Nederland is het eerste land waar de overheid in alle

Vorig jaar kwam het Accord on Fire and Building Safety in
Bangladesh tot stand, een baanbrekend akkoord ter verbetering
van de arbeidsomstandigheden van miljoenen arbeiders in de
kledingindustrie. Een jaar later maken we de balans op en blikken
we met minister Lilianne Ploumen vooruit. “Bedrijven moeten
zich niet terugtrekken als er problemen zijn bij toeleveranciers,
maar juist samen met hen een verbeterproces aangaan.”
O
tekst: Freek Andriesse foto’s: Rijksoverheid
Minister Lilianne Ploumen voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking:
Op 24 april vorig jaar stortte in Bangladesh een acht verdiepingen tellende
kledingfabriek in. Circa 1100 mensen verloren het leven en zo’n 2000 mensen raakten (zwaar)gewond. In de kledingindustrie van dit land werken naar
schatting 4 miljoen mensen, in over het algemeen zeer slechte arbeidsomstandigheden. Deze ramp was het zoveelste incident in de kledingindustrie
en aanleiding voor de totstandkoming van het Accord on Fire and Building
Safety in Bangladesh (kortweg ‘Accord’). Accord is een bindende overeenkomst tussen vakbonden en kledingbedrijven, een privaat initiatief dus, waarbij er vanuit de bedrijven die kleding uit Bangladesh inkopen/verkopen een
commitment wordt aangegaan om de fabrieken waar hun kleding wordt geproduceerd, veilig te maken. Mei 2013 werd het verdrag ondertekend en gingen de eerste onafhankelijke inspecties van start. Het Nederlandse ministerie
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking stelde zich direct
pal achter het akkoord. Deze maand zouden de eerste inspecties bij alle 1500
aangesloten Bengalese kledingfabrieken afgerond moeten zijn. Een goed
moment om samen met minister Lilianne Ploumen de balans op te maken.
U heeft als minister uw nek ver uitgestoken. Dat leverde felle
kritiek op van bepaalde Nederlandse kledingfabrikanten. Zou u
opnieuw zo’n initiatief nemen?
“Waar het mij om gaat, is dat de arbeidsomstandigheden van miljoenen
textielarbeiders in Bangladesh en andere landen worden verbeterd. Nog te
veel mensen maken veel te lange dagen, in schrijnende omstandigheden,
tegen een mager loontje. Dat gaat mij aan het hart. Als we er met z’n allen,
dus modeketens, fabriekseigenaren, vakbonden en de overheid voor kunnen
zorgen dat dit verandert, ben ik tevreden. En als dat een aanvaring oplevert,
so be it. Dat is niet leuk, maar dat gebeurt soms.”
De laagconjunctuur werkt prijsinkopen door de consument in de
hand. Neem Primark. De maatregelen als gevolg van de Accordinspecties werken juist prijsverhogend, waardoor de merkartikelfabrikanten kunnen overstappen naar goedkopere leveranciers?
“Het mooie aan Accord is dat het een initiatief van de bedrijven en vakbonden zelf is, dat juist bedoeld is om een race to the bottom tegen te gaan.
18
september 2014
Bedrijven kiezen ervoor hun kleding alleen in veilige
fabrieken te laten maken en, samen met fabriekseigenaren, fabrieken aan te passen aan veiligheidsnormen. En zij
zijn bereid hiervoor kosten te maken.”
Hoe weet de consument dat een kledingstuk is
gemaakt onder dit akkoord?
“Mensen die willen weten of de kleding die zij kopen in
een veilige fabriek is gemaakt, kunnen op de website van
Accord kijken welke winkels en merken bij het akkoord
zijn aangesloten (bangladeshaccord.org/signatories/). Hier
kunnen ze ook zien hoe het gaat met de inspecties en
verbeteringen in de fabrieken.”
Merkt u iets van maatschappelijk verantwoorde
inkoop als het gaat om kleding?
“Ik merk dat het bewustzijn bij kledingbedrijven over het
belang van verantwoord inkopen is toegenomen. Afgelopen januari bezocht ik de duurzame modebeurs MINT
op Modefabriek, dat ieder jaar meer bedrijven en klanten
trekt. Bedrijven begrijpen steeds beter dat het belangrijk
Nederland is het eerste
land waar de overheid
in alle inkoopcontracten
voorwaarden stelt
voor mensenrechten en
arbeidsnormen
Het is belangrijk
dat inkopers zich
verdiepen in hun
toeleveringsketens
september 2014
19
is dat hun productieketens op orde zijn en dat ze kunnen laten zien dat hun
kleding onder veilige werkomstandigheden en zonder blijvende schade aan
de omgeving wordt gemaakt.”
Hoe ziet u de rol van uw ministerie bij maatschappelijk verantwoord inkopen?
“De Nederlandse overheid is een voorloper als het gaat om verantwoorde
inkoop. Nederland is het eerste land ter wereld waar de overheid in al zijn
inkoopcontracten voorwaarden stelt op het gebied van mensenrechten en
fundamentele arbeidsnormen. Dit beleid van maatschappelijk verantwoord
inkopen (MVI) is constant in ontwikkeling. Op dit moment bekijken we
bijvoorbeeld hoe we de OESO-richtlijnen over maatschappelijk verantwoord
ondernemen bij onze inkoopvoorwaarden kunnen betrekken. Daarnaast willen we als overheid het bedrijfsleven zo veel mogelijk stimuleren om maatschappelijk verantwoord in te kopen. Met ons eigen inkoopbeleid geven we
het goede voorbeeld.”
Wat doet uw ministerie in het algemeen als zij misstanden in
buitenlandse handelspraktijken ziet?
“Wij verwachten van bedrijven dat zij zich houden aan de OESO-richtlijnen
over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dan gaat het bijvoorbeeld
om het voorkomen van kinderarbeid en corruptie. Dit is niet altijd makkelijk, omdat die ketens best complex kunnen zijn en bedrijven ook niet altijd
helder hebben welke partijen allemaal betrokken zijn. Daar kunnen wij als
overheid bij helpen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een uitgebreid, wereldwijd netwerk met belangrijke lokale kennis en kunde. Wij denken graag mee met bedrijven en sectoren en gaan geregeld met hen in gesprek
over dit onderwerp. KPMG heeft in onze opdracht onderzoek gedaan naar
de maatschappelijke risico’s van internationaal ondernemen in een aantal
bedrijfssectoren. Met de uitkomsten van dat onderzoek gaan we samen met
bedrijven uit die sectoren convenanten opstellen waarin wordt vastgelegd hoe
zij hun productieketens gaan verbeteren.”
Inkopende bedrijven, waaronder merkartikelfabrikanten, hanteren gedragscodes die zij opleggen aan hun toeleveranciers. Wat is
uw indruk van de effectiviteit hiervan?
“Codes of Conduct zijn een goed middel voor bedrijven om duidelijk te maken welke maatschappelijke voorwaarden zij stellen aan hun partners. Voor
die partners is het alleen wel zo handig als ze niet met allerlei verschillende
voorwaarden worden geconfronteerd. Het is daarom goed als inkopende bedrijven hun voorwaarden op elkaar afstemmen. Dat is bijvoorbeeld in Bangladesh gelukt met het Accord voor veilige kledingfabrieken. Ook is het belangrijk dat bedrijven goed controleren of codes worden nageleefd, en dat ze
maatregelen nemen als dat niet zo is. Nu zien we vaak nog dat bedrijven zich
terugtrekken als er problemen boven komen drijven. Maar bedrijven moeten juist samen met hun toeleveranciers een verbeterproces aangaan. Pas dan
leiden gedragscodes écht tot verbeteringen in het productieproces.”
Business Social Compliance Initiative (BSCI) is een platform waar
Europese inkopende partijen samenwerken op het gebied van
arbeidsomstandigheden bij toeleveranciers. Wat vindt u daarvan?
20
september 2014
NEVI heeft een
belangrijke rol door
MVO op de agenda te
zetten en leden aan te
sporen sociale thema’s
mee te nemen in hun
inkoopvoorwaarden
“BSCI doet goed werk. De organisatie brengt sociale
risico’s in beeld en zet zich in voor stapsgewijze verbeteringen in productielocaties. Ik ben ook blij met de steun
van BSCI voor leefbaar loon, die tijdens de Europese conferentie in Berlijn vorig jaar werd uitgesproken. Samen
werken we aan problemen als te veel overwerk en onveilige arbeidsomstandigheden. Ik ben er trots op dat Nederlandse bedrijven heel goed vertegenwoordigd zijn in
BSCI: Nederland is een van de koplopers als het gaat om
maatschappelijk verantwoord ondernemen.”
Wat kunnen inkopers doen om de arbeidsomstandigheden bij toeleveranciers in ontwikkelingslanden te verbeteren?
“Het is belangrijk dat inkopers zich verdiepen in hun
toeleveringsketens. Waar worden de producten die zij inkopen eigenlijk gemaakt? Waar komen de grondstoffen
vandaan? Hoe zijn de arbeidsomstandigheden daar? Zij
kunnen hiervoor onder andere gebruikmaken van onze
MVO Risicochecker (www.mvorisicochecker.nl): een
hulpmiddel dat de risico’s per product, sector en land in
Accord on Fire and Building Safety
in Bangladesh: de stand van zaken
kaart brengt. Andere organisaties bieden ook veel informatie en advies over hoe je maatschappelijk verantwoord
ondernemen praktisch aanpakt. Denk aan SOMO,
Oxfam Novib of de vakbeweging. Inkopers kunnen zich
daarnaast aansluiten bij keteninitiatieven, zoals BSCI, de
Fair Wear Foundation voor kleding, Max Havelaar en
Utz Certified voor koffie en thee, of programma’s van het
Initiatief Duurzame Handel. Of ze kunnen zelf met
andere inkopende bedrijven samenwerken om arbeidsomstandigheden in bepaalde risicolanden te verbeteren.”
Welke rol kan de Nederlandse Vereniging voor
Inkoopmanagement spelen bij het verbeteren van
arbeidsomstandigheden in ontwikkelingslanden?
“NEVI heeft een belangrijke rol door het onderwerp op
de agenda te zetten en leden aan te sporen arbeidsomstandigheden en andere sociale thema’s mee te nemen in hun
inkoopvoorwaarden. Ook kan zij dit onderwerp opnemen in haar opleidingen. Het is belangrijk om te kijken
hoe maatschappelijk verantwoord inkoopbeleid ook echt
handen en voeten kan worden gegeven. Verschillende organisaties kunnen hier informatie en advies over geven.
Denk aan het expertisecentrum aanbesteden PIANOo.”
Er zijn meer kledingproducerende landen dan
Bangladesh. Wordt Accord, qua programma en
werkwijze, ook uitgebreid naar die landen?
“Accord is een initiatief van bedrijven zelf. Ik juich het
van harte toe als zij ook in andere landen deze aanpak
volgen; het probleem van onveilige fabrieken speelt natuurlijk niet alleen in Bangladesh. Als overheid zitten wij
ook niet stil. Nederland organiseert dit najaar in Pakistan
bijvoorbeeld samen met de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) een ronde tafel met alle partijen in de textielsector om te kijken hoe arbeidsomstandigheden kunnen
worden verbeterd. Ook zijn we met de ILO in gesprek
over een akkoord met kledingbedrijven over duurzame
productieketens in Cambodja.”
Waar let u op als u kleding koopt?
“Ik ben een kritische consument geworden en let erop dat
ik kleding koop van bedrijven die hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid serieus nemen. Daar is steeds meer
goede informatie over te vinden. Een mooi voorbeeld is
de app Talking Dress, die tips en informatie geeft voor
iedereen die graag mooie en eerlijke kleding wil kopen
(www.talkingdress.nl). En gelukkig zijn er steeds meer
kledingbedrijven die staan voor veilige en goede werkomstandigheden van de mensen die hun kleren maken.
Inmiddels is er keuze genoeg! £
Joris Oldenziel is hoofd public affairs and stakeholder engagement van het Accord
on Fire and Building Safety in Bangladesh. Volgens hem zijn de veiligheidsrisico’s in
de Bengalese kledingfabrieken groot: “Het Accord heeft inmiddels 1125 fabrieken
geïnspecteerd op veiligheid van het gebouw, de elektronica en brandveiligheid.
In vrijwel alle fabrieken zijn risico’s geconstateerd, van stof op de leidingen tot het
ontbreken van rookmelders. In 26 fabrieken waren de risico’s zó groot, dat de fabriek
onveilig is verklaard. Het is zaak dat de nodige verbeteringen nu zo snel mogelijk
worden doorgevoerd. Daar zien wij samen met het akkoord op toe. Wij zijn op koers
om deze maand alle 1500 initiële inspecties te hebben afgerond.”
Het is volgens Oldenziel niet precies te zeggen hoeveel procent van de kledingindustrie in Bangladesh meedoet aan het akkoord, omdat de cijfers van het aantal
al dan niet geregistreerde fabrieken sterk uiteenlopen. “Over het algemeen wordt
gesproken over 3500 à 4000 exporterende fabrieken, en valt onder het Accord dus
ongeveer een derde van alle kledingfabrieken”, schat hij.
Ook is het niet exact duidelijk hoeveel procent van de merkartikelfabrikanten die
kleding in Bangladesh laten maken het verdrag hebben ondertekend. Oldenziel:
“Maar met 184 ondertekenaars, waaronder een groot aantal zeer grote merken zoals
Zara en H&M, omvat het akkoord een substantieel deel van de totale export, zeker
naar Europa.” Momenteel hebben 18 Nederlandse merken het akkoord ondertekend
(bangladeshaccord.org/signatories/). Accord is daarnaast in gesprek met een aantal
bedrijven dat mogelijk binnenkort gaat tekenen.
Hoe is de medewerking van de kledingfabrieken?
Oldenziel: “Over het algemeen goed. De kledingfabrieken zijn zich ervan bewust dat
de brand- en bouwveiligheid beter moet en dat het ook in hun belang is om hieraan
mee te werken. Ze hoeven bovendien zelf niet voor de inspecties het Accord te
betalen. Ook krijgen de fabrieken bij medewerking een langeretermijn-commitment
van twee jaar van de inkopende bedrijven. Wanneer zij niet in staat zijn om de
verbeteringen te bekostigen, hebben de bij het verdrag aangesloten kledingmerken
een verplichting om de verbeteringen financieel mogelijk te maken.”
Fabrieken die goed meewerken aan het akkoord en de inspecties, krijgen
dus langere contracten als beloning krijgen. In hoeverre gebeurt dat al?
Oldenziel: “Onder het akkoord committeren bedrijven zich om ten minste twee jaar
een gelijkblijvend of groter volume in te kopen bij de fabrieken die onder het Accord
vallen. Dat gebeurt dus in alle gevallen, tenzij de relatie vanwege commerciële
haalbaarheid of kwaliteitseisen wordt beëindigd. Daarnaast zijn er voorbeelden van
kledingbedrijven die een nog langere commitment met de fabrieken afspreken als
onderdeel van hun steun aan de financiering van de verbeteringen.”
In hoeverre zijn de merkartikelfabrikanten bereid de investeringen in verbetering van de veiligheid te bekostigen die voortvloeien uit de inspecties?
Oldenziel: “Onder het akkoord hebben kledingbedrijven zich verplicht te garanderen
dat het financieel haalbaar is om de verbeteringen te bekostigen. Wanneer de verbeterplannen worden opgesteld, moet dus ook gesproken worden over de financiering. Soms kunnen de fabriekseigenaren de verbeteringen zelf bekostigen, in andere
gevallen zullen zij aangeven financiële steun nodig te hebben. Kledingbedrijven
kunnen dan onderhandelen over prijzen, volumes en andere voorwaarden, zoals
voorfinanciering of leningen. Of ze kunnen hulp bieden bij het vinden van andere
vormen van financiering, zoals zachte leningen van bijvoorbeeld de IFC waarbij de
kledingbedrijven garant staan. Deze gesprekken vinden momenteel plaats.”
september 2014
21