PENSIOENEN JOS VAN DER HOEVEN Het onderwijspensioen is nog altijd een uitgesteld loon Het is genoegzaam bekend dat de onderhandelaars voor een federaal regeerakkoord drastisch willen ingrijpen in de overheidspensioenen. Zij voelen zich gesterkt door het zogenaamde Pensioenrapport dat door de Pensioencommissie onder voorzitterschap van Frank Vandenbroucke werd gepubliceerd. Geachte heer voorzitter De Commissie Pensioenhervorming stelt onder andere voor om het ambtenarenpensioen (en dus ook het onderwijspensioen) niet meer te berekenen op de laatste gewerkte jaren, als het salaris het hoogst is, maar het te berekenen over een groter deel van de loopbaan, zodat het pensioen zelf ook lager wordt. Daarnaast wordt ook voorgesteld om de studiejaren die nu in een aantal gevallen worden meegeteld bij het berekenen van de lengte van de loopbaan (maar ook voor de berekening van het pensioen) in de toekomst niet meer mee te tellen. Dat vindt de commissie immers een flagrante discriminatie, want in de privésector geldt dat recht niet. Brief aan Wouter Beke Een (ongerust) lid van COC stuurde naar aanleiding van de onderhandelingen over het federaal regeerakkoord een mail naar het nationaal secretariaat van CD&V. Hij kreeg hierop een antwoord en dat antwoord was voor COC de aanleiding om op 23 september een brief te schrijven naar de voorzitter van CD&V. In deze brief worden vraagtekens geplaatst bij wat een ‘flagrante discriminatie’ wordt genoemd. 28 Brandpunt | OKTOBER 2014 Van één van onze leden ontving ik een mail die het nationaal secretariaat van CD&V hem stuurde. Deze mail handelt over de huidige onderhandelingen rond de overheidspensioenen en mogelijke ingrepen. Ik onthoud uit deze mail vooral het volgende • CD&V blijft het sociaal overleg en voldoende overgangsmaatregelen verdedigen als er nieuwe maatregelen rond pensioenen worden getroffen • opgebouwde rechten kunnen voor CD&V niet zomaar aan de kant geschoven worden. Pensioenen van ambtenaren (en het onderwijspersoneel) zullen niet verlaagd worden voor degenen die in de volgende jaren met pensioen gaan • niet-objectiveerbare verschillen tussen de verschillende pensioenstelsels moeten verder ingeperkt worden. Ik waardeer het dat CD&V blijft inzetten op sociaal overleg en dat uw partij oog heeft voor opgebouwde rechten. Ik hoop dat u zich hierin onverzettelijk toont. Maar in deze brief wil ik mij even focussen op de niet-objectiveerbare verschillen die moeten weggewerkt worden. Volgens CD&V zijn een aantal verschillen moeilijk uit te leggen aan de bevolking. Concreet wordt in de brief van het nationaal secretariaat van CD&V verwezen naar de diplomabonificatie voor het overheidspersoneel. Voor CD&V telt de diplomabonificatie zowel voor de pensioenberekening als voor het recht op pensioen mee, terwijl dit bij de andere statuten enkel voor de pensioenberekening meetelt. Ambtenaren en het onderwijspersoneel krijgen deze bonificatie bovendien zonder eigen bijdrage, waar werknemers en zelfstandigen ervoor moeten betalen en dit een puur actuariële berekening is. CD&V stelt dat dit voor het overheidspersoneel een veel groter voordeel is dan voor mensen die onder een ander statuut werken. CD&V wil hierover overleg met de sociale partners en absoluut geen bruuske afschaffing voor iedereen. Voor CD&V is de weg van de geleidelijkheid de enig mogelijke. CD&V stelt dat de niet-objectiveerbare verschillen moeten weggewerkt worden. Ik denk dat CD&V hiermee een punt heeft, maar alleen op voorwaarde dat die verschillen in hun juiste context bekeken worden, met andere woorden als die verschillen echt niet te objectiveren zijn. En dat zijn ze wel. Een overheidspensioen maakt immers deel uit van een groter geheel, namelijk van het statuut van het overheidspersoneel. Op dezelfde manier zoals CD&V dat doet, zou ik kunnen stellen dat • de groepsverzekeringen in de privésector (de pensioenen van de zogenaamde tweede pijler) moeten afgeschaft worden omdat personeelsleden van de overheidssector die niet hebben • de dertiende en soms zelfs veertiende maand in de privésector moeten afgeschaft worden omdat de personeelsleden van de overheidssector die niet hebben • er geen vakantiegeld hoger dan 70 % van de maandwedde meer mag uitbetaald worden omdat het vakantiegeld van de vastbenoemde onderwijspersoneelsleden maar 70 % van hun maandwedde bedraagt • de fietsvergoeding groter dan 0,15 euro per km tot dat bedrag moet teruggebracht worden omdat het onderwijspersoneel maar recht heeft op dat bedrag. Of schaf ze af omdat er ook werknemers zijn die hiervoor geen vergoeding krijgen • de hospitalisatieverzekering die werkgevers in de privésector afsluiten voor hun werknemers niet meer mag afgesloten worden omdat het onderwijspersoneel daar geen recht op heeft • werknemers voortaan geen recht meer hebben op een bedrijfswagen voor hun woon-werkverkeer omdat het onderwijspersoneel daar ook geen recht op heeft • maaltijdcheques, ecocheques, geschenkencheques… moeten worden afgeschaft omdat het onderwijspersoneel van die cheques alleen weet dat zij die niet krijgen • werkgevers niet meer mogen tussenkomen in de kosten voor telefoon- en internetgebruik van hun werknemers omdat het onderwijspersoneel deze kosten zelf moet betalen • … Mijnheer de voorzitter Deze voorbeelden tonen aan dat niet-objectiveerbare verschillen wel objectiveerbaar kunnen zijn als ze in de juiste context bekeken worden. Het overheidspensioen zoals het vandaag bestaat, maakt integraal deel uit van het statuut van het overheidspersoneel. Raakt men aan het overheidspensioen door te verwijzen naar een regeling die geldt in de privésector, dan moet men op hetzelfde ogenblik ook andere aspecten gelijk trekken. Doet men dat niet, dan is men gewild intellectueel oneerlijk. Meer specifiek voor het onderwijspersoneel, wil ik ook duidelijk stellen dat ingrepen in de diplomabonificatie vooral het onderwijspersoneel zullen treffen. Ik weet niet of u dat beoogt, maar los hiervan wil ik ook verwijzen naar de loonstudie die gewezen minister Vanderpoorten in 2002 liet uitvoeren. Deze studie wees uit dat de verloning van 95 % van het onderwijspersoneel conform is met de verloning in de privésector als men bij de vergelijking ook het overheidspensioen én de vervroegde uitstapregeling betrekt. U weet dat er in de vorige legislaturen al flink gesleuteld werd aan de uitstapregeling en dat die binnenkort tot het verleden behoort. Dat betekent dat de onderwijslonen al niet meer competitief zijn. Nu nog bijkomend sleutelen aan de onderwijspensioenen zal deze competitiviteit opnieuw doen afnemen. Ingrepen in de onderwijspensioenen zullen tot gevolg hebben dat het onderwijspersoneel recht heeft op looncompensaties (om de job werkbaar/aantrekkelijk te houden). Daarom roep ik u dus dringend op om de pensioenproblematiek van het overheidspensioen en in het bijzonder van het onderwijspersoneel, in de juiste context te willen benaderen. Een kopie van deze brief werd ook bezorgd aan de voorzitter van de N-VA, aan de minister-president van de Vlaamse Regering en aan Hilde Crevits in haar hoedanigheid van Vlaams minister van Onderwijs. Op het ogenblik van het in druk gaan van dit nummer hadden we nog geen reactie ontvangen. Uitgesteld loon Het overheidspensioen en dus ook het onderwijspensioen werden vroeger een ‘uitgesteld loon’ genoemd. Het idee hierachter was dat ambtenaren niet met pensioen gingen. Ze stopten op 65 wel met werken en kregen hun wedde vervolgens gewoon doorbetaald. Een wedde die tijdens hun loopbaan ook lager was dan in de privésector. Nadien werd dat, zoals dat dikwijls het geval is, naar beneden ‘bijgesteld’. In de brief naar Wouter Beke werd overtuigend aangetoond dat de lonen in de onderwijssector maar vergelijkbaar blijven met de lonen in de privésector als het onderwijspensioen niet aangetast wordt. In deze zin is het onderwijspensioen nog altijd een uitgesteld loon. Een eventuele verlaging van de onderwijspensioenen zal dan ook moeten gecompenseerd worden door een verhoging van het loon. Het zou mij uiteraard plezier doen een antwoord op onze visie te mogen ontvangen. Met de meeste hoogachting Jos Van Der Hoeven secretaris-generaal Brandpunt | OKTOBER 2014 29
© Copyright 2024 ExpyDoc