Download PDF - Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde

Nieuws
interview
Geneeskunde in de media
Hoe komt iets in de krant of op tv?
Lucas Mevius en Pieter van Eijsden
De media brengen regelmatig medisch nieuws over allerlei onderwerpen: van failliete ziekenhuizen tot borstkankerscreening, en van slordige artsen tot doorbraken
bij kankeronderzoek. De populaire pers kan weinig kritisch zijn over wetenschappelijk onderzoek, en er verschijnen af en toe ook tegenstrijdige berichten. Het ene
moment is een glas rode wijn goed voor je, het andere moment weer niet. Hoe
komt zo’n onderwerp in de krant of op tv terecht? Hoe kiezen media hun medische
onderwerpen, en hoe checken zij of iets klopt? Om hier achter te komen sprak
Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde in de aanloop naar de NTvG Dag – die op
1 november 2014 in het teken staat van medisch nieuws – met Maarten Keulemans,
chef wetenschap bij de Volkskrant, en met Rinke van den Brink, redacteur gezondheidszorg bij NOS Nieuws. Het werd een aangenaam gesprek met 2 bevlogen heren
over hun redacties, werkwijze, blunders, over wetenschappers en over nuances.
Redacties
Op de wetenschapsredactie van de
Volkskrant werken 6 wetenschapsjournalisten samen met zo’n 20 freelancers. Keulemans: ‘Medisch-wetenschappelijke stukken uit bijvoorbeeld
The Lancet gaan naar de wetenschapsredactie, stukken over zorgverzekeraars et cetera gaan naar de binnenlandredactie.’
NOS Nieuws heeft geen wetenschapsredactie. Van den Brink: ‘Alles wat
met gezondheidszorg te maken heeft,
van wetenschappelijk onderzoek tot
beleid, valt onder mijn verantwoordelijkheid. Daarnaast besteedt een algemeen researcher de helft van zijn tijd
aan gezondheidszorg, een persoon
richt zich op de ouderenzorg en er
werkt sinds een jaar een coassistent
op de redactie.’ Van den Brink zou
zelf graag een aantal wetenschapsjournalisten toevoegen aan de redactie van NOS Nieuws, maar hoofdredacteur Marcel Gelauff denkt daar
anders over. ‘Hij wil dat elk redactielid
ieder onderwerp aankan. Hij zet wel
mensen in op bepaalde onderwerpen,
maar hij vindt het niet nodig om speciaal voor de wetenschap mensen te
benoemen. En dat vind ik jammer.’
1
Gelauff heeft in 2012 in een interview
gezegd dat wetenschap ‘ook maar een
mening’ is. Van den Brink: ‘Hij
bedoelde te zeggen dat iets wat vandaag bewezen wordt, morgen weer
onderuit gehaald kan worden, dat
wetenschap geen eeuwig stilstaande
waarheid is.’ Keulemans: ‘Het was
niet zijn meest verstandige uitspraak.
Een mening doet vermoeden dat
wetenschap iets particuliers is. Hij
bedoelde natuurlijk dat wetenschap
een methode is, en zo zien wij het
ook. Wetenschap is geen feitenmachine, het is een methode om grip te
krijgen op de werkelijkheid. En uiteraard zijn ontdekkingen geldig totdat
iemand iets anders ontdekt.’
‘Wetenschap is geen
feitenmachine’
Keulemans vindt het maar vreemd
dat NOS Nieuws geen wetenschapsredactie heeft. ‘De NOS is een dominant en belangrijk medium. Ik vind
dat daar de verantwoordelijkheid bij
hoort om je werk goed te doen. Ik
kijk zelf ook naar het nieuws en vind
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2014;158: C2309
het jammer als ik berichten zie die
niet kloppen, of zelfs niet eens beginnen te kloppen. En dat stoort me. Er
werken meer dan 300 mensen bij
NOS Nieuws, maar een wetenschapsredactie ontbreekt. Als je over
sport schrijft ken je toch ook de buitenspelregel? Als je over politiek
bericht herken je toch ook ministers
op straat? Ik begrijp niet waarom je
bij wetenschap niet die deskundigheid hoeft te hebben.’
Missers
Het NOS Journaal blunderde volgens
Keulemans in het verleden geregeld.
‘Ik heb me regelmatig opgewonden
op mijn blog en ook op Twitter “ruzie
gemaakt” met Rinke. Als de NOS
bijvoorbeeld pseudowetenschappelijk onderzoek brengt als nieuws, dan
voedt dat kwakzalverijdenkend
Nederland.’ Als voorbeeld noemt
Keulemans een item over een ‘onderzoek’ waaruit zou blijken dat jongeren enorm gestresst raken van sociale
media. Van den Brink beaamt de
opmerkingen van Keulemans. ‘Dit
bericht hadden we niet moeten brengen, het persbericht hadden we weg
moeten gooien. Dat hebben we toen
niet goed gedaan.’ Keulemans gaat
verder: ‘Het was een slimme PRstunt van een opleidingsinstituut dat
gestart was met een cursus over jongeren en sociale media. Om die cursus te dopen hadden ze een enquête
uitgevoerd die ze als wetenschappelijk onderzoek naar buiten brachten.’
Van den Brink vertelt dat een van
zijn collega’s nog wel een hoogleraar
gebeld heeft om het onderwerp te
duiden. ‘Deze expert vond het onderzoek slecht, maar het onderwerp wel
Experts
Dat je bij het inschakelen van onafhankelijke experts op je hoede moet
zijn, dat ondervond Van den Brink 5
jaar geleden. In de zomer van 2009
publiceerde New England Journal of
Medicine de resultaten van de
‘RE-LY-trial’, waarin het antistollingsmiddel dabigatran vergeleken
met warfarine tot minder beroertes
en bloedingen leidde bij mensen met
hartritmestoornissen.
Van
den
Brink: ‘Dit onderzoek leek me wel
wat, als dit waar zou zijn dan zouden
een hoop mensen niet meer naar de
trombosedienst hoeven. Ik heb de
onderzoekers gebeld en het leek me
buitengewoon belangwekkend en
voor een grote groep mensen interessant. Vervolgens heb ik 2 Nederlandse cardiologen gebeld voor commentaar, die, zo vertelden ze me toen
ik ze dat vroeg, niet bij het onderzoek
betrokken waren. Ze waren positief
en dus hebben we op zondagavond in
het NOS Journaal gemeld dat het
aantal beroertes bij mensen met een
hartritmestoornis fors omlaag kan
als ze een andere bloedverdunner
gebruiken. Met het onderwerp zelf
was niets mis, maar die avond ging
bij Boehringer Ingelheim waarschijnlijk de champagne open. Ik had
namelijk aan de cardiologen moeten
vragen of ze op de een of andere
manier betrokken waren bij de firma
die het middel op de markt zette.
Beide “onafhankelijke” cardiologen
Nieuws
hadden namelijk onderzoekspremies
van Boehringer Ingelheim ontvangen. Dat had ik toch graag willen
weten, even los van de vraag of die
premies hier hun oordeel beïnvloed
hebben. Een half jaar later kreeg ik
een brief van IGZ waarin stond dat ik
mogelijk het reclameverbod had
overtreden op een geneesmiddel dat
per recept wordt voorgeschreven. Ik
moest al mijn correspondentie met
de betrokken artsen en de farmaceut
overhandigen, en de bewijzen van de
betalingen die ik had ontvangen. Het
heeft een jaar geduurd voor het weer
goed was tussen IGZ en mij.’
FOTO: DE BEELDREDAKTIE / DIEDERIK VAN DER LAAN
belangrijk om onder de aandacht te
brengen. Hij gaf ons dus een vals
advies. Dat toont direct de zwakte
van het leunen op een iemand. Met
een beetje meer aandacht hadden we
hier natuurlijk zelf ook zo doorheen
geprikt.’ Van den Brink, die nog
steeds lijkt te balen van het item, gaat
verder: ‘Mensen geloven wat wij
brengen, dat is de kracht van de NOS.
Het is niet goed voor je betrouwbaarheid als je vaak items brengt die je
later moet rectificeren.’
Nieuws en nuances
Rinke van den Brink
Keulemans en Van den Brink komen
beiden op allerlei manieren aan hun
onderwerpen. Ze worden dagelijks
bestookt en belaagd met persberichten, e-mails en telefoontjes van universiteiten en onderzoekers. Daarnaast putten zij voor hun artikelen en
items uit vakbladen, boeken, maar
ook uit de actualiteit zelf. Van den
Brink probeert wetenschappers en
persvoorlichters zover te krijgen dat
ze niet alles over zijn schutting
gooien: ‘Als je mij continu met flauwekul belt, dan loop je het risico dat
we een bericht dat wél nieuwswaardig
is, zonder te kijken weggooien. Om
een voorbeeld te noemen: Nederland
hoeft wat mij betreft niet te weten dat
jouw ziekenhuis een iets nieuwere
MRI-scanner gaat plaatsen. Als het
apparaat spectaculaire nieuwe mogelijkheden biedt is het natuurlijk een
ander verhaal, maar anders heeft niemand er wat aan.’ Keulemans nodigt
enthousiaste wetenschappers altijd
uit om langs te komen, te bellen of een
e-mail te sturen. ‘En dan maakt het
niet uit of wij er op dat moment iets
van snappen, daar komen we wel uit.
Het begint bij het enthousiasme van
onderzoekers zelf. En wat Rinke zegt
herken ik, wij worden ook platgebeld
met onderwerpen die voor een grote
landelijke krant geen nieuwswaarde
Rinke van den Brink (1955) werkt sinds
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2014;158: C2309
2004 bij NOS Nieuws als redacteur
gezondheidszorg. Van den Brink begon in
1977 als journalist bij De Waarheid en
werkte tussen 1985 en 2002 als
buitenlandcorrespondent voor de
Franstalige publieke omroep in België
(RTBF) en voor Le Soir, en als redacteur
bij Vrij Nederland. Naast talrijke
bijdragen aan kranten, tijdschriften en
radio- en televisieprogramma’s in
Europa en Canada, schreef hij een
aantal boeken over extreemrechts in
West-Europa en een boek over
antibioticaresistentie: Het einde van de
antibiotica – hoe bacteriën winnen van
een wondermiddel.
Twitter: @RinkeNOS
2
‘Je moet niet starten
met een mist aan
nuances’
Als Keulemans en zijn collega’s een
selectie hebben gemaakt, dan zoeken
zij altijd de oorspronkelijke bron op.
‘Als we vragen hebben bellen we de
onderzoekers, maar we betrekken er
altijd een expert bij die niets met het
onderzoek te maken heeft. Iemand
die nuances kan aanbrengen. Kanttekeningen helpen namelijk mee om
het verhaal te duiden.’ Van den Brink
knikt en haakt in: ‘Je hoopt op zo’n
moment op iemand die de boel rela-
tiveert maar die ook zegt waarom
het een belangrijk onderwerp is.
Iemand die het belang erkent maar
ook in staat is om nuances aan te
brengen. En echt onafhankelijk is.’
Keulemans gaat verder: ‘Je moet wel
door de nuances het bos zien, en zien
wat het nieuws is. Nuances moeten
een toevoeging zijn, je moet een artikel niet starten met een mist aan
nuances.’
Van den Brink: ‘Ook bij NOS Nieuws
proberen we onderwerpen zo goed
mogelijk af te wegen en te nuanceren,
hoewel dit soms lastig is. Wij hebben
een stuk of 20 tv-uitzendingen per
dag en daarnaast nog radio-uitzendingen, een website en teletekst. Er is
in feite een permanente deadline. En
soms is er simpelweg niet zo veel
nieuws te melden. Het komt echter
zelden voor dat ik alleen op basis van
een persbericht een onderwerp uitkies, ik spoor altijd de onderzoekers
zelf op en als het even kan ook nietbetrokken experts. Maar er zijn
dagen dat er weinig nieuws is en dat
je blij bent met een onderwerp dat je
op een drukke dag nooit zou uitkiezen. Uiteindelijk moet elke tv-uitzending vol.’ Ook bij de Volkskrant is het
soms vakkenvullen, vertelt Keulemans. ‘Bijvoorbeeld als er nog korte
berichten nodig zijn, of als er in een
nieuwsarme periode toch een pagina
moet worden gemaakt. Dat is anders
dan afgewogen nieuwskeuzes maken,
het is een opportunistische sport.’
‘Elke tv-uitzending
moet vol’
Keulemans vindt dat de afstand tussen wetenschappers en de media erg
groot is geworden. ‘De wetenschap-
FOTO: DE BEELDREDAKTIE / DIEDERIK VAN DER LAAN
Nieuws
hebben. Dan is het de “week van de
knieschijf” en mogen we de directeur
van de knieschijvenvereniging interviewen. Joepie.’
3
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2014;158: C2309
Wetenschappers
Keulemans vertelt dat de werkwijze
bij de Volkskrant door de jaren heen
is veranderd. ‘Zeker sinds alle gedoe
rond Diederik Stapel zijn wetenschappers voor veel mensen geen
hogepriesters meer die je op hun
woord kunt geloven. Het gekke is wel
dat wetenschappers vroeger van die
akelig genuanceerde mensen waren
uit wie je het nieuws moest trekken.
Ze durfden nooit een stevige uitspraak te doen. Tegenwoordig komen
wetenschappers nogal eens stijf van
de adrenaline bij je met een ‘elevator
pitch’, en zijn wij degenen die de
nuances moeten aanbrengen. Rinke
en ik zijn dan nog de “good guys”,
maar in de rondpompmedia die alles
klakkeloos overnemen ontstaan er
natuurlijk problemen.’ Van den
Brink: Het gaat vooral mis met persberichten waar je niet 1-2-3 aan kan
aflezen hoe ze tot stand zijn gekomen. In 3 alinea’s staat er bij wijze
van spreken “kanker is opgelost”. Nu
kan dat best waar zijn, maar je wilt
dan toch weten hoe dat gebeurd is
toen je even niet oplette.’
Volgens Van den Brink kan het voor
wetenschappers lastig zijn om hun
resultaten op tv genuanceerd over
het voetlicht te brengen. ‘Je moet
kunnen simplificeren zonder het
resultaat geweld aan te doen, en iets
ingewikkelds helder en kort kunnen
uitleggen. Maar als een onderwerp
interessant is, dan is het interessant.
Nieuws
Als het nieuws is, dan is het nieuws.
Wetenschap is alleen een beetje
ingewikkelder om te maken, daarom
ben ik net als Maarten een groot
voorstander van vakspecialisten op
de redactie.’
FOTO: DE BEELDREDAKTIE / DIEDERIK VAN DER LAAN
per publiceert in een vakblad, het
vakblad of de universiteit brengt een
persbericht uit, het persbericht komt
bij de internationale persdiensten
terecht en vervolgens bij het ANP.
Daarna gaat het naar bijvoorbeeld
NU.nl en dan staat een soort homeopathisch verdunde versie bij ons voor
de deur. Wij gaan daarom altijd aan
de slag met de oorspronkelijke vakpublicatie. Wij brengen het nieuws
liever een dagje later dan de rest, als
het maar klopt.’
‘Wij trappen ook wel
eens ergens in’
Keulemans ziet dat mensen die in de
krant of op tv willen steeds beter
bewapend zijn met adviseurs, en met
slinkse methoden en semi-wetenschappelijke rapporten op de proppen komen. ‘Wij vinden dat we onszelf daartegen moet wapenen door
experts in huis te hebben. Je hebt
altijd mensen die gek zijn op aandacht en daar moet je voor oppassen.’
Ook Van den Brink probeert terughoudend te zijn. ‘Maar,’ zo vertelt hij,
‘ik weet dat ik er af en toe intrap. En
dat vind ik erg. Maar het kan heel
moeilijk zijn om dat te voorkomen.
Neem Don Poldermans, die hebben
wij ook gehad. Vreselijk. Die man
bepaalde ongeveer in zijn eentje de
richtlijnen op zijn vakgebied, zo zeggen ze nu. En daar is de hele wereld
ingetuind.’ Keulemans stemt in: ‘Het
is absoluut waar wat Rinke zegt. En
wij trappen ook wel eens ergens in.’
Maarten Keulemans
Wetenschapsjournalist Maarten
Keulemans (1968) is sinds 2012 chef
wetenschap bij de Volkskrant, waar hij
in 2011 als wetenschapsredacteur aan de
slag ging. Tussen 1995 en 2001 werkte hij
onder andere als redacteur bij Leidsch
Dagblad, het UvA-weekblad Folia,
Quest, NOS Online, Noorderlicht
(VPRO), en als hoofdredacteur van TU
Delft-magazine Delft Integraal, en als
eind- en hoofdredacteur van
Natuurwetenschap en Techniek.
Daarnaast schreef hij diverse columns
voor de Volkskrant, blogt hij veelvuldig
en schreef hij een boek met 50 scenario’s
over het einde van de wereld: Exit
Mundi.
Twitter: @mkeulemans
Doelgroep
Van den Brink probeert altijd in zijn
achterhoofd te houden wat het
publiek aan een nieuwsitem heeft.
‘En dat is lastig, want het aanbod is
enorm en onder onze luisteraars en
kijkers bevinden zich mensen met
alleen lagere school, maar ook hoogopgeleiden. Onze items moeten voor
iedereen begrijpelijk zijn, maar ook
interessant zijn voor mensen die wel
wat meer weten.’ Keulemans haakt
in: ‘Een groot verschil tussen
de Volkskrant en het NOS Journaal is
dat je op tv de bladzijde niet kunt
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2014;158: C2309
4
FOTO: DE BEELDREDAKTIE / DIEDERIK VAN DER LAAN
Nieuws
omslaan. In de krant kun je naar iets
anders toe als je iets niet interessant
vindt. Een krant kun je zappend
lezen, een journaal kun je niet zappend bekijken.’
‘Een krant kun je
zappend lezen’
Ook de Volkskrant heeft te maken
met een brede doelgroep. Keulemans: ‘Wij proberen vanuit onze
eigen wetenschappelijke interesse
iets behapbaar te maken voor veel
mensen. Daar komt nog eens bij dat
een arts dat genoom of die darmflora
wel interessant vindt, maar vindt een
letterkundige dat ook? Wij willen
verhalen op zo’n manier vertellen dat
het die ander ook anspreekt. Dat is
ons vak, een vertaalslag maken: inge5
wikkelde zaken in hapklare brokken
begrijpelijk maken voor een breed
publiek.’ Van den Brink vult aan:
‘Maar als iemand over zijn of haar
passie vertelt, dan is het altijd leuk.
Of dat nu haiku’s, orgels of boeken
zijn.’
Missie en medium
De wetenschapsredactie van de
Volkskrant probeert volgens Keulemans langetermijnvisies te bieden
aan lezers. ‘We spelen in op fascinatie: er is een mooiere wereld over een
jaar of 30. In een krant vol narigheid
uit Oekraïne en Syrië is het aardig
om bijvoorbeeld een bericht te hebben waarin staat dat wetenschappers
nare herinneringen bij een muis met
een druk op de knop kunnen
omklappen in leuke herinneringen.
Dat is fascinerend, dat is leuk. Maar
ons eerste doel is het brengen van
nieuws. Dat kan een belangrijke
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2014;158: C2309
medische doorbraak zijn, maar ook
iets grappigs. En in de wetenschapsbijlage proberen we het nieuws te
duiden. Als we bijvoorbeeld een
tijdje een aantal berichten zien
langskomen over rugkwalen, dan
zoeken we uit wat er speelt. Misschien is er wel een nieuw inzicht
ontstaan.’
‘Ik geloof niet dat
mensen alleen maar
korte stukken willen
lezen’
Bij de NOS is het voor de meesten
lastiger om langer aan een onderwerp bezig te zijn, omdat de NOS
permanent bezig is met directe
nieuwsvoorziening. Van den Brink
en een aantal van zijn collega’s heb-
sten ondersteunen met filmpjes,
geluidsfragmenten, kaarten en interactie.’
Van den Brink is zelf erg gecharmeerd van goed gedocumenteerde
artikelen. ‘Ik geloof niet dat mensen
alleen maar korte stukken willen
lezen. Als je een interessant verhaal
hebt dan lezen mensen dat.’ Keulemans knikt en vult aan: ‘Het gevaar
van deze tijd waarin we alles meten
en bijhouden, is dat we ons enkel
richten op de grote getallen. Welke
artikelen worden het meeste gelezen?
Welke programma’s worden het
meest bekeken? Wanneer zappen
mensen? Wanneer stoppen ze met
lezen? Er zijn ook een heleboel mensen die meer verdieping zoeken.
Mensen die het heel interessant vinden om een gedegen artikel te lezen
over een ziekte of over hoe het nu zit
met die muizen en die hersenen en
die nare herinneringen.’
Persoonlijke missie
Keulemans wil persoonlijk bijdragen
aan een beter beeld van wetenschap
in het publieke debat. ‘Ik ben erg idealistisch over wetenschap. Als iedereen de inzichten van de wetenschap
volgt dan krijgen we volgens mij een
betere wereld.’ Van den Brink probeert vooral om wetenschappelijke
inzichten naar een groot publiek te
brengen. ‘Wel hoop ik dat nu met de
ebola-epidemie na elk item van de
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2014;158: C2309
NOS de kassa rinkelt bij Artsen zonder Grenzen. Dat zou een mooi bijeffect zijn. Aan de andere kant is ebola
natuurlijk vreselijk, maar betrekkelijk klein. Niet alleen omdat het in
Afrika speelt, maar daar overlijden
elk jaar een half miljoen jonge kinderen aan malaria. En daar zijn wel
medicijnen voor. Dat is lastig, dat
weet ik. Ik tetter zelf ook elke dag op
de radio over ebola. Dat is belangrijk,
maar tegelijkertijd de hypocrisie van
het Westen. We zijn bang voor een
plaag waar nog geen middeltje voor
is.’ Van den Brink heeft nog geen
emmer met ijswater over zich heen
gegooid voor het ALS-fonds. ‘Ik heb
wel iemand geretweet die een emmer
water over zich heen gooide en mensen opriep om te doneren aan Artsen
zonder Grenzen.’
• Lees elders in NTvG ook het artikel
van Nienke van Atteveldt en haar collega’s over hersenonderzoek in Nederlandse kranten (2014;158:A8324). Zij
schrijven dat krantenartikelen over
het algemeen weinig kritisch en weinig
gedetailleerd over hersenonderzoek
schrijven, en dat slechts een kwart van
de artikelen beperkingen van onderzoek bespreekt.
Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:C2309
> Kijk ook op www.ntvg.nl/C2309
●
6
Nieuws
ben een uitzonderingspositie. ‘Bij
NOS Nieuws hebben we een constante publicatiestroom op elk denkbaar gebied. We brengen tegenwoordig ook meer nieuws dan vroeger,
maar de berichten zijn wel lichter.
Maar het kan wel degelijk, langere
verhalen of diepgaandere aandacht
voor een onderwerp. In april heb ik
bijvoorbeeld een verhaal gemaakt
over de ongelofelijke ondoorzichtigheid van de financiering van de ziekenhuiszorg. Dat kostte veel tijd
want niemand wilde ‘on the record’.
En dan heb je een probleem, vooral
op tv. In de krant kun je eventueel
nog anonieme bronnen opvoeren,
maar ook dat doe je liever niet.’ Keulemans: ‘Daar zit precies het verschil
in medium. Rinke zit met het NOS
Journaal, wij hebben een bijlage
waarin we rustig kunnen uitleggen
hoe het nu op viraal niveau zit met
het ebolavirus. Wat is een “open reading frame”? Hoe zit het met de
evolutie?’ Van den Brink: ‘Gelukkig
krijgt de NOS binnenkort een nieuwe
website waarvan de ‘long read’ een
geaccepteerd onderdeel zal zijn. We
kunnen dan breed uitpakken door
lange verhalen aan te kleden met
geluidsfragmenten, videobeelden en
afbeeldingen.’ Onlangs lanceerde de
Volkskrant een vernieuwde website.
Keulemans: ‘Wij kunnen nu lange
verhalen op een ‘Snowfall’-achtige
manier online zetten, en lange tek-