De inspectie blijft leraren lastigvallen

Inter view
Annette Roeters
De onderw ijsinspectie leert
ook:ze beoordeelt breder,
oordeelt kritisch. En ja,dat kan
vervelend w orden gevonden,
erkent de inspecteur-generaal.
Door onze redacteur
B art Funnekotter
U TREC HT. Nog even en er zijn geen
zwakke en zeer zwakke scholen meer
in Nederland. In De staat van het onder wijs, het vandaag gepresenteerde
jaarlijkse onderwijsverslag van de onderwijsinspectie, valt te lezen dat in
2013 het aantal scholen dat onder de
maat presteerde opnieuw is gezakt.
In het basis-, voortgezet en speciaal
onderwijs slaagden tientallen scholen
die in 2012 nog in de problemen zaten
erin hun zaken op orde te krijgen. Annette Roeters, inspecteur-generaal
van de Inspectie van het Onderwijs, is
blij met deze tendens. „Op deze scholen zijn ze met het hele team aan de
slag gegaan om het tij te keren.”
De inspectie houdt daarbij intensief
toezicht, zegt Roeters. „Als het moet,
komen we een paar weken na een bezoek opnieuw langs om te kijken of
men op de goede weg is.”
Toch moesten de afgelopen tijd ook
opeens scholen worden gesloten omdat het onderwijs niet meer te redden was: scholengemeenschap Ibn
Ghaldoun en de basisscholen van de
Stichting Voor Evangelische Scholen. In politiek Den Haag vroegen
sommigen zich af of de inspectie in
een papieren werkelijkheid leeft.
„Wij leven niet in een papieren werkelijkheid. Bij Ibn Ghaldoun zijn we wel
degelijk op bezoek geweest. We hebben daarbij – en dat was voor het eerst
– niet alleen gekeken naar de onderwijsprestaties, maar ook naar het
handelen van het bestuur. Omdat we
er geen vertrouwen in hadden dat het
bestuur de zaken binnen twee jaar op
orde kon krijgen, is Ibn Ghaldoun gesloten. Ook bij de evangelische scholen hebben we op deze nieuwe, uitgebreide manier naar de situatie gekeken. Het toezicht ontwikkelt zich; de
inspectie is een lerende organisatie.”
Critici van uw organisatie vinden
dat de inspectie mede verantwoordelijk is voor een oprukkende afre-
De inspectie
blijft leraren
lastigvallen
kencultuur in het onderwijs.
„Dat is de facto onzin. Er is geen afrekencultuur in Nederland. Scholen
krijgen niet minder geld omdat de inspectie aanmerkingen heeft op de
kwaliteit van het onderwijs. Maar ik
kan me voorstellen dat mensen die in
het onderwijs werken kritiek soms als
vervelend ervaren. Zij zijn trots op
hun school en denken dat ze goed bezig zijn, en dan komt de inspectie
langs met op- en aanmerkingen.
„We gaan daar echter mee door. Ik
beschouw het als een dure plicht van
de inspectie om de vinger op de zere
plek te leggen, ook als dat pijn doet.”
Er is geen afrekencultuur
in Nederland
U schrijft in uw verslag dat alle
scholen systemen hebben om de
kwaliteit van het onderwijs te bewaken, maar dat met de gegevens soms
weinig wordt gedaan in de klas. Zou
dat niet komen omdat scholen deze
gegevens vooral verzamelen omdat
het moet van de inspectie?
„Geen enkele school zou zoiets moeten doen voor ons. Als uit het leerlingvolgsysteem blijkt dat een leerling
niet goed is in taal, dan moet er in de
klas natuurlijk wat mee gebeuren. Of
neem de verzuimregistratie die is bedoeld om schooluitval te voorkomen.
Je moet als school dat soort gegevens
niet alleen opslaan, maar ze ook bespreken met de leraren van een leerling die vaak afwezig is. Soms lijkt het
erop dat het bijhouden van deze systemen een doel op zich is geworden,
in plaats van een middel om het onderwijs te verbeteren.”
En dat komt niet omdat schoolbesturen zaken voor u aan het afvinken zijn?
„Als dat zo is, moeten we met die besturen om de tafel, want zij laten mogelijkheden onbenut om hun onderwijs te verbeteren. Er gaat dan een
kans verloren om het gesprek met leraren aan te gaan over wat je als
school wil en kan bereiken met vernieuwingen. Als wij aan leraren vragen wat zij vinden van dit soort registratiesystemen, dan zeggen ze vaak
dat ze er niet echt bij betrokken worden. Hun wordt gevraagd gegevens
aan te leveren, maar ze weten niet
wat ze ermee kunnen doen.”
In het verslag vraagt u ook aandacht voor het feit dat Nederlandse
leerlingen matig gemotiveerd zijn.
Ze hebben weinig plezier in het onderwijs, en worden vaak niet genoeg
uitgedaagd.
„Uit internationale onderzoeken is de
afgelopen jaren gebleken dat Nederlandse scholieren in het voortgezet
onderwijs minder plezier hebben in
lezen en wiskunde dan hun leeftijdgenoten in het buitenland. Zelf hebben
we het afgelopen jaar geobserveerd
dat lessen soms te weinig uitdagend
zijn. In het basisonderwijs werden
kinderen bij 9 procent van de door
ons bezochte lessen te weinig betrokken bij de les. In het voorgezet onderwijs was dat zelfs 21 procent. Dat is
echt te veel.”
Hoe moet hier verandering in worden gebracht?
„Dat is een ingewikkelde kwestie. Ik
wil dit ook niet alleen op het bordje
van de leraar leggen. Leerlingen zijn
geen lege emmers die door leraren
worden gevuld met kennis. Van scholieren mag ook wat worden verwacht. Laat leerlingen zich voor de
les bijvoorbeeld eens afvragen wat ze
willen leren over een onderwerp.
Dan zit je heel anders in de klas dan
dat je wacht tot het eindelijk drie uur
is.”
CV
Een loopbaan in het
onderwijs
Annette Roeters (1954 ) is sinds
20 0 8 inspecteur-generaal van
hetonderw ijs. Ze studeerde Nederlandse taal en letterkunde en
was daarna docent taalbeheersing. In 1996 werd ze lid van het bestuur van Hogeschool W indesheim. Van 2002 tot 2008 was ze
ook lid van het college van de Vrije
U niversiteit in Amsterdam.