Verkenning keteninformatie toezicht afvalstoffen PIM thema Afval Versie Status Datum 1.1 definitief 23 juni 2014 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving Management samenvatting Aanleiding Het Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving (PIM) ontwikkelt hulpmiddelen voor een risiciogerichte en informatiegestuurde milieuhandhaving. Daarvoor is onder andere Inspectieview Milieu ontwikkeld. Voor specifieke ketens is bezien of er daarnaast extra voorzieningen nodig zijn. Dat is inmiddels voor asbest, vuurwerk en bodem verkend. Daar zijn en worden nu voorzieningen voor ontwikkeld. Deze verkenning voor het thema Afval dient ertoe om te bezien of er ook voor de afvalketen behoefte bestaat aan extra voorzieningen. Het doel is ook om te inventariseren waar kansen liggen voor het verbeteren van het toezicht op de afvalketen, met de nadruk op in hoeverre en op welke wijze informatie-uitwisseling daarbij van nut kan zijn. Hierin wordt nadrukkelijk ook gekeken naar de mogelijkheden om de door PIM ontwikkelde instrumenten in de huidige of een aangepaste vorm daarvoor in te zetten. Betrokken partijen In april en mei 2014 is hiertoe gesproken met de volgende, bij het afvalstoffentoezicht betrokken ketenpartners: DCMR Milieudienst Rijnmond (DCMR) Douane Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ILT Vergunningverlening Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA) Rijkswaterstaat Leefomgeving , Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA) Politie Rijkswaterstaat Leefomgeving, beleid en monitoring (RWS) Proces Onderstaand is het proces rondom afvalstoffen schematisch en vervolgens tekstueel weergegeven. Ontdoen Wie zich wil ontdoen van afvalstoffen is een ontdoener. Er is sprake van een ontdoener als deze zich ontdoet van afvalstoffen, door afgifte aan iemand die bevoegd is de afvalstoffen in ontvangst te nemen. Dit kan een vergunde afvalverwerker zijn, maar bijvoorbeeld ook een verwerker in het kader van een bouwstoffenbesluit waarvoor een melding is gedaan, of een productiebedrijf die op grond van de milieuvergunning in het productieproces afvalstoffen mag inzetten ter vervanging van primaire grondstoffen. Er zijn verschillende soorten ontdoeners, namelijk primaire ontdoeners en secundaire 2 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving ontdoeners. Er is sprake van een primaire ontdoener, als deze zich ontdoet van afvalstoffen die op de locatie van de ontdoener zijn ontstaan. Er is sprake van een secundaire ontdoener, als deze afvalstoffen van een ontdoener in ontvangst heeft genomen en zich vervolgens weer van deze (afval)stoffen ontdoet.1 Transport, inzameling en melding De regelgeving rondom het vervoer en de inzameling van afvalstoffen bestaat uit nationale en internationale wetgeving, verordeningen, regelingen, besluiten en vergunningen, die administratieve verplichtingen met zich meebrengen. Er gelden in Nederland drie belangrijke verplichtingen, die onafhankelijk van elkaar van toepassing kunnen zijn: de ontvangst en afgifte melden het aanwezig zijn van een begeleidingsbrief bij het transport van afval het registreren van de afvalstoffen Voor het inzamelen van bepaalde afvalstoffen (afgewerkte olie scheepsafval, klein gevaarlijk afval) is een vergunning vereist. Voor het inzamelen van overig afval en voor het alleen vervoeren van afval is alleen een registratie vereist. Geregistreerde vervoerders worden opgenomen in de landelijke lijst van Vervoerders, Inzamelaars, Handelaars en Bemiddelaars (VIHB-lijst2). Wie afvalstoffen transporteert, moet bovendien altijd een volledig en juist ingevulde begeleidingsbrief bij zich hebben. Het afval moet altijd worden afgegeven aan een erkende ontvanger. Be- en verwerkers zijn vergunningsplichtige inrichtingen. De ontvanger van afvalstoffen is, behoudens een aantal uitzonderingen, verplicht de ontvangst en afgifte van afvalstoffen te melden bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA). Voorafgaand aan de eerste afgifte verstrekt de meldingsplichtige ontvanger een afvalstroomnummer aan de (primaire) ontdoener. Een afvalstroomnummer bestaat altijd uit twee delen. Het eerste deel is het door het LMA toegekende verwerkersnummer, ook wel de ‘inrichtingencode’ genoemd. Het tweede deel is een uniek volgnummer.3 Bij internationaal verkeer van afvalstoffen is de EVOA van toepassing. Voor de in, uit of doorvoer van afvalstoffen is in veel gevallen een vergunning nodig en ieder transport moet worden aangemeld. ILT is hiervoor het bevoegd gezag. Bewerken Het bewerken van afvalstoffen heeft tot doel het zorgen voor nuttige toepassingen waardoor afvalstoffen opnieuw worden bewerkt tot producten, materialen of stoffen, voor het oorspronkelijke doel of voor een ander doel. Dit omvat het bewerken van afvalstoffen voor producthergebruik, materiaal hergebruik en de inzet van afval als brandstof en opvulmateriaal.4 Hergebruik en verwijdering Be- en verwerken van afvalstoffen mag alleen binnen inrichtingen en conform het Activiteitenbesluit, en met een daartoe strekkende Omgevingsvergunning. Omgevingsdiensten zijn de uitvoerende diensten, het bevoegd gezag berust bij de gemeenten en provincie. Voor alle verschillende soorten afvalstoffen zijn er minimale verwerkingsstandaarden opgenomen in het Landelijke Afvalbeheerplan (LAP). Op basis van het LAP bepaalt het bevoegd gezag of er vergunning verleend kan worden voor een specifieke methode van verwerking. Het bevoegd gezag kan een Omgevingsdienst hiervoor mandateren. Kansen Als het gaat om het aansluiten op en het gebruik van IvM worden de volgende kansen gezien: AMICE en Terra overzichten naast elkaar in één systeem kunnen weergeven, om zodoende voor handhavers een compleet overzicht te geven van in- en uitgaande stromen bij inrichtingen. 1 Bron: www.lma.nl Bron: www.niwo.nl 3 Bron: www.lma.nl 4 Bron: www.lap2.nl 2 3 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving Inspectieview Milieu kan hierin voorzien, zodat uit Terra en uit AMICE overzichten kunnen worden opgehaald via IvM enkelvoudig. Via IvM kan vergunningen informatie worden gedeeld. Voor het afvalstoffentoezicht zou deze informatie uitgebreider en beter geordend moeten worden zodat Eural-codes, verwerkingsmethodes en capaciteiten na te zoeken zijn. Dit is een actie voor het bevoegd gezag. Deze gegevens zouden opgeslagen moeten zijn in de VTH-systemen van de Omgevingsdiensten en ontsloten moeten worden via de lopende aansluittrajecten. Om de gegevens goed te kunnen presenteren in IvM is een aanpassing van het informatiemodel wenselijk. Een mogelijkheid is om de VIHB-registraties die worden opgenomen in de registratie van de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) te ontsluiten via IvM. Deze gegevens opnemen in IvM levert een bijdrage aan het op relatief eenvoudige wijze kunnen raadplegen van een integraal beeld van een bedrijf. Naast de bestaande PIM instrumenten IvM Enkelvoudig en IvM Bulk, worden andere kansen gezien, waaronder: Branche gerelateerde benchmarks. Op deze manier kan inzichtelijk worden gemaakt welke afvalstromen uit welke branches voortkomen, om deze stromen beter in beeld te krijgen. Op deze manier kunnen bijvoorbeeld ontdoeners die zich ten onrechte niet als ontdoener opstellen en zo afvalstoffen buiten beeld houden, worden opgespoord. Aangezien voor een juiste inzet van informatie gestuurd handhaven expertise vereist is om de data op een juiste manier te kunnen analyseren en interpreteren, wordt het organiseren van kennisdeling aanbevolen, bijvoorbeeld door middel van analisten-overleggen. Vervolg Met het gereedkomen van deze verkenning zal fase 1 van het PIM themaproject Afval worden afgerond. Met de opdrachtgever zal gesproken worden over een mogelijk vervolg. Een mogelijkheid voor fase 2 is het uitvoeren van een toepassingstoets. Daarbij wordt met de ketenpartners onderzocht op welke wijze de door PIM ontwikkelde instrumenten (Inspectieview Milieu, de Inspectie Alert, en specificaties voor digitale controlelijsten) het ketentoezicht kunnen ondersteunen. Een optie is ook om samen met LMA en ILT goede standaard query’s voor AMICE en Terra te ontwikkelen en te ontsluiten via IvM. Documenthistorie Versie 0.1 0.2 0.3 0.5 0.6 Datum 2 mei 2014 18 mei 2014 26 mei 2014 28 mei 2014 5 juni 2014 Status concept concept concept concept concept Auteur Wouter Tuijnman Marieke Schenk Marieke Schenk Marieke Schenk Marieke Schenk 0.7 1.0 10 juni 2014 11 juni 2014 concept definitief Wouter Tuijnman Marieke Schenk 1.1 23 juni 2014 definitief Marieke Schenk Toelichting Initiële versie Opmerkingen Wouter Tuijnman verwerkt Opmerkingen Wouter Tuijnman verwerkt Opmerkingen ILT, DCMR, Douane, Politie, Titia van Leeuwen en Berend Timmer Verwerkt Laatste opmerkingen geplaatst Opmerkingen LMA en laatste opmerkingen Wouter Tuijnman verwerkt Opmerkingen Titia van Leeuwen verwerkt 4 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving Inhoudsopgave Management samenvatting .............................................................................................................. 2 1. Inleiding .................................................................................................................................. 6 1.1. Doelstelling verkenning PIM afval ........................................................................................ 6 1.2. Opzet van de verkenning .................................................................................................... 6 1.3. Geïnterviewde partijen....................................................................................................... 6 2. Proces en informatie ................................................................................................................. 7 2.1. Procesbeschrijving afvalstoffenketen ................................................................................... 7 2.2. Informatie- en risico Gestuurde Handhaving ......................................................................... 9 2.3. Wetgeving en bevoegd gezag voor activiteiten met afvalstoffen ........................................... 10 2.4. Specifieke vraagstellingen bij het toezicht ..................................................................... 11 2.5. Beschikbare bronnen .................................................................................................... 12 3. Informatiebehoefte per processtap .......................................................................................... 13 Controle bij ontdoeners .............................................................................................................. 13 4. Mogelijke (aanvullende) voorzieningen genoemd in de interviews ............................................... 15 4.1. Aansluiten van bronnen op IvM ..................................................................................... 15 4.2. Specifieke aandachtsgebieden ...................................................................................... 16 4.3. Aanvullende kansen en mogelijkheden ......................................................................... 16 4.4. Overige aandachtspunten ............................................................................................. 17 5. Conclusies............................................................................................................................ 18 Bijlage: vragenlijst ....................................................................................................................... 19 5 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving 1. Inleiding 1.1. Doelstelling verkenning PIM afval Het Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving (PIM) ontwikkelt hulpmiddelen voor een risiciogerichte en informatiegestuurde milieuhandhaving. Daarvoor is onder andere Inspectieview Milieu ontwikkeld. Voor specifieke ketens is bezien of er daarnaast extra voorzieningen nodig zijn. Dat is inmiddels voor asbest, vuurwerk en bodem verkend. Daar zijn en worden nu voorzieningen voor ontwikkeld. Deze verkenning voor het thema Afval dient ertoe om te bezien of er ook voor de afvalketen behoefte bestaat aan extra voorzieningen. Het doel is ook om te inventariseren waar kansen liggen voor het verbeteren van het toezicht op de afvalketen, met de nadruk op in hoeverre en op welke wijze informatie-uitwisseling daarbij van nut kan zijn. Hierin wordt nadrukkelijk ook gekeken naar de mogelijkheden om de door PIM ontwikkelde instrumenten in de huidige of een aangepaste vorm daarvoor in te zetten. 1.2. Opzet van de verkenning Voor de verkenning zijn de volgende stappen genomen: 1. Bureaustudie naar de opbouw van de afvalstoffenketen en de betrokken instanties; 2. Interviews met betrokken handhavingsinstanties; 3. Analyse van mogelijkheden en bruikbare informatiebronnen Dit rapport is als volgt opgebouwd: als eerst wordt ingegaan op de afvalstoffenketen in algemene zin. Door middel van een procesbeschrijving van de afvalstoffenketen en door in te gaan op Informatie- en risico Gestuurde Handhaving. Daarna volgt een omschrijving van het bevoegde gezag voor activiteiten met afvalstoffen en tot slot specifieke aandachtspunten binnen het toezicht op afvalstoffen. Vervolgens wordt ingegaan op de mogelijkheden voor Inspectieview Milieu (IvM) en aanvullende mogelijkheden. Hierbij wordt ingegaan op kansen en de (potentiële) meerwaarde die in de gesprekken naar voren zijn gekomen. Tot slot worden de conclusies gepresenteerd. 1.3. Geïnterviewde partijen In april en mei 2014 is gesproken met de volgende, bij het afvalstoffentoezicht betrokken ketenpartners: DCMR Milieudienst Rijnmond (DCMR) Douane Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ILT Vergunningverlening Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA) Rijkswaterstaat Leefomgeving , Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA) Politie Rijkswaterstaat Leefomgeving, beleid en monitoring (RWS) 6 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving 2. Proces en informatie 2.1. Procesbeschrijving afvalstoffenketen Het begrip afvalstof is juridisch afgebakend aan de hand van jurisprudentie naar aanleiding van talloze (internationale) rechtszaken waarbij de vraag centraal stond of in de betreffende situatie sprake was van een afvalstof. Ook in de Europese kaderrichtlijn afvalstoffen zijn regels vastgesteld om te bepalen of een stof of voorwerp een afvalstof is of niet. Samengevat komt het erop neer dat afvalstoffen ontstaan op het moment dat iemand zich ervan ontdoet, zich ervan moet ontdoen, of voornemens is zich ervan te ontdoen. Deze ontdoener is vanaf dat moment verantwoordelijk voor de correcte verwerking van de afvalstoffen. In de Kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98/EG) is dat uitgewerkt en staat ook aangegeven in welke situaties materialen niet langer als afvalstof aangemerkt hoeven te worden. Samenstelling, herkomst én bestemming van het materiaal zijn hierin bepalend. Om eenduidige karakterisering van afvalstoffen binnen de lidstaten van de Europese Unie mogelijk te maken is door de Commissie van de Europese Gemeenschappen één lijst met afvalstoffen aangenomen. Deze Europese afvalstoffenlijst (EURAL) bevat circa 800 verschillende afvalstoffen, deels gerangschikt naar herkomst, namelijk de bedrijfstak of bedrijfsactiviteit waarbij de afvalstof vrijkomt of naar soort van afvalstof. Elke afvalstof, gevaarlijk en niet-gevaarlijk, is voorzien van een zes-cijferige code, de euralcode.5 Afvalsoorten Ook de verschillende soorten afval zijn van belang. In Nederland maken we onderscheid tussen huishoudelijk afval, waarvoor een inzamelplicht geldt bedrijfsafval gevaarlijk afval Processchema 5 Bron: www.euralcode.nl 7 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving Ontdoen Wie zich wil ontdoen van afvalstoffen is een ontdoener. Er is sprake van een ontdoener als deze zich ontdoet van afvalstoffen, door afgifte aan iemand die bevoegd is de afvalstoffen in ontvangst te nemen. Dit kan een vergunde afvalverwerker zijn, maar bijvoorbeeld ook een verwerker in het kader van een bouwstoffenbesluit waarvoor een melding is gedaan, of een productiebedrijf die op grond van de milieuvergunning in het productieproces afvalstoffen mag inzetten ter vervanging van primaire grondstoffen. Er zijn verschillende soorten ontdoeners, namelijk primaire ontdoeners en secundaire ontdoeners. Er is sprake van een primaire ontdoener, als deze zich ontdoet van afvalstoffen die op de locatie van de ontdoener zijn ontstaan. Er is sprake van een secundaire ontdoener, als deze afvalstoffen van een ontdoener in ontvangst heeft genomen en zich vervolgens weer van deze (afval)stoffen ontdoet.6 Transport, inzameling en melding De regelgeving rondom het vervoer en de inzameling van afvalstoffen bestaat uit nationale en internationale wetgeving, verordeningen, regelingen, besluiten en vergunningen, die administratieve verplichtingen met zich meebrengen. Er gelden in Nederland drie belangrijke verplichtingen, die onafhankelijk van elkaar van toepassing kunnen zijn: de ontvangst en afgifte melden het aanwezig zijn van een begeleidingsbrief bij het transport van afval het registreren van de afvalstoffen Voor het inzamelen van bepaalde afvalstoffen (afgewerkte olie, scheepsafval, klein gevaarlijk afval) is een vergunning vereist. Voor het inzamelen van overig afval en voor het alleen vervoeren van afval is alleen een registratie vereist. Geregistreerde vervoerders worden opgenomen in de landelijke lijst van Vervoerders, Inzamelaars, Handelaars en Bemiddelaars (VIHB-lijst7). Wie afvalstoffen transporteert, moet bovendien altijd een volledig ingevulde en juiste begeleidingsbrief bij zich hebben. Het afval moet altijd worden afgegeven aan een erkende ontvanger. Be- en verwerkers zijn vergunningsplichtige inrichtingen. De ontvanger van afvalstoffen is, behoudens een aantal uitzonderingen, verplicht de ontvangst en afgifte van afvalstoffen te melden bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA). Voorafgaand aan de eerste afgifte verstrekt de meldingsplichtige ontvanger een afvalstroomnummer aan de (primaire) ontdoener. Een afvalstroomnummer bestaat altijd uit twee delen. Het eerste deel is het door het LMA toegekende verwerkersnummer, ook wel de ‘inrichtingencode’ genoemd. Het tweede deel is een uniek volgnummer.8 Bij internationaal verkeer van afvalstoffen is de EVOA van toepassing. Voor de in, uit of doorvoer van afvalstoffen is in veel gevallen een vergunning nodig en ieder transport moet worden aangemeld. ILT is hiervoor het bevoegd gezag. Bewerken Het bewerken van afvalstoffen heeft tot doel het zorgen voor nuttige toepassingen waardoor afvalstoffen opnieuw worden bewerkt tot producten, materialen of stoffen, voor het oorspronkelijke doel of voor een ander doel. Dit omvat het bewerken van afvalstoffen voor producthergebruik, materiaal hergebruik en de inzet van afval als brandstof en opvulmateriaal.9 Hergebruik en verwijdering Be- en verwerken van afvalstoffen mag alleen binnen inrichtingen en conform het Activiteitenbesluit, en met een daartoe strekkende Omgevingsvergunning. Omgevingsdiensten zijn de uitvoerende diensten, het bevoegd gezag berust bij de gemeenten en provincie. Voor alle verschillende soorten afvalstoffen zijn er minimale verwerkingsstandaarden opgenomen in het Landelijke Afvalbeheerplan (LAP). Op basis van het 6 Bron: www.lma.nl Bron: www.niwo.nl 8 Bron: www.lma.nl 9 Bron: www.lap2.nl 7 8 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving LAP bepaalt het bevoegd gezag of er vergunning verleend kan worden voor een specifieke methode van verwerking. Het bevoegd gezag kan Omgevingsdienst hiervoor mandateren. Prioritaire stromen Tijdens de gesprekken zijn onderstaande stromen door de geïnterviewde partijen gekenschetst als prioritair, na de vraag welke afvalstromen voor hen prioritair zijn: DCMR Douane ILT Verguningverlening ILT Handhaving LMA Politie RWS Accu’s Sorteerzeefzand Chemische stromen niet gekenmerkt als afval Electronica Plastic Olie (ivm bijmengen) Huishoudelijk afval (o.a. ivm toename import) Export naar derde landen Verontreinigde grond Afval in verpakkingen Oplosmiddelen Edelmetalen Catalysatoren Kunststof Scheepsafvalstoffen/scheepsbouwafval Bep. klein gevaarlijk afvalstromen (bijvoorbeeld tandarts boxen) Brandstof Co-vergisting Scrap metal uit Rusland Gevaarlijke stoffen TAG Bouw- en sloopafval Verpakkingen Bij deze afvalstromen worden de grootste risico’s gezien. Met meer aandacht voor deze stromen valt dus ook de meeste winst te behalen. 2.2. Informatie- en risico Gestuurde Handhaving Om informatie- en risicogestuurde te kunnen handhaven is ketensamenwerking tussen de betrokken toezichthouders in een bepaald domein noodzakelijk. Het kernconcept van Informatie- en risico Gestuurde Handhaving is een cyclische werkwijze waarbij de analyse van informatie van toezichthouders in de keten input levert voor de coördinatie van toezicht. Hierdoor kunnen de inspecteurs gericht op pad gaan naar bedrijven of locaties waar een verhoogd risico is. De resultaten van toezicht en handhaving worden geregistreerd en in vervolganalyses meegewogen. 9 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving 2.3. Wetgeving en bevoegd gezag voor activiteiten met afvalstoffen De eisen die gesteld worden aan handelingen in het ketenproces afvalstoffen zijn opgenomen in onder andere de volgende wetten en regelingen: Wet milieubeheer De Wet milieubeheer kent een specifiek hoofdstuk over afvalstoffen en regelt daarin op hoofdlijnen de preventie, het hergebruik en de verwijdering van huishoudelijk en bedrijfsafval, gevaarlijk afval en het grensoverschrijdend transport. De nationale regelgeving is vastgelegd in hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer. Veel onderwerpen worden echter niet in de wet zelf geregeld, maar in Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's), Ministeriële Regelingen, provinciale milieuverordeningen of gemeentelijke afvalstoffenverordeningen.10 Activiteitenbesluit Een belangrijke vorm van deregulering is het vervangen van specifieke vergunningplicht door algemene regels. Dit gebeurt met name door diverse activiteiten onder het Activiteitenbesluit te brengen, wat voor het bedrijfsleven onder meer leidt tot minder administratieve lasten en minder regelgeving.11 In het Activiteitenbesluit staan zoveel mogelijk handelingen met afvalstoffen, die gericht zijn op nuttige toepassing. Hierbij is de nadruk gelegd op recycling als product of als materiaal. Inrichtingen kunnen volledig onder de werking van het Activiteitenbesluit vallen of het besluit kan gedeeltelijk van toepassing zijn in combinatie met een Omgevingsvergunning milieu. Bedrijven die afvalstoffen van anderen ontvangen of inzamelen, moeten een actuele beschrijving hebben van de procedures van acceptatie en controle van de ontvangen afvalstoffen. Deze procedures zijn nodig voor een doelmatig beheer van afvalstoffen. Dit is een voorwaarde voor bedrijven die volledig onder het Activiteitenbesluit vallen om afvalstoffen te mogen innemen.12 Voor bedrijven die volledig onder het Activiteitenbesluit vallen, gelden minder uitgebreide eisen voor acceptatie en controle van afvalstoffen dan voor vergunningplichtige bedrijven. Voor Wm-inrichtingen is er één bevoegd gezag voor handhaving, verlening van de omgevingsvergunning en plichten en bevoegdheden op grond van het Activiteitenbesluit. Dit bevoegd gezag is meestal de gemeente.13 In praktijk worden Omgevingsdiensten (OD’s) gemandateerd om handelingen rondom het Activiteitenbesluit uit te voeren. Besluit melden en registreren bedrijfs- en gevaarlijk afval Sinds 1 januari 2005 gelden landelijke regels voor het melden van afvalstoffen, namelijk het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. Deze zogenoemde 'AMvB Melden' houdt in dat alle bedrijfs- en gevaarlijke afvalstoffen geregistreerd of gemeld moeten worden in het centrale meldsysteem van het LMA, AMICE. Het LMA is de centrale meldinstantie voor zowel bedrijfs- als gevaarlijk afval.14 Deze verplichtingen zijn er om toezicht uit te kunnen oefenen op de afvalketen en ongewenste verwijdering van afvalstoffen te voorkomen, dan wel signaleren. Het toezicht op meldingen valt onder verantwoordelijkheid van de Omgevingsdiensten, hiertoe worden zij gemandateerd door het bevoegd gezag voor de meldingsplichtige inrichtingen. Meestal is dit de gemeente. Transport De Regeling VIHB is gebaseerd op artikelen die zijn opgenomen in de Wet milieubeheer en het Besluit inzamelen afvalstoffen. Inzamelaars, vervoerders, handelaren en bemiddelaars in bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen zijn volgens deze regeling verplicht zich te laten registreren bij NIWO (Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie). In de Regeling VIHB staan de criteria waaraan zij moeten voldoen. De criteria hebben betrekking op betrouwbaarheid, en vakbekwaamheid. Ze sluiten aan bij de eisen die zijn gesteld aan transporteurs bij het verkrijgen van een vergunning in het kader van de 10 Bron: www.sva.nl Bron: www.lap2.nl 12 Bron: www.infomil.nl 13 Bron: www.infomil.nl 14 Bron: www.lma.nl 11 10 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving Wet wegvervoer goederen (Wwg).15 Bij binnenlands transport is het toezicht in handen van de Omgevingsdiensten en ILT. EVOA Bij internationaal verkeer van afvalstoffen is de EVOA van toepassing. Hierbij is ILT verantwoordelijk voor de vergunningverlening en het toezicht. Welke procedure gevolgd moet worden hangt af van: het land van herkomst en land van bestemming, de route van het transport, de verwerking van het afval (verwijdering of nuttige toepassing), het soort afvalstof (groene lijst of oranje lijst afvalstoffen). Voor sommige afvalstoffen moet bij ILT een kennisgeving ingediend worden. Als de kennisgeving correct en volledig is, stuurt ILT deze vervolgens naar de bevoegde instanties in het buitenland. Van elk transport moet bij alle betrokken instanties drie transportmeldingen gedaan worden: een afgiftemelding, een ontvangstmelding en een verklaring van de verwerking van de afvalstoffen. De melding aan de Nederlandse autoriteiten verloopt via ILT. Politie, OM en Douane Andere betrokkenen zijn Politie en OM en Douane. Politie en OM zijn betrokken op het moment dat er strafbare feiten worden gepleegd of het vermoeden hiertoe bestaat. De politie is tevens betrokken bij transportcontroles, omdat Omgevingsdiensten niet bevoegd zijn om voertuigen staande te houden. De Douane houdt zich bezig met het toezicht op het goederenverkeer dat de EU-buitengrens passeert. Daarbij moeten alle goederen (niet alleen afvalstoffen) worden aangemeld en wordt een andere indeling gehanteerd. De Douane is naast haar fiscale taken dan ook betrokken bij het toezicht op het exporteren, importeren en doorvoeren van afvalstoffen. 2.4. Specifieke vraagstellingen bij het toezicht Binnen het toezicht op afvalstoffen speelt er een aantal specifieke aandachtspunten. Centrale vraagstelling is telkens: 1. Is er sprake van afval of niet? 2. Is de gehanteerde indeling correct? 3. Is de bestemming en verwerkingsmethode correct en toegestaan? Om deze vragen te kunnen beantwoorden is bepalend: 1. Of er wel of geen eisen gesteld worden aan afgifte en/of verwerking; 2. Of de registratie overeenkomstig is met de EURAL c.q. groene / oranje lijst; 3. Of de bestemming en verwerkingsmethode vergund en conform LAP zijn en of de grensoverschrijdende overbrenging vergund is conform EVOA. Bij bovenstaande aandachtspunten kunnen gemakkelijk zaken fout gaan. Niet in de laatste plaats omdat er sprake is van diverse (economische) belangen: als een stof of voorwerp een afvalstof is, gelden er bepaalde administratieve en financiële verplichtingen. De informatie over (de karakterisering) van afvalstoffen wordt voor een groot deel gemaakt door de betrokken ontdoeners. Daarbij kan de administratieve werkelijkheid afwijken van de realiteit. Afval wordt niet altijd als zodanig gedefinieerd en geregistreerd. Of afvalstoffen worden niet op de juiste wijze geregistreerd, maar “omgekat” tot een andere afvalstof dan ze in werkelijkheid is. Afval niet als zodanig registeren kan zorgen voor minder (administratieve) lasten. Afval op een andere manier indelen dan hoe het eigenlijk zou moeten, kan zorgen voor een goedkopere afzet of verwerking. Dit kan er vervolgens voor zorgen dat er minder gewenste verwerkingsmethoden worden gehanteerd, waardoor verontreiniging van producten en milieu ontstaat en er sprake kan zijn van energie en materiaal verlies. Bovendien kan het leiden tot het veroorzaken van bewuste milieucriminaliteit en onverantwoorde milieuhygiënische risico’s in de afzetgebieden. 15 Bron: www.sva.nl 11 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving 2.5. Beschikbare bronnen Momenteel zijn bij de geïnterviewde partijen de huidige bronnen beschikbaar: Douane (goederen) ILT (grensoverschrijdend afvalstoffen vervoer) LMA (binnenlands transport en be-/verwerking) Omgevingsdiensten (inrichtingen) Politie (transportcontroles) Meldingen/Vergunningen Douane aangiftesystemen Terra AMICE VTH systemen nvt Controle Informatie Holmes nvt VTH systemen Tracopol 12 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving 3. Informatiebehoefte per processtap Controle bij ontdoeners Er zijn verschillende soorten ontdoeners, namelijk primaire ontdoeners en secundaire ontdoeners. Secundaire ontdoeners vallen in sommige gevallen buiten de reikwijdte van de meldingsplicht bij het LMA.16 Inrichtingen hebben verplichtingen, Omgevingsdiensten houden toezicht en ILT in het geval sprake is van grensoverschrijdend vervoer. De samenstelling, de hoeveelheden en de bestemmingen van afvalstoffen vanaf een inrichting van een ontdoener wordt door de omgevingsdiensten gecontroleerd aan de hand van de afvalstoffen-administratie bij de inrichting. Informatiebehoefte: Afvalstroomnummers Acceptatievoorwaarden bij bestemmingen Specificaties van producten en halffabricaten Controle bij transport Bij generieke of gerichte transportcontroles zijn provincies, ILT en politie betrokken. De voornaamste activiteit hierbij is het controleren van erkenningen en begeleidingsbrieven. Informatiebehoefte: Afvalstroomnummers Acceptatievoorwaarden bij bestemmingen Is overbrenging vergund en aangemeld bij ILT Controle bij acceptatie Bij acceptie wordt de naleving van de acceptatievoorschriften uit vergunningen gecontroleerd. Daarnaast vindt controle plaats op meldingen (LMA), samenstelling en hoeveelheden, de be- of verwerkingsmethode en afvoer. Indien bij de afvoer nog steeds sprake is van afvalstoffen, in plaats van stoffen die zich lenen voor hergebruik, dan is weer sprake van een ontdoener. Het controleren bij acceptatie is een taak van de Omgevingsdiensten (OD) en ILT in het geval sprake is van grensoverschrijdend vervoer. Informatiebehoefte: Afvalstroomnummers Vergunning informatie (EVOA en inrichting) Huidige informatie-uitwisseling Op dit moment vindt al veel samenwerking en informatie-uitwisseling plaats tussen verschillende partijen: Zo werkt de Douane in Regenboogteams structureel samen met de andere toezichthouders, waarbij met elkaar wordt bepaald welke objecten gezamenlijk geïnspecteerd worden. Onder andere ILT, NVWA, DCMR en de Havenpolitie maken deel uit van deze teams. Ook vindt er afstemming plaats bij het opstellen van risicoprofielen. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen LMA, ILT en RWS, onder meer om ILT te kunnen voorzien van de juiste gegevens en analyses voor beleidsvorming. Bij de Politie vindt informatie-uitwisseling plaats met OD’s, LMA, ILT, Provincies, BOA’s en Waterschappen. Er zijn vijf convenanten met OD’s. 16 Zie ook: http://www.lma.nl/printversie/trajecten_en_verplichtingen/rollen/index.htm 13 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving LMA wisselt informatie uit met onder meer ILT, Politie en OD’s. Er lopen momenteel pilots bij OD’s rond verschillende thema’s, om te laten zien wat je met de LMA gegevens kunt doen. De thema’s zijn grond, asbest en riool-, kolken- en gemalenslib. De informatie-uitwisseling verloopt echter grotendeels ongestructureerd en op ad hoc basis. Uit de gesprekken met betrokkenen komt naar voren dat de uitwisseling van informatie vaak een persoonlijk karakter heeft: men deelt informatie omdat men elkaar kent. Bovendien gaat het veelal om andere gegevens dan de gegevens die door middel van Inspectieview Milieu te raadplegen zijn, zoals algemenere gegevens voor beleidsvorming en geen specifieke toezicht- en handhavingsgegevens. Ook ten behoeve van analyses ontvangen de verschillende partijen informatie van elkaar. Het gaat dan om grote gegevensbestanden die worden verzonden, soms periodiek. De beschikbaarheid van informatie is belangrijk, maar het is vooral nodig dat er voldoende kennis is bij de handhavingspartners om de informatie goed te kunnen interpreteren. Het blijkt in de praktijk vaak erg lastig om de drie in paragraaf 2.4 genoemde vraagstellingen te beantwoorden (afval of niet / correct ingedeeld / correcte bestemming en verwerking). Bovendien is er alleen informatie beschikbaar van stromen die door de ontdoener als afval zijn aangemerkt. Stromen die (eventueel ten onrechte) niet het label “afvalstof” hebben gekregen worden niet gemeld en zijn niet in beeld. 14 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving 4. Mogelijke (aanvullende) voorzieningen genoemd in de interviews 4.1. Aansluiten van bronnen op IvM Uit de gesprekken met de betrokken partijen komen een aantal kansen voor verbetering van het toezicht op de afvalstoffenketen naar voren, waarbij IvM en mogelijke andere voorzieningen van het programma PIM een rol kunnen spelen. Deze kansen en de meerwaarde hierbij zijn onder te verdelen in verschillende categorieën: Meldingen en vergunningen De meldpunten voor transport en verwerking van afvalstoffen zitten al in een aansluittraject op IvM of zijn hiervoor in beeld. Dit betreft de volgende bronnen en bronhouders: afvalstoffenmeldpunt LMA. Bronhouder RWS, bron AMICE; het EVOA meldpunt. Bronhouder ILT, bron Terra; Bij de aansluiting van Terra moet niet alleen de vergunningeninformatie ontsloten worden, maar ook informatie uit de transportmeldingen. Daarbij geven respondenten aan dat het wenselijk is dat de informatie uit de transportmeldingen van Terra gelijktijdig geraadpleegd kunnen worden als degegevens van de binnenlandse stromen (Amice). Op die manier kunnen handhavers een beeld krijgen van be- en verwerkte afvalstromen per inrichting gebaseerd op informatie van zowel LMA als EVOA. Daarbij zouden herkomst en bestemming inzichtelijk moeten zijn, evenals de hoeveelheid en het soort afval en de verwerkingsmethode. Om te zorgen dat de informatie uit deze bronnen op elkaar aansluit moet goed worden afgestemd tussen deze twee aansluit-trajecten. Om te kunnen beoordelen of een afvalstroom naar een juiste be/verwerker gaat is gedetailleerde vergunningeninformatie van de betreffende inrichting nodig. Deze informatiebehoefte is door onder meer LMA en ILT aangegeven. Via Inspectieview bedrijven wordt ontsloten welke vergunningen een bedrijf heeft. Om deze informatie bruikbaar te maken voor het afvalstoffentoezicht zou deze vergunningeninformatie gestructureerd moeten worden ontsloten. Daarbij zou dan van iedere inrichting eenduidig vastgelegd en getoond moeten kunnen welke afvalstoffen (eural codes), in welke hoeveelheden (kg), op welke manier verwerkt (verwerkingsmethode) mogen worden. Deze vergunningeninformatie is echter door de omgevingsdiensten (nog) niet op deze manier opgeslagen. De Douane ontvangt dagelijks veel meldingen voor in- en uitvoer van goederen. Volgens de Douane is het niet zinvol om al deze meldgegevens via IvM te delen. In de huidige samenwerking binnen de Regenboogteams worden relevante stromen op basis van profielen geselecteerd en gecontroleerd. Ook ten behoeve van analyses zijn de gegevens in samenwerking met de Douane te benaderen. VIHB-registraties worden opgenomen in de registratie van de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO). Bedrijven worden op de VIHB-lijst vermeld, als zij aan alle vereisten voor registratie voldoen. Deze gegevens zijn eenvoudig online te raadplegen, maar ontsluiting via IvM valt te overwegen. Deze gegevens opnemen in IvM levert een bijdrage aan het op relatief eenvoudige wijze kunnen raadplegen van een integraal beeld van een bedrijf. Controle informatie Informatie van controles bij bedrijven wordt door de controlerende instanties opgeslagen in de VTHsystemen (Omgevingsdiensten), Holmes (ILT). Deze informatie wordt ontsloten in het reguliere traject met de bronhouders. 15 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving De informatie van controles die door de Douane worden uitgevoerd worden gedeeld met ILT indien dit controles zijn waarbij afvalstoffen betrokken zijn. De Douane acht het niet nuttig om informatie van andere controles (bijvoorbeeld op basis van de belastingwetgeving) specifiek ten behoeve van PIM te delen. Informatie van transportcontroles wordt door ILT opgeslagen in Holmes. Dit wordt aangesloten. De politie registreert informatie over transportcontroles in Tracopol. Hoewel het aansluiten van systemen van de politie voorlopig niet gepland staat, bevat deze database mogelijk informatie die niet via strafrechtelijke onderzoeken is verkregen en dus gedeeld kan worden. Dit kan ook verder verkend worden voor het strafrechtelijke spoor. 4.2. Specifieke aandachtsgebieden Uit de gesprekken komen een aantal specifieke aandachtsgebieden naar voren, waarvan het vermoeden bestaat dat meer aandacht voor het onderwerp een positieve invloed zal hebben op de handhaving: Internationale afvalstromen Meer aandacht voor internationale afvalstromen wordt als wenselijk gezien. EU breed meer inzet om gezamenlijk op te trekken en informatie uit te wisselen wordt gezien als een kans. Dit omdat het om grote partijen gaat, waar verstrekkende milieueffecten mogelijk zijn. ‘Rafelranden’ Waar raakvlakken bestaan met materialen die niet als afvalstof worden aangemerkt of afvalstoffen die onder andere regelgeving vallen zoals de Dierlijke Bijproducten Verordening is winst te behalen. Voorbeelden van deze ‘rafelranden’ zijn bijvoorbeeld co-vergisters, maar ook in het geval van brandbare afvalvloeistoffen (brandstoffen). Vaak zijn in dergelijke gevallen verschillende partijen betrokken, vanuit verschillende rollen. Bij dergelijke gevallen is de informatie-voorziening en -uitwisseling momenteel beperkt. Het potentieel van meldpunten Naar informatie van meldpunten wordt relatief weinig gekeken, bijvoorbeeld als het gaat om wat er wordt afgegeven bij bewerkers en of dit überhaupt mag. Het komt veel voor dat niet gecontroleerd wordt of afval wel mag worden be- of verwerkt. Hiervoor is eenvoudig te raadplegen vergunningen informatie gewenst. Geordend per EURAL-code. 4.3. Aanvullende kansen en mogelijkheden Ook naast het instrument Inspectieview worden kansen en mogelijkheden gezien, die deels binnen de taken van het programma PIM vallen, maar deels ook door PIM gesignaleerd kunnen worden als kans voor andere partijen om hier verder invulling aan te geven: Branche gerelateerde benchmark Een aantal respondenten toont interesse in een branche gerelateerde benchmark bij ontdoeners. Op deze manier kan inzichtelijk worden gemaakt welke afvalstromen uit welke branches voortkomen, om deze stromen beter in beeld te krijgen en hiervoor risicoprofielen te kunnen maken. Op deze manier kunnen ontdoeners die zich ten onrechte niet als ontdoener opstellen en zo afvalstoffen buiten beeld houden, worden opgespoord. 16 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving Analisten-overleg Momenteel is er al een door de Politie geïnitieerd analisten-overleg. Hierin wordt kennis en kunde gedeeld binnen de Landelijke Eenheid. Een dergelijke opzet zou breder uitgerold kunnen worden, ook over organisatie-grenzen heen. Dit aangezien de meeste respondenten menen dat voor een juiste inzet van informatie gestuurd handhaven, expertise vereist is om de data op een juiste manier te analyseren en interpreteren. Zo geeft de Douane aan zelf niet over voldoende specialistische kennis te beschikken met betrekking tot afval. Een overleg tussen analisten kan deze kwestie ondervangen, door middel van het uitwisselen van algemene kennis, of door gezamenlijk in te gaan op specifieke cases. Verbetering data-kwaliteit De noodzaak tot het verbeteren van de data-kwaliteit van meldpunten en toezichtsresultaten wordt door vrijwel alle respondenten erkend. Inzicht en overzicht Om op een efficiënte wijze informatie te kunnen uitwisselen, noemen een aantal gesprekspartners het wenselijk dat er meer inzicht is in wie precies over welke gegevens beschikt. Hoewel mogelijk niet allemaal milieurelevant, draaien bij de Landelijke Eenheid alleen al 34 systemen. Mogelijk zijn er, ook op andere plekken , relevante gegevensbronnen. 4.4. Overige aandachtspunten Overige aandachtspunten die uit de gesprekken met de betrokken partijen naar voren komen zijn niet allemaal specifiek voor het thema Afval, maar indiceren dat vergelijkbare vraagstukken breed spelen: Data kwaliteit Een onderwerp dat niet specifiek is voor het thema Afval, maar wel pregnant, is de kwaliteit van de data. Respondenten geven aan dat deze data kwaliteit regelmatig te wensen over laat. Dit maakt het lastig, en in sommige gevallen zelfs onwenselijk, om actie te ondernemen op basis van de analyse van deze gegevens. Soms zijn er relatief eenvoudige oplossingen voor handen die nog niet overal worden toegepast. Een voorbeeld hiervan is het opsporen van fouten in de data door middel van query’s. Hierbij kan bijvoorbeeld al het vervoer via de weg boven een bepaald gewicht als verdacht worden aangemerkt, omdat het bij dat gewicht onmogelijk met voertuigen vervoerd kan worden. Daarnaast zijn ook andere zaken van belang. Bijvoorbeeld het stroomlijnen van werkprocessen, wat mogelijk is door het hanteren van uniforme controlelijsten. Maar ook bedrijfscultuur is van belang, inspecteurs moeten bereid zijn om hiermee te werken. Kennisprobleem Door enkele respondenten wordt aangegeven dat er in eerste instantie op veel plaatsen geen sprake is van een informatieprobleem, maar van een kennisprobleem. Gebrek aan kennis over afval bij beslissers maakt het onderstrepen van de urgentie van het uitwisselen van informatie lastig. Bij strafrechtelijke (voor)onderzoeken zorgt dit er in sommige gevallen zelfs voor, dat men niet in de operationele fase terecht komt. Dit terwijl informatie of signalen dat er misstanden zijn, dan wel voor handen zijn. Gekwalificeerd oordeel over naleving Door de Douane en DCMR wordt aangegeven dat zij in IvM graag een gekwalificeerd oordeel over een bedrijf zien opgenomen. Bijvoorbeeld een ‘stoplicht’ model waarbij aan de hand van nalevingsgedrag een kleur wordt meegegeven aan het bedrijf in kwestie. Dit omdat de verschillende inspecteurs ieder hun eigen expertise hebben en daarmee niet goed kunnen inschatten wat de controle informatie op andere vakgebieden betekent. 17 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving 5. Conclusies Binnen het toezicht op afvalstoffen vindt al relatief veel informatie-uitwisseling plaats. Op een aantal plaatsen gebeurt dit structureel, bijvoorbeeld in het Regenboogteam, maar de informatie-uitwisseling verloopt grotendeels ongestructureerd en op ad hoc basis. De uitwisseling van informatie heeft vaak een persoonlijk karakter: men deelt informatie omdat men elkaar kent. Opvallend is dat er onder de meeste geïnterviewden een grote bereidheid wordt uitgesproken om informatie en kennis te delen . Kenmerkend voor de afvalstoffenketen, is dat er nauwelijks informatie bij de overheid beschikbaar is over stromen die door de ontdoener niet als afvalstof zijn aangemerkt. Bovendien is de informatie over (de karakterisering) van afvalstoffen voor een groot deel gemaakt door de betrokken ontdoeners. Daarbij kan de administratieve werkelijkheid afwijken van de realiteit. Afval wordt niet altijd als zodanig gedefinieerd en geregistreerd. Of afvalstoffen worden niet op de juiste wijze geregistreerd, maar “omgekat” tot een andere afvalstof dan ze in werkelijkheid is. Er is dan ook een groot belang bij het afvalstoffentoezicht om te werken met data-analyses en risicoprofielen. De meest genoemde prioritaire stromen zijn (afgewerkte) olie, huishoudelijk afval, verontreinigde grond en scheepsafvalstoffen/scheepsbouwafval. Kansen Als het gaat om het aansluiten op en het gebruik van IvM worden de volgende kansen gezien: AMICE en Terra overzichten naast elkaar in één systeem kunnen weergeven, omdat zodoende voor handhavers een compleet overzicht is te geven van in- en uitgaande stromen bij inrichtingen. Inspectieview Milieu kan hierin voorzien, zodat uit Terra en uit AMICE overzichten kunnen worden opgehaald via IvM enkelvoudig. Via IvM kan informatie over de vergunningen worden gedeeld. Voor het afvalstoffentoezicht zou deze informatie uitgebreider en beter geordend moeten worden zodat Eural-codes, verwerkingsmethodes en capaciteiten na te zoeken zijn. Dit is een actie voor het bevoegd gezag. Deze gegevens zouden opgeslagen moeten zijn in de VTH-systemen van de Omgevingsdiensten en ontsloten moeten worden via de lopende aansluittrajecten. Om de gegevens goed te kunnen presenteren in IvM is een aanpassing van het informatiemodel wenselijk. Een mogelijkheid is om de VIHB-registraties die worden opgenomen in de registratie van de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) te ontsluiten via IvM. Deze gegevens opnemen in IvM levert een bijdrage aan het op relatief eenvoudige wijze kunnen raadplegen van een integraal beeld van een bedrijf. Naast de bestaande PIM instrumenten IvM Enkelvoudig en IvM Bulk, worden andere kansen gezien, waaronder: Branche gerelateerde benchmarks om meer energie te richten op ontdoeners die afvalstoffen buiten beeld houden. Aangezien voor een juiste inzet van informatie gestuurd handhaven expertise vereist is om de data op een juiste manier te kunnen analyseren en interpreteren, wordt het organiseren van kennisdeling aanbevolen, bijvoorbeeld door middel van analisten-overleggen. Vervolg Met het gereedkomen van deze verkenning zal fase 1 van het PIM themaproject Afval worden afgerond. Met de opdrachtgever zal gesproken worden over een mogelijk vervolg. Een mogelijkheid voor fase 2 is het uitvoeren van een toepassingstoets. Daarbij wordt met de ketenpartners onderzocht op welke wijze de door PIM ontwikkelde instrumenten, naast Inspectieview Milieu en de bulkvoorziening, de Inspectie Alert en specificaties voor digitale controlelijsten het ketentoezicht kunnen ondersteunen. Een optie is ook om samen met LMA en ILT goede standaard query’s voor AMICE en Terra te ontwikkelen en te ontsluiten via IvM. 18 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving Bijlage: vragenlijst Vragenlijst Verkenning Afval Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving (PIM) Introductie PIM Het Programma informatie-uitwisseling milieuhandhaving (PIM) is een gezamenlijk programma van Rijk, IPO en VNG. PIM is ingesteld vanuit de gezamenlijk opvatting dat het voor een adequate milieuhandhaving noodzakelijk is dat de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners verbetert. PIM draagt daar aan bij door hulpmiddelen te ontwikkelen voor onderlinge informatie-uitwisseling in het milieudomein en biedt ondersteuning bij de bevordering van de onderlinge samenwerking. IvM Doel van PIM is de ontwikkeling en implementatie van een informatie-uitwisselingsysteem: Inspectieview Milieu (IvM), waarmee de handhavende instanties over een instrument beschikken om elektronisch informatie te delen via een landelijke informatie-infrastructuur. Inspectieview Milieu is een virtueel dossier waarin inspecteurs informatie over inspectieobjecten kunnen raadplegen. Deze informatie is voor toezichthouders en handhavers toegankelijk via een beveiligde website. De informatie, zoals de resultaten van inspecties, is afkomstig van de inspectiediensten die hun data hiervoor beschikbaar stellen. Voor het delen van gegevens worden per domein twee voorzieningen ingericht: Inspectieview Milieu; hiermee kan een organisatie gegevens opvragen over één inspectieobject. Dit levert een virtueel dossier op met daarin de inspectieresultaten van één bedrijf, afkomstig van alle aangesloten inspectiediensten. Inspectieview Milieu bulk ; hiermee kan een organisatie één groot (bulk)bestand op vragen met inspectiegegevens van meerdere objecten. Dit bulkbestand kan vervolgens met een rapportagetool worden bewerkt en geanalyseerd. Thema Afval Het verbeteren van het toezicht op de afvalketen is het vierde thema dat binnen het Programma Informatie-uitwisseling Milieu (PIM) wordt opgepakt. In het kader daarvan wordt onderzocht op welke wijze de door PIM ontwikkelde instrumenten het toezicht op Afval kunnen ondersteunen. Het doel van deze verkenning voor Afval is door middel van desk research en gesprekken met betrokken partijen inventariseren waar kansen liggen voor het verbeteren van het toezicht op de afvalketen en nagaan in hoeverre en op welke wijze informatie-uitwisseling daarbij van nut kan zijn. 19 van 20 Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving Vragen Algemeen 1. Kunnen jullie kort schetsen waar jullie werkzaamheden uit bestaan? (in relatie tot Afval) / Wat de werkzaamheden en verantwoordelijken van jullie organisatie(onderdeel) zijn? (in relatie tot Afval) 2. Met welke partijen hebben jullie veel te maken? (in relatie tot Afval) 3. Welke samenwerkingsvormen zijn er momenteel al? (in relatie tot Afval) 4. Tegen welke problemen/uitdagingen lopen jullie aan? (in relatie tot Afval) 5. Wat zijn volgens jullie de belangrijkste afvalstromen? (Belangrijk in de zin van: het meest risicovol, het meest gevoelig voor illegale praktijken ivm economisch voordeel, etc.) Informatie-uitwisseling Huidige situatie: 6. Wordt er momenteel informatie uitgewisseld? Zo ja: 7. Welke samenwerkingsvormen zijn er mbt het uitwisselen van informatie? 8. Op welke manier wordt er informatie uitgewisseld? a. Zijn er convenanten? Maar ook: b. Hoe werkt de informatie-uitwisseling in de praktijk: welke informatie wordt uitgewisseld? Zijn er systemen voor? Welke? Welke werkwijze wordt gehanteerd? 9. Wat zijn de voor- en nadelen van deze werkwijze? 10. Kunnen jullie een voorbeeld noemen van succesvolle informatie-uitwisseling? 11. Kunnen jullie een voorbeeld noemen van een situatie waarin het onvoldoende, of op verkeerde wijze uitwisselen van informatie nadelige gevolgen heeft gehad? (voorbeelden zullen uiteraard geanonimiseerd/vertrouwelijk behandeld worden en indien verwerkt in de verkenning, niet herleidbaar zijn) Gewenste situatie: 12. Welke mogelijkheden/kansen zien jullie mbt informatie-uitwisseling? 13. Welke risico’s/bedreigingen zien jullie mbt informatie-uitwisseling? 14. Toegang tot welke informatie zou voor jullie een bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van het toezicht? 15. Wie zien jullie als (meest) relevante partijen als het om informatie-uitwisseling gaat? (partijen om informatie mee uit te wisselen, maar ook andere belanghebbenden en faciliterende partijen) 16. Wat zouden deze partijen kunnen betekenen op het gebied van informatie-uitwisseling? 17. Welke mogelijkheden/kansen zien jullie mbt informatie- en risicogestuurd toezicht? 18. Welke risico’s/bedreigingen zien jullie mbt informatie- en risicogestuurd toezicht? 19. Hoe kunnen we volgens jullie de PIM aanpak toepassen voor het thema Afval? 20. Welke bijdrage(n) zouden jullie zelf kunnen leveren aan informatie-uitwisseling en informatie- en risicogestuurd toezicht? Wat hebben jullie hier voor nodig? (denk aan resources, maar ook inzet of ‘een cultuuromslag’, ect.) 21. Zouden jullie voor het thema Afval betrokken willen worden bij het PIM programma en zo ja, onder welke randvoorwaarden? 20 van 20
© Copyright 2024 ExpyDoc