DE BRUID ALS GODS EEUWIG VOORNEMEN (1) HJM Sales

1
DE BRUID ALS GODS EEUWIG VOORNEMEN (1)
HJM Sales
Geliefde broeders en zusters, het Verlossingswerk van Jezus Christus door voor het verloren
mensdom aan het kruis van Golgotha te sterven, heeft twee kanten.
Jezus kwam om zondaren zalig te maken en te redden en hen te verkwikken. Hij kwam om
al hun zonden uit het verleden te vergeven. Hij kwam ook voor de vergeving van toekomstige
zonden die zij nog zouden begaan. Jezus kwam dus voor het hart van de zondaar. Dit is de
kant van het kruis, die ons allen zo aanspreekt en vreugde geeft.
Maar er is nóg een kant. Jezus stierf ook aan Golgotha’s kruis ten behoeve van Gods hart.
Jezus kwam om het hart van God voldoening en bevrediging te geven. Jezus zocht een
levenspartner, een Bruid, die bereid is om niet haar eigen ik te zoeken, maar die zich
bekommert om Gods hart en Zijn vreugde. Een Bruid die verlangt dat God blij wordt.
Het zoeken van zo’n Bruid was Gods eeuwige voornemen. De hele geschiedenis van de
aarde draait om Jezus en om Zijn Bruid. Heel de aarde is door en voor Jezus geschapen
(Col. 1:16-19; Joh. 1:3; Hebr. 1:3). De aarde werd eveneens ten behoeve van de Bruid
geschapen (1 Cor. 3:21-22): “Alles is uwe!”. Ter wille van de Bruid werden zelfs de engelen
geschapen (Hebr. 1:14). En ook alles wat God doet, is gericht op de vorming van Zijn Bruid
(Openb. 19:7; 21:9-11; Rom. 8:28-30).
Helaas bepalen veel kinderen Gods zich alleen bij de eerstgenoemde kant van het kruis.
Maar God heeft véél meer voor hen in petto, dan dat Hij hen de zonden vergaf. Natuurlijk
had God Zich alleen daartoe kunnen beperken. Om de mensen te redden van de eeuwige
straf in de hel, zou het voldoende zijn geweest om hen te vergeven als zij hun zonden
zouden belijden en dat steeds weer opnieuw te doen als zij bedroefd opnieuw om vergeving
zouden smeken. Maar gelukkig is Gods Liefde niet beperkt, maar oneindig groot.
God zocht een Bruid
God zocht een levenspartner die bij Hem zou passen. Geen partner die ook god zou worden,
want alléén Hij is God. Maar wel een partner die aan Hem gelijk zou zijn (1 Joh. 3:2). Die met
Hem één van Geest zou zijn (1 Cor. 6:17). Die ook heilig en rein zou zijn en stralend als de
zon. Een partner vol vrijwillige liefde voor Hem. Een partner die Hem zou helpen. Een
partner die geen zielige verliezer zou zijn, zoals wij helaas vaak nog zijn, maar die vol
autoriteit mét Hem zou heersen en overwinnen over iedere duistere macht. Die partner is de
Gemeente, die het volmaakte Lichaam van Jezus Christus is.
God heeft Zijn Zoon Jezus niet gespaard om de Gemeente, de Bruid, te verwerven (Rom.
8:32). Jezus gaf Zichzelf vrijwillig uit liefde voor haar over in de kruisdood. En Hij reinigt en
heiligt haar, tótdat zij onberispelijk en blinkend rein zal zijn.
Efez. 5:25-27 – “Gij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus de Gemeente
liefgehad heeft, en Zichzelven voor haar heeft overgegeven; Opdat Hij haar heiligen zou,
haar gereinigd hebbende met het bad des waters door het Woord; Opdat Hij haar Zichzelven
heerlijk zou voorstellen, een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, maar
dat zij zou heilig zijn en onberispelijk.”
Vóórdat de zonde in de wereld kwam, had God Zijn raadsplan en Zijn grote verlangen reeds
in schaduwbeeld getoond in de schepping van Eva uit Adam. En het is goed om voor ogen te
houden, dat alles wat er daar gebeurde, verwijst naar hetgeen duizenden jaren later door
Jezus zou worden ervaren, toen Hij op het kruis stierf. De bijbel staat vol profetische typebeelden, dat Jezus als een Offerlam voor het zondige mensdom zou moeten sterven. Maar
dit is het enige schaduwbeeld dat naar Jezus’ kruisdood verwijst, terwijl de zonde nog niet
eens in de wereld was gekomen. Het is hierom dat Openb. 13:8 verklaart, dat Jezus reeds
van de grondlegging der wereld is geslacht. Terwijl er nog geen enkele zonde bestond,
toonde God reeds de geboorte van een stralende, heilige Bruid, de Gemeente. Hij ziet de
2
Gemeente daarom ook altijd als heilig en volmaakt. Want zij is immers met Jezus’ kostbare
Bloed gekocht en God ziet vooruit naar de toekomst als zij gereed zal zijn voor Jezus, samen
met Hem zal heersen en onberispelijk voor Hem zal staan.
Waarom mogen we aannemen, dat die gebeurtenis in Gen. 2 op Jezus wijst? Omdat Adam
de eerste mens was, de stamvoorvader van het menselijk geslacht, en de Bijbel verklaart dat
Jezus de Láátste Adam is en de Twééde Mens, dat wil zeggen Stamvader van een nieuw
menselijk geslacht. 1 Cor. 15:45-47 – “Alzo is er ook geschreven: De eerste mens Adam is
geworden tot een levende ziel; de laatste Adam tot een levendmakenden Geest (HJMS, uit
de context blijkt, dat het over Jezus gaat). Doch het geestelijke is niet eerst, maar het
natuurlijke, daarna het geestelijke. De eerste mens is uit de aarde, aards; de tweede Mens is
de Heere uit den Hemel.”
We zullen lezen, wat geschreven staat over Eva’s schepping. Gen. 2:18,21-24 – “Ook had
de HEERE God gesproken: Het is niet goed, dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulpe
maken, die als tegen hem over zij. ……………………………………………. Toen deed de
HEERE God een diepen slaap op Adam vallen, en hij sliep; en Hij nam een van zijn ribben,
en sloot derzelver plaats toe met vlees. En de HEERE God bouwde de ribbe, die Hij van
Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam. Toen zeide Adam: Deze is
ditmaal been van mijn benen, en vlees van mijn vlees! Men zal haar Manninne heten, omdat
zij uit den man genomen is. Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn
vrouw aankleven; en zij zullen tot een vlees zijn.”
Adam (lees Jezus) was alleen en er was niemand die bij hem paste. Het was niet goed, dat
Jezus alleen zou zijn. Daarom bracht God Adam in een diepe slaap, zoals Jezus ontsliep
toen Hij stierf aan het kruis. En God nam Eva uit de zijde van Adam, zoals Hij later de
Gemeente (de Bruid) geboren zou laten worden uit de zijde van Jezus (Joh. 19:34 – water
en bloed als beeld van een bevalling). Vervolgens wekte God Adam weer op uit de slaap,
zoals ook Jezus na drie dagen uit de dood werd opgewekt. En toen bracht God Zelf Eva naar
Adam, zoals de Gemeente (de Bruid) op de grote Pinksterdag in Hand. 2:1-4 door de Heilige
Geest tot Jezus werd gebracht. De Geest is de Vriend van Jezus, de Bruidegom (Joh. 3:29).
Eva bracht balans in het leven van Adam. Zij maakte zijn leven zinvol en vreugdevol. Zo
brengt ook de Bruid vreugde in het hart van Jezus. Nu kan Hij Zijn overvloeiende Liefde kwijt.
Nu is Hij niet meer alleen en kan Hij samen met haar regeren en heersen.
Helaas gingen Adam en Eva de verkeerde kant op door te zondigen. Zij rebelleerden tegen
God en verkozen om naar satans leugens te luisteren (Gen. 3:1-15). Adam was dan ook
onwetend en kende het verschil nog niet tussen goed en kwaad. Maar God had in een
geweldig herstelplan voorzien. Hij Zelf zou voor Zijn toekomstige echtgenote, Zijn Bruid,
sterven en het eindresultaat zou zijn, dat zij Hem vrijwillig en vurig lief zou hebben.
Omdat Adam de éérste mens was en het zondige leven ín hem daardoor automatisch ook
ons erfdeel werd, behoorden wij vóór het heerlijke moment van onze wedergeboorte tot het
zondige nageslacht van de eerste Adam. Maar als Laatste Adam doorbrak Jezus dit. En als
Tweede Mens werd Jezus de Eersteling van een nieuw geslacht mensen (1 Cor. 15:20-23;
Efez. 2:13-16). In Jezus kreeg het zondige nageslacht van de eerste Adam de mogelijkheid
om een nieuwe mens te worden, het nieuwe, levende, heilige nageslacht van de Tweede
Mens. De leden van het zondige, vleselijke nageslacht van de eerste Adam moeten daartoe
sterven, als zij door wedergeboorte in een nieuw leven opgewekt willen worden als leden van
het nieuwe nageslacht van de Tweede Mens.
Geboren worden en leven in de natuur van de oude, vleselijke, zondige Adam, dat is vlees
(Joh. 3:6). Gedoemd om te sterven (Rom. 8:13; 1 Cor. 15:50)! Door uit Jezus wedergeboren
te worden door de werkingen van de Heilige Geest en vervolgens in geloof te leven in de
nieuwe natuur, dat is geest (Joh. 1:12-13; 3:6; 2 Cor. 5:17).
3
Als wij in het vlees leven, dan zijn wij niet geschikt om deel van de Bruid uit te maken. Alles
wat uit ons oude leven en onze oude natuur stamt, is ongeschikt voor God. Wij moeten met
Christus gekruisigd worden. Want God zoekt een Bruid, die in een nieuwe natuur en in een
nieuw leven is wedergeboren. Een Bruid die aan Hem gelijk zal zijn. Zij zal geen god zijn,
maar wel rein, heilig, onberispelijk, volmaakt. Geschikt om de Bruid te zijn en met Jezus te
heersen.
Laten we eens kort een aantal zegeningen doornemen, waarlangs God het grote wonder van
de toebereiding van de Bruid tot stand brengt.
Geschapen naar Gods beeld en gelijkenis
Omdat wij bestemd zijn om de eeuwige Bruid van Jezus Christus te worden, werden wij naar
Gods beeld en gelijkenis geschapen (Gen. 1:26-27).
Jezus is God. Hij is verwekt door de Geest en werd ook Mens. De leden van de Bruid, zijn
mensen, die ook uit de Geest zijn (weder-)geboren en middels hun geest een relatie met
God hebben. Zij zijn een weinig minder dan God. Volgens Ps. 8:6 zijn zij weinig minder dan
de engelen gemaakt, maar “engelen” in dit vers is foutief vertaald (integraal overgenomen uit
de Septuagint). Engelen moet hier letterlijk “God” (“elohiem”) zijn. Engelen zijn ook niet naar
Gods beeld geschapen, althans daarover zegt de bijbel niets.
Laten we de Heiland bidden, dat wij meer mogen beseffen, dat wij de verplichting hebben om
Gods karakter en liefde uit te dragen, nu wij naar Zijn Beeld en gelijkenis zijn geschapen.
In Jezus geplaatst en uit Hem geboren als nieuwe schepsels
In 1 Cor. 1:30 lezen we, dat God ons in Jezus heeft geplaatst. Dat is een geweldig wonder
met als uitwerking dat toen Jezus aan Golgotha’s kruis gekruisigd werd en stierf, wij met en
in Hem werden gekruisigd en óók stierven. Toen Hij begraven werd, werden wij met Hem
begraven. En toen Hij in een nieuw leven uit het graf werd opgewekt, werden wij met Hem in
een nieuw leven opgewekt. Met als heerlijke consequentie, dat wij als leden van het zondige
nageslacht van Adam gestorven zijn en opnieuw geboren werden als nieuwe leden van het
volmaakte nageslacht van Jezus, de Tweede Mens. De zondemacht waaraan wij als slaven
onderworpen waren, werd volkomen te niet gedaan. Leest u geheel Rom. 6.
Indien wij dit geloven en weten, zullen wij die geweldige opstandingskracht van de Heilige
Geest in een nieuw leven ervaren. Maar hoe dikwijls leven wij juist niet een tegenovergesteld
leven. Zonder besef en geloof dat we reeds vrijgemaakt zijn, blijven we slaaf van de zondemacht. Als een kanarie, die in z’n vertrouwde kooitje blijft zitten met het deurtje wagenwijd
open. Dan zeggen we, dat ons vlees nog gekruisigd moet worden, terwijl Gods Woord zegt,
dat we reeds met Jezus gekruisigd zijn. Of we zeggen mismoedig: “Zo ben ik nu eenmaal!”
Gemaakt tot échte kinderen van God
Rom. 6:4 en Efez. 2:5 verklaren, dat wij met Christus levend zijn gemaakt en opgewekt in
een nieuw leven. Daarbij werden we échte kinderen van God. Geen adoptiekinderen! We zijn
uit God geboren. Hij heeft ons gebaard. Jak. 1:18 – “Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door
het Woord der waarheid, opdat wij zouden zijn als eerstelingen Zijner schepselen.”
En we werden verwekt door het Zaad van Gods Woord. 1 Petr. 1:23 – “Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig
blijvende Woord van God.” Door de werking van Gods Geest (Joh. 3:5-6).
Wat zo bijzonder is, dat we allen uit Één zijn. Jezus en wij hebben één Vader!
Hebr. 2:11 – “Want en Hij, Die heiligt, en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit een; om
welke oorzaak Hij Zich niet schaamt hen broeders te noemen.” Wij zijn broeders van Jezus
geworden. Hoe kan dat? Omdat Jezus door de Heilige Geest werd verwekt en als Mens
werd geboren (Matth. 1:20), terwijl wij als mensen opnieuw geboren zijn uit Geest en uit God
(Joh. 1:13; Rom. 8:16). Dé Bron van Leven is God.
4
Voorheen was Jezus de Eniggeborene van de Vader (Joh. 1:14,18), zonder broeders en
zusters, maar nu is Hij de Eerstgeborene, de éérste van vele zonen en dochters van God
(Joh. 20:17; Rom. 8:29; 1 Cor. 15:20-23). Jezus was de Eniggeborene, maar God de Vader
zond Jezus om door Zijn kruisdood vele broeders en zusters te verwerven, waarna Hij de
Eerstgeborene zou zijn. God verlangde naar een volk, Zijn zonen en dochters, de Bruid van
Zijn Zoon. En die zonen en dochters moeten het volledige Beeld van Jezus uitdragen, zoals
Jezus het uitgedrukte Beeld van God de Vader is (Hebr. 1:1-3).
Verzegeld met de Heilige geest
Dit alles vindt plaats bij de wedergeboorte. Maar dan vindt er vervolgens nog iets wonderlijks
plaats. Tegelijkertijd worden wij in Jezus verzegeld met de Heilige Geest.
Efez. 1:13-14 – “In Welken ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het
Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt
verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte; Die het onderpand is van onze
erfenis, tot de verkregene verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid.”
Hier lezen we over verzegeling met de Heilige Geest als Onderpand, dus als Borg. Met
andere woorden, er moet een overeenkomst zijn gesloten. Immers, als je spreekt over
verzegeling en onderpand, dan impliceert dat een overeenkomst. Het gaat hier over de
verloving en de bezegeling van onze ondertrouw als Bruid met Jezus als Bruidegom. Het
contract is gesloten, maar het bruiloftsfeest moet nog plaatsvinden.
Met andere woorden, God heeft Zichzelf Persoonlijk verbonden en ons verzekerd, dat we
onze Bruidegom zullen ontmoeten. Immers, alleen de Gemeente, het uit God geboren
nageslacht, is acceptabel als Bruid. Dit lezen we in typebeeld in Gen. 24:3-9.
Één Lichaam met Jezus
Wij zijn nu met Jezus één Lichaam gaan vormen, waarvan Hij het Hoofd is (Efez. 5:23; Col.
1:18). Zolang er nog geen sprake is van een huwelijkscontract, zijn man en vrouw twee
verschillende individuen. Maar na het sluiten van het huwelijkscontract zijn zij één geworden.
Adam’s woorden waren dan ook, dat Eva vlees van zijn vlees en been van zijn been was,
zoals Paulus verklaarde, dat de Gemeente vlees van Jezus’ vlees en been van Jezus’ been
is. (Gen. 2:24; Efez. 5:30). Samen één Lichaam. Nu behoren we aan Jezus toe (Rom. 7:4).
Dit te weten en te geloven is een geweldige oppepper voor ons geestelijk leven.
Het feit dat Jezus Zich als Hoofd met de Gemeente heeft verbonden als Zijn Lichaam, betekent dat Hij de leiding heeft over álle dingen aangaande de Gemeente (Efez. 1:22). Het
betekent ook, dat Hij zonder de Gemeente niet compleet is. Een hoofd zonder lichaam is niet
compleet. Beiden kunnen niet zonder elkaar. Om druiven te dragen heeft de rank de wijnstok
nodig, maar de wijnstok heeft ook de rank nodig. In feite heeft Jezus Zich daarmee afhankelijk gesteld van Zijn Lichaam, de Gemeente. Met andere woorden, Jezus heeft de Gemeente
nodig. Terwijl Hij als God soevereign is, handelt Hij voortaan mede door Zijn Lichaam, de
Gemeente. Aan haar gaf Hij autoriteit over de duistere machten. Jezus handelt nu op grond
van de intense gebeden van de Gemeente en op grond van haar activiteit. Jezus geeft Zijn
Bruid dus alle ruimte om zich te ontplooien en te groeien naar Zijn volmaakte karakter. Zo
zou het ook in ieder aards huwelijk moeten zijn en ook in de onderlinge verhoudingen in de
gemeente (Efez. 5:21; 1 Petr. 5:5a). Jezus beperkte Zichzelf vrijwillig.
Geliefde broeders en zusters, volgende week zullen we in het laatste deel van deze bijbelverkondiging zien, dat we in Jezus volmaakt zijn en in de hemel wandelen. We zullen zien,
dat we met Hem mogen heersen en overwinnen. En ook dat de dag zal komen, dat Hij de
Gemeente als Zijn Bruid naar huis zal halen, waarna we bij Hem zullen wonen en met Hem
verheerlijkt zullen worden. Er zal ons grote zegen en genade ten deel vallen, die wij ons niet
eens kunnen voorstellen.
Moge Jezus u en mij deze week overvloedig zegenen. Amen.