naar lagere pensioenen

Seniorama Chris Serroyen Hoofd ACV-studiedienst
Lepeltjesgewijs
naar lagere pensioenen
D
e vier partijen van de zogenoemde Zweedse coalitie
bereiden er zich op voor om samen in de federale
regering te stappen. Langzaam maar zeker. Almaar
langzamer, lijkt het. Maar kennelijk ook almaar zekerder.
Zich één voor één gewillig neerleggend bij de oekazes van de
bedrijfswereld, de financiële lobby’s en de neoliberale denktanks.
Lepeltjesgewijs, zingt Bart Peeters tegenwoordig.
Dag na dag wordt duidelijker dat een
nieuwe pensioenhervorming het ideologische vlaggenschip aan het worden is van deze regering. Dat wordt
dan hervorming nummer 3. Na het
Generatiepact eind 2005. Na de hervorming eind 2011 van de ontslagnemende regering. Voor vrouwen
wordt het overigens al de vierde
hervorming sinds 1996, met toen de
geleidelijke optrekking van hun wettelijke pensioenleeftijd van 60 naar
65 jaar. Merk ook de versnelling in
het tempo, met tussentijden van
eerst 9 jaar, vervolgens 6 jaar en nu
3 jaar. Met werknemers die, naarmate ze de eindmeet naderen, die
meet telkens opnieuw zien opschuiven. En die al vooruit rekenen.
Hoeveel pensioenhervormingen
gaan me nog te beurt vallen tegen
28
BASIS 4 OKTOBER 2014
mijn 65? Dat zou nog eens een overgangsmaatregel zijn: elke werknemer mag in zijn leven maar twee
pensioenhervormingen ondergaan …
Pensioenhervormingen gelijken op
staatshervormingen. Na elke nieuwe hervorming wordt al snel geframed dat dit maar een minihervorming was en dat zwaarder geschut nodig is. Dat was zo na het
Generatiepact. Dat was niet anders
na de pensioenhervorming van Van
Quickenborne/De Croo. Maar nu
wordt de druk toch bijzonder groot.
Merkwaardig genoeg niet zozeer
omdat de vergrijzingskosten blijven
oplopen. Het laatste rapport van de
Vergrijzingscommissie stelde de
vergrijzingskosten op lange termijn
voor het eerst neerwaarts bij,
voor 1/7. Dat signaleerde het ACV al
in juli. De druk komt ditmaal vanuit
andere hoek.
Vooreerst omwille van de zware inspanningen die moeten gebeuren
om de federale begroting te saneren. 17,3 miljard euro tegen 2019,
stelde het Monitoringcomité in juli.
En dat op een federale begroting
waarin al zeer zwaar is gesnoeid. En
die vanaf 1 januari 2015 verder verschrompelt omwille van de zesde
staatshervorming. En toch moet die
federale overheid 80% van de saneringsinspanning ophoesten, terwijl
ze nog maar de helft van ’s lands
begroting beheert.
De verleiding van de sociale
investeringsstaat
Daar komt de druk bij om vooral te
hakken in de zogenoemde passieve
uitgaven voor sociale bescherming.
En dat is niet enkel een druk vanuit
rechts. Daar is ook aan bijgedragen
vanuit de sociale flank. De nieuwe
mantra is immers dat je de overheidsinvesteringen moet vrijwaren
en nog het liefst verstevigen. De
werkgevers denken dan natuurlijk
vooral aan harde investeringen in
infrastructuur, onderzoek en be-
drijfsleven. Vanuit progressieve
hoek werd dat verbreed tot de zogenoemde sociale investeringen, in
onderwijs, opleiding, kinderopvang,
actief arbeidsmarktbeleid ook. Dat
is het verleidelijke concept van de
sociale investeringsstaat. Maar
waarmee tegelijk de blauwe loper
werd uitgerold voor het hakken in
de zogenoemde passieve sociale
uitkeringen. Van de dubbele indexsprong op de kinderbijslagen in
Vlaanderen tot de inkomens van de
komende gepensioneerden.
Met daartussenin als belangrijkste
schietschijf de werklozen, de ‘passiefsten onder de passieven’. Die
moet je uithongeren. Meer nog, als
ze na een inkomenstoets nog een
aalmoes overhouden, dan moeten
ze daar ook nog voor werken, in zogenaamde gemeenschapsdienst.
Verplicht en onbezoldigd. Zonder
enige meerwaarde in de zoektocht
naar een echte baan, integendeel.
De Vlaamse variant van de
Amerikaanse workfare, de Britse
big society of de Nederlandse participatiesamenleving. Als je niet oplet, gaat binnenkort ook nog van gepensioneerden verwacht worden dat
ze iets terugdoen voor hun pensioenuitkering. Paniekzaaierij?
Nederland is op dat vlak al een tijdje
op drift.
Cherry picking
De experts van de Commissie
Pensioenhervorming 2020-2040
hebben dat goed ingezien. Met,
naast bijzonder ambetante voorstellen, ook tal van eerbare voorstellen
om de pijn te verzachten. Daarom
veel nadruk op de herfinanciering
van de sociale zekerheid, onder
meer vanuit inkomens uit vermogen. Op een zorgvuldige voorbereiding ook, in overleg met de sociale
partners. Met tal van overgangsmaatregelen en begeleidende maatregelen, onder meer over de kwali-
teit van de jobs voor oudere werknemers. En met tal van nuances,
naar onder meer zware beroepen
en lange loopbanen. Met vooral de
bede hun voorstellen als een evenwichtig geheel te beschouwen. En
om dus niet enkel de krenten uit de
pap te pikken.
Maar al vóór de lancering van het
rapport was duidelijk dat al die nuances op een koude steen zouden
vallen. Omdat men om korte termijn, om budgettaire of ideologische
redenen, al wil doorgaan met enkele
van de pijnlijkste voorstellen van de
commissie, zonder oog voor het geheel. Erger, omdat kennelijk denkpistes circuleren die totaal haaks
staan op concrete voorstellen van
de commissie. Wat je perfect kan
afleiden uit wat uitlekt over de lopende onderhandelingen. Neem de
uitgelekte ingreep op de gelijkstelling van werkloosheid voor het pensioen. De experts pleiten er terecht
voor die te behouden. Vanuit de ook al terechte - redenering: werkloosheid, daar kies je niet zelf voor,
en moest dat wel het geval zijn, dat
moet je dat van meet af aan aanpakken, en niet wachten tot de vrijwillig
werkloze op pensioen gaat. Of neem
wat uitlekt over de berekening van
het ambtenarenpensioen op basis
van het loon van de laatste 15 à 20
jaar in plaats van de laatste 10 jaar.
De experts gaan er terecht van uit
dat het niet opgaat ambtenarenpensioenen te willen neerdrukken richting de wettelijke pensioenen in de
privésector, omdat je dan voorbijgaat aan de aanvullende pensioenen
in de privésector, zeker voor bedienden. À propos, VOKA heeft door HR
consultant Hudson ooit laten vaststellen dat de bediende met aanvullend pensioen in de privésector gemiddeld beter af is dan de ambtenaar, en dat in alle looncategorieën.
Niet dat dit bij mijn weten ooit de
pers heeft gehaald. De onderhande-
De experts gaan er terecht van uit
dat het niet opgaat
ambtenarenpensioenen te willen
neerdrukken richting de wettelijke
pensioenen in de privésector.
lingstafels van de Zweedse coalitie
lijkt het zeker niet te hebben gehaald.
Dit maakt dat de experts zich ook
bekocht moeten voelen. En dat
Frank Vandenbroucke (De
Standaard) en Bea Cantillon (De
Tijd) in de pen zijn gekropen tegen
die cherry picking én voor overleg
hierover met de sociale partners.
Quick and dirty
In de huidige budgettaire context, of
liever het politieke klimaat, moeten
pensioenhervormingen een dubbel
doel dienen. Ze moeten legitimeren
dat België gas kan terugnemen qua
onmiddellijke besparingen. Maar tegelijk moeten ze ook geld in het
laatje brengen voor de resterende
besparingen. Probleem met pensioenhervormingen, en zeker ook met
die voorgesteld door de expertencommissie, is echter dat ze slechts
traag op kruissnelheid komen.
Terwijl de regering nu snel geld
zoekt voor de sanering. Waardoor je
in het regeerakkoord wellicht een
mix gaat krijgen van korte en lange
termijn. Enerzijds wat quick (and
dirty) wins, zonder enig overleg, met
de vuile voeten erdoor. Niet enkel
voor de budgettaire sanering, maar
ook om met een paar ideologische
trofeeën te kunnen terugkeren naar
de partijcongressen die over regeringsdeelname beslissen. Met - omdat het snel gewin moet opleveren ook weinig zorg voor overgangsmaatregelen voor wie al eindeloopbaankeuzes heeft gemaakt of dicht
bij zijn pensioen zit. En anderzijds
wordt een globale pensioenhervorming aangekondigd, voortbouwend
op het puntensysteem, door de expertencommissie voorgesteld, voor
de schone ogen van Europa. Met in
het beste geval iets meer ruimte
voor overleg met de sociale partners. Al willen we dat nog zien, want
uit wat doorsijpelt blijkt vooral dedain voor het overleg met de sociale
partners. n
Lees het volledige artikel op
www.deredactie.be
(blog Chris Serroyen).
4 OKTOBER 2014 BASIS
29