Theo Kocken voordelen risicodeling tussen generaties

NIEUWS
Theo Kocken: voordelen risicodeling tussen generaties overdreven
19 Juni 2014
De voordelen van intergenerationele risicodeling in het huidige pensioenstelsel
worden overdreven. Dat vindt Theo Kocken, directeur van Cardano en hoogleraar
risk management aan de Vrije Universiteit. Kocken presenteerde vandaag op het
congres van IPN en FD in Amsterdam zijn voorstellen voor een duaal contract:
een combinatie van DB en DC, waarin geen plaats is voor risicodeling tussen
generaties.
Volgens Kocken levert intergenerationele risicodeling in het ideale geval hooguit
een paar procent welvaartsvoordeel op. “De veel positievere cijfers die nu vaak
worden gebruikt zijn gebaseerd op een oneerlijke vergelijking tussen een
utopische DB-regeling en een slechte DC-regeling, uitgaande van de huidige
wetgeving die een goede DC onmogelijk maakt.”
Tegenover de beperkte voordelen van intergenerationale risicodeling staan volgens Kocken forse nadelen. “In het
huidige pensioenstelsel zit veel onnatuurlijk renterisico en is geen leeftijdsdifferentiatie op maat mogelijk. Het
systeem is ondoorzichtig en complex en zorgt voor veel wantrouwen tussen generaties. Bovendien is het stelsel erg
gevoelig voor politieke besluitvorming over bijvoorbeeld parameters. Ik ben niet tegen solidariteit, maar wel tegen
de wijze waarop in het huidige stelsel allerlei solidariteit in één grote bak wordt gegooid. Dat is niet sociaal. Ik
pleit dus voor minder solidariteit.”
Kocken stelt in zijn duale contract voor dat elke pensioendeelnemer een individuele pensioenpot opbouwt, waarin
wel collectiviteitsvoordelen zitten, maar geen overdracht tussen generaties. Het kapitaal wordt collectief belegd en
ook het micro-langlevenrisico wordt gedeeld, maar niet het risico dat we allemaal veel ouder worden. De
pensioendeelnemer belegt tot zijn vijftigste vol in aandelen. Vanaf vijftig worden geleidelijk annuïteiten
aangekocht die na de pensioendatum voor een nominaal pensioen moeten zorgen. Naarmate de deelnemer ouder
wordt, gaat er meer naar nominale beleggingen, zoals obligaties. Het aandeel risicovolle beleggingen wordt steeds
kleiner, maar loopt echter ook na de pensioendatum nog door. Zo kan de deelnemer na pensionering nog
rendement blijven maken voor bijvoorbeeld indexatie. “Ook het rendement na pensionering in het huidige stelsel
wordt sterk overdreven. Dat is geen 40 procent, maar eerder zo rond de tien procent. En dat kun je ook met een
slimme DC-regeling halen.”
Beleggen volgens de lifecycle is natuurlijk niet nieuw. Het nadeel van de huidige DC-regelingen is dat ze een harde
knip hebben op pensioendatum waarop van het opgebouwde kapitaal in één keer een annuïteit moet worden
aangekocht. Dat maakt deelnemers zeer gevoelig voor de stand van de rente en de markt op moment van
pensionering. Bovendien worden nu de beleggingen in DC-regelingen geheel naar risicovrij afgebouwd op
moment van pensionering. Na pensionering wordt er geen risico meer genomen met het kapitaal.
Behalve met generatiesolidariteit wil Kocken ook afrekenen met de onlogische solidariteit van arm naar rijk, zoals
die nu in het bestaande stelsel plaatsvindt. Hij stelt daarom voor dat beleggende pensioencollectieven zo
homogeen mogelijk van samenstelling zijn en dat bij deelnemers die toetreden tot een collectief rekening wordt
gehouden met hun levensverwachting. Hoogopgeleiden betalen dan dus meer voor hun pensioen dan
lageropgeleiden, die immers beduidend korter leven.
“Mijn voorstel vereist een forse transitie van het huidige naar een nieuw stelsel. Maar als we niets doen, gaan we
straks gedwongen en chaotisch over naar een slecht DC-stelsel, zoals dat in Engeland is gebeurd.”
Author: André de Vos