Geloven is volhouden

Preek op 17 augustus 2014 in de Dorpskerk te Barendrecht
Door ds. Jan Willem Stam
Gemeente van Jezus Christus,
Het verhaal over de Kananese vrouw is een scharnierpunt in de geschiedenis van het antwoord op de
vraag wie er bij God horen. Niet alleen haar leven is veranderd, ook het leven van Jezus, ja de
geschiedenis van God is nooit meer hetzelfde geweest na deze ontmoeting. Ja, ook onze geschiedenis
is veranderd door wat er die dag gebeurde. Alle reden om het verhaal nog eens aandachtig na te gaan.
Als we kijken naar wat er vooraf gaat aan deze ontmoeting zien we dat de verhouding tussen Jezus en
de religieuze leiders met de dag verslechteren. Huichelaars noemt Jezus hen en blind. De sfeer is
verziekt en de spanning loopt op. Is het misschien daarom dat Jezus de wijk neemt naar het hoge
noorden? Even er uit, even weg uit de spanning, even weer tot rust komen voor de volgende ronde van
verwijten begint. Hier in Tyrus en Sidon zal hij even ongestoord kunnen uitrusten en opladen. Hier zal
niemand hem kennen.
Dat blijkt niet zo te zijn. Daar verschijnt die Kananese vrouw. Kennelijk was Jezus’ reputatie hem al
vooruit gesneld. Het gerucht van zijn woorden en wonderen was ook tot in dit buitenland
doorgedrongen. En voor deze vrouw was het gerucht tot verkondiging geworden. Ze geloofde in
Jezus, ook al had ze hem nog nooit gezien. Hij is het, dat kan niet anders. Hij is de grote zoon van
David, hij is de Heer, hij is degene bij wie ontferming te vinden is.
Maar als Jezus dan opduikt en de vrouw naar hem toe snelt, hem belijdt als de zoon van David, als
haar Heer en hem de nood van haar leven klaagt, dan lijkt Jezus er alles aan te willen doen het goede
gerucht over hem tegen te spreken en de vrouw te laten denken: ‘Is dit nu die goede en vriendelijke
man? Ik hoorde zoveel goede woorden over hem, en nu, ‘geen enkel woord’? Is dit nu degene in wie
ik geloofde zonder hem te zien?’
Het zwijgen van Jezus is bijna vijandig. En dat kan ons verbazen. Zo kennen wij Jezus toch niet?
‘Welk een vriend is onze Jezus’, nietwaar? Hij hoort aardig en vriendelijk te zijn, met ontferming
bewogen om ieder mens. Diep van binnen vinden wij dat Jezus wel blij mag zijn met deze vrouw, dat
er nog iemand is die in hem gelooft. Net zoals hij er wel blij mee mag zijn dat wij nog in hem geloven.
En dan die haast vijandige stilte. Geen woord komt over zijn lippen. Er zijn allerlei redenen aan te
voeren voor Jezus’ zwijgen. Wilde hij de vrouw op de proef stellen? Of was hij moe? Geïrriteerd dat
hij niet even alleen kon zijn? Of wilde hij zijn leerlingen iets leren?
Ik denk dat we voorbij al die verklaringen moeten kijken. Het is gaat er niet om waarom hij zwijgt.
Het gaat er om dat hij zwijgt. Het zwijgen van Jezus, in al zijn onverklaarbaarheid, dat is waar wij en
die Kananese vrouw naast elkaar staan. Ook wij geloven in Jezus zonder hem te zien. Wij hebben over
hem gehoord. De evangeliën die van hem getuigen, de liederen die over hem zingen, de preken die
over hem gaan, het zijn de geruchten die ons tot verkondiging worden.
En dan kan het zo zijn, als je de nood van je leven uitroept, dat je tegen een muur van stilzwijgen
oploopt. Waar is hij nu ik ziek ben? Waar is hij nu ik sterven moet? Waar is hij nu mijn relatie
stukloopt? Waar is hij nu ik met de scherven van mijn leven in mijn handen zit? Waar is hij nu de kerk
1
zo krimpt? Waar is hij nu mijn geloof zo aangevochten wordt? Waarom zegt u niets? Waarom
verbergt u zich? Waar is uw liefde en uw genade en al dat goede wat over u gezegd wordt nu? Ik
geloof nota bene nog in u, en dan laat u me zo zitten?
De vrouw laat zich door de onvriendelijkheid en hardheid van Christus niet uit het veld slaan. Ze
houdt vast aan de woorden die ze over Jezus hoorde. Ze houdt vast aan Jezus zoals die haar
verkondigd is. Ja, ze houdt aan die Jezus vast, zelfs tegen de Jezus die ze ontmoet in. Ze houdt vol.
Deze vrouw is een voorbeeld voor ons. Zij leert ons aan wat ons over Jezus gezegd is, vast te houden.
Zelfs als wat voor ogen is daarmee in tegenspraak is. Zelfs als ons gevoel ons zegt dat het niet waar
kan zijn. Zelfs als we er met ons verstand niet meer bij kunnen. Deze vrouw gelooft zich er door heen.
Ze gelooft zich zelfs door het stilzwijgen van Jezus heen. En daarin is zijn ons ten voorbeeld.
Ze is daarin geweldig vasthouden. De leerlingen doen voorspraak bij Jezus voor haar. Maar het leidt
slechts tot het antwoord: ‘Ik ben slechts uitgezonden tot de verloren schapen van het huis Israël!’ Zelfs
het goede woordje dat de vrienden van Jezus voor deze vrouw doen, heeft geen effect.
Maar nog houdt de vrouw vast aan wat ze over Jezus hoorde. Ze gelooft zich ook hier door heen. Of
hij nu zwijgt of afwijzend spreekt, of zijn liefde zich nu verbergt en zelfs de voorbede van zijn
vrienden niets uitwerkt, nog wil ze er niet aan dat hij ongenadig of liefdeloos is. Dat is pas
vasthoudendheid!
‘Heer, help mij!’ zegt ze. Een daad van geloof. Een geloof zo vasthoudend dat het twintig eeuwen later
nog inspirerend is. En zelfs dat lijkt niet genoeg. Want haar noodkreet, haar hartenkreet, drie woorden
waarmee ze heel haar leven aan Jezus’ toevertrouwd, het leidt slechts tot een afwijzing. ‘Het is niet
fraai het brood van de kinderen te nemen en aan de hondjes te geven!’
Geeft ze het nu dan toch op? Je zou het verwachten. Dat ze wegloopt en zich realiseert dat Jezus niet
voor haar is. Dat al het goede dat ze over hem gehoord heeft haar niet toekomt. Zij hoort niet bij de
uitverkorenen, zij hoort niet bij het volk van God. Zij is gedoemd de last van haar leven, de ziekte van
haar dochter, alleen te dragen en er aan ten onder te gaan. Zij is verloren en met haar ziel onder haar
arm druipt ze af.
Maar we lazen het, dat gebeurt toch niet. ‘Ja’, zegt ze, ‘ik ben een van die hondjes. Ik hoor niet de
kinderen, bij het volk Israël. Ik ben niet één van uw lievelingen. Maar hondjes hoef je ook niet het
brood van de kinderen te geven. Zij eten wel van de kruimels die van de tafel vallen. Onthoud mij dan
die kruimels niet.’
De vrouw herinnert Jezus er aan dat Gods liefde zich altijd al over de grenzen van Israël uitstrekte.
Wat Jesaja al zei en wat op zo vele plaatsen in het Oude Testament al gezegd wordt. God maakt zich
bekend te midden van zijn volk Israël, maar altijd is er daarna ook die openheid naar alle volken. Gods
ja tegen zijn volk lijkt misschien nee tegen de andere volken, maar dat is het niet. Er zit zoveel ja in
zijn nee verborgen.
Deze Kananese weet dat in Jezus’ nee toch nog heel veel ja verborgen zit. De vrouw heeft scherp
geluisterd. Waar wij ons misschien blindstaren op Jezus’ botheid, ziet zij dat anders. Jezus zei wel
niets tegen haar, maar hij stuurde haar niet weg. Jezus zei wel tegen zijn leerlingen dat hij gezonden
2
was naar de verloren schapen van het huis Israël, maar hij zei niet dat hij niet naar haar gezonden was.
Jezus zei wel dat het niet fraai was om de hondjes het brood van de kinderen te geven, maar hij zei
niet: jij bent een hond en je krijgt geen brood. En telkens durft ze het kleine beetje hoop te zien en er
voor te gaan.
Zo gelooft zij door het nee naar het ja toe. Jezus geeft dat ronduit toe. ‘O vrouw, groot is je geloof!’
Dat is het kernwoord van dit verhaal, geloof. Dat is waarom deze vrouw volhoudt en dat is waarom
Jezus haar dochter uiteindelijk geneest.
Geloof is hier iets anders dan wij er vaak van denken. Voor ons is geloof vaak zoiets als een fijn
gevoel van erbij horen. En geloof is ergens ook een gunst onzerzijds. Dat wij geloven is heel wat,
zeker vandaag de dag. God mag wel in zijn handjes knijpen dat wij nog in hem geloven.
Toch is het radicaal anders. Geloven is volhouden. Geloven is in Gods nee zijn ja verwachten.
Geloven is volhouden in alle aanvechtingen. Geloven is Gods oordeel over je leven aanvaarden als
genade. ‘Ik mag dan wel een hondje zijn, maar laat mij dan ook als een hondje delen in de kruimels
van uw barmhartigheid.’ Geloven is niet gepikeerd of gedesillusioneerd afdruipen, nee, het is durven
vasthouden aan je vermoeden van ja tegen alle nee in.
Geloven is, zo zegt Luther in een preek over dit gedeelte, God vangen op zijn eigen woorden. Je moet
het maar durven. Deze vrouw durft het. En Jezus prijst haar geloof en geeft haar haar verlangen. Het
mag echt. Jezus heeft zich laten veranderen door deze vrouw. Vanaf deze geschiedenis komen de
volken meer en meer in beeld. Aan het eind van het evangelie volgens Matteüs zegt Jezus zelfs tegen
zijn leerlingen: ‘Ga heen, maak alle volken tot mijn leerlingen en doop hen in de naam van de Vader
en de Zoon en de heilige Geest.’ En dat uit de mond van dezelfde Jezus die hier zwijgt en bot doet.
Het kan verkeren. En dat door stug te blijven geloven.
Amen.
3