Open als PDF

leukemie en mds
Uitgave 1
Voorjaar 2014
patiëntenorganisatie
bloedkanker
lymfklierkanker
stamceltransplantatie
interview:
Arthur Oudendijk
was stamceldonor
voor zijn broer
Harry.
pagina 8
WWW.HEMATON.NL
Weten, delen,
ontmoeten
HEMATON
MAGAZINE I 1
ALGEMEEN
ALGEMEEN
hoofdredactioneel
inhoud
Katern
Leukemie en MDS
8
INTERVIEW
Teamspeler word je niet zomaar
Een grote eer
Arthur Oudendijk was als enige van drie
broers geschikt als donor voor broer Harry.
Drie keer gaf hij stamcellen. Het gaat nu
goed met Harry. Sindsdien gaan ze samen
naar de hematoloog: Harry, zijn vrouw en
Arthur. Arthur steunt zijn broer en schoonzus en hoort nieuws uit de eerste hand.
24
20 BESTUUR
Jan de Jong: ‘Ik hoop
dat u niets van de overgang naar Hematon
gemerkt heeft’
21 MEDISCH
Genezen van leukemie?
22 RECENSIE
24 INTERVIEW
Fred van Welij ging
op vredesmissie naar
Bosnië met chronische
lymfatische leukemie
28 KORT MEDISCH
NIEUWS
30 INTERVIEW
Karin Mennega van
brocantewinkel De
Tuinkamer was volop in
de running voor kerst
toen ze AML kreeg
34 VRAAG EN
ANTWOORD
4
KORT NIEUWS
12 PATIËNTENSYMPOSIUM
HEMATOLOGIECONGRES
PAPENDAL
Over de grenzen van
patiëntenparticipatie, een literaire
blik op de relatie tussen patiënt en
dokter en twee dokters in debat over
de waarde van het protocol bij de
behandeling van Multipel Myeloom.
Plus: een gesprek tussen emeritus
hoogleraar hematologie Peter
Huijgens en Hematon-voorzitter
Jan Dijkstra
16 ACHTERGROND
De werkweek van Irene Gils,
oncologieverpleegkundige
18 AAN DE TELEFOON
Jan Boonstra
35 IN BEELD
Drummer Peter Doppen geeft
terugkomconcert in Paradiso
36 ACHTERGROND
Kom uit je bol! Een andere kijk op
kanker
38 MET WIE DEEL JE JE
MEDISCHE GEGEVENS?
41 COLUMN RIEN JONKERS
Mot je nog een modje?
42 WAT ZIJN DAT VOOR CLUBS
ONDER DE PARAPLU VAN
HEMATON?
Eerste kennismaking: Leukemie en
Lymfklierkanker
46 TIPS EN SERVICE
Communiceren met dokters en
verpleegkundigen
48 MEDIA
50 AGENDA
51 COLUMN RUUD VERWAAL
‘Bij ons staat de patiënt centraal.’ Dat stond tot voor kort in de missie van elk ziekenhuis en iedere zorgorganisatie. Ik heb die woorden
ook wel eens vol overtuiging in mijn computerscherm getikt, toen ik
nog op de communicatieafdeling van een ziekenhuis werkte.
Maar het idee van die centrale patiënt gaat steeds meer schuren.
Want het is natuurlijk wel een heel passieve rol, ‘centraal staan’.
Het betekent dat iedereen zich om je bekommert en dat de zorg
om jou draait. Maar wat mag jij zelf doen? Welke verantwoordelijkheid heb je? Wie luistert naar wat jij in te brengen hebt? Wat heb
jij te zeggen over je behandeling? Over je leven, zelfs? En wat doen
dokters en verpleegkundigen met de deskundigheid die jij hebt?
Gelukkig zijn er steeds meer ziekenhuizen, dokters en verpleegkundigen die zich deze vragen stellen. En die hun patiënt niet
meer centraal stellen, maar hem als partner zien. Als onmisbare
teamspeler bij de behandeling van zijn ziekte. Er is zich een kleine
aardverschuiving aan het voltrekken op het terrein van de relatie
tussen patiënten en zorgverleners. Eentje die ik van harte toejuich.
Zoals ik de Hematonners heb leren kennen in de korte tijd dat ik
nu hoofdredacteur van dit magazine mag zijn, past die nieuwe rol
als teamspeler in de behandeling hen prima. Ze zijn actief, betrokken bij de behandeling en geïnteresseerd in de ontwikkelingen binnen en rond hun ziekte. En dat is ook nodig, want teamspeler zijn
vraagt natuurlijk wel iets van jou als patiënt. Je moet geïnformeerd
zijn, gemotiveerd en bereid om verantwoordelijkheid te nemen.
Dit nieuwe Hematon Magazine wil patiënten daarbij ondersteunen.
Door relevante en objectieve informatie te bieden. Herkenbare
verhalen. Handige tips en columns om over na te denken. Het gaat
om weten, delen en ontmoeten. Zowel in het algemene Hematon-deel van het magazine als in de vier katernen, voor elk groep
een: Leukemie en MDS, Lymfklierkanker, Myeloom en Waldenström
en Stamceltransplantatie.
Het magazine is als een nieuwe jas. Prachtig, maar nog niet zo
vertrouwd als de oude. Misschien knelt het ergens een beetje en
moet er een naadje uitgelegd worden. Of zit-ie nog iets te ruim in
de schouders. Maar we gaan er met de hele redactie hard aan werken om ‘m snel passend te maken. Tips en suggesties zijn daarbij
van harte welkom.
Niet alleen
Ik wens iedereen veel leesplezier!
Liesbeth van der Heijden
PB I HEMATON
MAGAZINE
2 I HEMATON
MAGAZINE
colofon
Hoofdredactie
Liesbeth van der Heijden
Adjunct-hoofdredactie katernen
Femia Bosman (myeloom en
Waldeström), Laurence van Heijst
(stamceltransplantatie) en Wim Taks
(lymfklierkanker a.i., leukemie)
Beeldredactie
Atie Frederiks
Tekstbijdragen
Mirjam Bedaf, Femia Bosman,
Annemaret Bouwman, Peter Ceresa,
Mieke Buiter, Niels van de Donk,
Martha Eengler, Derk de Groot, Helma
Haggenburg, Laurence van Heijst,
Marjolein IJsselstein, Jan de Jong,
Rien Jonkers, Fred Lindhout, Henk
Lokhorst, Joost Lips, Marijke van
Meel, Inger Nijhof, Olof Nieuwenburg,
Margriet van Pelt, Elly van Platingen,
Henk Poelakker, Hans Scheurer, Sabine Schuring, Don Spanjers, Wim Taks,
Ruud Verwaal, Josephine Vos, Dirk
Wagner, Anne-Marie van Walraven,
Sonja Zweegman. Sommige redacteuren hebben alleen voor een specifiek
katern geschreven.
Beeldbijdragen
Harold van Beele, Beatrijs van den
Bos, Marjolein Bosschieter, Carolien
Drieënhuizen, Atie Frederiks, Laurence
van Heijst, Henk Poelakker, Leo
Smith, Roza Tinselboer, Catrinus van
der Veen, Marco in ’t Veldt. Sommige
fotografen of cartoonisten hebben
alleen bijdragen geleverd aan een
specifiek katern.
Vormgeving en productie
Twin Media BV
Mail redactie algemeen: redactie@
hematon.nl. Katernen: [email protected], redactie.leukemie@
hematon.nl, [email protected]
en [email protected]
Hematon Magazine is een uitgave van
Stichting Hematon, postbus 8152,
3503 RD Utrecht, maart 2014
Voor wie toestemming vraagt en de
bron vermeldt, is overname van (delen
van) artikelen vrijwel altijd mogelijk.
HEMATON MAGAZINE I 3
ALGEMEEN
ALGEMEEN
tekst Fred Lindhout
kortkort
nieuws
nieuws

IN MEMORIAM
DR. ELS BORST-EILERS
Wist u dat
Nieuwsbrief
Hematonvrijwilligers
Wist u dat Hematon een
digitale nieuwsbrief in het
leven heeft geroepen, specifiek bestemd voor vrijwilligers? Maandelijks rolt er
interessante informatie in de
mailbox over een aanstaand
evenement, een symposium,
een discussieavond. Ook is
er iedere keer weer nieuws
van het Hematonbestuur en
is er ruimte om aandacht te
vragen voor een activiteit die
gericht is op een van onze
bloedgroepen.
Vrijwilliger zijn is geen vrijblijvende activiteit: op vrijwilligers wordt gerekend, met
hen kun je heldere afspraken
maken, op die groep kun je
bouwen. Wie vrijwilliger is, zal
veel voldoening ervaren in
de taak of taken die verricht
worden. Ook zijn er specifieke dagen of contactmomenten waarop de vrijwilliger
meer dan welkom is. Heeft u
interesse om zelf ook vrijwilliger te worden? Neem contact
op met de Hematongroep
waar u affiniteit mee heeft,
of stuur een berichtje aan
[email protected]. Er volgt
een formele aanmeldingsprocedure. Zit u eenmaal in de
vrijwilligersadministratie, dan
ontvangt u automatisch de
nieuwsbrief voor vrijwilligers.
4 I HEMATON
4 I HEMATON
MAGAZINEMAGAZINE
Aandacht huisarts voor
partners kankerpatiënten
Partners van kankerpatiënten gaan een
half jaar na de ontdekking van kanker
bij hun man of vrouw vaker zelf naar de
huisarts. Dat meldt het Nivel na een
onderzoek onder 3071 partners van
patiënten met borst-, prostaat-, darmen longkanker. Een belangrijke reden
van het bezoek aan de huisarts is dat
de partners problemen hebben met de
ziekte van hun man of vrouw. Maar ook
eigen lichamelijke klachten kunnen de
reden zijn, zoals slaapproblemen, pijn
of zorg voor al bestaande aandoeningen als diabetes. Nivel pleit voor meer
aandacht voor de partner door de huisartsen, zeker in de periode vlak na de
diagnose. Als de huisarts goed uitlegt
dat de diagnose kanker ook gevolgen
kan hebben voor de gezondheid van de
partner, maakt dit het voor de partner
makkelijker om problemen aan de dokter voor te leggen.
PRACHTIGE DONATIE
Met verdriet hebben
wij kennis genomen
van het plotselinge overlijden van
Els Borst. Met
Els Borst verliest
de kankerpatiëntenbeweging een
bevlogen en wijze vrouw, die het belang
en de autonomie van de patiënt hoog
in het vaandel had. Dat geldt voor de
Nederlandse Federatie van Kankerpatientenorganisaties als geheel, maar in
het bijzonder voor Hematon.
Haar echtgenoot Jan Borst, arts en
patiënt, was immers een van de oprichters van contactgroep voor patiënten
met de ziekte van Kahler, later CMWP.
Hij heeft veel voor de patiënten uit deze
groep betekend. Binnen de CMWP,
waarvan zij het erelidmaatschap bekleedde, trok Els Borst de lijn van haar
echtgenoot door. Zo was zij succesvol
betrokken bij de plannen om het medicijn Thalidomide beschikbaar te krijgen
voor patiënten met multiple myeloom.
Els Borst was een groot voorstander
van samenwerking van de kankerpatiëntenorganisaties en daarmee een
warm pleitbezorger van de oprichting
van Hematon. Haar
pleidooi hiervoor is
op de website van
Hematon te lezen.
Als minister van
VWS richtte zij
Fonds PGO op – een
fonds voor subsidiering van patiëntenorganisaties. Van
2003 – 2010 was Els Borst voorzitter
van de NFK, vanuit welke positie zij een
enorme impuls gegeven heeft aan de
belangenbehartiging voor kankerpatienten. Als voorzitter van de voormalige
LVN, en plaatsvervangend voorzitter
binnen het bestuur van de NFK, had
ik het voorrecht met haar te mogen
samenwerken.
Els Borst blijven wij ons herinneren als
een warme, integere en zeer betrokken vrouw. Gelukkig blijft haar naam
voortleven in de gesprekken waarvan
zij aan de basis heeft gestaan: de Els
Borstgesprekken. Gesprekken binnen
ziekenhuizen die het begrip tussen artsen en patiënten moeten verbeteren.
En die dus precies gaan over wat zij
altijd zo belangrijk heeft gevonden.
Haar wijze inbreng zal gemist worden.
De Stichting Leukemie.nl zamelt geld in om allerlei wetenschappelijk onderzoek
naar leukemie mogelijk te maken. Op 23 januari 2014 kon tijdens het Hematologie
Congres in Papendal een cheque van 38.000 euro overhandigd worden aan het
Erasmus MC voor een onderzoek dat Anita Rijneveld gaat uitvoeren rondom acute
lymfatische leukemie ALL.
Overhandiging van de cheque.
V.l.n.r.: Gijs Beukhof, Anita Rijneveld en prof. dr. Pieter. Sonneveld.
IKNL benoemt
Peter Huijgens
tot bestuurder
De raden van toezicht van
Integraal Kankercentrum
Nederland (IKNL) en Integraal
Kankercentrum Zuid (IKZ)
hebben Peter Huijgens, die
tot oktober als hematoloog
verbonden was aan het
VUmc, benoemd tot bestuurder van IKNL. Huijgens is per
1 januari 2014 aangetreden.
Het IKNL is een fusieorganisatie van de integrale
kankercentra in Nederland.
Huijgens is goed bekend met
het werkterrein van IKNL en
IKZ en de voormalige IKC’s.
Hij is sinds lange tijd betrokken bij de kankerregistratie
en het trialmanagement. Ook
in zijn functie als voorzitter
van de Stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen
Nederland (HOVON) werkte
hij nauw samen met IKNL,
laten de raden van toezicht
in een persverklaring weten.
Huijgens is drie dagen in
de week beschikbaar voor
IKNL. De raden van toezicht
zijn samen met de nieuwe
bestuurder op zoek naar een
tweede bestuurder, met een
bedrijfsmatig profiel.
HEMATON MAGAZINE I 5
ALGEMEEN
ALGEMEEN
kortkort
nieuws
nieuws
Een neushoorn
met leukemie
Dokters worden opgeleid om
mensen beter te maken. Dat
is de reden waarom mensendokters niet of nauwelijks in
de opleiding te maken krijgen
met zieke dieren. Zieke
dieren zijn het terrein van
dierendokters.
Toch kan het belangrijk zijn
om te weten dat er grote
overeenkomsten zijn tussen
ziekten bij mens en dier,
vindt Barbara Natterson-Horowitz, cardioloog en psychiater
aan de UCLA te Los Angeles.
Mensen- en dierenartsen
kunnen heel wat van elkaar
leren.
Zo blijkt borstkanker voor
te komen onder Zuid-Amerikaans jaguars, krijgen
neushoorns in dierentuinen
leukemie en heerst er onder
koala’s in Australië een
epidemie van een seksueel
overdraagbare ziekte.
Dokter Natterson is ervan
overtuigd dat het grote voordelen biedt als specialisten
die vergelijkbare ziektebeelden behandelen bij mens
en dier, goed met elkaar
gaan samenwerken. Het kan
het begrip vergroten van de
aandoening zelf en misschien
ook wel de behandeling van
dier én mens flink verbeteren.
6 I HEMATON
6 I HEMATON
MAGAZINEMAGAZINE
INSPECTIES: DIAGNOSE UITGEZET
GEORGISCH MEISJE TE LAAT
Tekst Wim Taks
De diagnose van het Georgische meisje Renata dat
in november vorig jaar met
haar familie werd uitgezet
naar Polen, had veel beter
en veel sneller gesteld kunnen worden.
Dat is de conclusie van de
Inspectie Veiligheid en Justitie en van de Inspectie voor
de Gezondheidszorg, die de
zaak onderzochten. Maar
de trage diagnose heeft
toch geen nadelige gevolgen
voor de behandeling van het
meisje. Vinden die inspecties zelf.
De familie vroeg asiel aan
in Nederland, maar omdat
ze eerder in Polen geweest
waren, moesten ze daar
maar asiel aanvragen, vond
staatssecretaris Teeven. De
familie moest Nederland uit,
ook de kleine Renata die
al een tijdje behoorlijk ziek
was. Aangekomen in Polen
bleek Renata acute leukemie te hebben. Daarvoor
startte in Polen meteen een
behandeling. Nederlandse
dokters hadden haar wel
een paar keer onderzocht
maar waren niet op het idee
gekomen dat ze weleens leukemie zou kunnen hebben.
Simpel bloedonderzoek was
genoeg geweest voor die
diagnose maar de dokters in
Nederland vonden het niet
nodig bloed af te nemen.
Vervelend dat het zo gegaan
is, redeneren de inspecties.
Stom dat die Nederlandse
dokters geen bloedonderzoek gedaan hebben. Dat
komt weleens vaker voor, ook
bij niet-asielaanvragers. Dokters zijn ook maar mensen
en leukemie is nu eenmaal
een zeldzame ziekte waar
gewone dokters niet zo veel
verstand van hebben. En of
het allemaal zo erg is? Och,
in Polen hebben ze uiteindelijk de juiste diagnose
gesteld en is de behandeling van Renata begonnen.
Maakt het wat uit of zo’n
behandeling een paar weken
eerder of later begint...?
REDACTEUREN GEVRAAGD VOOR BLAD EN WEB
‘Lange tijd was ik ziek en tot niets in staat.
Ik had de hoop al opgegeven dat het ooit
beter met mij zou gaan. Nu ik er weer bovenop ben gekomen, vind ik het fijn om mee
te werken aan een patiëntenblad waarin
lotgenoten goed worden voorgelicht over alle
mogelijkheden en toekomstperspectieven.’
Of: ‘Als ik heel eerlijk ben, ben ik redactielid
geworden uit eigenbelang. Door samen met
de redactie over de inhoud van het volgende nummer te spreken, hoor ik vanzelf
veel over de vorderingen van de medische
wetenschap.’
Om van Hematon Magazine en de Hematonwebsite een blijvend succes te maken, is
er dringend behoefte aan mensen die ons
willen helpen met goede, mooie, informatieve artikelen. Misschien herkent u zich in
de bovenstaande reacties van enkelen van
onze medewerkers. Als dat zo is, maar ook
als u onze teams vanwege andere redenen
wilt komen versterken, aarzelt u dan niet om
zich als nieuwe blad- of webredacteur aan te
melden: [email protected]. Alvast dank
voor uw medewerking.
Onderzoek bewijst:
patiëntenparticipatie
leidt tot betere
richtlijnen
DURE KANKERGENEES­
MIDDELEN BLIJVEN APART
VERGOED
Ziekenhuizen mogen voorlopig 28 dure
geneesmiddelen apart blijven declareren. De kankerpatiëntenbeweging is
opgelucht omdat de financiering van
een aantal kankermedicijnen weg dreigde te vallen. De rechter heeft onlangs
een besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) teruggedraaid om het
apart bekostigen van een aantal dure
geneesmiddelen per 1 januari 2014 te
schrappen. De ziekenhuizen hadden
hierover een kort geding aangespannen
tegen de NZa. De kankerpatiëntenbeweging is verheugd over het oordeel
van de rechtbank. De middelen blijven
dus op de oude manier vergoed.
De kosten van geneesmiddelen worden
normaliter meegenomen in de totale
kosten van de behandeling. Maar
sommige medicijnen zijn zo duur dat ze
boven op de behandeling worden gedeclareerd. Deze staan op een aparte
lijst. De NZa kondigde half oktober aan
dat zij 28 dure geneesmiddelen van de
lijst wilde schrappen, en dat deze op
een andere wijze moeten worden gedeclareerd. De kankerpatiëntenbeweging
heeft protestbrieven geschreven aan
de minister en naar de NZa. Die zijn
meegenomen in de rechtszaak van de
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen.
Patiënten kunnen bijdragen
aan betere oncologische
richtlijnen. Ze beschikken
over specifieke ervaringskennis, doordat ze leven met
(de gevolgen van) hun ziekte.
Deze ervaringskennis is een
waardevolle aanvulling op de
kennis van professionals.
Ook hebben patiënten het
recht om te participeren in
richtlijnontwikkeling. Zij zijn
namelijk de direct belanghebbenden. Hun inbreng vergroot daarom het draagvlak
van de richtlijnen.
Dat blijkt uit onderzoek van
de Nederlandse Federatie
van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK), het Athena
Instituut van de VU Amsterdam en het Integraal
Kankercentrum Nederland
(IKNL). Zij onderzochten hoe
patiëntenparticipatie bij richtlijnontwikkeling er nu uitziet.
Met de uitkomsten van het
onderzoek kan de participatie
verder verbeteren.
De NFK wil voortaan graag
dat een betaalde kracht de
patiëntvertegenwoordigers
ondersteunt en begeleidt.
Ook moet een verantwoording van de richtlijn voor patienten onderdeel worden van
het proces van ontwikkeling
en revisie van richtlijnen.
HEMATON MAGAZINE I 7
ERVARINGEN
tekst Laurence van Heijst beeld Familie-album
ERVARINGEN
interview
interview
Een grote eer
Arthur Oudendijk
was stamceldonor
voor zijn broer
Harry.
H
ij komt uit een gezin met
vier kinderen, allemaal
jongens. Zijn broer Harry,
die zeven jaar ouder is,
kreeg in 2003 de ziekte
van Kahler. Harry was toen 48 jaar.
De Kahler ontwikkelde zich in een
razend tempo en leidde al snel tot een
partiële dwarslaesie, waardoor hij in
een rolstoel belandde. Hiermee kwam
de ziekte aan het licht. Na de diagnose
onderging Harry chemotherapie en
bestralingen, maar daarmee kwam de
ziekte niet onder controle. Uiteindelijk
was alleen een stamceltransplantatie
nog een optie.
HLA­typering
Harry kreeg eerst een autologe transplantatie, maar daarna moest een allogene transplantatie volgen, een risicovolle
behandeling. Voor een allogene stamcel8 I HEMATON
8 I HEMATON
MAGAZINE MAGAZINE
transplantatie wordt meestal eerst een
donor binnen het gezin gezocht, omdat
met een geschikte familiedonor snel
gehandeld kan worden.
Alle drie de broers van Harry hebben zich
laten onderzoeken om te kijken of een
van hen geschikt was om donor te zijn. Bij
twee van de drie broers was dit niet het
geval, maar gelukkig wel bij Arthur.
Arthur: ‘Het was voor ons geen vraag of
we dat wilden doen. We zijn, met de vier
broers, al ons hele leven goede maatjes,
dus ook in deze situatie zie je dat terug.
We zijn met z’n drieën bij het AMC geweest, we zijn onderzocht en ik had de
goede typering. Mijn broers waren teleurgesteld dat zij niet geschikt waren als
donor, maar ze zaten toch helemaal in het
proces. Dat zegt wel iets over onze hechte band. Onze moeder leefde toen nog,
maar ze was aan het dementeren en heeft
er gelukkig weinig van meegekregen.
Arthur

Begin Ziekte van Kahler bij
broer Harry
Diagnose 2003
Betrokken Drie keer donor
voor Harry
Situatie nu Bloedwaarden
nog boven de grens, maar
steeds beter
Arthur en Merel Oudendijk
HEMATON MAGAZINE I 9
ERVARINGEN
ERVARINGEN
interview
We waren echt met z’n allen. Onze partners waren en zijn ook zeer betrokken in
het hele proces.’
Geen twijfel
Arthur: ‘Ik vond het heel goed hoe
ermee werd omgegaan in het ziekenhuis. Ze maakten echt alle twijfels bespreekbaar. Na de HLA-typering werd
ik als eerste gebeld. Zo kon ik, zonder
druk, bepalen of ik ermee wilde doorgaan. Als ik het niet had gewild, zou
dat nooit in de familie bekend worden.
Dan zou gezegd worden dat er geen
geschikte donor was gevonden.’ Arthur
koos ervoor om het onderzoek voort te
zetten. ‘Geen twijfel mogelijk.’
Arthur werd verder onderzocht, ook op
eventuele ziektes. Dit kunnen ziektes zijn
waar hij zelf geen last van heeft, maar
die na de transplantatie Harry misschien
wel ziek konden maken. Gelukkig was
Arthur gezond en in goede conditie.
Arthur: ‘Tijdens een persoonlijk gesprek
in het ziekenhuis werd ook besproken
dat donoren zich soms schuldig voelen
als de transplantatie misgaat, terwijl er
natuurlijk geen sprake is van schuld.
Dat zie ik ook niet zo, maar het proces
is natuurlijk wel heel emotioneel; het
gaat toch om leven en dood.’
Voorafgaand aan de stamcelafname
heeft Arthur groeifactoren moeten injecteren om de aanmaak van stamcellen
te stimuleren.
Arthur: ‘Mijn vrouw Merel gaf mij die
injecties. Om de twaalf uur stapte ze op
mij af met die grote naald! Ik werd er
wel een beetje appelig van, maar het is
natuurlijk niet te vergelijken met wat
mijn broer doormaakte.’
Merel: ‘Die vergelijking maak je wel,
maar toen ze de beenmergpunctie deden
om te onderzoeken op eventuele ziektes,
vond ik dat toch eng. Voor mij is Arthur
echt een held! Maar ik vind het ook een
geweldige eer dat hij dit mocht doen.’
De dag van de transplantatie is spannend en de hoop is groot.
1010
I HEMATON
I HEMATON
MAGAZINE
MAGAZINE
Tijdens de afname heeft Arthur aan een
ferese-apparaat gelegen, waarmee de
stamcellen uit het bloed werden gefilterd.
Het overige bloed dat door het apparaat
stroomt, komt na de scheiding weer
terug in de bloedbaan. Dit proces duurt
ongeveer vier uur. Daarna worden de
stamcellen gecheckt in het laboratorium.
Brand meester
Gelukkig ging alles goed en konden de
stamcellen daarna bij Harry met een infuus worden ingebracht. Het immuunsysteem van Harry was lamgelegd, zodat hij weinig afweer had en zijn lichaam de stamcellen zou accepteren.
Die situatie was dus erg gevaarlijk, omdat Harry ook geen afweer had tegen
ziektes. Het was een spannende tijd,
waarin elke infectie ernstige gevolgen
kon hebben.
Of de stamcellen aanslaan, wordt pas
later duidelijk. Na negen maanden bleek
Harry kankervrij.
Arthur: ‘Toen kwam het sein ‘brand
meester’, het was weg. Geweldig!’
Merel vult aan: ‘Toen was hij gelukkig
alweer allang uit die rolstoel. Een andere broer heeft een volledige dwarslaesie
en zit ook in een rolstoel, dus toen twéé
broers in een rolstoel zaten, was dat erg
confronterend.’
‘Harry was vastbesloten
zich uit die rolstoel
te trainen en dat is gelukt’
Het was terug
De broers Oudendijk:
v.l.n.r. Peter, Ronald, Harry en Arthur
In oktober 2012 was de vrouw van Harry voor een project in Afrika en Arthur
besloot met zijn broer mee te gaan naar
de controle in het AMC.
Arthur: ‘We zitten daar, zegt die hematoloog dat de waarden toch weer niet
goed waren.’ Merel: ‘Het was terug.’
Arthur: ‘Harry had er nog niet veel last
van, maar de arts zei dat dit het moment
was om een lymfocytentransplantatie
te doen. Hij zei dat we daar maar eens
over moesten nadenken, maar wat viel
er na te denken? Als dit belangrijk was,
moesten we het ook doen. De voorbereidingen werden gelijk gestart en in
november vond de transplantatie plaats.
Harry’s vrouw zat nog in Afrika.’ Helaas
had deze behandeling geen effect en er
werd besloten nog een tweede poging te
doen. Die vond plaats in februari 2013
en heeft wel een goed resultaat gehad.
Arthur: ‘De waarden werden weer beter.
Harry zit nog net boven de grens, maar
het zakt nog steeds. Uiteindelijk ben ik
dus drie keer Harry’s donor geweest.
We gaan nu met z’n drieën naar de hematoloog, Harry en zijn vrouw hebben
steun aan mijn aanwezigheid en ik wil
natuurlijk ook graag alle nieuws uit de
eerste hand horen.’
Donor voor de donorbank
Arthur heeft overwogen om ook anonieme stamceldonor te worden. ‘Ik weet
nu wat het kan betekenen voor iemand
en voor de omgeving van diegene. Ik
heb hierover een gesprek gehad met
iemand van de donorbank. Die heeft
het mij afgeraden, omdat je maar één
keer zo’n stamceldonatie kunt doen in
verband met de groeifactoren. Wel zou
je nog beenmerg kunnen afstaan, dat
onder narcose wordt afgenomen, maar
het zal maar zo zijn dat je net cellen hebt
gegeven voor een anonieme patiënt en
je broer die kort daarna ook nodig heeft.
Voor mij reden genoeg om geen algemene donor te worden. Ik blijf beschikbaar
voor mijn broer.’
Verwarrende ervaring
Arthur heeft een goed gevoel over
hoe alles gegaan is, maar hij heeft het
proces ook wel verwarrend gevonden.
Een stamceltransplantatie is een lastig
en ingewikkeld proces, waarbij er in
het begin nog heel weinig duidelijk is.
Sinds de transplantatie gaan de vier
broers één keer in de twee jaar samen
op vakantie, alleen de mannen. Verder
zijn ze niet heel anders gaan leven; ze
leefden allemaal al redelijk gezond.
Arthur en Harry zijn wel meer met
de dag gaan leven. Elke dag is er één.
Arthur: ‘Een goede gezondheid is niet
altijd vanzelfsprekend. Ik ben daar wel
bewuster in geworden. De anderen
natuurlijk ook; ook zij vinden niet alles
meer vanzelfsprekend.’

HEMATON MAGAZINE I 11
HEMATON
HEMATON
reportage
Patiëntensymposium
op het Hematologiecongres Papendal
2014
Tekst Henk Poelakker Beeld Leo Smith
NVvH
De Nederlandse Vereniging voor Hematologie is
de nationale organisatie
van bloeddeskundigen. De
vereniging werd opgericht in
1950. De NVvH functioneert
als een coördinerende en
overkoepelende organisatie
voor verenigingen werkzaam
op de deelgebieden van de
hematologie.
HOVON
De stichting Hematologie/Oncologie voor Volwassenen Nederland houdt zich bezig met
het verbeteren en bevorderen
van behandelmethoden voor
volwassen patiënten met
hematologische kwaadaardige ziekten, zoals leukemie en
lymfklierkanker.
12 I HEMATON
12 I HEMATON
MAGAZINEMAGAZINE
I
n Congrescentrum Papendal
nabij Arnhem werd van 21 tot en
met 23 januari voor de achtste
keer het Dutch Hematology
Congress georganiseerd. Tijdens
deze jaarlijks terugkerende gebeurtenis presenteert de hematologie haar
fundamentele en klinische vorderingen
over het afgelopen jaar. Het congres
biedt promovendi en onderzoekers de
gelegenheid om de jongste resultaten
van hun onderzoek te presenteren. Ook
worden klinische noviteiten kritisch
besproken. Veel bezoekers gebruiken
het congres om het eigen netwerk uit te
breiden. Er komen hematologen, internisten, kinderartsen, radiotherapeuten,
oncologen, pathologen, arts-assistenten,
klinisch chemici, laboratoriumartsen,
datamanagers, (research)verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten,
onderzoekers, analisten en nog tal van
andere belangstellenden. De organisatie
lag in handen van HOVON en NVvH.
Patiëntensymposium
Eén van de onderdelen op deze driedaagse conferentie is het Patiënten-
symposium dat steevast op de vrijdag
gehouden wordt. Professor Peter
Huijgens, hematoloog en voorzitter
van HOVON opende de bijeenkomst.
Daarna nam dagvoorzitter Inge Diepman de microfoon over.
Ze begon: ‘Beste mensen, dit symposium dat heel specifiek gericht is op
de patiënt, is de afsluiting van het
congres, waarmee de patiënt als laatste
aan bod komt. Ik denk dat de organisatoren daarmee hebben willen zeggen
dat de patiënt altijd het laatste woord
heeft.’ Op zeer deskundige en vooral
betrokken wijze leidde zij dit twee uur
durende symposium, bezocht door
zo’n 75 personen.
Gastspreekster was de Belgische
Kristien Hemmerechts die een roman
schreef onder de titel Haar bloed waarvoor ze weken meeliep in een Amsterdams ziekenhuis. In haar inleiding
vertelde ze dat het haar ervaring is dat
de patiënt vooral geruststelling nodig
heeft en dat informatie vaak pas op het
tweede of derde plan komt. Dokters
zouden van haar meer begrip mogen
opbrengen voor de patiënt die zich erg
ziek voelt en zij zouden mogen vertellen dat het ziekenhuis altijd nog een
kast vol middelen in huis heeft om de
patiënt te helpen. Opvallend: ze merkte
dat er ondanks een ernstige aandoening toch ook weer vreugde kan zijn bij
de patiënt en familie als er een nieuwe
behandeling in het vooruitzicht ligt.
Links: Vraag uit
het publiek
Onder: Toehoorders symposium
Panel
Na deze inleiding namen diverse mensen plaats op het podium om gezamenlijk een panel te vormen dat enkele
stellingen met elkaar ging bespreken.
Inge Diepman leidde het geheel in
goede banen. Het thema was: Patiëntenparticipatie kent geen grenzen.
Zorg moet gebaseerd zijn op een goede
communicatie tussen het ziekenhuis,
de behandelende dokter, de verpleging, de patiënt, de familie enzovoort.
De patiënt moet er verzekerd van kunnen zijn dat er altijd voldoende zorg
aan hem of haar besteed wordt. Hij of
zij mag rekenen op bekwame, betrokken en empathische zorgverleners.
Ondanks de verregaande participatie
(de patiënt mag meepraten, vragen
stellen, meningen ventileren) blijft de
dokter de specialist. Toch dient die
dokter steeds in overleg met de patiënt
een behandelplan vast te stellen. Is
dat ten gunste van de patiënt of wil
de dokter zich vooral goed indekken?
Laat de dokter de patiënt geen handtekening zetten onder iets wat voor de
betrokkene lang niet altijd eenvoudig
te begrijpen is?
Veel patiënten voelen zich door de
ziekte overvallen en blijken aan één
informatief gesprek niet voldoende
te hebben, zo is de ervaring van het
panel. Bij velen breekt pas later de fase
aan van in gesprek gaan met de dokter. Anderen vervallen in boosheid of
angst en ontdekken hun eigen gebrek
aan assertiviteit. Maar altijd moet er
iets zijn van vertrouwen, dat is de basis
HEMATON MAGAZINE I 13
HEMATON
HEMATON
reportage
voor de behandeling. Wees daarom als
patiënt steeds duidelijk en vraag door
als je iets niet begrijpt. Is er eenmaal
vertrouwen, schaadt dat dan niet. Dokter Coenen vertelde dat hij ooit een
patiënt niet verder wilde behandelen
omdat deze, tegen de afspraken in,
niet gebeld had toen zijn lichaamstemperatuur opliep naar 38,5.
Debat
Er is deze dag ook een interessant
debat tussen twee deskundigen rond-
om de ziekte Multipel Myeloom, ook
bekend onder de naam ‘ziekte van
Kahler’. De ziekte is kort te omschrijven als een kwaadaardige woekering
van plasmacellen in het beenmerg.
Het debat vindt plaats onder leiding
van professor Sonneveld en gaat simpel gezegd over: moet je volgens het
protocol behandelen? Moet je na de
behandeling geen medicijnen (zoals
het protocol voorschrijft) meer geven
of is het verstandig om juist door te
gaan met het aanreiken van medi-
cijnen? Dr. N. van de Donk is groot
voorstander van doorbehandelen en
aan de hand van moeilijke woorden
en ingewikkelde schema’s probeert
hij de volle zaal voor zich te winnen.
Professor S. Zweegman daarentegen
houdt zich liever vast aan de traditionele manier van behandelen, dus
zoals het protocol voorschrijft: zij
pleit ervoor om na behandeling te
stoppen met medicijnen. Beide deskundigen pleiten ervoor dat blijvend
onderzoek nodig zal zijn en dat je
Wees als patiënt
steeds duidelijk en
vraag door als je iets
niet begrijpt
alleen dan verantwoorde conclusies
kunt trekken als er grote groepen patiënten aan het onderzoek deelnemen.
Beiden staan ook stil bij de kwaliteit
van leven, een belangrijk fenomeen
dat nog wel eens ondergeschikt lijkt
aan de lengte van leven. Hoe moeilijk
moet het zijn voor een patiënt als je
een uur na elkaar beide deskundigen
aan je bed krijgt. Dit soort problematiek hoort formeel thuis in de spreekkamer maar wie kan als patiënt echt
meepraten over dergelijke ingewikkelde afwegingen?
interview
Vijf jaar patiëntensymposium
In gesprek met Peter Huijgens
en Paul Dijkstra
Tekst Henk Poelakker
G
lanzend witte haarlokken wapperen
voorbij. Als een druk
baasje rent professor Peter
Huijgens heen en weer
op de vroege ochtend van
vrijdag 24 januari 2014, de
laatste dag van het Dutch
Hematology Congress in
Papendal. Samen met Paul
Dijkstra, vertelt hij over
dat ene onderdeel van het
congres dat zich heel specifiek richt op de patiënt, het
patiëntensymposium.
Waarom een patiëntensymposium?
Huijgens: ‘De hematologen
14 I HEMATON
14 I HEMATON
MAGAZINEMAGAZINE
van de vier grote bloedgroepen hadden al heel lang
goed en intensief contact
met elkaar. Op enig moment kwam er behoefte aan
kwaliteitseisen, zowel vanuit de artsen als vanuit de
patiënten. Arts en patiënt
kijken vaak met dezelfde
ogen naar eisen. Om kwaliteitseisen op te kunnen
stellen, moesten we starten
bij de basis, bij de patiënt
dus. Ik denk dat aldus de
eerste gedachte ontstaan is
om met elkaar in gesprek te
gaan. Het eerste symposium had dan ook als thema:
de kwaliteitseisen.’
Dijkstra: ‘Het klinkt eenvoudig zoals Peter het
schetst, maar ik wil toch
graag benadrukken dat het
echt heel bijzonder is in de
medische wereld dat wij
als patiënten welkom zijn
op een congres dat gericht
is op artsen, verpleegkundigen, professionals dus.
Hier komen dé deskundigen bijeen en op zo’n bijeenkomst zijn we zomaar
welkom. Ik denk dat we
binnen de totale kankerorganisatie een van de weinige patiëntenorganisaties
zijn die zo goed ontvangen
worden.’
Peter Huijgens is emeritus
hoogleraar hematologie en
onder andere voorzitter van
de HOVON en bestuurder
van IKNL.
Foto Leo Smith
Paul Dijkstra was voorzitter
van de contactgroep Leukemie en is nu voorzitter van
Hematon.
Hematologen
Huijgens: ‘Laten we niet
vergeten dat de gemiddelde
hematoloog niet anders gewend is dan te overleggen
met collega-deskundigen.
Juist wij zijn vaak heel lang
bij een patiënt betrokken, en
met wij bedoel ik het bonte
gezelschap dat zich in de
medische wereld met bloed
bezighoudt zonder rangen
of standen. Voor ons voelt
het in gesprek gaan met
de patiënt niet als afdalen,
voor ons is dat gesprek van
groot belang want voor ons
is iedere patiënt belangrijk.’
Dijkstra: ‘Nog te vaak hoor
je van mensen dat doktoren in zijn algemeenheid
arrogante trekjes hebben.
Maar hematologen zijn
zo niet, uitzonderingen
daargelaten. Wij als patientenorganisatie proberen
om onze leden goed voor
te bereiden op het gesprek
met de dokter. We bieden
de patiënten bijvoorbeeld
een zogenaamde gesprekswijzer met tips hoe je op de
beste manier een gesprek
kunt voeren met de zorgverlener.’
Toekomst
Huijgens: ‘Het is echt van
groot belang dat we de
cultuur die we bereikt hebben voortzetten. De dokter
dient te beseffen dat hij of
zij met een nieuwe en dus
onervaren patiënt te maken
heeft. Hoe kan de dokter
het gesprek het beste ingaan? Wat je ziet binnen de
hematologie is dat er steeds
vaker gespecialiseerde
verpleegkundigen worden
ingezet als tussenpersoon
tussen dokter en patiënt.
Ik durf te zeggen dat de
hematologie vooropstaat
in deze ontwikkeling. De
kracht die we met zijn allen
moeten uitstralen, is dat
we samen op weg zijn.’
Dijkstra: ‘We moeten als
patiëntenorganisatie wel
reële eisen op tafel leggen.
Haalbare kwaliteitseisen
dus. En omdat ontwikkelingen in de medische
wereld niet goed te voorspellen zijn, vinden wij het
belangrijk dat we samen in
dezelfde spreekwoordelijke
bus zitten.’
Overleg
Huijgens: ‘Lang vóór dit
patiëntensymposium hebben we met allerlei mensen goed en indringend
overleg. Inge Diepman, de
vrouw die het symposium
steeds weer zo voortreffelijk leidt, is nadrukkelijk
betrokken bij de voorbereidingen.’
Dijkstra: ‘Overleg plegen
kost tijd en als patiëntenorganisatie moeten we die tijd
ook nemen om met alle partijen op één lijn te komen.
Gelukkig kan ik spreken
over goed overleg op alle
fronten en dat wil ik graag
zo houden en het verder
uitbouwen waar het kan.’
Natuur
Huijgens: ‘Zoals je weet,
heeft de natuur mijn hart
gestolen en dan met name
als vogelaar. Nu krijg ik
wat meer tijd voor de grote
hobby. Vogels observeren
blijft mijn passie, maar
wat ik kan en wil doen
voor de totale kankerzorg
is het mede ontwikkelen
van een kwaliteitsplan op
basis van het document
dat er nu al ligt voor de
hematologie. Essentieel
vind ik daarbij het werken
van onderaf. Samengevat
zou ik willen zeggen: ik wil
anderen besmetten met de
bloedgedachte. En met dat
laatste bedoel ik de manier
waarop het gaat bij en met
de bloedkankerorganisaties,
nu verenigd in Hematon.’
HEMATON MAGAZINE I 15
ZORG
ZORG
tekst en beeld Annemaret Bouwman
achtergrond
‘IK KIJK ALTIJD
WAT DE PATIËNT
NODIG HEEFT’
E
en balie met foldertjes, een informatiecentrum en informatiebijeenkomsten: het valt allemaal onder
de noemer patiëntenvoorlichting. Net als
persoonlijke voorlichting door een arts of
gespecialiseerd verpleegkundige. Irene
Gils: ‘Ik kijk altijd wat de patiënt nodig
heeft’.
Betrokken en bevlogen. Dat kenmerkt Irene Gils (45), oncologieverpleegkundige bij
het BovenIJ ziekenhuis. Ze voelt zich sterk
verbonden met het ziekenhuis, haar collega’s en de patiënten. ‘De saamhorigheid is
hier groot’, vertelt ze. ‘Er is geen hiërarchie
tussen artsen en verpleegkundigen en de
lijnen zijn heel kort. Daardoor is het heel
prettig om hier te werken’.
Irene werkt twee dagen per week op de
polikliniek en twee dagen per week op de
verpleegafdeling. Daarnaast is ze actief
in oncologiewerkgroepen en commissies.
Voor het vak van oncologieverpleegkundige heeft ze heel bewust gekozen. ‘De
oncologie is voortdurend in ontwikkeling.
De werkweek van Irene Gils,
oncologieverpleegkundige
Maandag
Om half 8 ben ik op mijn
werk. Vanaf Monnickendam, waar ik woon, is
het een kwartiertje met
de bus. Ik kijk eerst
welke kuren er morgen
gepland staan. Gaan ze
allemaal door? Dan breng
ik de bestellingen naar
de apotheek. Even later
komt er een patiënt met
non-Hodgkinlymfoom voor
controle. Ik vraag hem hoe
het gaat, of hij last heeft
van bijwerkingen en zo ja,
welke. Omdat deze patiënt
16 I HEMATON
16 I HEMATON
MAGAZINEMAGAZINE
Oncologieverpleegkundige
Irene Gils
diabetes heeft en Dexamethason krijgt, houd ik hem
goed in de gaten. Dit medicijn zorgt er namelijk voor
dat zijn suiker hoger wordt.
Voor de zekerheid vraag ik
een diabetesverpleegkundige om bij de volgende
kuur even bij hem langs te
lopen. Verder word ik gebeld door diverse mensen
die in het weekend klachten hebben gehad. Een
mevrouw heeft last van
verstopping, een ander is
heel trillerig. Ik luister naar
hun klachten, overleg met
de artsen en bel de patienten daarna weer terug
met het antwoord op hun
vraag of met een gericht
advies. ’s Middags hebben
we een bespreking van het
palliatief team. Dat is een
multidisciplinair team van
artsen, oncologieverpleegkundigen, een anesthesist
en een huisarts. Als we
een patiënt bespreken,
nodigen we ook vaak de
huisarts en thuiszorg van
de patiënt uit. Palliatieve
zorg wordt immers voor
een groot deel verleend
Er komen steeds weer nieuwe behandelingen en medicijnen. Dat maakt het vak
uitdagend. Verder gaat het contact met
oncologiepatiënten dieper dan met andere
patiënten. Ze komen hier meerdere keren
voor kuren en controles. Met sommige
patiënten bouw ik echt een band op. Ze
nemen me in vertrouwen en maken me
deelgenoot van hun leven. Dat vind ik heel
bijzonder’.
Samen met drie andere collega’s neemt
Irene een groot deel van de voorlichting
aan kanker-, hematologie- en longpatiënten
voor haar rekening. Ze voert intakegesprekken met nieuwe patiënten en zorgt ervoor
dat al hun vragen beantwoord worden. ‘We
in de eerstelijnszorg, dus
samenwerking en goede
onderlinge communicatie
zijn essentieel.
Dinsdag
Ook vandaag zit ik op de
poli. Ik voer intakegesprekken met een paar nieuwe
patiënten. Die duren
gemiddeld een uur. Voor
een patiënt die heel oud
is of cognitieve problemen
heeft, trek ik meestal wat
meer tijd uit. Ik neem
de gegevens op van de
patiënt en noteer welke
kuur hij of zij krijgt. Daarna
licht ik de patiënt uitgebreid voor over de kuur:
hoe gaat die in zijn werk,
welke bijwerkingen kunnen
optreden? Ook geef ik aan
wanneer ze direct contact
met mij moeten opnemen.
Ook onderwerpen als de
stoelgang en seksualiteit
komen aan de orde. Aan
het einde van het gesprek
Entree BovenIJ ziekenhuis
werken hier vraaggestuurd’, vertelt ze. ‘Dat
betekent dat ik kijk wat de patiënt nodig
heeft. Veel mensen raadplegen het internet, dus als ze hier komen weten ze al het
plan ik de kuren en de
consulten met de arts in.
‘s Middags zit ik bij een
slechtnieuwsgesprek. Een
patiënt krijgt te horen dat
ze niet zal genezen en
reageert erg emotioneel.
Het gesprek raakt ons. Als
de patiënt weg is, pakken
de dokter en ik ook even
een zakdoekje. We praten
nog even na. Dat helpt om
het ook weer los te kunnen
laten. Dat moet, anders
hou je dit werk niet vol.
Woensdag
Vandaag werk ik op de
verpleegafdeling. Ik verzorg
de patiënten die er liggen
en geef ook de chemokuren. Als een patiënt het
moeilijk heeft en even wil
praten, neem ik daar altijd
de tijd voor. Natuurlijk
hebben we het druk, maar
de patiënt staat altijd
centraal. Om drie uur heb
ik een vergadering van de
een en ander. Maar over behandelingen zelf
valt nog veel te vertellen en uit te leggen.
En ook met specifieke vragen en problemen kunnen ze heel goed bij mij terecht.’
Verpleegkundige Adviesraad. Deze geeft de Raad
van Bestuur gevraagd en
ongevraagd advies over
alles wat de verpleegkundigen aangaat. Bijvoorbeeld
over scholing of over
kwaliteits- en veiligheidsvraagstukken. ’s Middags
is er een overleg van alle
oncologen en verpleegkundigen van de afdeling. We
bespreken de patiënten
die er liggen en de onderzoeken die er momenteel
lopen.
Donderdag en vrijdag
Twee dagen thuis bij
mijn gezin. Mijn 22-jarige
dochter woont nog thuis,
de oudste zoon is net het
huis uit.
Zaterdag en zondag
Deze week werk ik vijf
dagen. Dat betekent dat ik
zowel zaterdag als zondag
op de afdeling werk.
Meest patiëntge­
richte ziekenhuis
Het BovenIJ ziekenhuis is een algemeen
basisziekenhuis in
Amsterdam-Noord. In
2013 is het door opinieblad Elsevier samen
met Bronovo verkozen
tot meest patiëntgerichte ziekenhuis. De
dienstverlening aan de
patiënt is er het best,
en zijn de wachtlijsten
naar verhouding kort,
aldus Elsevier die in
totaal 91 ziekenhuizen
beoordeelde aan de
hand van 542 indicatoren voor de kwaliteit
van zorg.
HEMATON MAGAZINE I 17
INHOUD
HEMATON
aan de telefoon met
JAN BOONSTRA
Henk Poelakker belt
voor Hematon Magazine
telkens een bestuurder
van Hematon. Dit keer
spreekt hij met Jan
Boonstra die voorheen
actief was binnen de groep
Stamceltransplantatie.
Wie is Jan Boonstra?
‘Ik heb een achtergrond als
(bovenschools) directeur en
bestuurder in het onderwijs.
Na tweeënveertig onderwijsjaren ben ik in september
2011 met prepensioen
gegaan. Sinds enkele maanden ontvang ik mijn AOW.
Vanaf 1970 ben ik getrouwd
met Anneriet. We hebben
samen drie kinderen en
acht kleinkinderen. Daar
genieten we van en daar
besteden we een groot deel
van ons leven aan. Tijd gaat
ook naar wandelen, fietsen,
bridgen, vakanties en, meer
dan aanvankelijk ingeschat,
naar Hematon.’
Welke soort bloedkanker
onder de leden?
‘Ikzelf gelukkig geen, maar
mijn vrouw Anneriet kreeg
in 1999 MDS en kreeg in
2000 een allogene stamceltransplantatie. Een hefPB I HEMATON
MAGAZINEMAGAZINE
18 I HEMATON
tige tijd in ons gezin maar
gelukkig zijn we daar goed
doorheen gekomen en Anneriet kan nu weer genieten
van een goede kwaliteit van
leven.’
Waarom in het
Hematonbestuur?
‘In 2007 bezochten we
de landelijke dag van de
Contactgroep Stamceltransplantaties in Nijkerk. Omdat
bestuurlijke continuïteit
toen een groot knelpunt
was, heb ik me daar ter
plaatse beschikbaar gesteld
voor het bestuur. In 2010
ben ik Gerard Bruin, vlak
voor diens overlijden, opgevolgd als voorzitter. In het
verleden waren er al eens
stappen gezet richting een
samengaan met de andere
kankerpatiëntenorganisaties
op gebied van bloed- en
lymfklierkanker. Het belang
daarvan werd al jaren on-
derkend. Vanaf 2010 heb
ik me met name daar voor
ingezet.’
Wat mogen we
verwachten?
‘De realisatie van Hematon
is eigenlijk nog volop gaande. In mijn werkzame leven
heb ik veel veranderingsprocessen mogen begeleiden
en daaruit geleerd dat inbedding van veranderingen
veel tijd vraagt. Dat is ook
zeker het geval bij ons fusieproces: het samengaan van
vier organisaties die alle vier
verworvenheden koesterden
en draaiden met heel betrokken vrijwilligers. Ik vind
het mooi om hier een rol in
te spelen.’
En dat houdt concreet in?
‘Als bestuurder groepen bijzondere naam voor mijn
functie! - richt ik me vooral
op de achterbannen, probeer ik inzage te geven in
de ontwikkelingen, begrip
te vragen voor vertragingen
en te wijzen op stappen die
al wel gezet zijn. Ik vind dat
we trots kunnen zijn op het
gelopen traject en dat het
prachtig is dat we nu met de
vier organisaties eenduidig
en toekomstgericht die nieuwe organisatie verder vormgeven. Als bestuurder wil ik
daar nog graag enkele jaren
actief in participeren. Ik ken
inmiddels veel actieve vrijwilligers: wat een geweldige
en gevarieerde expertise
hebben we in huis. Ik heb
er alle vertrouwen in dat
Hematon uitgroeit tot een
standvastige organisatie.’ 
patiëntenorganisatie
bloedkanker
lymfklierkanker
stamceltransplantatie
Katern
Leukemie en MDS
Jan de Jong: ‘Ik hoop dat u niets van
de overgang naar Hematon gemerkt
heeft’.Genezen van leukemie, kan
dat? Onbegrijpelijke getallen begrijpelijk
gemaakt.Zorgboek Leukemie 2013 .
Bloed laten prikken voor je zieke zus?
24 INTERVIEW
30 INTERVIEW
Fred van Welij
Karin Mennema
De majoor van de Landmacht ging
op vredesmissie naar Bosnië. Mét
chronische lymfatische leukemie.
‘Mocht het misgaan, dan was ik met
een paar uur weer thuis.’
Ze had het steenkoud in het warme
Griekenland. Thuisgekomen bleek het
foute boel. Ja, de ziekte heeft haar
veranderd. ‘Kom alsjeblieft niet meer
aan met onbenullige verhalen.’
30
HEMATON MAGAZINE I 19
LEUKEMIE EN MDS • HEMATON
tekst Jan de Jong, voorzitter Hematon Leukemie en MDS
MEDISCH • LEUKEMIE EN MDS
tekst Wim Taks
achtergrond
achtergrond
IK HOOP DAT U
ER NIETS VAN
GEMERKT HEEFT
O
p 31 december
2013 hebben we de
Stichting Contactgroep Leukemie SCL opgeheven. Nu alleen nog een
jaarverslag maken en de
financiën afhandelen. En
dan is het echt afgelopen.
Na jaren van voorbereiding
hebben we de Stichting
Hematon.
Blij ben ik dat het de vier
organisaties is gelukt om
één nieuwe te maken en
daarbij ook nog eens bijna
alle vrijwilligers aan boord
te houden. Enige zorgen
maak ik me wel, omdat
de nieuwe organisatie
nog steeds in de steigers
staat.
En we moeten er voor
waken dat we geen tijd en
energie verspillen aan intern geneuzel. We moeten
de patiënten en naasten
en de behartiging van hun
belangen centraal houden.
Ik hoop dus van harte dat
u als als lid van Hematon
niets van deze overgang
merkt. Beter nog: dat u het
komende jaar juist ervaart
dat we er met zijn allen op
vooruitgegaan zijn.
20 I HEMATON
MAGAZINEMAGAZINE
20 I HEMATON
dat deze door de zorgverzekeraars wordt vergoed.
Jan de Jong
Wat kunnen we
van 2014 verwachten?
Op medisch gebied zijn er
ontwikkelingen gaande bij
de behandeling van chronische lymfatische leukemie
(CLL), die misschien wel
een kleine revolutie gaan
betekenen. Arnon Kater,
hematoloog en CLL-expert
uit het AMC in Amsterdam
sprak er al over in De
wereld draait door en op de
landelijke dag over CLL in
september 2013. Zal het
dan toch gaan gebeuren dit
jaar? Wat we zeker weten
is dat nieuwe medicatie erg
duur zal zijn. Dus misschien
moeten we wel de barricades op om ervoor te zorgen
Hematon
Leukemie en MDS
Misschien hebt u het
gemerkt: we hebben in de
naam van de Hematongroep die de activiteiten
van SCL voortzet, de term
MDS opgenomen. Dat
hebben we gedaan om de
groep beter zichtbaar te
maken voor zowel MDS-patienten als hematologen. Het
is niet alleen een naamswijziging. We hebben ook
contacten gelegd met de
Amerikaanse MDS Foundation en afspraken gemaakt
over de vertaling in het
Nederlands van het mooie
informatiemateriaal dat de
Foundation heeft over MDS.
Bent u lid vanwege een
ALL, HCL of een heel zeldzame vorm van leukemie
bij u zelf of een naaste,
dan bent u er in 2013
bekaaid van afgekomen.
Voor u hebben we geen
landelijke dag kunnen
organiseren, omdat er te
weinig belangstelling voor
GENEZEN VAN
LEUKEMIE?
was. Voor diegenen, die
wel interesse hebben in
een themadag zullen we
proberen in 2014 toch iets
te organiseren. Binnenkort
zullen we u benaderen om
te polsen aan welke soort
activiteiten u behoefte
heeft en hoe we die het
beste kunnen organiseren.
C
hronische myeloïde leukemie, CML,
is een vrij zeldzame kwaadaardige
bloed- en beenmergziekte. Per jaar
zijn er in Nederland zo’n 140 nieuwe
gevallen, meestal wat oudere mensen.
Vroeger verliep de ziekte snel en fataal:
de ziekteverschijnselen werden in rap
tempo erger en de patiënt overleed
binnen een paar jaar. Later kon chemotherapie dat snelle proces enigszins
vertragen en heel soms tot stilstand
brengen. Maar sinds een jaar of twaalf is
die situatie écht heel anders geworden:
de wetenschap kwam erachter welke
chromosoomafwijkingen verantwoordelijk
waren voor het ontstaan van de ziekte en
er werden medicijnen ontwikkeld om de
kwalijke gevolgen van die chromosoomafwijkingen ongedaan te maken. Tyrosinekinaseremmers (TKI’s) heten die medicijnen en de bekendste ervan is Glivec.
Glivec en de andere CML-pillen werken
prima bij bijna alle CML-patiënten. De
ziekteverschijnselen worden niet erger
maar verdwijnen. De patiënten komen
in remissie, zoals dat heet, en kunnen
verder leven, bijna zoals gezonde mensen. Bijna, want de pillen die dagelijks
geslikt worden, hebben net als alle pillen
bijwerkingen. Milde bijwerkingen, noemen
hematologen dat, maar sommige patiënten hebben er toch veel last van.
Participatiesamenleving
Het was het steekwoord
van de troonrede. Participeren zul je, of je wilt of niet.
Niet alleen in de samenleving in het algemeen, maar
ook als patiënt. Op het
patiëntensymposium van
het hematologencongres in
januari hebben we daarover met de hematologen
gediscussieerd. Participatie moet van twee kanten
komen en beide partijen,
dokter en patiënt, moeten leren participeren. In
wezen is het allemaal niet
zo moeilijk: goed luisteren
naar elkaar, checken of je
elkaar goed begrijpt, samen
de keuzes maken die het
beste passen bij jou als
patiënt en mens, en ten
slotte afspraken nakomen.
U hoort er dit jaar ongetwijfeld meer over.
Tot slot, ik zal geen gelegenheid voorbij laten gaan
om u op te roepen als vrijwilliger mee te doen met
het werk van Hematon.
Hebt u wat tijd en energie
over, neem dan contact op.
Samen kunnen we dan kijken welke vrijwilligerstaak
bij u past. Ja, dat is ook
participatie.
Stoppen met Glivec

Een aantal CML-patiënten (niet allemaal)
reageert zo goed op de CML-pillen dat er
in hun bloed en beenmerg geen BCR-ABL
(spreek uit: becerábel) meer te vinden
is. BCR-ABL is het afwijkende eiwit dat
ontstaat door de chromosoomafwijking
bij CML en dat de witte bloedcellen
aanzet tot veel te snelle deling, met alle
vervelende gevolgen van dien. Die goed
reagerende patiënten bereiken een zogenaamde complete moleculaire remissie.
En als dat langdurig aanhoudt, kun je
afvragen: zou dat ook zo blijven als die
patiënten helemaal zouden stoppen met
de pillen, met Glivec bijvoorbeeld?
Sinds een paar jaar wordt die vraag experimenteel onderzocht. CML-patiënten
met een langdurige complete remissie
slikken dan geen pillen meer maar blijven wel intensief onder controle: hun
BCR-ABL wordt goed in de gaten gehouden. Het lijkt erop dat ongeveer de helft
van de deelnemers aan het onderzoek in
remissie blijft zonder pillen. Bij de andere helft komt de CML weer terug, maar
is prima te behandelen als de patiënten
weer aan de pillen gaan. Het onderzoek
loopt nog door. Op dit moment is er een
Europees onderzoek met een groot aantal deelnemers. Euroski wordt het genoemd en er kunnen nog patiënten met
een lange, goede respons in opgenomen
worden. Het VUmc in Amsterdam leidt
dat onderzoek, maar patiënten kunnen
ook terecht bij hematologie in Rotterdam
of Nijmegen.
Genezen van CML?
Er zijn CML-patiënten die al meer dan
twee jaar geen Glivec of andere TKI’s
meer slikken en die in complete remissie
blijven. Bij hen is er dan geen of nauwelijks meer BCR-ABL te meten. Die controles op BCR-ABL zijn gebleven, maar verder speelt CML eigenlijk geen rol meer.
Ze vragen zich dan ook af: hoe lang moet
ik zo nog doorgaan met die controles,
kunnen we niet gewoon afspreken dat ik
genezen ben van de CML?
Dr. Jeroen Janssen, hematoog van het
VUmc, is daar kort over. ‘Voorlopig durf
ik van geen enkele patiënt die succesvol
gestopt is, te zeggen dat hij of zij genezen is. Immers, de tijd sinds het stoppen
is nog beperkt en in feite zou iedereen
nog terug kunnen vallen. Beter is het om
te spreken van een aanhoudende complete remissie.’

HEMATON MAGAZINE I 21
LEUKEMIE EN MDS • ZORG
tekst Rien Jonkers
MEDISCH • LEUKEMIE EN MDS
tekst & beeld Jan de Jong
kort nieuws
recensie
ZORGBOEK LEUKEMIE
EDITIE 2013
Het Zorgboek leukemie, een
initiatief van de Stichting
September, is al in verschillende edities uitgebracht.
Na mijn diagnose had ik
zelf veel aan de editie van
2005. De vierde druk van
2013 bevat veel wijzigingen,
verbeteringen en aangepaste actuele informatie. Alle
nieuwe leukemiepatiënten
en hun naasten zouden dit
boek eigenlijk moeten bezitten. Het boek van 220 pagina’s heeft een zo rijke inhoud, dat ik bij het aandacht
vragen voor de laatste editie
alleen maar op enkele aspecten kan ingaan. Daarbij
beperk ik mij voornamelijk
tot de verschillen ten opzichte van oudere edities.
Leeswijzer
Zorgboek leukemie is geen
boek om van a tot z door te
lezen. Daarom is de Leeswijzer zo’n goed idee.
De verschillende
hoofdstukken
De enorme hoeveelheid informatie wordt gestroomlijnd
door de indeling in zeven
hoofdstukken: Leukemie
in het kort, Behandeling,
Psychosociale gevolgen, Uw
gezondheid, Terminale zorg,
Hulpverlening en Achtergronden. Het boek behandelt alleen ALL, AML, CLL en CML.
Voor kinderleukemie wordt
naar een andere vereniging
22 I HEMATON
MAGAZINEMAGAZINE
22 I HEMATON
behandelingen. Heel helder
is hierin uiteengezet wat men
wel en niet van alternatieve
behandelingen kan verwachten. Er wordt zowel op de
gevaren gewezen, als op de
positieve effecten die alternatieve behandelingen op
sommige patiënten kunnen
hebben.
Zorgboek Leukemie
door E.H. Coene, arts; H.
van Duijn en C. Flens
te koop bij apotheken
(19.95 euro)
www.boekenoverziekten.nl
verwezen. En aan zeldzamere
vormen van leukemie zoals
Hairy Cell leukemie en promyelocytenleukemie wordt geen
aandacht besteed. Bij de
behandeling van ALL, AML,
CLL en CML wordt de nieuwste (positievere) informatie
gegeven.
Aandacht voor alternatieve
behandelingen
Een hoofdstuk dat in de eerste edities niet voorkwam en
zeker een aanwinst is voor
het nieuwe Zorgboek Leukemie, gaat over alternatieve
Geactualiseerde informatie
over ziektekosten
De regelingen betreffende
de geheel of gedeeltelijke
vergoeding van ziektekosten
veranderen voortdurend. In
Zorgboek Leukemie wordt in
hoofdstuk 23 alle actuele
informatie verstrekt, waarbij
door samenvattende kaders
de lezer niet het idee krijgt
dat hij de weg kwijtraakt in
de wirwar van allerlei wetten en regelingen. En zelfs
die wirwar geeft nog geen
volledig overzicht: wegens
ruimtegebrek kon ‘slechts’
een selectie (van maar liefst
dertien pagina’s) worden opgenomen. De langere versie
is op aanvraag verkrijgbaar
bij Stichting September.
Verwijzing naar
verdere informatie
Het laatste hoofdstuk Meer
informatie is ten opzichte
van de vorige editie met
vier pagina’s uitgebreid tot
totaal zeventien pagina’s. Het
hoofdstuk is echter wel veel
beter gestroomlijnd dan in
de vorige edities en door de
rubricering aan het begin van
het hoofdstuk weet de lezer
precies waar hij de gewenste
informatie kan vinden.
Hematon
Het boek wordt ingeleid door
onze eigen Paul Dijkstra,
in zijn nieuwe kwaliteit als
voorzitter van de Stichting
Hematon. Daarin wordt ook
verwezen naar het kwartaalblad van de nieuwe stichting.
Op pagina 170 wordt nog wel
gesproken over de Sichting
Contactgroep Leukemie en
Leukonieuws.
Samenvattend oordeel
De nieuwe editie van Zorgboek leukemie is aanzienlijk
lezersvriendelijker. Niet alleen
de leeswijzer in het begin,
maar ook de inleidende kaders maken het gebruiksgemak van dit boek zeer groot.
De vele verwijzingen naar
websites zijn uiterst nuttig.
Hoe positief ik ook ben over
het boek, over het functioneren van één website ben ik
wat minder enthousiast. De
Stichting September kondigt
op de omslag van het boek
aan dat via hun website
gratis aanvullingen te verkrijgen zijn. Op die website is
ook een contactformulier te
vinden. Na invulling daarvan
zou men per omgaande antwoord krijgen. Al een maand
geleden heb ik geprobeerd
contact met de Stichting te
krijgen via dit contactformulier en ook door direct een
email te sturen. Ik wacht nog
steeds op antwoord.
GLIVEC DOODT 99,9%
VAN DE LEUKEMIECELLEN
BINNEN 18 MAANDEN
Glivec doodt 99,9% van
de leukemiecellen binnen
achttien maanden. In de
meeste gevallen gebeurt
dat inderdaad. Ook bij de
andere CML-geneesmiddelen. Klinkt goed. Maar
bedenk wel dat er dan
nog steeds 0,1% van de
oorspronkelijke hoeveelheid
leukemiecellen aanwezig is.
Anders gezegd: van de één
biljoen leukemiecellen bij
het begin van de behandeling zijn er nog één miljard
over.
geen naam voor (zoals dB
of schaal van Richter) dus
praten we gewoon over
logaritme of kortweg log.
Elke afname met 1-log is
een afname met 90%, of
anders gezegd er resteert
dan nog 10%.
Tien miljoen
De uitgangswaarde is de
hoeveelheid leukemiecellen
bij de diagnose van een
CML-patiënt. Aantallen
beneden de 10 miljoen
leukemiecellen (meer dan
5-log-reductie) zijn in de
meeste laboratoria niet
meer te meten.
In bijgaand plaatje is van
een aantal momenten de
hoeveelheid leukemiecellen, het gewicht van al die
leukemiecellen bij elkaar en
het bijbehorende percentage BCR-ABL weergegeven.
Schaal van Richter
Dit soort grote getallen
en grote veranderingen in
aantallen zijn lastig in de
praktijk te hanteren. We
gebruiken dan liever een
logaritmische schaal. Dat
doen we bijvoorbeeld ook
bij de schaal van Richter,
die de sterkte van aardbevingen aangeeft. Een aardbeving van 4 op de schaal
van Richter is 10 keer zo
sterk als een aardbeving
van 3. Ook bij geluid wordt
een logaritmische schaal
gebruikt. Geluid van 80dB
heeft 10 keer zoveel herrie
als geluid van 70dB.
Logaritme
Bij de uitslagen van de
PCR gebruiken we dezelfde
truc. Daar hebben we nog
HEMATON MAGAZINE I 23
LEUKEMIE EN MDS • ERVARINGEN
ERVARINGEN • LEUKEMIE EN MDS
tekst & beeld Henk Poelakker
interview
interview
Fred van Welij
ging met CLL
op vredesmissie
in Bosnie
A
an de rand van Alkmaar,
in een buitenwijk, wonen
Fred en Karin van Welij.
De achtertuin grenst aan
het water en het privé­
bootje lijkt klaar om af te varen. Fred
vertelt dat het van hieruit heerlijk varen
is naar het historisch centrum van de
stad om, zo voegt hij er lachend aan toe,
even een ijsje te gaan halen.
Zonder aarzelen steekt Fred van wal
en begint met Amsterdamse tongval
te praten over zijn werk. ‘In mijn jonge
jaren was ik met hart en ziel beroepsmi­
litair (1975­1988) maar ik ontdekte in de
loop der tijd dat ik meer in mijn mars
had. Als fervent radioamateur, al sinds
mijn kindertijd, had en heb ik iets met
24 I HEMATON
24 I HEMATON
MAGAZINEMAGAZINE
techniek. Ik koos ervoor om vrijwillig
af te zwaaien en te zien of het leven me
meer kon brengen dan het groene pak
van het leger. Ik stapte in de wereld van
een opkomend fenomeen, de ICT. Na
defensie werden onder andere PTT Tele­
communicatie en later Bosch mijn werk­
gevers. Gaandeweg bleek dat mijn lei­
dinggevenden niet alleen gecharmeerd
waren van mijn technische kennis maar
ook van mijn commerciële talenten. Het
resulteerde in een geheel nieuwe job bij
de Duitse keuringsinstantie TÜV. Dat
bedrijf wilde zich vestigen in ons land
en ik mocht het pionierswerk gaan doen:
techneuten zoeken, speuren naar vaar­
dige medewerkers, bedrijven inclusief
specifieke kennis overnemen enzovoort.
Fred van Welij (CLL)

Begin geen klachten, ziekte
toevallig ontdekt bij keuring
Diagnose 2010
Behandeling nog geen, waitand-see
Situatie nu bloedwaardes
niet optimaal, maar verder
wel goed
HEMATON MAGAZINE I 25
LEUKEMIE EN MDS • ERVARINGEN
ERVARINGEN • LEUKEMIE EN MDS
interview
Naast mijn werk bleef ik overigens actief
voor Defensie als reservist.’
En terug naar Defensie
Vijf jaar geleden bleek de aantrekkings­
kracht van het leger groter dan ooit
voor Fred. De kameraadschap die hij
als reservist mocht ervaren, waren van
een heel ander karakter dan de wat
afstandelijke contacten in de harde za­
kenwereld.
Fred: ‘Ik solliciteerde na 22 jaar afwe­
zigheid opnieuw bij Defensie en kreeg
per omgaande een afwijzing omdat ik te
oud was. Ik ben er de man niet naar om
mijn doelstelling snel te wijzigen. Voor
mij is een nee nog altijd het begin van
een ja. Mijn reactie op de afwijzing was:
kijk eens wat ik in huis heb. Ondanks
mijn leeftijd heb ik toch toegevoegde
waarde voor het leger. Kennis van tech­
niek, vaardig in de commerciële wereld
en inmiddels een deskundige op het
gebied van veiligheid. De leiders in hun
groene pakken bleken minder star dan
vaak wordt gedacht en heroverwogen
hun eerder ingenomen standpunt.
Met resultaat. Ik kwam in 2009 terug
en mocht de wapenrok andermaal
aantrekken. Aangezien mijn rangen als
reservist gewoon door waren gelopen,
kon ik als officier herintreden. Majoor
Van Welij zei dag tegen de vaak 80­urige
werkweek bij TÜV en streek neer in de
gestroomlijnde wereld van afgebakende
taken en verantwoordelijkheden. De
terugkeer was voor mij een verademing,
echt waar.’
Niet op missie naar Soedan
Al snel viel de nieuwe majoor op in po­
sitieve zin. Dat leidde tot een voordracht
voor een waarnemersmissie naar Soe­
dan. Militairen die uitgezonden worden,
krijgen een gedegen vooropleiding:
informatie over het land, de leefwijze, de
politieke krachten, de gevaren.
Fred: ‘Deze VN­missie kende een stren­
ge selectie en een uitvoerige medische
26 I HEMATON MAGAZINE
keuring. In het militair ziekenhuis te
Utrecht werd er onder andere bloed
geprikt en doktoren schrokken van de
uitslag. Ik moest holderdebolder komen
opdraven. Mijn bloed bleek niet in orde,
de waardes waren te hoog en men dacht
aan leukemie. Ik stond als aan de grond
genageld. Dit kon niet waar zijn. Ik
was niet ziek, voelde me kiplekker, had
totaal geen klachten. Dit kon niet an­
ders dan een vergissing zijn. Een buisje
bloed omgewisseld misschien? De eigen
huisarts deed laconiek. Leukemie was
volgens hem niet dramatisch. De be­
drijfsarts reageerde echter totaal anders
en zijn boodschap was meer dan een
klap in het gezicht. Als een dreun van
een heimachine kwam het bij me bin­
nen: majoor Van Welij, u heeft leukemie
en kunt niet op missie naar Soedan. Dat
was op dat moment het ergste wat me
kon overkomen.
Emoties
Eenmaal thuis besefte Fred dat het
menens was. Dat er geen vergissing in
het spel was en dat een ziekte binnen
het segment van kanker zich in zijn lijf
genesteld had. Leukemie onder ogen
zien was niet eenvoudig. Het riep soms
heftige emoties op. Vooral verdriet over­
viel hem, met huilbuien tot gevolg. Het
thuisfront stond gelukkig klaar: echtge­
note Karin en de twee zoons, maar veel
verder dan die eerste ring wilde Fred
het bericht over CLL niet wereldkundig
maken. Waarom te koop lopen met een
ziekte waar je niets van voelt? Waarom
mensen ongerust maken over iets wat er
merkbaar niet is?
Fred: ‘Ondanks de grote impact die
het bericht op mij had, heb ik slechts
aan een enkeling, in ieder geval mijn
leidinggevende op het werk, uitgelegd
wat me was overkomen. Het niet door­
gaan van de missie naar Soedan vond
ik vreselijk moeilijk maar gelukkig bood
Defensie me een alternatief aan: de
vredesmissie in Bosnië. De fysieke eisen
waren daar net even iets minder streng.
Ik kon met een redelijk gerust hart afrei­
zen. Ik werd gelegerd in Sarajevo, een
stad met een rechtstreekse vliegverbin­
ding met Nederland. Mocht het mis­
gaan, dan was ik met een paar uur weer
thuis. Het leger beschermde me door
geen al te hoge risicowerkzaamheden
aan mij toe te vertrouwen want hoe dan
ook moest ik erkennen dat mijn afweer­
systeem flink in de war was.
De saamhorigheid die je in zo’n half jaar
‘Toch ging er ook in Bosnië
geen dag voorbij of ik dacht aan
de CLL, de ziekte die constant
achter je aan lijkt te rennen’
ervaart is enorm. Echte kameraadschap,
er echt voor elkaar kunnen en willen
zijn, och dat is zo geweldig mooi, een
warm bad. Toch ging er ook in Bosnië
geen dag voorbij of ik dacht aan de CLL,
de ziekte die constant achter je aan lijkt
te rennen. Mijn toekomst was opeens
ongewis en eerlijk is eerlijk, ik zat vooral
in het begin erg in de put. Morgen kon
het wel eens afgelopen zijn met stoere
Fred uit Alkmaar. Toch verzette ik me
tegen dat soort gedachten, want ik wilde
beslist niet de ziekte worden. Werkzaam
zijn in het leger, actief zijn in het voor­
malige Joegoslavië, verliep goed en ook
nu, vijf jaar later, heb ik nauwelijks in de
gaten dat ik CLL heb. De bloedwaardes
zijn helaas tot schrikbarende hoogtes
gestegen (boven de 120 en toch heb ik
nog altijd geen behandeling ondergaan)
maar ik voel desondanks eigenlijk niet
veel van de leukemie. Inmiddels heb ik
alle collega’s geïnformeerd tijdens een
vergadering. Dat was een emotioneel
moment.’
Andere toekomst
Karin, de echtgenote van Fred: ‘Ook
voor mij leek onze relatie opeens een
eindpunt te krijgen door het bericht dat
Fred getroffen was door leukemie. We
hebben veel toewijding ervaren vanuit
het Militair Hospitaal en krijgen nu pri­
ma begeleiding van het UMC in Utrecht.
We hebben steun aan elkaar en zijn ge­
lukkig in staat om het niet al te drama­
tisch te maken. Toch is onze toekomst
anders geworden, je bent voorzichtiger
met plannen maken.
Onze hoop is gevestigd op de ontwik­
kelingen in de komende jaren. We horen
steeds vaker dat leukemie straks een in
de hand te houden chronische aandoe­
ning kan worden. De SCL­dag in okto­
ber 2013 in Soesterberg heeft ons kracht
en moed gegeven. Het opbeurende
verhaal van dokter Kater deed ons erg
goed. Net als de workshops. Een fantas­
tische dag, mede omdat we lotgenoten
konden spreken.
Onze passie was en is reizen. We hopen
met enige voorzichtigheid dit jaar Indo­
nesië te bezoeken. Met onze instelling
van het altijd halfvolle glas kijken we
steeds naar wat wél kan binnen de om­
standigheden.’
Fred noemt nog eens de plussen van het
leven op. Ondanks de leukemie heeft hij
bijzondere opdrachten mogen uitvoe­
ren in Bosnië, onder andere activiteiten
op het gebied van sportverbroedering
tussen de jeugd van vijandige bevol­
kingsgroepen. Hij sport hij nog altijd
graag en geniet als radioamateur van de
contacten die hij wereldwijd kan maken.
Als we afscheid nemen valt de regen
met bakken uit de lucht en zien we een
prachtige regenboog in het polderland­
schap. Is dat een teken van hoop waar­
over Fred en Karin zo vurig spraken? 
HEMATON MAGAZINE I 27
LEUKEMIE EN MDS • ERVARINGEN
interview
Naast mijn werk bleef ik overigens actief
voor Defensie als reservist.’
En terug naar Defensie
Vijf jaar geleden bleek de aantrekkings­
kracht van het leger groter dan ooit
voor Fred. De kameraadschap die hij
als reservist mocht ervaren, waren van
een heel ander karakter dan de wat
afstandelijke contacten in de harde za­
kenwereld.
Fred: ‘Ik solliciteerde na 22 jaar afwe­
zigheid opnieuw bij Defensie en kreeg
per omgaande een afwijzing omdat ik te
oud was. Ik ben er de man niet naar om
mijn doelstelling snel te wijzigen. Voor
mij is een nee nog altijd het begin van
een ja. Mijn reactie op de afwijzing was:
kijk eens wat ik in huis heb. Ondanks
mijn leeftijd heb ik toch toegevoegde
waarde voor het leger. Kennis van tech­
niek, vaardig in de commerciële wereld
en inmiddels een deskundige op het
gebied van veiligheid. De leiders in hun
groene pakken bleken minder star dan
vaak wordt gedacht en heroverwogen
hun eerder ingenomen standpunt.
Met resultaat. Ik kwam in 2009 terug
en mocht de wapenrok andermaal
aantrekken. Aangezien mijn rangen als
reservist gewoon door waren gelopen,
kon ik als officier herintreden. Majoor
Van Welij zei dag tegen de vaak 80­urige
werkweek bij TÜV en streek neer in de
gestroomlijnde wereld van afgebakende
taken en verantwoordelijkheden. De
terugkeer was voor mij een verademing,
echt waar.’
Niet op missie naar Soedan
Al snel viel de nieuwe majoor op in po­
sitieve zin. Dat leidde tot een voordracht
voor een waarnemersmissie naar Soe­
dan. Militairen die uitgezonden worden,
krijgen een gedegen vooropleiding:
informatie over het land, de leefwijze, de
politieke krachten, de gevaren.
Fred: ‘Deze VN­missie kende een stren­
ge selectie en een uitvoerige medische
keuring. In het militair ziekenhuis te
Utrecht werd er onder andere bloed
geprikt en doktoren schrokken van de
uitslag. Ik moest holderdebolder komen
opdraven. Mijn bloed bleek niet in orde,
de waardes waren te hoog en men dacht
aan leukemie. Ik stond als aan de grond
genageld. Dit kon niet waar zijn. Ik
was niet ziek, voelde me kiplekker, had
totaal geen klachten. Dit kon niet an­
ders dan een vergissing zijn. Een buisje
bloed omgewisseld misschien? De eigen
huisarts deed laconiek. Leukemie was
volgens hem niet dramatisch. De be­
drijfsarts reageerde echter totaal anders
en zijn boodschap was meer dan een
klap in het gezicht. Als een dreun van
een heimachine kwam het bij me bin­
nen: majoor Van Welij, u heeft leukemie
en kunt niet op missie naar Soedan. Dat
was op dat moment het ergste wat me
kon overkomen.
waren daar net even iets minder streng.
Ik kon met een redelijk gerust hart afrei­
zen. Ik werd gelegerd in Sarajevo, een
stad met een rechtstreekse vliegverbin­
ding met Nederland. Mocht het mis­
gaan, dan was ik met een paar uur weer
thuis. Het leger beschermde me door
geen al te hoge risicowerkzaamheden
aan mij toe te vertrouwen want hoe dan
ook moest ik erkennen dat mijn afweer­
systeem flink in de war was.
De saamhorigheid die je in zo’n half jaar
Emoties
Eenmaal thuis besefte Fred dat het
menens was. Dat er geen vergissing in
het spel was en dat een ziekte binnen
het segment van kanker zich in zijn lijf
genesteld had. Leukemie onder ogen
zien was niet eenvoudig. Het riep soms
heftige emoties op. Vooral verdriet over­
viel hem, met huilbuien tot gevolg. Het
thuisfront stond gelukkig klaar: echtge­
note Karin en de twee zoons, maar veel
verder dan die eerste ring wilde Fred
het bericht over CLL niet wereldkundig
maken. Waarom te koop lopen met een
ziekte waar je niets van voelt? Waarom
mensen ongerust maken over iets wat er
merkbaar niet is?
Fred: ‘Ondanks de grote impact die
het bericht op mij had, heb ik slechts
aan een enkeling, in ieder geval mijn
leidinggevende op het werk, uitgelegd
wat me was overkomen. Het niet door­
gaan van de missie naar Soedan vond
ik vreselijk moeilijk maar gelukkig bood
Defensie me een alternatief aan: de
vredesmissie in Bosnië. De fysieke eisen
26 I HEMATON MAGAZINE
LEUKEMIE EN MDS • MEDISCH
MEDISCH NIEUWS • LEUKEMIE EN MDS
beeld Harold van Beele
kort nieuws
Idelalisib + rituximab bij CLL
Doelgerichte therapie is een behandeling met medicijnen die de groei en
deling van kankercellen blokkeren. De
medicijnen remmen de werking van
moleculen, die nodig zijn voor de groei
en overleving van kankercellen. Een
voorbeeld van zo’n doelgericht medicijn
voor CLL is Idelalisib. Idelalisib remt de
werking van een eiwit dat de celdeling
bevordert en de celdood juist remt.
In eerdere studies bleek al dat Idelalisib effectief is bij patiënten die resistent zijn tegen andere behandelingen.
In een nieuwe studie werden twee
groepen patiënten vergeleken. In beide groepen zaten patiënten die zware
voorbehandelingen hadden ondergaan
en resistent bleken. De meesten waren
ouder dan 65 en hun ziekte was na de
laatste behandeling verergerd. De ene
groep kreeg alleen het medicijn rituximab. De andere groep kreeg een combinatie van idelalisib + rituximab.
Het verschil tussen de twee groepen
was groot. Na een half jaar was 93%
van de patiënten die idelalisib + rituximab kreeg niet zieker geworden. Bij de
patiënten die alleen rituximab kregen,
was dit maar bij 46% het geval. Dit gold
zelfs voor patiënten die als hoog-risico
geclassificeerd waren. Bij bijna alle
patiënten die zowel idelalisib als rituximab kregen, werden de lymfeklieren
kleiner.
Bron Blood 2013
28 I HEMATON
28 I HEMATON
MAGAZINEMAGAZINE
VEELBELOVENDE EERSTE
BEHANDELING MET
IBRUTINIB
Behandeling met
lenalidomide bij MDS
Lenalidomide is goedgekeurd voor de
behandelingvan MDS-patiënten met
een laag risico. Het gaat speciaal om
patiënten die afhankelijk zijn van transfusies met rode bloedcellen en bij wie
een stukje van chromosoom 5q (del5q)
ontbreekt.
Ibrutinib, dat in pilvorm beschikbaar is, lijkt veilig en werkzaam bij oudere patiënten.
Dat blijkt uit een onderzoek onder CLL- of SLL-patiënten van 65 jaar en ouder. De
patienten ondergingen niet eerder een behandeling en ze waren toe aan therapie.
Er deden 29 patiënten met CLL mee en twee met SLL (lymfoom met kleine lymfocyten). De gemiddelde leeftijd was 71 jaar. Ibrutinib is ook bekend onder de merknaam Imbruvica.
Na ongeveer 22 maanden bereikten 26 van de 31 patiënten een gedeeltelijke respons en 4 van de 31 patiënten een volledige respons. Bijwerkingen waren onder andere misselijkheid, diarree, vermoeidheid en infecties. Bij enkele patiënten kwam
een tekort aan neutrofiele granulocyten en bloedplaatjes voor.
Deze uitkomst is juist voor oudere patiënten belangrijk, omdat de gangbare chemo-immunotherapie bij hen minder goed werkt. Dat komt omdat het beenmerg teveel onderdrukt wordt, waardoor het risico op infecties toeneemt.
Bron Lancet Oncology 2013
Betere behandeling jonge
AML-patiënten
Als kinderen en jong-volwassenen met
AML naast de standaardchemobehandeling ook gemtuzumab ozogamicine
(GO) krijgen, dan wordt het risico op
terugkeer van de ziekte flink kleiner.
Het effect was vooral merkbaar bij
patiënten die in de loop van de behandeling bijna zonder ziekteverschijnselen
Twintig jaar CLL
Wat zien we tussen 1989 en 2008 bij
CLL? Het komt 1,5 keer zoveel voor bij
mannen als bij vrouwen. Bij vrouwen is
er een verschuiving naar jongere leeftijden en er komen ook iets meer vrouwen met CLL bij, het aantal mannen
waren. GO werd door de patiënten in de
studie goed verdragen.
GO werd eerder van de markt gehaald
omdat onderzoekers er niet in slaagden
om het voordeel van dit middel aan te
tonen. De onderzoekers denken dat
de positieve resultaten er toe kunnen
leiden dat het opnieuw geïntroduceerd
wordt in de markt.
Bron ASH 2013
blijft stabiel. De behandeling van CLL
begint vaak met een wait-and-see-periode. Er wordt steeds minder behandeld
de eerste zes maanden na de diagnose. Ook is het aantal CLL-overlevers
groter geworden, bij de vrouwen nog
meer dan bij de mannen.
Bron Nederlands Tijdschrift voor Hematologie 2013
GENETISCH GEMODIFICEERDE
T-LYMFOCYTEN BIJ CLL EN ALL
Onderzoek naar een nieuw soort behandeling van CLL en ALL levert bemoedigende resultaten op. Bij deze behandeling worden genetisch gewijzigde T-lymfocyten van de patiënt zelf gebruikt.
De gewijzigde T-lymfocyten kunnen het
B-lymfocytenkenmerk CD19 herkennen.
Als dat gebeurt, vallen ze de CD19-cellen aan en doden ze. De gewijzigde
T-lymfocyten kunnen ook delen. Daardoor nemen ze in aantal toe en ruimen
ze de kwaadaardige cellen nog beter
op. Eenmaal ‘klaar’ gaan ze in rust en
vermindert het aantal. Maar ze kunnen
weer opnieuw geactiveerd worden.
De resultaten zijn bemoedigend, zo blijkt
uit een aantal onderzoeken.
 De eerste twee CLL-patiënten die met
Onderzoekers volgden 148 patiënten
gedurende ongeveer drie jaar. De resultaten waren als volgt:
 Ongeveer tweederde van deze patiënten had gedurende gemiddeld 2,2 jaar
geen transfusies nodig.
 Bij ongeveer 70% van de patiënten
werd een gedeeltelijke of complete
cytogenetische respons bereikt.
 De patiënten die geen transfusies
meer nodig hadden of een cytogenetische respons bereikten, leefden langer
dan degenen bij wie deze reacties niet
werden vastgesteld. Bij deze patiënten
duurde het ook langer voordat ze acute
myeloïde leukemie ontwikkelden.
Bron Leukemia 2013
genetisch gewijzigde T-lymfocyten behandeld werden, zijn nog steeds in leven.
 Van de 14 patiënten uit een andere
onderzoek hebben er 4 een complete en
4 een gedeeltelijke respons. Vergelijkbare resultaten deden zich voor bij een
onderzoek met 18 CLL-patiënten.
 Bij 22 kinderen met B-cel ALL hadden er 19 een complete respons; 14
hadden die respons nog steeds na 4
maanden.
 Van 5 volwassen patiënten met B-celALL hadden er 5 een complete respons.
Bij een aantal patiënten gingen de onderzoekers met zeer gevoelige technieken na of er nog B-lymfocyten aanwezig
waren. Zij concludeerden dat de remissies diep en duurzaam waren.
Bron Blood 2013
De illustraties op deze pagina zijn grafische elementen en houden geen verband met de inhoud van de artikelen.
HEMATON MAGAZINE I 29
LEUKEMIE EN MDS • ERVARINGEN
tekst Elly van Plateringen beeld Marjolein Bosschieter
interview
ERVARINGEN • LEUKEMIE EN MDS
interview
Karin
Mennega van
brocantewinkel
De Tuinkamer was
volop in de running
voor kerst toen ze
AML kreeg.
‘I
n oktober 2012 waren we naar
Griekenland geweest. Daar had
ik het de hele tijd steenkoud.
Bovendien had ik hoofdpijn, toch
wel zo erg dat ik in de minikoel­
kast van de hotelkamer handdoeken
koelde om op m’n hoofd te leggen.
Dat verzachtte de pijn enigszins. Ik
was vijftig jaar, dus zou het de over­
gang wel zijn. Weer thuisgekomen
vond mijn dochter dat ik toch maar
30 I HEMATON
30 I HEMATON
MAGAZINEMAGAZINE
eens naar de huisarts moest om bloed
te laten prikken. Ik was inderdaad wel
vaak doodmoe, leek steeds minder
te kunnen tillen. Maar ja, naar de
dokter?’
De dochter hield aan, in december
ging Karin overstag. Een dag later
belde de assistente van de huisartsen­
praktijk: de dokter zou binnen twintig
minuten langs komen. ‘Foute boel
dus. Meteen naar het UMCG, weer
Karin Mennega (AML)

Begin klachten van kou en
hoofdpijn
Diagnose 2012
Behandeling drie chemo’s en
stamceltransplantatie
Situatie nu gaat wel weer
enigszins na veel graft-versus-host, wordt nog vaak
gecontroleerd
HEMATON MAGAZINE I 31
beeld Harald Hoyer
ERVARINGEN • LEUKEMIE EN MDS
me steeds verteld. En nu werd er zo­
maar een derde uit de hoed getoverd.’
Een maatschappelijk werkster bracht
wat lucht. ‘Ik had zelf niet om zo
iemand gevraagd, want wat kan ze
tegen je zeggen? Maar het was prettig
om met haar te praten. Dat heeft zeker
geholpen.’
Broer en zus zijn niet geschikt als
donor. Er wordt verder gezocht. De
donorbank vindt twee prima matches.
‘Ik weet het nog goed. Meteen belde
ik m’n vader die in de trein bleek te
zitten. Hij was zo opgelucht en blij
dat hij daar in huilen uitbarstte. Twee
meisjes, zo oud als zijn kleindochters,
kwamen bij hem zitten en vroegen of
het wel goed met hem ging. Hij heeft
ze het hele verhaal verteld.’
‘Ik brulde, brak echt.
In het ziekenhuis voelde ik me
gewoon niet vrij genoeg om
emoties toe te laten’
LEUKEMIE EN MDS • ERVARINGEN
interview
bloedtests. Ik mocht nog een nachtje
naar huis, maar toen werd het me­
nens.’
Een beenmergpunctie, allerlei contro­
les en de diagnose AML. ‘En dan ben
je overgeleverd, de regie over je leven
is uit handen geslagen. Zo heb ik dat
beleefd. Ik moest leren om alles los te
laten.’
Opgelucht
Ze kan het nog goed oproepen, dat
gesprek waarin de diagnose en be­
handeling werden uitgelegd. Daar
zat ze, met partner en twee kinderen.
‘Gezien het type AML kon niet worden
volstaan met chemo. De behandeling
zou bestaan uit twee chemokuren, een
totale lichaamsbestraling en dan een
transplantatie.
De kinderen waren verdrietig. Ik vroeg
me af hoe dat moest, zou ik dat alle­
maal wel aankunnen? En mijn man
was eigenlijk opgelucht, want uit de
voorlichting bleek dat ik te redden
was. Heel bizar allemaal. Vooral omdat
er geen keuze was. Ik wilde er tenslot­
te nog niet tussenuit.’
‘Voor mijn gevoel heb ik toen zo’n half
jaar opgesloten gezeten. Natuurlijk
mocht ik tussen de kuren door wel
eens naar huis, maar wat overheerst
is dat gevoel van gevangenschap. Die
chemo, de gesloten afdeling, dat was
heel zwaar.’
Na de tweede kuur kwam er nog
een onaangekondigde tegenvaller: er
moest een derde chemo worden ge­
geven. Dat zou een makkie zijn, werd
haar verteld. Maar je moet niet alles
geloven: het werd een hel. De slijm­
vliezen kregen een flinke dauw, Karins
mond was helemaal kapot. ‘Ik zat aan
de morfine en kon alleen wat vloeibaar
eten naar binnen krijgen. Praten was
onmogelijk. Bezoek? Nee echt, toen
liever niet.’ Het was de bekende drup­
pel op de reeds flink gloeiende plaat.
‘Ik hield het niet meer vol. Had echt
het gevoel dat ik gek werd. Dat kwam
mede doordat de voorlichting zo
schaars was. Twee chemokuren, was
Transplantatie
De transplantatie (6 juni 2013) be­
schrijft Karin als beladen, maar ver­
geleken met het voortraject was het
‘helemaal niks. Een zakje met inhoud
dat langzaam binnendruppelt. En dan
mag je al heel snel weer naar huis toe.’
Karin was ontzettend moe. Vroeg
zich af: Hoe nu verder? ‘Mijn dochter
vroeg: Ma, hoe kan het nou dat je niet
blij bent? Maar dat was het niet. Ik
brulde, brak echt. In het ziekenhuis
voelde ik me gewoon niet vrij genoeg
om emoties toe te laten.’
Dan volgt een kritieke periode. Een
week terug naar het ziekenhuis met
afstoting van de huid. Daarna nog­
maals met afstoting in de darmen.
Dus aan de prednison met alle gevol­
gen van dien. ‘Ik keek in de spiegel en
dacht: Waar ben ikzelf gebleven?’
Gelukkig gaat het de laatste maanden
goed met Karin, die vooral dankbaar
is dat ze de kerstdagen thuis heeft
mogen doorbrengen. Omringd door
de mensen die haar lief zijn en die el­
kaar door dat hele ingrijpende proces
nabijer zijn geworden.
32 I HEMATON
MAGAZINEMAGAZINE
32 I HEMATON
Grauwe gezichten
Karin beschrijft zichzelf als lichtgere­
serveerd. Ze vond het heel confron­
terend toen ze op zaal moest liggen.
‘Met alleen een randje naast je bed en
zo’n tafeltje om op te eten. Dat is toch
eigenlijk te weinig. En je hoort van al­
les, een arts gaat rustig achter zo’n dun
gordijn met jezelf of een zaalgenoot in
gesprek. Dan dacht ik: dat hoeft toch
niet iedereen te horen? Heb je als pati­
ent dan geen recht op enige privacy?’
Het duurde lang voordat Karin in
gesprek durfde te gaan met medepati­
enten met grauwe gezichten en inmid­
dels kale hoofden. ‘Er gebeurt op zo’n
afdeling van alles. Als een bed zomaar
leeg blijft... Het verplegend personeel
mag dan natuurlijk ook niets zeggen.’
Karin herinnert zich een medepatiënt
die opa was geworden. Na veel vijven
en zessen mocht hij het kindje zien.
‘Hij zou op dezelfde dag getrans­
planteerd worden als ik. Ik zag hem
weggaan, met zijn vrouw. Hij zag al zo
grauw. Het heeft niet mogen gebeuren.
Zo had het met mij ook kunnen gaan.’
De confrontaties blijven voortduren,
elke keer als Karin (nu eens per drie
weken) terug moet voor controle. ‘Zo
gauw ik dat ziekenhuis weer in kom,
ben ik terug bij af. Dan kom ik in de
wachtkamer een collegapatiënt tegen
die nauwelijks op eigen kracht de be­
handelkamer kan bereiken: afstoting
in de longen. Dat drukt je meteen weer
met je neus op de feiten.’
Omadoos
Voor de verpleegafdeling heeft Karin
nog wel wat verbetertips. ‘Er gebeurt
op zo’n dag van alles met je. Maar
het overzicht raak je kwijt. Waarvoor
zijn al die pillen die je moet slikken?
Welke onderzoeken komen er nu weer
op je af? Het zou al een heleboel sche­
len als je daarover ’s ochtends wordt
voorgelicht. Nu lig je maar te wachten
en schrik je van iedereen in zieken­
huistenue die binnenkomt.
Of dat wekken voor dag en dauw.
Bloedprikken om half 7, vooruit dan
maar, zal misschien wel ergens goed
voor zijn. Maar als dan zo’n hyperac­
tieve zuster de gordijnen opentrekt en
de lichten volop aandoet denk ik toch:
Hé hallo, kan het wat minder? Weten
jullie wel hoe godvergeten lang zo’n
dag in het ziekenhuis duurt?’
Een flink aantal pillen per dag gaat
er nog in. ‘Daarbij moet je goed op je
tellen passen: heb ik ze nou genomen
of niet? Toen zei mijn vader: koop
toch zo’n omadoos met van die vakjes.
Nou, mij niet gezien natuurlijk. Maar
ja, m’n geheugen is nog steeds een
zeef, dus op den duur ging ik toch
overstag. Bleek het nog helemaal niet
zo eenvoudig om een doos te vinden
waar alles inpaste!’
Pillen, calcium en de hele rataplan:
het hoort er in dit stadium bij. De
prednison wordt heel voorzichtig
afgebouwd.
Chemokrullen
Karin mijdt grote menigten. Ze ver­
langt naar een bezoek aan de sauna,
maar dat zit er voorlopig niet in. Ze
voelt zich gezegend, heeft naar eigen
zeggen de ellende redelijk goed door­
staan.
‘Ik ben blij, geniet, heb een stukje
rust gevonden. Zo’n proces brengt
een heel ander bewustzijn op gang.
Natuurlijk zijn er naweeën. Ik loop
houterig, m’n voeten lijken altijd be­
vroren, ik heb voortdurend spierpijn.
Maar ik prijs mezelf gelukkig en leef
met de dag.
Tegen negativiteit kan ik slecht, kom
alsjeblieft niet meer aan met onbenul­
lige verhalen. Ik voel me een beetje
zen. Geen gejacht meer, wat beter
nee durven zeggen. En ja, ik heb er
mooie krullen van gekregen. Ik noem
ze m’n chemokrullen. Bijna iedereen
krijgt ze.’

HEMATON MAGAZINE I 33
ERVARINGEN
tekst Femia Bosman beeld Bert Verhaak
LEUKEMIE EN MDS • MEDISCH
in beeld
Vraag & antwoord
Richt uw vragen voor deze rubriek aan [email protected]. We plaatsen
de vraag als het onderwerp interessant is voor veel lezers. We laten naam van de
vragensteller en andere persoonlijke gegevens weg.
Bloed laten prikken als je
broer of zus leukemie heeft?
Mijn schoonzus heeft leukemie. Haar
enige broer is mijn man en hij werd
gevraagd mee naar het ziekenhuis te
komen om bloed af te nemen. Dan zou
hij, zonodig, beenmerg kunnen geven
aan zijn zieke zus. Wat betekent dit
eigenlijk? Wat gaat het allemaal inhouden voor mijn man? Mijn schoonzus
is erg introvert, ze durft bijna niks te
vragen aan haar dokter. Maar wij willen
het wel graag weten.
Antwoord
Met het afgenomen bloed van uw man
wordt er vastgesteld of het weefseltype van uw man en zijn zus een beetje
overeenkomt. Als dat zo is (de kans
erop is ongeveer 25%), dan kan uw
man als donor optreden bij een beenmerg- of stamceltransplantatie. Misschien dat zo’n transplantatie nodig
is om de leukemie van uw schoonzus
onder controle te krijgen.
Wat zo’n transplantatie dan voor uw
man inhoudt? Bij hem wordt er dan
onder narcose beenmerg opgezogen,
meestal uit botten in de heup. Daar
worden dan de stamcellen uit gehaald
om te transplanteren. Die stamcellen
kunnen ook wel uit bloed gehaald
worden (in plaats van beenmerg) maar
dan moet uw man een paar dagen medicijnen slikken om de productie van
stamcellen wat op te schroeven. Aan
beide methodes zitten voor- en nadelen, meestal mag uw man zelf kiezen.
PB I HEMATON
MAGAZINE MAGAZINE
34 I HEMATON
Kortom, donor zijn is niet helemaal
niks, maar voor de patiënt, uw zus, is
het allemaal veel ingrijpender.
Behandeling AML
Mijn zus heeft acute leukemie, AML.
Zij is 55 jaar en ze was altijd zeer
actief en goed gezond. Zij heeft nu al
twee chemokuren achter de rug en binnenkort gaat ze stamcellen ontvangen
van mijn broer. Tevoren krijgt ze nog
een chemokuur. Ik heb veel over zo’n
behandeling gelezen, ik weet dat er
grote risico’s aan kleven. Maar ik heb
toch nog wel een paar vragen. Als de
patiënt komt te overlijden, is dat dan
vlak na de transplantatie of pas op
langere termijn? En hoe groot is de
kans op overlijden? En waar mijn zus
nog benieuwd naar is: heeft chemo
of zo’n transplantatie invloed op haar
DNA?
Antwoord
Zoals u zelf al zegt, zijn er zeker grote
risico’s bij een stamceltransplantatie.
Door de voorafgaande chemokuren
vermindert het aantal bloedcellen
drastisch, ook het aantal witte bloedcellen die zo belangrijk zijn voor de
afweer. De kans op infecties wordt
daardoor erg groot. En die infecties
moeten dan weer behandeld worden met antibacteriële, antivirale of
antischimmelmiddelen. Helaas helpen
die lang niet altijd genoeg. De patiënt
kan dan erg ziek worden en daaraan
overlijden. Dat kan snel na de transplantatie gebeuren maar ook later.
Verder is er de zogenaamde graftversus-host-disease, oftewel een
omgekeerde afstoting. De afweer van
uw zus wordt eigenlijk door de chemo
uitgeschakeld en vervangen door de
getransplanteerde afweer van uw
broer. De afweer van uw broer kan zich
dan richten tegen weefsels van uw
zus en die als het ware afstoten. Dat
kan mild maar ook heftig verlopen.
Dit is afhankelijk van hoe goed de
weefselkenmerken van uw zus en uw
broer overeenkomen. De behandelend
dokter van uw zus moet daar meer
over kunnen zeggen. En hoe groot de
kans op overlijden op overlijden is? Ze
zeggen wel: ergens tussen de 15 en
25%. Hoe het met uw zus zal gaan is
moeilijk te voorspellen.
Chemokuren moeten kwaadaardige
cellen uitschakelen, maar hebben
zeker ook invloed op gezonde cellen in
het menselijk lichaam. Er treedt dus
heel wat ellende op: misselijkheid,
overgeven, haaruitval, gevoelige huid,
enzovoort. De chemo kan ook het DNA
in cellen van weefsels beschadigen.
Dit leidt soms tot een nieuwe kwaadaardige aandoening.

Wie?
Diagnose
Paradiso
Onderzoek
Ik ben Peter Doppen (33
jaar) en ben drummer van
beroep. Ik speel in twee
bands en doe verschillende
muzikale projecten. Daar­
naast geef ik drumlessen in
mijn eigen lespraktijk. Dit al­
les vanuit mijn eenmanszaak
Pete’s Beat Department.
Maart 2013 brak ik mijn rug
en had ik een incomplete
dwarslaesie. Ik moest
opnieuw leren staan en
lopen, wat met een begeleid
revalidatietraject helemaal
goed is gekomen. April werd
ik gediagnosticeerd met
multipel myeloom. Ik ben
een jaar behandeld in het
kader van het Carhadex­
onderzoek in het UMC
Utrecht. Eind april is de
laatste kuur met carfilzomib.
Met mijn rock­bluesband
BlueShaker speel ik op za­
terdag 22 maart 2014 in de
kleine zaal van Paradiso.
De band schrijft en speelt
vanuit een fusie van stijlen
die hun roots vinden in de
blues en heeft een groot
geluid. Het is het terugkom­
concert na de behandeling
van mijn ziekte.
De opbrengst van het
concert gaat naar de on­
derzoeksgroep multipel mye­
loom van het UMC Utrecht,
onder leiding van hoogleraar
Henk Lokhorst. De groep
doet onderzoek naar nieuwe
aangrijpingspunten voor the­
rapie. Dit leidde tot meerdere
klinische studies, zoals met
de antistof daratumumab en
de REPEAT­studie.
HEMATON MAGAZINE I 35
ZORG
ZORG
tekst Annemaret Bouwman beeld Weevers Grafimedia
achtergrond
achtergrond
‘Kom uit je
bol!’ Een
andere kijk
op kanker
K
anker roept existentiële
vragen op: wie ben ik,
wat wil ik en wat doe ik
op deze wereld? Het zijn
vragen waar (ex)-kankerpatiënten flink mee kunnen worstelen.
Stichting SpiritOn helpt hen ‘uit hun
bol’ te stappen en weer in hun kracht
te komen. Kanker zet je wereld op zijn
kop, daar zal iedereen het mee eens zijn.
Maar soms is de impact van kanker zo
groot dat kanker je leven gaat beheersen. ‘Zonde’, zegt Olaf Marijn de Leur,
oprichter van SpiritOn en ex-leukemiepatiënt. ‘Mensen beschikken over zoveel
veerkracht, incasseringsvermogen,
geduld, moed en creativiteit. Koester die
kwaliteiten en focus op wat er allemaal
nog wél mogelijk is’.
De westerse wereld concentreert zich
veel te sterk op de problematische kant
van kanker, volgens Olaf Marijn. ‘Er is
psychosociale zorg, lotgenotencontact,
er zijn inloophuizen. Allemaal heel fijn
natuurlijk. Maar daarmee voeden we
36 I HEMATON
36 I HEMATON
MAGAZINEMAGAZINE
het probleemgericht denken. Er is ook
een andere kijk op kanker mogelijk. Eén
waarbij we positief-realistisch naar de
werkelijkheid kijken. Waarbij we denken
in mogelijkheden in plaats van in problemen’.
Crisiservaringen
Olaf Marijn heeft zelf MDS gehad en
was er bijna geweest. Maar hij haalde
het en met zijn gezondheid gaat het
goed. ‘Al tijdens mijn ziekte ben ik op
een andere manier met kanker bezig
geweest. Vanaf de diagnose heb ik
leukemie ‘mijn proces’ genoemd, wat
in mijn ogen vooruitgang betekent. De
chemokuren heb ik consequent mijn
‘levenswater’ genoemd en de totale
lichaamsbestraling de ‘zonnebank’. Ik
vroeg het behandelteam me hierin te
ondersteunen en wonderwel deden ze
dat. Verder heb ik zo goed mogelijk voor
mijn lichaam gezorgd door liters groente- en vruchtensappen te drinken tijdens
en na de behandelingen’.
Ook Marjan van den Blink, mede-oprichter van SpiritOn, heeft het een en ander meegemaakt. Als loopbaanadviseur
en re-integratiecoach had ze regelmatig
gesprekken met mensen die onder druk
stonden. Bijvoorbeeld vanwege een
burn-out of verlies van werk. Van dichtbij maakte ze daarnaast mee hoeveel
impact kanker kan hebben op iemands
leven. Tot slot verloor ze iemand die
haar heel dierbaar was. Marjan: ‘Er werd
een leven van me weggerukt. Daar had
ik veel verdriet van. En toch had ik op
een gegeven moment - net als Olaf
Marijn - heel sterk het gevoel: ik wil
verder, iets ànders in mij wil leven.’
Over de MDS
van Olaf Marijn
15 oktober 2002: Olaf Marijn gaat
met extreme vermoeidheidsklach­
ten naar de huisarts. Hij blijkt een
Hb van 4.0 te hebben en wordt de
dag daarna opgenomen. Dan volgt
een onzekere periode met elke
twee weken bloedtransfusies. Ne­
gen weken later, op 27 december
2002, krijgt hij de diagnose MDS.
De internist van het Amstelveense
ziekenhuis verwijst Olaf Marijn
door naar de hematoloog profes­
sor Peter Huijgens van het VUmc.
2003: Olaf Marijn doet mee aan
een Zweeds experiment. Hij spuit
een jaar lang Epo in combinatie
met neupogen. Dat helpt niet.
Daarom komt de stamceltrans­
plantie in beeld.
SpiritOn
Olaf Marijn en Marjan maakten vijf jaar
geleden kennis op een bijeenkomst voor
zzp-ers. Ze bleken dezelfde levensvisie
te hebben en ook hun doelen liepen
nagenoeg parallel. Enige maanden later
besloten ze gezamenlijk SpiritOn op te
richten. ‘We hebben inmiddels goede
contacten met onder andere de VU en
het Radboudumc’ vertelt Olaf Marijn.
‘Artsen blijken heel geïnteresseerd te zijn
in onze aanpak.’
Wat doet SpiritOn eigenlijk? Olaf Marijn:
‘We begeleiden mensen bij hun Persoon-
Je bent geen kanker,
je hebt kanker
lijk Inspiratie Proces (PIP) dat vitaliteit
in hun denken en handelen brengt. Dat
klinkt misschien een beetje zweverig,
maar dat is het niet. Integendeel: het PIP
biedt praktische handvatten en is heel
concreet’.
Marjan: ‘We hebben individuele kennismakingsgesprekken, maar geïnteresseerden kunnen ook deelnemen aan
een workshop van twee uur. In beide
gevallen leggen we onze werkwijze uit
en kunnen mensen ervaren wat het PIP
voor hen kan betekenen. Dat doen we
aan de hand van ‘bollen’. Die bollen
staan voor alles wat de deelnemers bezig houdt en waar zij de laatste tijd veel
aandacht aan hebben geven: de angst
voor een recidief bijvoorbeeld, zorgen
over de kinderen, verlies van werk. We
vragen net zo lang door tot de deelnemers al hun bollen in kaart hebben.
Vervolgens inventariseren we hoeveel
aandacht er de afgelopen tijd naar die
bollen is gegaan.’
Balans
Als mensen enthousiast zijn geworden
door deze kennismaking, kunnen ze
het Persoonlijk Inspiratie Proces ingaan,
met een duur van acht maanden. Daarin
hebben ze acht individuele gesprekken
en één retraitedag samen met andere
deelnemers. Op die dag gaan ze met
elkaar de diepte in en delen onderling
waar zij de aandacht naar hebben verlegd en wat zij verder de aandacht willen geven. Opvallend is dat de deelnemers aan het PIP van SpiritOn voor de
helft uit mannen bestaan. Olaf Marijn:
‘We hebben dus blijkbaar iets wat ook
mannen aanspreekt. Ik zei het al: het is
heel concreet’.
September 2004: Olaf Marijn
krijgt een stamceltransplantatie.
Zijn broer is donor. Alles lijkt goed
te gaan, (2005, 2006) maar in
2007 wordt een recidief geconsta­
teerd. Juni 2007: Olaf Marijn krijgt
T­cellen toegediend van zijn donor.
Er volgt een zwaar jaar. De Graft
versus Host slaat hard toe. Op
een schaal van 1 op 10 is er
sprake van een 9,5. Door veel
medicatie en goede bijstand van
Peter Huijgens en zijn team, komt
het allemaal goed.
Eind oktober 2008 verklaart
Olaf Marijn zichzelf weer volledig
gezond.
Januari 2009: Olaf Marijn richt
SpiritOn op, samen met Marjan
van den Blink.
HEMATON MAGAZINE I 37
PATIËNTENDOSSIER
PATIËNTENDOSSIER
tekst Hans Scheurer beeld Harold van Beele
achtergrond
Met wie deel
je je medische
gegevens?
A
rtsen, patiënten, zorgverzekeraars en zorgaanbieders
zijn het roerend met elkaar
eens: met eHealth-oplossingen kan de zorg voor
patiënten beter én betaalbaarder worden.
Maar dan moeten de vele initiatieven elkaar wel gaan versterken. Op 1 december
2013 ondertekenden ze het Convenant
Governance eHealth 2014-2019, een
afspraak voor nauwere samenwerking en
een gezamenlijke agenda. Iemand binnen
Hematon schamperde over eHealth:
‘Ach, dat is zo’n onduidelijk containerbegrip. Daar valt alles onder.’ Daar moest
ik hem wel een beetje gelijk in geven.
Claudia Pagliari, een Schotse onderzoeker uit Edinburgh schreef in 2005 dat
ze 36 verschillende definiëringen van
eHealth in de literatuur was tegengekomen. De beste definitie vond ze die van
Thomas Eng, uit 2001: eHealth is het
gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, en met name
internet-technologie, om gezondheid en
gezondheidszorg te ondersteunen of te
verbeteren.
Ook onze Nederlandse Raad voor de
Volksgezondheid gebruikt deze definiëring.
38 I HEMATON
MAGAZINE MAGAZINE
38 I HEMATON
Artikelen over eHealth gaan meestal of
over mobiele apps (ook wel mHealth
genoemd), over websites voor patiënten of over het uitwisselen van digitale
medische gegevens via internettechnologie. Het is onmogelijk om hier alles te
bespreken: in dit artikel beperk ik me
tot het laatste onderwerp, met de vraag:
elektronisch medische gegevens delen,
wat is daarin het belang voor mij, als
patiënt?
Toegang tot mijn
medische gegevens
Onlangs kreeg ik van mijn huisarts en
mijn apotheker een formulier waarop ik
toestemming kon geven voor de elektronische uitwisseling van mijn medische
gegevens. Waarschijnlijk heb je deze
ook ontvangen. Veel aandacht is er nu
voor de toestemming van de patiënt. De
dokter en de apotheker beheren je medische gegevens, maar juridisch gezien
ben jij als patiënt de eigenaar ervan. Een
correcte zaak dus dat ze je toestemming
vragen, voor ze gegevens aan elkaar
uitwisselen via beveiligde internetverbindingen.
Beveiligde verbindingen? We weten
sinds de opgejaagde klokkenluider
Edward Snowden dat geen verbinding
helemaal veilig is, in elk geval niet voor
de technologisch geavanceerde geheime
diensten. Er zijn ook hackers die de ingewikkeldste beveiliging van bedrijven
binnen kunnen dringen. Het is belangrijk te weten bij dat soort verontrustende
berichten, dat het in feite een vorm van
inbreken is. En inbreken is strafbaar.
Sloten van huizen worden geclassificeerd met sterretjes: hoe meer sterretjes, hoe langer het duurt voordat
een ‘professionele’ inbreker het slot
gekraakt kan hebben. De boodschap
is: elk slot is te kraken, een waterdichte
beveiliging is een illusie. Ontmoediging van inbraak helpt wel, je filtert
heel wat pogingen. De inbreker zoekt
naar waar hij snel binnen kan komen.
Bij een betere beveiliging zoekt hij naar
een volgend huis dat makkelijker te
kraken is.
In die zin hadden de senatoren van de
Eerste Kamer wel gelijk: de beveiliging
moet zeer goed zijn. Het gaat om medische gegevens. Maar het zorgveld moet
niet wachten tot er zich een waterdichte
oplossing voordoet. Die zal er nooit
komen. Ook de oude papieren dossiers
konden gestolen worden. De veiligheid
moet gewaarborgd zijn. Zo goed mogelijk. En inbraak, diefstal, ofwel onrechtmatige toegang en toe-eigening, misbruik van gegevens moet strafbaar zijn.
In het voorbeeld in het kader duurt het
te lang voordat de juiste afweging gemaakt wordt: een myeloompatiënt kan
veel meer risico lopen op botbreuken
dan een gewone patiënt. Meteen onderzoeken dus. Als de vakantiehuisarts
in Middelburg via het EPD toegang
had tot je volledige medische dossier,
was waarschijnlijk een misdiagnose
voorkomen. Het hoeft geen betoog dat
ook je huisarts in Assen, de internist
van het streekziekenhuis en de specialist in Groningen in de onderlinge
communicatie veel baat hebben bij het
digitaal delen van je medisch dossier. 
Via je DigiD in het aantekeningendossier van
de specialist kijken
Vakantie in Zeeland
Voorbeeld van een patiëntenportaal, UMC Utrecht
Waarom is het eigenlijk belangrijk dat
zorgverleners medische gegevens via
een elektronisch patiëntendossier
kunnen uitwisselen? Stel, je woont
in Assen en je hebt myeloom, een
zeldzame vorm van kanker die de
meeste huisartsen maar een of twee
keer in hun carrière tegenkomen in hun
praktijk. Onmogelijk voor die huisarts
om de ontwikkelingen rond de ziekte bij
te houden, laat staan om er voldoende
ervaring mee op te doen. Hetzelfde
geldt eigenlijk voor de internist van het
streekziekenhuis in Assen, waar je naar
verwezen bent door de huisarts. Geluk­
kig kan deze internist zich op de hoogte
stellen van de juiste behandeling door
contact te houden met de hematoloog
van het academisch ziekenhuis, die
zich in myeloom heeft gespecialiseerd.
Zo komt het uiteindelijk toch wel goed
met jouw behandeling.
Maar nu ga je voor een weekendje naar
Zeeland, lekker uitwaaien aan zee.
Met een niet eens zwaar rugzakje om
loop je op het strand, maar dan breekt
ineens je sleutelbeen. Hup, naar de
plaatselijke huisarts in Middelburg.
Deze huisarts denkt eerst aan een
spierpijntje na een verkeerde beweging,
en probeert je gerust te stellen: het
gaat weer over na een paar dagen.
Helaas, de pijn blijft aanhouden, en nu
neemt de huisarts op je aandringen
contact op met jouw huisarts in Assen,
die op zijn beurt de internist van het
streekziekenhuis raadpleegt, en die in­
ternist belt toch voor de zekerheid ook
even met de specialist in Groningen.
Niet iedereen is meteen bereikbaar.
De gegevens gaan van de een naar de
ander, de uitwisseling is telefonisch. Al
die artsen maken hun eigen aanteke­
ningen.
HEMATON MAGAZINE I 39
REDACTIONEEL
PATIËNTENDOSSIER
column
achtergrond
Het belang van de landelijke invoering
van het EPD is: een betere diagnose
stellen of een medische afweging
kunnen maken, in minder tijd. Dat is
kostenbesparing én betere zorg. Mijn
belang dus, als patiënt.
Patiëntenportaal
Het is nuttig als zorgverleners toegang
hebben tot mijn EPD. Maar hoe zit
het met mijn eigen toegang tot de medische gegevens? De Tweede Kamer
bepaalde dat per 1 januari 2013 alle
zorgverleners hun patiënten de mogelijkheid moeten bieden tot inzage in
hun elektronisch dossier.
Veel ziekenhuizen, apothekers en huisartsen bieden deze mogelijkheid via
een patiëntenportaal: inloggen gaat
met een gebruikersnaam en wachtwoord, en als er toegang is tot persoonlijke medische gegevens meestal
via DigiD-identificatie, een beveiligde
toegang waar de overheid ook gebruik
van maakt.
Wat kun je daar dan zien? Dat verschilt nog sterk per zorgverlener. Het
portaal van het UMC Utrecht en het
UMC Radboud in Nijmegen bijvoorbeeld, bieden toegang tot het aantekeningendossier van de arts. Ook zijn
labuitslagen daar in te zien. Bij het
Flevoziekenhuis kun je ook al de röntgenfoto’s inzien als die zijn gemaakt.
Bij apothekers kun je meestal digitaal
herhaalmedicatie aanvragen of een medicatiepaspoort afdrukken. Sommige
huisartspraktijken geven de mogelijkheid om zelf bepaalde uitslagen vast
te leggen in je dossier, zoals allergieën
of zelfmetingen. Bij bijna alle portalen
kun je je afspraken terugvinden, of een
e-consult aanvragen.
Ondanks dat nu bijna alle zorgverleners werken met digitaal toegankelijke
patiëntenportalen, bleek uit onderzoek
(eHealth monitor 2013, Nictiz) dat 15%
van de medisch specialisten het patientendossier nog altijd uitsluitend of
voornamelijk op papier bijhoudt.
Skypen met internisthematoloog Raymakers
Onder artsen is er nog altijd discussie
over wat het nut is voor patiënten om
medische gegevens in te kunnen zien.
Er is ten slotte medische kennis voor
nodig, om de gegevens te kunnen duiden. Via skype sprak ik dr. R.A.P. Raymakers, internist-hematoloog van het
UMC Utrecht, die al jaren veel gebruik
maakt van ICT en het patiëntenportaal,
als communicatiemiddel met zijn patienten. Wat zijn zijn ervaringen en hoe
kijkt hij aan tegen medische gegevens
delen met patiënten?
Raymakers vindt dat hoe beter een
patiënt is geïnformeerd, hoe beter hij
met zijn ziekte om kan gaan.
‘De meeste patiënten zijn goed geïnfor-
Als alle neuzen in de
zorg dezelfde kant op
wijzen, gaan we dat
merken
40 I HEMATON MAGAZINE
meerd over de eigen ziekte. Men gaat
er over lezen, en zoekt op internet naar
informatie. Daar komt de patiënt van
allerlei gegevens tegen. Als de patiënt
daar vragen over heeft, is het mijn taak
om te helpen. Ik sta ten dienste van de
patiënt. Ik kan helpen zoeken naar de
juiste info, en helpen interpreteren.’
Op het patiëntenportaal van het UMC
Utrecht tref je je medische gegevens,
zoals labuitslagen. Er zijn artsen die
het weinig nuttig vinden deze aan
de patiënt ter beschikking te stellen.
Patiënten kunnen bepaalde gegevens
verkeerd interpreteren, ergens bang
voor worden terwijl dat niet nodig is.
Raymakers:
‘Toch zie ik eigenlijk alleen voordelen:
de patiënt komt beter voorbereid op
het consult, en als er iets niet goed
begrepen is, dan is het toch mijn taak
om te helpen te duiden.’
Raymakers communiceert met zijn patiënten ook wel eens per e-mail of sms.
Ben je als arts dan niet de hele week
druk met het beantwoorden van zinnige en onzinnige vragen? ‘Nee, dat valt
reuze mee. Patiënten maken daar geen
misbruik van. En als dat wel zo is, kun
je daar toch afspraken over maken?
Het is de manier waarop we nu met
elkaar in de maatschappij communiceren. Daar kun je gebruik van maken.
Als je patiënt op het consult komt, heb
ik al een deel van zijn vragen beantwoord. Dat scheelt tijd.’
Bij een moeilijke uitslag, bel ik de
patiënt zo snel mogelijk. De telefoon
heeft dan uiteraard de voorkeur en
niet de mail of sms, want je kunt sparren, de emotie bij de patiënt de ruimte
geven. Na het gesprek kan ik met
mijn collega’s alvast overleggen over
behandelopties. Als de patiënt dan op
consult komt, is de eerste emotie er
al af, heeft hij er vaak zelf ook al van
alles over opgezocht, en kunnen we
meteen afspraken maken over wat we
gaan doen.’
RIEN JONKERS
Mot je nog een modje?
Over dokterstaal en de nieuwe koning
U
Rien Jonkers
kent dat vast wel: je zit in een tandartsstoel met
wijd open mond, de haakjes en andere instrumenten beletten je te praten, terwijl je graag zou willen
reageren op wat je tandarts zegt. In deze toestand
bevond ik me, toen ik te horen kreeg: ‘Ja, deze kies kan ik nog
wel redden, maar dat wordt dan wel een modje.’
Gelukkig is mijn tandarts een geweldig iemand, met wie ik in
de loop der jaren zelfs bevriend ben geraakt. Het was voor mij
dan ook niet moeilijk om – met een eenmaal weer vrije mond
– te vragen wat hij in vredesnaam bedoelde met zijn motje,
zoals ik hem had verstaan. Het bleek om een vulling over drie
vlakken van de bewuste kies te gaan, een m.o.d., een modje, in
normaler Nederlands bekend als drievlaksvulling. Mijn tandartsvriend verontschuldigde zich voor zijn woordkeus en zei
dat dit kwam door het nieuwe declaratiesysteem, waar allerlei
termen nu verplicht moeten worden gebruikt.
Helaas maken niet alleen tandartsen zich soms schuldig aan
moeilijk woordgebruik. Zo zal de eerste troonrede van onze
nieuwe koning zeker bij iedereen in het geheugen blijven
hangen vanwege het woord participatiesamenleving. Erger is
dat ook kankerpatiënten regelmatig met onbegrijpelijke taal te
maken krijgen. Hoogst onprettig, omdat zij zich toch vaak al in
een niet zo comfortabele positie bevinden.
Niet iedereen heeft Latijn geleerd en niet iedereen kent het beroemde mozaïek in Pompeii, waar je met de woorden cave canem wordt gewaarschuwd voor een kwaaie hond. En daarom
was het niet zo handig dat een oncologe aan een patiënte een
grafiek met ingewikkelde lijnen voorlegde, waar het woord
cave met uitroepteken bij was geschreven. Het met het potlood
wijzen naar dat woord met het vergezellende commentaar:
‘Nu, u ziet het wel, hè?’ was niet echt verhelderend.
Het kan nog erger. Toen een patiënt te horen kreeg dat hij CML
had en vroeg wat dat dan was, dacht de behandelende specialist
er goed aan te doen om in duidelijke taal te zeggen dat het om
een soort bloedkanker ging. Maar toen daarna werd gevraagd:
‘Kanker, dokter? Maar waar heb ik dan een gezwel?’, viel de
begripvolle dokter uit zijn begrijpende rol en zei: ‘Maar meneer,
er kan toch ook maligniteit zijn zonder dat er een carcinoom is.’
Vaak gehoord zijn de misleidende woorden de uitslagen
van de biopten zijn positief.
Voor menigeen heeft het
woord positief iets geruststellends en het komt dan ook
bij de niets vermoedende
patiënt als een dreun aan,
als na het gebruik van het
woord positief onmiddellijk
volgt: ‘U hebt kanker.’
Tijdens hun opleiding leren
de toekomstige dokters hoe
ze slechtnieuwsgesprekken
moeten voeren. Directheid
wordt daarbij als de beste
tactiek beschouwd. Bij die
directheid vergeten sommige artsen dat ze niet meteen
op hun eigen dokterslatijn
moeten terugvallen. Dat
dokterslatijn kan heel praktisch zijn als ze met hun
(internationale) collega’s
spreken, maar uit de spreekkamer zou het verbannen
moeten worden. Dat gebeurt
helaas (nog) niet bij alle
artsen, maar de situatie lijkt
beter te worden.
Een positieve ontwikkeling
zien we ook, als de nieuwe
koning zich tot het volk
richt. Velen hebben met
spanning zijn eerste kersttoespraak gevolgd. Wat men
verder ook over de presentatie mag denken, alom bestond waardering voor zijn
gebruik van eenvoudige en
voor iedereen begrijpelijke
taal. Het woord participatiesamenleving kwam er niet in
voor. En dat is toch een fraai
voorbeeld dat navolging
verdient, niet het minst door
onze dokters.
En o ja, met mijn kies is het
helemaal goed gekomen.

HEMATON MAGAZINE I 41
HEMATON
HEMATON
achtergrond
achtergrond
Wat zijn dat
voor clubs
onder de
paraplu van
Hematon?
Welke verschillende ziektes hebben
we in huis? Een kennismakingsrondje. Om te
beginnen met Leukemie en Lymfklierkanker.
Volgende keer Myeloom en Waldenstrom en
Stamceltransplantatie.
Tekst redactie Hematon Magazine
42 I HEMATON
42 I HEMATON
MAGAZINEMAGAZINE
A
ls je vroeger lymfklierkanker kreeg, of
leukemie, de ziekte
van Waldenström of
multipel myeloom, of
als je een beenmerg- of stamceltransplantatie onderging, dan sloot je je aan
bij de desbetreffende patiëntenorganisatie en dan had je alleen maar te
maken met mensen met hetzelfde als
jijzelf. Maar op 1 januari 2014 zijn vier
organisaties op het gebied van bloedkanker samengegaan. Patiënten met
leukemie, multipel myeloom, de ziekte
van Waldenström of lymfklierkanker
zitten nu in één organisatie bij elkaar.
Natuurlijk zijn er gemeenschappelijke
dingen, gemeenschappelijke belangen
vooral. Maar ook verschillen. Wat zijn
dat allemaal voor mensen onder de
paraplu van Hematon? Welke verschillende ziektes hebben we allemaal in
huis? Een kennismakingsrondje?
Leukemie in
soorten en maten
Leukemie is bloedkanker. Om de een
of andere reden gaan de witte bloedcellen (leukocyten) in het bloed veel te
snel delen. Er komen er te veel en de
kwaliteit ervan is ook niet al te best.
Daardoor ontstaan er in het lichaam
ernstige problemen. Als die niet opgelost worden, overleeft de patiënt het
niet. Leukemie is in principe een dodelijke ziekte, maar er zijn verschillende
soorten leukemie, met verschillende
perspectieven.
AML: Acute myeloïde leukemie wordt
behandeld met chemotherapie. Daarbij
worden de sneldelende kwaadaardige
leukemiecellen op een hardhandige
manier uitgeschakeld. De sneldelende
cellen zijn van wat genoemd wordt
myeloïde aard. Dat wil zeggen dat de
cellen in het beenmerg niet tot goed
functionerende witte bloedcellen
uitrijpen. Door de chemotherapie ontsnapt de patiënt aan een snelle dood
maar het probleem is dat de bron van
alle ellende niet aangepakt wordt. De
leukemie kan dus op een gegeven moment terugkomen. Dat gebeurt ook wel
vaak. Eigenlijk kan alleen een transplantatie met gezonde bloedstamcellen
van een donor genezing brengen. Maar
zo’n transplantatie is een zware en
riskante behandeling. Het woord acuut
slaat op het snelle verloop van de ziekte als die niet snel behandeld wordt. Er
bestaan verschillende vormen van acute myeloïde leukemie, waarvan er één
is, acute promyelocytenleukemie APL,
die vaak zonder stamceltransplantatie
te genezen is. In Nederland zijn er zo’n
600 nieuwe gevallen per jaar.
ALL: Bij acute lymfatische leukemie zijn
de kwaadaardige cellen heel onrijpe
lymfocyten, een bepaald soort witte
bloedcellen. Die onrijpe cellen kunnen
hun functie, het regelen van de afweer,
niet goed uitvoeren, met alle kwalijke
gevolgen van dien. Bij kinderen is
ALL vaak alleen door chemotherapie
te genezen, bij ouderen is daarnaast
vaak ook een stamceltransplantatie
nodig. Een gevreesde complicatie bij
ALL is uitzaaiing naar hersenen en
ruggenmerg. Daarom wordt hiervoor
een aparte behandeling gegeven. Zonder snel ingrijpen met chemotherapie
verloopt de ziekte in korte tijd fataal.
In Nederland zijn er elk jaar zo’n 220
nieuwe gevallen van ALL. Het gaat
dan om kinderen, jongeren en volwassenen samen.
CML: Chronische myeloïde leukemie
is een ziekte waar tegenwoordig in de
meeste gevallen een makkelijke en
goed werkende behandeling voor is:
pillen met een tyrosinekinaseremmer,
de zogenaamde TKI’s. Glivec is de
bekendste pil maar er zijn ook andere.
Een enkele keer werkt zo’n TKI niet bij
CML en dan zit er niks anders op dan
chemotherapie en een stamceltransplantatie. In Nederland zijn er per jaar
zo’n 165 nieuwe gevallen.
CLL: Chronische lymfatische leukemie
is in veel gevallen een echte chronische
ziekte. Het verloop duurt jaren en
jaren. Maar toch zijn er patiënten bij
wie de ziekte veel agressiever verloopt.
Als de ziekte heel langzaam verloopt,

HEMATON MAGAZINE I 43
HEMATON
HEMATON
achtergrond
SCL donateurs
SCL had op het eind zo’n 712
donateurs, bijna allemaal
leukemiepatiënt en aldus
verdeeld over de verschillende soorten leukemie:
AML
93
ALL
26
CLL
325
CML
187
MDS
28
HCL
28
de meesten boven
de 40 jaar
de meesten boven
de 50 jaar
de meesten boven
de 40 jaar
de meesten boven
de 60 jaar
overig/nvt 25
totaal
712
MDS HCL
CML
overig
CLL
44 I HEMATON
44 I HEMATON
MAGAZINE
MAGAZINE
AML
ALL
dan wordt er in het begin vaak niet
behandeld. Men noemt dat wait and see,
afwachten en aanzien. De patiënt blijft
wel onder controle, zodat er ingegrepen kan worden als het nodig is. Als
er ingegrepen wordt, is dat vaak met
een combinatie van chemotherapie en
immunotherapie. Omdat de patiënten
over het algemeen al wat ouder zijn,
is een stamceltransplantatie meestal
niet meer mogelijk. Maar de laatste tijd
komen er steeds meer berichten over
nieuwe medicijnen die speciaal gericht
zijn op de kwaadaardige cel, net zoals
bij CML. CLL is een ziekte die vaker
voorkomt naarmate de leeftijd stijgt. In
Nederland komen er elk jaar zo’n 600
tot 700 nieuwe patiënten bij.
HCL: Hairy cell leukemie is een bijzondere vorm van CLL, die nóg minder
agressief is. Als toch chemotherapie
nodig is, blijft de ziekte vaak weer voor
een hele tijd op een laag pitje staan.
De ziekte wordt zo genoemd omdat
de cellen er onder de microscoop uitzien alsof ze allemaal kleine haartjes
hebben. Er is nog een andere vorm van
HCL, HCL-variant genoemd, die wel
agressiever verloopt, maar vaak toch
goed onder controle te houden is met
chemotherapie. Ongeveer 10% van de
HCL-patiënten heeft die variant. Bij
HCL is nog niet zoveel ervaring opgedaan met immunotherapie. In Nederland zijn er per jaar zo’n 40 nieuwe
gevallen, meestal mannen.
MDS: Myelodysplasie of myelodysplastisch syndroom is geen leukemie. Het
is een ziekte waarbij de bloedcellen wel
aangemaakt worden, maar deze gaan
al weer dood vóórdat ze volledig uitgerijpt zijn en goed functioneren. De aangetaste bloedcellen kunnen rode bloedcellen, witte bloedcellen of voorlopers
van de bloedplaatjes zijn. Er zijn een
aantal verschillende soorten MDS, een
paar die moeilijk en een paar die mak-
aangeslotenen heetten dus donateurs,
ze betaalden een kleine jaarlijkse donatie, een soort contributie.
Leukemie, en met name ALL en AML,
komt ook bij (kleine) kinderen voor,
het is een van de weinige soorten kanker bij kinderen. Maar er zijn weinig
kinderen of jongeren donateur van
SCL. De meeste donateurs zijn oudere
mensen. Bijna de helft van de aangesloten leukemiepatiënten heeft CLL. ALL
komt het minst voor onder de donateurs, terwijl dat de leukemievorm is
die bij kinderen verreweg het meeste
voorkomt.
SCL was een vrijwilligersorganisatie.
Het bestuur bestond uit vrijwilligers,
maar ook de redactie van het kwartaalblad LeukoNieuws. De regionale en de
drukbezochte landelijke contactdagen
werden door vrijwilligers georganiseerd. Op het eind van haar bestaan
telde de SCL zo’n vijftig actieve vrijwilligers.
Lymfklierkanker
in soorten en maten
Lymfklierkanker is een woekering van
kwaadaardige cellen uitgaande van
het lymfestelsel. Er worden twee typen
lymfklierkanker onderscheiden: Hodgkin en non-Hodgkin.
kelijker over kunnen gaan in AML. De
vormen die moeilijk overgaan in AML
verlopen vaak traag, de andere vormen verlopen sneller. De behandeling
kan variëren van bloedtransfusies of
injecties met epo tot agressieve chemotherapie, al dan niet met een stamceltransplantatie. Men schat het aantal
nieuwe gevallen in Nederland per jaar
op ongeveer 600, meestal wat oudere
mensen en iets vaker bij mannen dan
bij vrouwen.
Bij alle vormen van leukemie en MDS
kunnen bloedarmoede, een verhoogde
gevoeligheid voor infecties en een nei-
ging tot spontane bloedingen optreden
door een tekort aan goed werkende
rode, witte bloedcellen en bloedplaatjes. De goede cellen uit het beenmerg
worden namelijk verdrongen door de
overvloed aan kwaadaardige cellen.
SCL
Voordat Hematon bestond, organiseerden leukemiepatiënten zich in de
Stichting Contactgroep Leukemie, SCL.
Die leden van die patiëntenorganisatie
mochten eigenlijk geen leden genoemd
worden, omdat alleen verenigingen
leden hebben en stichtingen niet. De
Hodgkin: Een Hodgkinlymfoom (vroeger de ziekte van Hodgkin genoemd) is
een kanker die begint in de cellen van
het lymfestelsel. Meestal in een lymfeklier in borstholte, nek, liezen of oksels.
De ziekte verspreidt zich vervolgens
via de lymfevaten naar nabijgelegen
lymfeklieren en pas later naar verder
weg gelegen klieren. Zelden, en dan
pas in een vergevorderd stadium van
de ziekte, kan het Hodgkinlymfoom
in de bloedbaan terechtkomen en
zich van daaruit uitbreiden naar bijvoorbeeld de lever, de longen of het
beenmerg. In Nederland wordt jaarlijks
bij ongeveer 350 mensen het Hodgkin-
lymfoom vastgesteld. De ziekte kan op
iedere leeftijd voorkomen, maar komt
het meest voor bij mensen tussen de
20 en 35 jaar of bij mensen boven de
50 jaar. En iets vaker bij mannen dan
bij vrouwen. Een Hodgkinlymfoom is
meestal goed te genezen met chemotherapie en/of bestraling.
Non-Hodgkin: Het non-Hodgkinlymfoom is niet één ziektebeeld maar
een verzameling van ruim dertig
uiteenlopende ziektebeelden. Ze zijn
allemaal kwaadaardig en ze gaan allemaal uit van cellen die afstammen van
de lymfocyten. Voor de behandeling
wordt onderscheid gemaakt tussen
drie typen non-Hodgkinlymfomen: het
indolente, het agressieve en het zeer
agressieve type. Er wordt bijna altijd
chemo- en/of radiotherapie ingezet,
soms ook een stamceltransplantatie.
De genees-mogelijkheden variëren per
type en per soort. Zo’n 3000 tot 4000
mensen per jaar krijgen de diagnose
non-Hodgkin.
Lymfklierkanker
Vereniging Nederland
Voordat Hematon Lymfklierkanker
bestond, organiseerden lymfklierkankerpatiënten zich vanaf 1978 in de
Hodgkin Contactgroep en later in de
LymfklierkankerVereniging Nederland,
de LVN. Het was een vereniging met
echte leden, ledenvergaderingen en een
bestuur van zeven personen. Zeker zo’n
tachtig vrijwilligers verzorgden activiteiten als regionale en landelijke patientenbijeenkomsten. Per jaar werden
er 250 informatie- en ondersteuningsvragen van patiënten beantwoord, per
telefoon of via een forum op de website.
Het verenigingsblad Lymfo stond onder leiding van een professionele en
betaalde hoofdredacteur, Mirjam Bedaf,
en verscheen vier keer per jaar. In het
laatste jaar van haar bestaan telde de
LVN ruim 2000 leden.
HEMATON MAGAZINE I 45

PATIËNTEN
PATIËNTEN
tekst Annemaret Bouwman
tips en
tipsservices
en services

TIP
Hulpmiddelen voor
het gesprek met de
dokter
 Brochure ‘In gesprek met
uw arts’ van KWF Kanker­
bestrijding
 ‘Checklist voor mensen
geraakt door kanker’ van
de NFK
 Folder ‘Help u zelf. Wees
duidelijk tegen uw dokter’
van de NPCF
 Apps, zoals Thuisdokter.nl
van het Nederlands Huis­
artsen Genootschap
 Patiëntveiligheidskaarten
van de NPCF
 8­puntenkaart Hematon
Zie voor meer informatie ook
www.kanker.nl.
COMMUNICEREN
MET ARTSEN EN
VERPLEEGKUNDIGEN
G
oed communiceren is een kunst.
Vooral in de spreekkamer gaat
het nogal eens mis. Waar ligt dat
aan? En wat voor initiatieven zijn er om
dit te verbeteren?
In de ideale situatie is er een klik tus­
sen de arts en de patiënt. De arts is
inlevend, luistert actief en stemt zijn
communicatie af op de patiënt. Hij geeft
heldere uitleg over de diagnose en de
behandeling en neemt de tijd om vragen
van de patiënt te beantwoorden.
De patiënt zelf bereidt zich goed voor
op het gesprek, luistert zorgvuldig,
stelt vragen, is assertief en verlaat
de spreekkamer pas als al zijn vragen
beantwoord zijn.
Helaas is de praktijk weerbarstig. De
dokter heeft het druk, gebruikt ingewik­
kelde medische termen, heeft geen of
weinig aandacht voor de beleving van de
patiënt, richt zich in het gesprek vooral
op de medische inhoud en komt soms
bot uit de hoek. De patiënt is gespan­
nen, onzeker of bang en hoort daardoor
maar de helft van wat de dokter vertelt.
Hij vraagt niet goed door omdat hij bang
is dat de dokter hem dom vindt. Of hij
vergeet bepaalde vragen te stellen, waar­
door hij in onzekerheid blijft zitten.
Het bovenstaande is natuurlijk een
beetje gechargeerd. Er zijn wel degelijk
artsen die patiëntgericht communice­
ren, en patiënten die alert en assertief
zijn in het gesprek met hun arts. Maar
communicatie is en blijft een aan­
dachtspunt, en niet zo’n kleintje ook.
Wat de communicatie in de spreekka­
mer zo lastig maakt, is dat de relatie
tussen arts en patiënt van nature on­
evenwichtig is. De patiënt is afhankelijk
en dus kwetsbaar, communiceert sterk
onder invloed van emoties en beschikt
over veel minder kennis en informatie
dan de arts. Logisch dat er dan wel
eens wat mis gaat.
Vragenlijstjes
Om de communicatie van patiënten met
de dokter te vergemakkelijken, hebben
diverse organisaties folders, brochures
en checklists gemaakt (zie kader voor
enkele voorbeelden). Deze lijstjes zijn
bedoeld om het gesprek tussen arts
en patiënt beter te laten verlopen. Dat
is in het belang van de patiënt zelf,
maar ook in het belang van de arts.
Goede informatie in de spreekkamer is
immers een voorwaarde voor een goede
behandeling.
Een ander doel van deze lijstjes is pa­
tiënten ervan bewust te maken dat zij
medeverantwoordelijk zijn voor de com­
municatie met de dokter. Daar hoort bij
dat de patiënt zich voorbereidt op het
gesprek. Bijvoorbeeld door een lijstje
met gesprekspunten opstellen. Door
zich in te lezen. Of door iemand te vra­
gen mee te gaan naar het consult.
Els-Borstgesprekken
Om de communicatie tussen artsen en
patiënten te verbeteren, vinden zoge­
naamde Els­Borstgesprekken plaats.
In deze gesprekken leren dokters naar
zichzelf te laten kijken door de ogen van
patiënten. De gesprekken zijn genoemd
naar de initiatiefnemer ervan: dr. Els
Borst­Eilers, oud­voorzitter van de NFK,
oud­minister van Volksgezondheid en
Sport en erelid van de CMWP.
‘In een Els­Borstgesprek gaan kankerpa­
tiënten en hun naasten in gesprek met
dokters en verpleegkundigen’, vertelt
Carin Hoogstraten, projectleider Kwaliteit
van Zorg van de Nederlandse Federatie
van Kankerpatiëntenorganisaties. ‘Dit
gebeurt onder leiding van een onafhan­
kelijke gespreksleider. De gespreks­
partners kennen elkaar niet, daardoor
kunnen ze vrijuit praten. Doordat ze
vanuit elkaars perspectief naar de com­
municatie kijken, gebeurt er iets moois.
Zorgverleners worden zich bewust van
de beleving van patiënten, terwijl pati­
enten iets leren over de beleving van de
zorgverleners. Dat zorgt voor reflectie en
wederzijds begrip.’
Door een Els­Borstgesprek beseffen
zorgverleners beter dat emotioneel ge­
richte communicatie een voorwaarde is
voor patiënten om informatie te kunnen
ontvangen. Met emotioneel gerichte
communicatie wordt bedoeld: communi­
catie die is afgestemd op de belevings­
wereld van de patiënt. Op zo’n manier
communiceren wordt pas mogelijk als
de arts de tijd neemt voor een gesprek,
zich inleeft in de patiënt die voor hem
zit (Wat is het voor iemand? Hoe staat
hij in zijn ziekteproces? Wat heeft hij
nodig?) en de communicatie vervolgens
nauwkeurig afstemt op de patiënt.
Ook patiënten blijken baat te hebben
bij zo’n gesprek. ‘Zij voelen zich sterker
en zijn zelfbewuster in de relatie met
hun eigen zorgverlener’, vertelt Carin.
‘Omdat ze beter begrijpen hoe een arts
denkt, kunnen ze het gedrag en de wijze
waarop de arts met hen communiceert
beter plaatsen. Ze worden daardoor
een betere gesprekspartner. Bovendien
kunnen ze beter meedenken als er
keuzes moeten worden gemaakt in de
behandeling.’
Struikelblokken en
misverstanden
Struikelblokken
bij uw arts
Soms loopt het contact tus­
sen u en uw arts wat stroef.
U ergert zich of u begrijpt
uw arts niet. Er kan dan
van alles meespelen. Er zijn
bijvoorbeeld onuitgesproken
verwachtingen over en weer.
Maar ook praktische zaken
kunnen het gesprek belem­
meren. De oorzaken van de
problemen kunnen zowel bij
u als bij uw arts liggen.
medische termen zonder
deze uit te leggen.
 Uw arts geeft u belangrijke
informatie op een plek die
daar niet geschikt voor is.
 Uw arts dringt aan op een
beslissing, terwijl u vindt
nog onvoldoende informa­
tie te hebben of niet ge­
noeg tijd te hebben gehad
om na te denken.
 Uw arts is zo overtuigd
van de juistheid van zijn
advies, dat hij u geen
ruimte geeft om uw eigen
beslissing te nemen.
 Uw arts gaat niet serieus
in op een vraag die voor u
belangrijk is.
 Uw arts richt zich tijdens
het gesprek alleen op
degene die met u is
meegekomen. Of uw arts
negeert deze persoon juist
helemaal.
 Uw arts heeft vooraf niet
verteld dat hij tijdens het
gesprek gestoord kan
worden.
Struikelblokken
bij u als patiënt
 U vertelt niet alles over uw

klachten, medicijngebruik
of problemen, omdat u
denkt dat uw arts het niet
belangrijk vindt.
 U doet alsof u uw arts
begrijpt, terwijl dat niet
zo is.
 U stelt een (belangrijke)
vraag op het verkeerde
moment, bijvoorbeeld aan
het eind van het gesprek,
of op de verkeerde plaats,
zoals op de gang of in een
volle wachtkamer.
 U durft geen extra bedenk­
tijd te vragen voor een
beslissing die belangrijk
is, bijvoorbeeld voor welke
behandeling u kiest.
 U bent bang om tegen
het advies van uw arts in
te gaan, omdat u denkt
dat uw arts dat vervelend
vindt.
 U bent bang om ‘domme’
of ‘rare’ vragen te stellen
of u schaamt zich voor
bepaalde vragen.
 U laat uw partner of de
persoon die met u mee is
gekomen te veel aan het
woord, terwijl u liever zelf
uw vragen wilt stellen.
 Uw arts gebruikt te veel
Probeer alert te zijn op strui­
kelblokken of misverstanden
die u mogelijk zelf veroor­
zaakt. Belangrijk is dat u uw
wensen en verwachtingen uit­
spreekt. Of uw arts daar altijd
helemaal aan kan voldoen is
een tweede, maar het is dan
in elk geval besproken. Durf
voor uzelf op te komen en durf
ook uw arts aan te spreken
op zijn gedrag als u vindt dat
dit een goede verhouding
in de weg staat. Soms gaat
het meer om een gevoel dat
u heeft en is het niet echt
aanwijsbaar. Neem ook dit
serieus en probeer er eerlijk
met uw arts over te praten.
Bron: brochure ‘In gesprek met uw arts’ van KWF Kankerbestrijding.
46 I HEMATON
MAGAZINE MAGAZINE
46 I HEMATON
HEMATON MAGAZINE I 47
MEDIA
tekst Elly van Plateringen en Ruud Verwaal
boeken
Voor even
weer gezond
De schrijfster van deze bundel
is kunstzinnig therapeute in het
Erasmus MC, heeft een eigen
praktijk en staat voor de klas
op een basisschool. Op zijn
Rotterdams is dit boekje een
voorbeeld van ‘woorden en da­
den’: zin geven aan creativiteit
tijdens een moeilijke periode
in het leven van zieke mensen.
Via beelden en teksten legt de
schrijfster een verband tussen
ratio en emoties. Elk hoofdstuk
draait om een ander thema en
wordt ingeleid door een gedicht,
met als achtergrond een kunst­
werk van de schrijfster zelf. Dan
volgt een verhaal over één of
meerdere ontmoetingen met
patiënten. Over eenzaamheid
en verdriet bijvoorbeeld, waarbij
de patiënt uit het verhaal via de
kleuren op zijn schilderij weer
licht bracht in zijn zwarte dagen.
Erg jammer dat juist de kunst­
werken van patiënten niet in dit
boekje zijn afgedrukt, en dat de
schrijfster met haar eigen kunst
en eigen gedichten wel wat veel
op de voorgrond treedt.
website
HODGKIN EN ZO!
Hodgkin en ZO!
door Adam Bock
12,50 euro
www.tanda89.nl
In de Editie Lymfeklierkanker
van dit blad staat ditmaal
een interview met Adam
Bock, die naar aanleiding van
zijn ziekteperiode het boek
Hodgkin en ZO! schreef.
Alleen voor hodgkin­patiën­
ten? Nee, zeker niet. Het
boek – geschreven op basis
van de blog die Adam tijdens
die roerige tijd bijhield – is
vooral de beleving van een
behandeling, in dit geval in
het UMC te Groningen. Adam
is een haarscherpe obser­
vator. Hij verstaat de kunst
om in kort bestek van alles
aan de kaak te stellen. Vaak
krijgen zijn stukjes op het
laatst een beslissende twist
die je aan het denken zet.
Daarbij spaart Adam zichzelf
niet. De emoties die hij als
patiënt doormaakt, worden
eerlijk benoemd, al zitten
ze soms verstopt tussen de
regels. Wat verschrikkelijk
herkenbaar is het allemaal.
Onderweg naar de
oever van de tijd
Voor even weer gezond
door Yvonne Peschier
17,60 euro
Uitgave in eigen beheer 2013
48 I HEMATON
48 I HEMATON
MAGAZINEMAGAZINE
MEDIA
tekst Hans Scheurer
Onderweg naar de
oever van de tijd
door Ruud
Bruggeman
19,50 euro
www.elikser.nl
De eenzaamheid die je als
patiënt doormaakt. Van alles
horen wat artsen vertellen
en dan niet meer weten wat
er precies gezegd is. Nare
onderzoeken en de schaam­
te die je erna kan voelen.
Een kritisch stukje over een
apotheek. Misselijk worden
als je alleen maar aan che­
mo denkt, Pavlov indachtig.
De andere manier waarop je
door zo’n proces in het leven
komt te staan. Maar vooral:
de mooie ontmoetingen met
mensen die in hetzelfde
schuitje zitten, met medici
die gaan voor genezing en
niet te vergeten ziekenhuis­
personeel dat er alles aan
doet om het hele proces
toch een beetje leefbaar te
houden. Een aanrader. Van
elk verkocht boek gaat één
euro naar het KWF.
Ruud Bruggeman,
gediagnosticeerd
met CLL maar al
jaren een opti­
mistisch wait &
see’er, schreef
een boek over zijn
wandeltocht naar
Istanbul. De ziekte
wordt in het boek
wel genoemd,
maar slechts
mondjesmaat.
Vermoeidheid is
een dagelijkse
metgezel op zijn
tocht, daar maakt
hij nauwelijks
woorden aan
vuil. Maar soms
komt hij zichzelf
behoorlijk tegen,
zoals in de abso­
lute eenzaamheid
van Bulgarije. Met
moeite komt Ruud
daar een crisis te
boven.
Wij nemen uw bloed serieus
SAMEN VOL
IN DE WIND
Eén van de vier bloedbroe­
ders binnen Hematon, de
voormalige Contactgroep
Stamceltransplantaties
(SCT), heeft bij de overgang
naar de nieuwe stichting
bij wijze van afscheid een
naastenboek gepubliceerd.
Talloze naasten van ernstig
en langdurig zieke kanker­
patiënten delen hierin hun
Samen vol in de wind
Contactgroep SCT
Nilsson/Partners,
Goes 2013
Verder is dit voor­
al een reisboek
waarin Ruud,
na een leven
met de nodige
gebeurtenissen,
zijn visie geeft
op al hetgeen de
mens overkomt
en vormt. Met
mooie citaten en
gedachten. Of die
binnenwereld iets
te maken heeft
herkenbare verhalen en
ervaringen uit de praktijk,
soms ook via een enkele
quote of een gedicht. Het
gaat om zaken als zorg voor
jezelf, voor je relatie, aan
het werk blijven of niet en
goede communicatie. Pro­
fessionals, zoals artsen, ver­
pleegkundigen, maatschap­
pelijk werkers en seksuo­
logen, zijn over de thema’s
geïnterviewd en geven tips
hoe in bepaalde situaties
te reageren of te handelen.
Zinvol voor partners, ouders,
kinderen, broers of zussen,
naar wie de aandacht vaak
niet als eerste uitgaat, maar
ook nuttig voor de patiënt
zelf. Daarnaast is er een
hoofdstuk vol adressen en
websites van instanties. Het
boek is fraai verluchtigd met
kleurrijke illustraties van
Hans Wolven.
met de diagnose
CLL? Tijdens het
interview wilde
Ruud die koppe­
ling niet direct
maken. Hoewel
alles in je leven
samenhangt en je
vormt. Ruuds filo­
sofie: een mens
heeft een keus in
de gevoelens die
hij toelaat. Ster­
ker nog, je kunt
De Vereniging voor Klini­
sche Chemie en Laborato­
riumgeneeskunde, niet de
eerste waar je aan denkt
als je achter je computer
zit te googlen op je ziekte.
Maar dat is onterecht.
Wat kan ik met de informatie op deze site?
De homepage laat een
lijst zien waarbij duidelijk
gedacht is: wat zoekt
een patiënt hier? Klik
op ‘Zoek een test’, en je
vindt 270 verschillende
laboratoriumtesten met
heldere uitleg. Ook nuttig
is ‘Eenheden en referen­
tiewaarden’. Je vindt daar
wat een normale waarde
is bij een gezond mens.
Als je niet precies weet
wat te zoeken, kijk je op
‘Veelgestelde vragen’, of
‘De top 5: meest gevraag­
de bloedonderzoeken’.
Ook is er uitleg over hoe
bloedtesten werken, en
een pagina over de zin en
onzin van zelftesten.
Hoe betrouwbaar
is de informatie?
Van een beroepsvereniging
van laboratoriumacademici
mag je verwachten dat
de geboden informatie
voldoet aan de Nederland­
se normen voor weten­
schappelijk onderzoek. De
site voldoet ook aan de
zogenaamde HON­code,
een breed erkende inter­
nationale standaard voor
betrouwbare informatie
over gezondheid. Kortom:
een heel betrouwbare site.
Goed is ook dat onder
iedere uitleg een datum
staat – zo kun je zien
hoe actueel de geboden
kennis is.
Hoe toegankelijk
is het geschreven?
Behalve bloed neemt de
website ook de patiënt se­
rieus. De ‘aanspreektoon’
is fris, nuchter en zakelijk.
Onbegrijpelijk­jargontaal
wordt vermeden, er is
duidelijk veel aandacht be­
steed aan de leesbaarheid
voor patiënten. Medische
kennis voor patiënten,
zonder betutteling. ‘Wij
nemen uw bloed serieus’
bewijst dat het kan. Een
verademing in de sector.
best wat sturen.
Of dat altijd lukt?
Ruud: ‘Het is een
worsteling die ik
altijd weer moet
aangaan. In het
gunstigste geval
duurt zo’n proces
steeds wat korter.’
www.uwbloedserieus.nl
Nuttige inhoud:
Betrouwbaarheid:
Toegankelijkheid:
Ja
In orde
Goed
HEMATON MAGAZINE I 49
REDACTIONEEL
HEMATON
column
agenda
Openingscongres Hematon
29 maart 2014
Een feestelijke dag voor alle patiënten
en hun relaties van Hematon, een
voortzetting van de patiëntenorganisa­
ties SCL, CMWP, LVN en SCT
locatie: NBC Congrescentrum, Blokhoe­
ve 1 te Nieuwegein zie www.hematon.nl
Diverse landelijke
en regionale activiteiten
5 april 2014
Contactdag myeloom Den Haag
locatie: Van der Valk Voorschoten
5 april 2013
Contactdag myeloom Noord-Holland
locatie: Cultureel Centrum De
Huesmolen, Hoorn
10 april 2014
Informatiebijeenkomst
Terugkeer naar werk
locatie: Vicky Brownhuis
‘s­Hertogenbosch
www.soulide.nl of www.vbrownhuis.nl
10 april, 8 mei, 12 juni, 10 juli,
14 augustus 2014
Contactochtend
Hematon Lymfklierkanker
locatie: Inloophuis Haaglanden Den
Haag
info@inloophuishaaglanden
10 april 2014
Contactdag myeloom Friesland/Zwolle
locatie: SIO gebouw in Zwolle
11 april 2014
Nabestaandengroep
locatie: Inloophuis Den Helder
www.inloophuisdenhelder.n
12 april 2014
Voorjaarsontbijt
Regio Myeloom Den Haag
locatie: Van der Valk Hotel Voorschoten
2 I HEMATON
MAGAZINE MAGAZINE
50 I HEMATON
Veranderde inzichten aangaande erfelijk­
heid bij Multipel Myeloom en Waldenström
www.hematon.nl
14 april 2014
Look Good… Feel Better in de Eik
locatie: Inloophuis de Eik Eindhoven
www.inloophuis­de­eik.nl /
www.lookgoodfeelbetter.nl
10 mei 2014
Onder voorbehoud: Themadag Hematon Leukemie voor CML, AML en MDS
15 mei 2014
Voorlichtingsbijeenkomst
Kanker en nu weer verder
locatie: Inloophuis
Kennemerland Haarlem
info@inloophuiskennemerland
2 juni 2014
Themabijeenkomst Kanker,
werk en inkomen
locatie: Inloophuis
Braamhuis Zevenaar
www.braamhuis.nl
11 september 2014
Voorlichtingsbijeenkomst
Kanker en erfelijkheid
locatie: Inloophuis
Kennemerland Haarlem
info@inloophuiskennemerland
15 september 2014
Wereld Lymfklierkankerdag
11 oktober 2014
Onder voorbehoud: Themadag
Hematon Leukemie voor CLL en HCL
1 november 2014
Landelijke bijeenkomst Hematon
stamceltransplantatie
Locatie: De Schakel, Nijkerk
6 november 2014
Voorlichtingsbijeenkomst
Hormoontherapie
locatie: Inloophuis Kennemerland
Haarlem
info@inloophuiskennemerland
patiëntenorganisatie bloedkanker
lymfklierkanker stamceltransplantatie
Groepen
Leukemie en MDS
Lymfklierkanker
Myeloom en Waldenström
Stamceltransplantatie
Commissies
Administratie en Ondersteuning
Belangenbehartiging en Innovatie
Communicatie en
Informatievoorziening
Lotgenotencontact en Vrijwilligers
Bestuur
Paul Dijkstra, voorzitter
Jeroen Hendriksen, secretaris
Johan Verrest, penningmeester
Jan Boonstra, bestuurslid groepen
Annelies Legters, bestuurslid
Commissies
Raad van Toezicht
Pieter Vos, voorzitter
Rien van Hal
Theo Sijbers
Adviesraad Hematon
Myeloom en Waldenström
prof. dr. G.M. J. Bos, Maastricht
S. Croockewit, Nijmegen
dr. M. Hoogendoorn, Leeuwarden
dr. M.J. Kersten, Amsterdam
prof. dr. H. Lokhorst, Utrecht
prof. dr. P. Sonneveld, Rotterdam
dr. P. Wijermans, Den Haag
prof. dr. S. Zweegman,
Amsterdam
Leukemie en MDS
Prof. dr. P. Huijgens, Amsterdam
Dr. J.J.W.M. Janssen, Amsterdam
Prof. dr. J.C. Kluin­Nelemans,
Groningen
Prof. dr. B. Löwenberg, Rotterdam
Prof. dr. M.H. van Oers,
Amsterdam
Prof. dr. G. Ossenkoppele,
Amsterdam
Drs. M. Pernet, Amsterdam
Dr. R. Schaafsma, Twente
Lymfklierkanker
Dr. E. Lugtenburg , Rotterdam
Prof. dr. ir. F. van Leeuwen,
Amsterdam
Dr. R. van der Maazen, Nijmegen
Dr. T. Rejda, Den Haag
Dr. M. van ’t Veer, Rotterdam
C. Eeltink, Amsterdam
Stamceltransplantatie
dr. A. Lankester, Leiden
dr. M. Schaap, Nijmegen
RUUD VERWAAL
Hij staat niet alleen
H
et jaar 2014 is nog maar net begonnen. In de
kerstvakantie las ik in Het zwijgen van Maria
Zachea van Judith Koelewijn hoe een tiental
jaren geleden de twaalf kinderen van Maria haar
om beurten elke dag konden begeleiden tijdens haar laatste
levensjaren. Er was geld voor thuishulp overdag en elke avond
kwam een andere zoon of dochter langs om moeder te verzorgen en naar bed te brengen.
Inmiddels draai ik zelf volop mee in de participatiesamenleving. Mijn werkgever is er niet echt blij mee, want ik moet
vaker verzuimen dan voorheen en mijn moeizaam verkregen
zorgverlof is bijna op. Het alternatief is dat er een vrijwilliger
meegaat naar het ziekenhuis, want er zijn geen andere mantelzorgers die deze man op leeftijd, mijn vader, kunnen vergezellen. Het verpleeghuis stelt zich actief op en plant samen met
het ziekenhuis meerdere afspraken op één dag. Efficiënt als het
om rolstoeltaxivervoer en mijn aanwezigheid gaat, maar extra
belastend voor de bejaarde patiënt die meerdere onderzoeken
moet ondergaan en lastige gesprekken moet voeren met diverse artsen en verpleegkundigen. De vorige keer ben ik uren zoet
geweest met deze onderneming, los van mijn eigen vervoer
naar het verpleeghuis en terug, ruim honderd kilometer, deels
langzaam rijdend en stilstaand.
De enige positieve gedachte die ik kan bedenken is dat hij
niet alleen staat. De kern voor hem is dat er iemand mee is die
dicht bij hem staat, een naaste is die tijdens zo’n zware dag
zijn ongemakkelijke situatie met hem kan delen en bespreken.
Toevallig is dat er in zijn situatie maar één is die dat, met liefde,
kan doen. Economisch gezien is het een drama, maar ook in
betere tijden zou dat niet anders zijn geweest, of hij had tien
kinderen moeten voortbrengen.
Als ik hem na zo’n expeditie weer in het verpleeghuis aflever,
haast ik me naar huis om mijn werk te hervatten. Intussen
moet hij de dag verwerken en verder bouwen aan zijn moeizame herstel, als dat er ooit echt van komt. Geen mogelijkheid tot
napraten met iemand van de verzorging. Met een beetje geluk
wordt hij deze week nog gedoucht.

HEMATON MAGAZINE I 51
❝
Voor ons
hematologen
voelt het
gesprek met
de patiënt niet
als afdalen.
Voor ons is
dat gesprek
van groot
belang.
❞
Peter Huijgens, pagina 15