wilt u de staatssecretaris vragen hoe hij centraal de benodigde sturing en randvoorwaarden gaat geven aan het opstellen van inhoudelijke beleidsplannen waarin de regionale zorgketen voor langdurige ggz cliënten integraal wordt vormgegeven? Wilt u de staatssecretaris vragen op welke manier substitutie, zowel op macro als op lokaal niveau, binnen en tussen de verschillende wettelijke kaders voor de ggz doelgroep mogelijk blijft? Samengevat concluderen wij dat de transitie van de langdurige ggz vorm begint te krijgen, maar dat er voor aanbieders en cliënten nog veel onzeker is. In 2015 zal blijken in hoeverre de transformatie daadwerkelijk gestalte krijgt en cliënten, nog meer dan nu, integraal en passend ondersteund kunnen worden en echt kunnen participeren. Indien u aanvullende informatie wilt over onze monitor of vragen heeft over de inhoud van de brief vragen, kunt u contact opnemen met Yvonne Moolenaar (0653677985), Eta Mulder (0610624341) of Rina Beers (0613846484). Met vriendelijke groet, A.P.B.M. van Tuijn, voorzitter RIBW Alliantie. drs. J.P. Laurier, voorzitter Federatie Opvang. 3 mevr. drs. J.D.C. Geel, voorzitter GGZ Nederland. http://www.kcwz.nl/doc/samenwerking/Rapportage_Thermometer_Lokale_Samenwerking_Wonen_Z org_Ondersteuning.pdf 4
© Copyright 2024 ExpyDoc