Minimalisatieverplichting van kwik, verzoek tot

Roo, Marijke de
Van:
Verzonden:
Aan:
Onderwerp:
Bijlagen:
Hees van, Angelique namens Provincie Fryslan
maandag 01 december 2014 15:06
Statengriffie provinsje Fryslân
FW: Minimalisatieverplichting van kwik/Verzoek tot actualisatie
BriefKwikNov2ol4ProvFriesland.pdf; BriefKwikNov2ol4ProvGroningen.pdf;
BriefKwikNov2ol4ProvNH.pdf; BriefKwikNov20l4ProvZH.pdf;
BriefKwikNov2ol4ProvZeeland.pdf
Van: Johan Vollenbroek {maiIto:1ohanmobiIisation.nI]
Verzonden: zondag 30 november 2014 14:07
Aan: Provincie Fryslan; Provincie Groningen; rost©noord-holland.nI; [email protected]; [email protected];
[email protected]
CC: Imre Csikos; Ewald Korevaar
Onderwerp: Minimalisatieverplichting van kwik/Verzoek tot actualisatie
Geacht college, hierbij ontvangt u per email van het verzoek tot actualisatie van alle milieu vergunningen
waarbij kwik relevant is. Zie de bijlagen.
De verzoeken zijn ook per post naar u onderweg.graag een bevestiging van ontvangst.
Met vriendelijke groeten,
Johan Vollenbroek
MOB
Waldeck Pyrmontsingel 18
6521 BC Nijmegen
The Netherlands
Tel: +31 (0)24 323 0491
Fax:+31 (0)847451193
Email: [email protected]
website: www.mobilisation.nl
1
per brief en per email (pro vincie@fryslan ni)
Provincie Friesland
College van Gedeputeerde Staten
tevens naar: Provinciale Staten
Postbus 20120,
8900 HM Leeuwarden
Uw referentie:
Onze referentie:
Betreft:
Aantal pagina’s:
BriefKwikNov20l4ProvGroningen
Kwik problematiek in Noordzee en Waddenzee
16
Nijmegen, 27 november 2014
Geachte heer/mevrouw,
Uit een recent door de Radboud Universiteit Nijmegen (RUN) uitgevoerd onderzoek naar de kwali
teit van het oppervlaktewater, sediment en biota in de Waddenzee is gebleken dat milieukwali
teitsnormen met betrekking tot kwik in biota’ (zoals vogels en vis), eieren en sediment fors worden
overschreden. Biota zijn uiteindelijk het voedsel voor vogels, vissen en zoogdieren. Een te hoog
kwikgehalte in biota leidt tot een gevaarlijk hoog kwikgehalte in eieren, opgroeiende jongen en
volwassen dieren. Vis- en schaaldiereters als sterns, scholeksters en zeehonden, en met name hun
eieren en jongen, krijgen daardoor te veel kwik binnen met een verhoogde kans op vroegtijdige
sterfte als gevolg; en zelfs het niet uitkomen van het ei of sterfte van het jong. Te veel kwik heeft
onder meer ontwikkelingsstoornissen van het zenuwstelsel en een verminderd reproductiesucces
tot gevolg.
Zoals al langer bekend is kwik een bijzonder giftig metaal dat in de vorm van methylkwik grote
schade kan aanrichten in ecosystemen. Wereldwijd is er steeds grotere zorg ontstaan over de
kwikbelasting van het milieu en staat een vermindering van de kwikemissie hoog op de milieuagenda (UNEP, mondiaal Minamataverdrag over kwik, 2013).
Kwik en zijn verbindingen zijn door zowel de Nederlandse overheid als door de Europese Commis
sie lang geleden al op de lijst van gevaarlijke stoffen met minimalisatieverplichting geplaatst en re
cent in de categorie “Zeer ernstige Zorg” stoffen geplaatst. In lijn hiermee heeft Infomil nu RWS
de stof ook in de categorie minimalisatie verplichte stoffen geplaatst, hetgeen wil zeggen dat de
emissie naar de lucht en naar het water naar nul terug moet.
—
1
Biota is de verzamelnaam voor levende organismen
MOB, Waldeck Pyrmontsingel 18, 6521 BC Nijmegen
email: [email protected]; website: www.mobilisation.nl
Tel: 024 3230491, BTW nr.: 806551,811
-
Voortvloeiend uit de EU Kaderrichtlijn Water (KRW: 2000/60/EG) zijn “kwik en kwikverbindingen”
ook in EU beschikking 2455/2001/EG aangewezen als prioritaire gevaarlijke stoffen met als doel
stelling: beëindiging van lozingen, emissies en kwikverliezen ten gevolge van menselijke activitei
ten, binnen 20 jaar.
Aan deze minimalisatieverplichting is tot nog toe geen uitvoering gegeven, noch door Rijkswater
staat bij het uitgeven van lozingsvergunningen, noch door provincies en gemeentes bij het uitge
ven van Wabo-vergunningen. Dit klemt des te meer nu de in 2000 vastgestelde Kaderrichtlijn wa
2 impliciet vereist dat onder meer de kwaliteit van de Waddenzee in 2015 de status “goed”
ter
moet hebben bereikt. Er is met betrekking tot kwik, dat zowel door depositie uit de lucht als door
lozingen in oppervlaktewater in de Waddenzee komt, nog een lange weg te gaan zoals uit het on
derzoek blijkt.
Na een substantiële daling van de kwikconcentraties in de Waddenzee tot 2005 lijkt er in sommige
biota nu zelfs weer een stijging plaats te vinden.
Overigens is dit kwikprobleem niet beperkt tot de Waddenzee, maar ook haaien/zeezoogdieren op
de Noordzee laten te hoge concentraties kwik in hun lichaam zien. Zie bijlage 1 voor een onder
bouwing.
De Europese verplichtingen zijn deels omgezet in het Bkmw
. Echter, ook aan de uitvoering hiervan
3
schort het op belangrijke punten.
Hierbij verzoeken wij u namens de Stichting Natuur & Milieu, Greenpeace, Waddenvereniging,
Stichting Natuur en Milieufederatie Groningen en MOB om over te gaan tot de volgende acties:
1. Met onmiddellijke ingang de minimalisatieverplichting van toepassing te verklaren op alle
emissies en lozingen van kwik en kwikverbindingen in het kader van nieuwe vergunningen voor
emissies naar lucht en lozingen op water. De NER (www.infomil.nl) geeft hiervoor gedetailleer
de instructies. U kunt hierbij dus verwijzen naar Infomil.
2. Met onmiddellijke ingang de minimalisatieverplichting van toepassing te verklaren op bestaan
de vergunningen voor emissie naar lucht en lozing op water van kwik en kwikverbindingen. Via
ambtshalve wijzigingen dient de minimalisatieverplichting in bestaande vergunningen te wor
den opgenomen en de vergunde kwikemissie naar beneden te worden bijgesteld.
Zo nodig verzoeken wij u om de voorliggende brief op te vatten als een formeel verzoek tot ac
tualisatie van alle in het verleden afgegeven lozingsvergunningen waarbij de lozing van kwik re
levant is.
3. Het bestaande monitoringprogramma met onmiddellijke ingang zodanig aan te passen dat dit
ook toegesneden wordt op de toetsing aan de milieukwaliteitsnorm van 0,02 mg kwik /kg vlees
(totaal van kwik en kwikverbindingen) in prooidieren conform het Bkmw van 2009 (!) én de
OSPAR-normering van 0,07 mg kwik/kg droog gewicht voor kwik in sediment en van 0.100
mg/kg en van 0.160 mg/kg resp. voor eieren van scholeksters en visdiefjes.
4. Een plan van aanpak op te stellen met als doel dat kwikconcentraties in biota tot onder de bo
vengenoemde Nederlandse/Europese norm uit het Bkmw wordt teruggebracht. Tevens dient te
worden voldaan aan de door OSPAR aangehouden normen. Immers, Nederland is ook gecom
mitteerd aan het OSPAR verdrag.
2
Richtlijn 2000/60/EG van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen
betreffende het waterbeleid
3 Besluit van 30 november 2009, houdende regels ter uitvoering
van de milieudoelstellingen van de kaderrichtlijn
water (Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009, Bkrnw)
2
In bijlage 1 vindt u een onderbouwing van (1) de door ons als zeer ernstig ervaren verontreiniging
van kwik in de Noordzee en Waddenzee, en (2) de bovengenoemde verzoeken. In bijlage 2 vindt u
een schets van het wettelijke kader.
N&M en MOB zijn graag bereid om de voorliggende brief nader toe te lichten. In dat geval ver
zoeken wij u om contact met ons op te nemen.
Deze brief met bijlagen wordt u in kleur uitgeprint toegezonden omdat het van belang is dat de
grafieken goed kunnen worden geïnterpreteerd. Als u ons een emailadres opgeeft dan zullen wij u
deze brief ook per email toesturen.
Graag zouden wij dit jaar nog een reactie op deze brief ontvangen.
Mede namens de Stichting Natuur & Milieu, Greenpeace, Waddenvereniging, Stichting Natuur en
Milieufederatie Groningen,
Hoogachtend,
Drs. Johan G. Vollenbroek
Kopie: European Environmental Bureau (EEB), Milieuorganisaties, Infomil
Bijlage n:
1. Onderbouwing van “slechte” status van de Waddenzee met betrekking tot kwik
2. Schets van het wettelijke kader van kwiklozingen in de Waddenzee
3
Bijlage 1:
Onderbouwing van “slechte” status van de Waddenzee met betrekking tot kwik en
kwikverbindingen
Vraagstelling
Het gaat hierbij om de volgende vragen:
1. Is de huidige kwikbelasting van de Wadden te beschouwen als een “goede toestand” in het ka
der van de KRW (Kaderrichtlijn water)?
2. Vindt er “verslechtering” plaats van het ecosysteem de Wadden als gevolg van de extra kwike
missies en deposities van nieuwe bronnen?
3. Kunnen de vergunde kwikemissies omlaag met bestaande technieken?
Ad 1: Is de huidige kwikbelasting van de Wadden te beschouwen als een “goede toestand” in het
kader van de KRW (Kaderrichtljn water)?
Uit het rapport van de Radboud Universiteit Nijmegen (RUN) blijkt dat volgens vele internationale
publicaties de kwikimmissie (concentratie in sediment en biota) in de Waddenzee in de periode
1990-2000/2005 substantieel is verbeterd. Echter, na 2000/200515 er nauwelijks of geen significan
te verbetering meer opgetreden.
Sinds 1988 wordt drie tot vier keer per jaar de concentratie kwik in zwevend stof gemeten bij de
Bocht van Watum. De resultaten zijn weergegeven in Grafiek 1 (Waterbase, 2014c).
Concentratie kwik in zwevend stof
0.7
0.6
0.5
0.4
E
0.2
0.1
0 4—
0
%
1,,
t’
o
‘,
t,
Grafiek 1: Concentratie kwik in zwevend stof in mg/kg drooggewicht gemeten bij de Bocht van
Watum (Waterbase, 2014c)
In Grafiek 1 is een duidelijke trend af te leiden uit de meetgegevens van de concentratie kwik in
zwevend stof. De concentratie is sinds eind jaren tachtig in 2000 gehalveerd, maar sinds 2000 lijkt
deze te schommelen rond 0,2 mg/kg kwik. Dit blijkt ook uit Grafiek 2.
4
Kwik in bodem/sediment
(<63 tim diameter)
Blindes Randzelgat
Zuidoost
(BLIND RZGZOT)
—Bocht van Wattum
Dijkvoet VKA
(BOCHTVWTD VVA)
—Bocht van Wattum
Oost (BOCHTVWTOT)
0.6
0.4
90.3
E
Borkum Kwelder Zuid
(BORKKDZD)
0.2
0.1
0
Eems Pogum
(EEMPGM)
—1—
1996
1999
2002
2005
2008
2011
Grafiek 2: Concentratie kwik in mg/kg drooggewicht van bodem/sedimentdeeltjes met een diame
ter kleiner dan 63 iim gemeten op verschillende locaties (Waterbase, 2014d). De zwarte lijn geeft
de OSPAR-BAC milieukwaliteitsnorm aan.
Vergeleken met de OSPAR-norm (BAC) van 0,07 mg/kg d.w.
4 scoren zowel zwevend stof (nieuw se
diment) als recent vast sediment een factor 3 hoger dan de OSPAR-BAC-norm. Ook uit boven
staande grafiek blijkt dat er sinds 2005 geen sprake meer is van een significante verbetering.
Zie ook de figuren hieronder.
(
BUNJLZOT
• RO4ZOT
ROTTMPKDZO
ZUIDOLWZO T
GPGW.iFMLZt
BO’:HWTDwøi
WTOT
EE*GM
•
)ERPCT
ç... .!
RIopJ(.
OQSTFSP2W1
Figuur 1: Meetlocaties voor kwik in sediment (Rijkswaterstaat, 2014)
4
Niet overgenomen in het Bkmw
5
0
vo
1
1
V
o
1
‘7
0
00
0
v’.v
0
1
0
1
•1
III
Figuur 2: Trend van kwikconcentraties in sediment. Status weergegeven in kleuren: rood =
onacceptabel, oranje = onzeker, groen = acceptabel, blauw nabij
achtergrondconcentratie. Trends weergegeven in symbolen: opwaartse driehoek =
significant opwaartse trend, neerwaartse driehoek = significant neerwaartse trend,
vierkant geen trend, cirkel = onvoldoende data beschikbaar (OSPAR, 2009b)
DoorvergiftigJq/bioaccumuIatie
Door verhoogde kwikconcentraties in sediment (als slib) en in water zwevend stof bioaccumu
leert kwik ook in biota. Wanneer kwik in de bodem is omgezet tot methylkwik, kan het door
organismen worden opgenomen. Doordat het in de meeste organismen niet of beperkt kan
worden afgebroken of uitgescheiden, migreert het methylkwik door de voedselketen.
In het kader van milieukwaliteitsmonitoring voert Rijkswaterstaat op gezette tijden metingen
uit van de concentratie kwik in bepaalde organismen. In het Waddengebied worden metingen
verricht aan mosselen (Mytilus edulis), bot (Platichthys flesus) en eieren van de scholekster
(Haematopus ostralegus) en visdief (Sterna Hirundo). De resultaten van deze metingen wor
den hierna weergegeven (Helpdesk Water, 2013-2014).
Mosselen
Sinds 1980 wordt onderzoek gedaan naar de concentratie kwik in mosselen (Mytilus edulis).
Deze worden gevangen hij de Bocht van Watum en onderverdeeld in vijf categorieën aan de
hand van hun lengte. De lengteklassen lopen van 25 tot 31 mm, 32 tot 38 mm, 39 tot 47 mm,
48 tot 57 mm en 58 tot 70 mm. Van iedere klasse wordt sinds 1988 ieder jaar van één mossel
de concentratie kwik gemeten in mg/kg natgewicht. De mossel wordt de laatste jaren vaak
veelal verdrongen door de Japanse oester (Crassostrea gigas) en daarom wordt voor de grote
lengteklasse deze oesters als monitoringalternatief gebruikt in overeenstemming met het
OSPAR CEMP/JAMP-programma (Rijkswaterstaat, 2014). Voor prooidieren als de mossel is
een kwaliteitsnorm van 0.02 mg/kg natgewicht vastgesteld. Deze norm is niet gericht op ge
vaar voor de mossel door directe blootstelling aan kwik, maar op gevaar voor predatoren
middels doorvergiftiging c.q. bioaccumulatie. Voor kwikconcentraties onder de norm mag
worden aangenomen dat predatoren afdoende beschermd zullen zijn (Staatsbiad, 2010).
6
Onderstaand zijn de resultaten van metingen tot 2011 te zien.
Kwik in Mossel (alle lengtes)
0.14
0.12
0.1
0.08
0.06
E
0.04
0.02
0
-
1980
1984
1988
1992
1996
2000
2004
2008
2012
Grafiek 3: Concentratie kwik in mosselen gemeten bij de Bocht van Watum. De rode lijn geeft de
milieukwaliteitsnorm aan en de zwarte lijn geeft de jaargemiddeldes van de metingen aan
Zoals is te zien in Grafiek 3 is de concentratie kwik in mosselen in 2011 voor het eerst sinds
1997 eenmalig onder de milieukwaliteitsnorm van 0,02 mg/kg natgewicht gekomen. Ook lijkt
mogelijk een dalende trend te zien over de laatste drie jaren. Echter, zeker is dat niet zoals
blijkt uit de in 1996 en 1997 gemeten waarden. Sindsdien lijken de concentraties eerst om
hoog gegaan en daarna weer omlaag. Hoe dan ook: de concentratie van kwik bevindt zich nog
op de rand van het toelaatbare voor een goede chemische toestand in mosselen/biota.
Bot
Naast de mossel wordt ook de bot (Platichthys flesus) als milieukwaliteitsindicator gemoni
tord. Sinds 1997 worden bij Reiderplaat bot van verschillende lengtes gevangen voor het be
palen van de concentratie kwik in deze vis. De lengteklassen lopen van 199 tot 225 mm, 226
tot 250 mm, 251 tot 280 mm, 280 tot 315 mm en 316 tot 350 mm. Sinds 2010 zijn er drie klas
sen te weten 199 tot 249, 250-300 en 300+. Van iedere klasse wordt gestreefd elk jaar van vijf
individuen de concentratie kwik te meten in mg/kg natgewicht. Voor bot geldt dezelfde mili
eukwaliteitsnorm van 0.02 mg/kg natgewicht.
Kwik in Bot (alle Iengtes)
0.7
0.6
x
x
0.5
x
x
‘S
x
0.2
X
fx
iL f’
x
x
0.1
0
1979 1982 1985 1988 1991 1994 1997 2000 2003 2006 2009 2012
Grafiek 4:Concentratie kwik in bot gemeten bij Reiderplaat. De rode lijn geeft de milieukwali
teitsnorm aan en de zwarte lijn geeft de jaargemiddeldes van de metingen aan
7
In Grafiek 4 hierboven zijn de resultaten van metingen tot 2012 te zien. Grafiek 4 laat zien dat,
op één meting in 1987 na, nooit aan de milieukwaliteitnorm van 0.02 mg/kg natgewicht is
voldaan. De concentratie kwik in bot overschrijdt de laatste jaren deze norm tot wel vijfmaal.
Tevens valt te zien dat er geen dalende trend aanwezig is, maar mogelijk zelfs een licht stijgende
trend over het laatste anderhalve decennium.
Voor de milieukwaliteitsnorm in biota geldt dat deze in de eerste plaats voor vissen geldt. Uit
de resultaten van het monitoringsprogramma dient de best passende indicator gekozen te
worden en in dat geval wordt bot verkozen boven de mossel als indicator (Het Europees
Parlement en de Raad, 2013) (Staatsblad, 2010). Gezien de concentratie kwik in bot die de mi
lieukwaliteitsnorm in biota sterk overschrijdt, zijn roofdieren met bot op het menu niet vol
doende beschermd tegen doorvergiftigingseffecten van kwik.
Daarnaast geldt dat met de huidige concentratie van ongeveer 0.1 mg/kg natgewicht er 2.8%
kans op schade is bij juveniele en volwassen vissen en tot wel 20% kans op schade bij vissen in
een vroeg levensstadium (Dillon, Beckvar, & Kern, 2010). Niet alleen de predator, maar ook de
prooi zelf loopt dus gevaar bij de huidige interne kwikconcentratie.
Het Waddengebied als ecosysteem is een uitzonderlijk gebied waar jaarlijks miljoenen vogels
neerstrijken tijdens de vogeltrek. Ook zijn er vele vogels met het waddengebied als vaste ver
blijfplaats. Gezien het belang van het gebied voor vogels, wordt ook monitoring uitgevoerd
naar deze diersoort. Als onderdeel van de Monitoring Waterstaatkundige Toestand des Lands
(Rijkswaterstaat, 2014) worden de eieren van twee vogels jaarlijks onderzocht, namelijk van
de scholekster (Haematopus Ostralegus) en de visdief (Sterna Hirundo). De scholekster ver
blijft het gehele jaar in het waddengebied (Ecomare, 2014a), terwijl de visdief alleen in de zo
mer aanwezig is om te jagen en broeden (Ecomare, 2014b). Met beide vogels gaat het niet
goed. Het jaar 2008 is uitgeroepen tot jaar van de scholekster om aandacht te vestigen op de
aanhoudende populatieafname (Ens, et al., 2011). De visdief stond op de Rode Lijst van 1994
als bedreigd en op die van 2004 als kwetsbaar (Strabrechtse Vogel Soorten Database, 2014).
Daarmee zijn beide vogels geschikt voor monitorjng. Als de milieukwaliteit namelijk voldoen
de is voor een kwetsbare soort, dan zal dit waarschijnlijk ook voldoende zijn voor een minder
kwetsbare soort. Er wordt gekozen voor monitoring van kwik in vogeleieren, omdat deze een
lage variabiliteit weergeven en omdat de concentratie in vogeleieren door accumulatie hoger
is dan in andere milieumatrices als water, sediment en bodem (INBO, 2011). Daarnaast is
overdracht van kwik van de moedervogel naar het ei één van de grote uitscheidingsroutes in
vogels, naast depositie via veren en guano (Otorowski, 2004).
Door deze depositiepaden bereikt de concentratie kwik eerder letale waarden in eieren dan in
weefsel van de moeder.
Voor beide vogels is een kwaliteitsnorm opgesteld voor kwikconcentraties in eieren. De Ecolo
gical Quality Objectives (EcoQO), geformuleerd door OSPAR, zijn gebaseerd op minimum ge
middelde kwikconcentraties in eieren van de scholekster en visdief in 2009 hij Presteskjaer,
Noorwegen.
Voor de scholekster is een EcoQO van 0.100 mg/kg voorgesteld en voor de visdief is deze
Ec0QO gelijk aan 0.160 mg/kg. Deze EcoQO waarden zijn streefwaarden voor een ecosysteem
waarin antropogene invloeden geen negatieve gevolgen hebben op de flora en fauna.
8
Sinds 1998 worden jaarlijks 10 eieren van beide vogels verzameld hij het Delfzijl Zeehavenka
naal. De concentraties kwik in de eieren van de scholekster en de visdief worden in Grafiek 5
en Grafiek 6 vergeleken met de EcoQO’s.
Kwik in struif eieren Scholekster
0.8
0.7*—
E
0.3
0.2
0.1
0
1998
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
Grafiek 5: Concentratie kwik in het struif van eieren van de scholekster gemeten bij Delfziji
Zeehavenkanaal. De rode lijn geeft de EcoQO aan en de zwarte lijn geeft de
jaargemiddeldes van de metingen aan
Kwik in struif eieren Visdief
0.7
-—
0.6
0.5
0.4
0.3
E
0.2
0.1
0
1998
2001
2004
2007
2010
2013
Grafiek 6: Concentratie kwik in het struif van eieren van de visdief gemeten bij Delfzijl
Zeehavenkanaal. De rode lijn geeft de EcoQO aan en de zwarte lijn geeft de
jaargemiddeldes van de metingen aan. De jaren 2010, 2011 en 2012 hebben een lager
waarnemingsaantal van respectievelijk n=6, n=4 en n=3. De gemiddelde concentratie in
2012 ligt iets hoger dan in 2013
Zoals is te zien in Grafiek 5 lijkt de gemiddelde concentratie kwik in eieren van de scholekster
de laatste jaren een neerwaartse trend te hebben ingezet, waarbij sinds 2013 nipt wordt vol
daan aan de EcoQO-concentratie, zoals bepaald door OSPAR.
Voor de visdief ligt dat geheel anders. De gemiddelde concentratie kwik in eieren van de vis
dief was in 2008 nagenoeg gelijk aan de EcoQO, maar heeft sindsdien een sterke toename on
dergaan.
De concentratie kwik in eieren van de visdief was in 2013 ruim tweemaal zo hoog als de EcoQO.
9
Als wordt gekeken naar het dieet van beide vogels vallen deze verschillen te verklaren. De
scholekster eet voornamelijk schelpdieren zoals mosselen. In Grafiek 3 valt te zien dat de con
centratie kwik in schelpdieren als de mossel de laatste jaren is afgenomen tot een veilige con
centratie. Met schelpdieren als voedingsbron en dus ook bron van (methyl)kwik, is het begrijpelijk
dat de concentratie kwik in eieren van de scholekster daarmee ook afneemt. De visdief daarente
gen eet voornamelijk kleine vis.
In Grafiek 4 is te zien dat de concentratie kwik in vissen als de bot de laatste ja ren stijgt en al jaren
ver boven de veilige concentratie ligt.
Het effect van doorvergiftiging is hierin ook goed zichtbaar. De visdief als predator leeft van dieren
uit een hogere klasse dan die waar het voedsel van de scholekster toe behoort, waardoor een ho
gere interne concentratie van kwik wordt bereikt. De concentratie kwik in eieren van de visdief is
zorgwekkend gegeven het feit dat het een kwetsbare soort is volgens de rode lijst voor vogels van
2004.
De onderzoekers van de RUN concluderen ook op basis van de metingen in “Waterbase”:
“De concentratie kwik in sediment is op dit moment op veel plaatsen ruim boven de norm. Voor vis
sen ligt de concentratie methylkwik in de range waarin toxische effecten te verwachten zijn. Verder
geldt dat de norm voor kwik in bio to ter preventie van schadelijke gevolgen via doorvergiftiging in
ruime mate wordt overschreden”.
Wij onderschrijven deze conclusie:
1. Ook deze data bevestigen dat de Waddenzee qua kwik niet aan de status “goed” voldoet.
2. Sinds 2006 lijkt de situatie niet significant verbeterd: de concentraties in zwevend stof zijn niet
significant omlaag gegaan.
3. De kwikbelasting op de Waddenzee zal met een factor 3-5 omlaag moeten om overal aan de
status “goed” te kunnen gaan voldoen. Deze factor zal zowel voor de kwikemissies naar de
lucht als voor de lozingen naar oppervlaktewater moeten gelden om voldoende resultaat te ha
len.
Ook het rapport “Kritik des Quecksilbergutachtens für das Kohlekraftwerk Eemshaven von ARCADIS
/September 2014” van de gemeente Borkum, 13 november 2014” laat zien dat veel prooidieren
nog steeds veel te veel kwik in hun weefsel hebben. Dit wijst op erop dat de huidige kwikconcen
traties in sediment en biota te hoog zijn. Zie bijvoorbeeld ook pagina 34 van het bovengenoemde
rapport.
Uit een recente publicatie van het “Biodiversity Research Institute”:
5
h
ttp://www.rnobiIisatioun1/assets/comçntsjmainjmedia/koencentraIeitik%2OQuecksiIbgtachten
%20-%201 3 11.20 14.pdf
10
LI
<0.3 pprn
[f.
0.30- 1.0 pprn
•
>1.Oppm
Fish Musce Mercury
o
<0.3 ppm
•
0.30- 1.0 pprrl
Shark, Skate, & Ray Muscie
Mercury Concentrations
-
.,-
A
<0.30 ppm
—
0.30- 1.0 pp11
Â
.
.—-..
.srk.
/. 7
10,000
km
1.0
Figure I.The global distribunon olrish, including shark, and marine mammal mercury concentrations. The mercury concentrarion
is presenred In parts per million (ppm) on S wet weighc (ww) basis
Deze figuur bevestigt dat op de Noordzee ook in hogere vissoorten als de haai en de zeehond
sprake is van te hoge kwikconcentraties.
Conclusies:
1. Tot 2005 zijn de kwikconcentraties in biota en sediment duidelijk omlaag gegaan en verbeterd.
Sinds 2005 is die trend tot stilstand gekomen en sommige prooidieren als bot, haring, puitaal,
zager, etc. bevatten veel te veel kwik, waardoor voor sommige prioritaire vogels als de visdief
de situatie van de te hoge kwikbelasting sindsdien zelfs lijkt te zijn verslechterd.
2. De vraag of de huidige kwikbelasting van de Wadden te beschouwen is als een “goede toe
stand” in het kader van de KRW (Kaderrichtlijn water) moet duidelijk worden beantwoord met
“nee”. Toch dient de status “goed” al in 2015 te zijn bereikt.
3. De concentratie van kwik en kwikverbindingen in prooidieren moet met een factor 2-5 omlaag.
4. De momenteel door of namens Rijkswaterstaat uitgevoerde monitoring en evaluatie van kwik
in de Waddenzee is niet of onvoldoende afgestemd op de normering in het Bkmw/OSPAR. Het
monitoring programma dient te worden bijgesteld.
11
Ad 2: Vindt er “verslechtering” plaats van het ecosysteem de Wadden als gevolg van nieuwe
bronnen van kwik?
Sinds 2005 zijn er een aantal grote bronnen van kwik bijgekomen zoals de nieuwe kolencentrales
van RWE, E.ON en GDF. De laatste 2 in Rotterdam en RWE in Eemshaven, direct aan de Wadden
zee. RIVM heeft enige jaren terug ook al gewaarschuwd voor een toenemende kwikbelasting van
lucht en water als gevolg van de kwikvracht van de nieuwe kolencentrales.
Met betrekking tot Noord-Nederland refereren wij aan de aan RWE vergunde kwikemissie van 95
kg/jaar via de schoorsteen en 1,39 kg/jaar via het afvalwater. Dit is meer dan de totale kwikemissie
van 5 bestaande Nederlandse kolencentrales bij elkaar.
Uitgaande van een standtijd van de centrale van 30 jaar betekent dit een extra kwikemissie van
3.856 kg, waarvan het grootste deel in het toch al met kwik overbelaste marine systeem terecht
komt, waarvan deels in de Waddenzee. Via de rivier de Eems wordt jaarlijks 81 kg kwik aange
voerd. Dit is het totaal van alle kwiklozingen op de rivier plus de depositie op de rivier. Op grond
van de eerder verleende Wm- en Wwh-vergunningen mag RWE dus meer kwik in het milieu lozen
dan de vele Duitse bronnen samen die op of via de Eems lozen. De nieuwe lozing van kwik van al
leen RWE leidt volgens Rijkswaterstaat tot circa 2% verhoging van kwik in biota en vogels.
Zie bijvoorbeeld ook andere recente vergunningen die de afgelopen jaren zijn verleend aan bij
voorbeeld GOC Real Estate B.V., firma Borg AkzoNobel in Farmsum, Theo Pauw in Eemshaven (8,4
kg kwikemissie naar lucht in 2011) en E.ON WtE, Farmsum (3 kg in 2011).
Wij noemen ook de biomassacentrale “Golden Raand”. De vergunde kwikemissie bedraagt 18 (!)
kg/jaar naar de lucht. Idem voor Ensartec: circa 6 kg/jaar.
In geen van bovengenoemde vergunningen pasten de bevoegde gezagen (waaronder Rijkswater
staat) de minimalisatieverplichting toe voor mvp- (minimalisatieverplichte) stoffen, c.q. stoffen in
de categorie “Zeer Ernstige Zorg”, ook niet voor kwik.
Zoals wij bovenstaand hebben laten zien volgt ook uit de KRW dat de kwikemissies via lucht en wa
ter naar de Waddenzee tot 2015 nog fors moet zijn teruggebracht tot circa 20% van de huidige
emissies. Dat gaat natuurlijk niet meer lukken, en al helemaal niet nu RWE er als een relatief zeer
grote kwikbron bij zal gaan komen.
Ad 3: Kunnen vergunde kwikemissies in vergunningen omlaag met bestaande technieken?
Deze vraag kan evident bevestigend worden beantwoord. In dit verband geven wij als voorbeeld
dat in de USA in 2016 de toegestane kwikconcentratie uit schoorstenen van nieuwe én bestaande
kolencentrales moet zijn teruggebracht tot ,4 microgram/Nm3 (droog, 6% zuurstof) vanwege de
schadelijke effecten van het kwik. In de Wm-vergunning van de nieuwe centrale van RWE is nog
een norm opgenomen van 2,8 microgram/Nm3 (droog, 6% zuurstof). Dit is dus tweemaal zo hoog.
In de USA zijn op dit moment al meer dan 100 centrales die aan de nieuwe kwikemissienormen
voldoen. In 2016 moeten alle kolencentrales, ook de bestaande, aan de nieuwe normen voldoen.
Voor het effluent is aan RWE een meer dan vijfmaal hogere kwikconcentratie vergund dan in de
vergunning van NUON Eemshaven (normen geldig bij kolenvergassing).
Zowel de vergunde kwikemissies naar lucht als naar water zijn in de recent afgegeven RWE
vergunningen buitensporig en onnodig hoog. De emissienormen naar de lucht en de lozings
normen naar water kunnen in de RWE-vergunning met een factor 5-10 naar beneden worden bij
gesteld. Dit is met bestaande technieken mogelijk.
—
-
12
Bijlage 2: Schets van het wettelijke kader van kwiklozingeri
Artikel 1 van de KRW (2000) stelt onder meer:
Artikel 1
Doel
Het doel van deze richtlijn is de vaststelling van een kader voor de
bescherming van Iandopperv laktewater, overgangswater, kustwateren en
grondwater, waarmee:
a) aquatische ecosystemen en, wat de waterbehoeflen ervan betreft,
terrestrische ecosystemen en waterrijke gebieden die rechtstreeks af
hankelijk zijn van aquatische ecosystemen, voor verdere achteruit
gang worden behoed en worden beschermd en verbeterd:
c) verhoogde bèschenning en verbetering van het aquatische milieu
worden beoogd, onder andere door specifieke maatregelen voor de
progressieve vermindering van lozingen, emissies en verliezen van
prioritaire stotlen en door het stopzetten of geleidelijk beëindigen
van lozingen. emissies of verliezen van prioritaire gevaarlijke stof
fen;
Kwik is een prioritaire stof (Zeer Ernstige Zorg, ook volgens RIVM/lnfomil, zie verder op).
Uit “a)” volgt dat de kwikconcentraties in water, bodem, slib, sediment en biota niet mogen toe
nemen.
Uit “c)” volgt dat de emissies van prioritaire stoffen als kwik moeten worden verminderd c.q. stop
gezet.
Uit artikel 4 (zie volgende bladzijde) blijkt dat 15 jaar na inwerkingtreding van de KRW (in 2015!)
een goede toestand van de Waddenzee moet zijn bereikt. Dat is bepaald nog niet het geval voor
kwik zoals wij bovenstaand, en ook Bochum in haar rapport, hebben laten zien.
13
Artikel 4
Milieuduektellincn
1.
Bij de tenuitvoerlegging van het in het stroomgebiedsbeheerplan
omschreven maatregelenprogramma:
a) voor oppervlaktewateren
i)
leggen de lidstaten de nodige maatregelen ten uitvoer ter voor
koming van achteruitgang van de toestand van alle oppervlak
telichajnen, onder voorbehoud van de toepassing van de leden
6 en 7 en onverminderd lid 8;
ii)
beschermen, verbeteren en henaellen de lidstaten alle opper
vlaktewateren, onder voorbehoud van punt iii) voor kunstma
tige en sterk veranderde waterlichamen, niet de bedoeling uiter
lijk IS jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn
een goede toestand van het oppervlaktewater overeenkomstig
bijlage V te bereiken, onder voorbehoud van verlengingen in
2000L0060
NL
overeenstemming met lid 4 en toepassing van de leden 5, 6 en
7 en onverminderd lid 8;
Voor beschermde gebieden zoals de Wadden:
c) voor beschermde gebieden
uiterlijk IS jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn
voldoen de. lidstaten aan alle normen en doelstellingen, voorzover
niet anders bepaald in de conimunautaire wetgeving waaronder het
betrokken beschermde gebied is ingesteld.
Conclusie: In 2015 moet dus voor wat kwik betreft aan de milieukwaliteitsnorm van 0,2 mg/kg voor
prooidieren (MKN) zijn voldaan. Voor bijvoorbeeld de bot en de “aalmutter” (magge/puitaal) wordt
dit bij lange na niet gehaald. De kwikemissies in de Waddenzee zullen fors omlaag moeten. Ook de
kwikvracht die door de rivier de Eems in de wadden wordt ingebracht zal omlaag moeten.
Voor zover ons bekend is er geen plan van aanpak of programma dat behelst dat in 2015 de MKN
voor kwik in biota zal gaan worden gehaald. De regionale en landelijke overheid blijft hiermee ern
stig ingebreke zodat wij hierbij een rechtstreeks beroep doen op de KRW.
14
Artikel 10 van de KRW stelt:
“Wanneer op grond van een kwaliteitsdoelstelling of kwaliteitsnorm, vastgesteld overeenkomstig
deze richtlijn, de in bijlage IX genoemde richtlijnen of overeenkomstig andere communautaire wet
geving strengere voorwaarden vereist zijn dan die welke zouden voortvloeien uit de toepassing van
lid 2, worden er dienovereenkomstig strengere emissiebeheersingsmaatregelen vastgesteld”.
De MKN normen voor biota worden systematisch overschreden zodat zo nodig strengere normen
dan met BBT overeenkomen, moeten worden opgelegd.
Uit de nagekomen kwikbeoordeling van RWE blijkt dat de kwikemissies en lozingen van RWE via
schoorstenen en effluent wel degelijk leiden tot een verhoging van de kwikconcentraties in de
wadden, in het bijzonder in sediment, biota en tevens ook vogeleieren van vooral de visdief, het
geen de KRW niet toestaat: immers er mag geen verslechtering worden toegestaan. In dit geval be
tekent dit dat geen vergunning mag worden verleend voor een dergelijk grote bron van kwik.
Dit volgt ook uit artikel 6.2 van de Habitatrichtlijn. Wat dit punt betreft staan noch de KRW noch de
Habitatrichtlijn een verslechtering toe.
De vraag kan worden gesteld of de KRW wel direct van toepassing is op vergunningprocedures.
Hierover zijn door het Bundesverwaltungsgericht prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof.
Hierover is op 23 oktober 2014 advies uitgebracht (Conclusie in zaak C461/13). Uit dit advies blijkt
dat de AG van mening is dat:
1. Het begrip “verslechtering” streng moet worden uitgelegd. Een toename van de kwikconcen
tratie in sediment en biota van 1-2% kwalificeert dan zeer zeker als een verslechtering (RN 58,
59,77, 79, 83).
2. De KRW ook van toepassing is op individuele vergunningen (RN 84). Volgens de AG moet in
voorkomende gevallen een individuele vergunning “verplicht” worden geweigerd.
Overigens volgt ook uit artikel 18 van de RIE dat een aanvraag moet worden geweigerd dan wel
strengere normen dan met BBT overeenkomt moeten worden opgelegd. Dat is hier niet gebeurd.
Artikel IS
M illeukwaliteirsnonnen
Indien met liet oog op een milieukwaliteitsnorm strengere voor
waarden moeten gelden dan die welke door toepassing van de
beste beschikbare technieken haalbaar zijn. moeten in de vergun
ning extra voorwaarden worden gesteld, onverminderd andere
maatregelen die getroffen kunnen worden om aan de milieu
kwaliteitsnormen te voldoen
Vanwege de reeds bestaande overschrijding van de MKN voor kwik in biota, en de significante ver
slechtering door nieuwe bronnen, dienen aanvragen voor vergunningen die niet aan de minimalisa
tieverplichtingjJjn onderworpen in alle gevallen te worden geweigerd.
Zie ook de wijziging van Richtlijn 2000/60/EG en Richtlijn 2008/105/EG wat betreft prioritaire stof
fen op het gebied van het waterbeleid. Deze belangrijke richtlijn gaat onder andere over kwik en
ontbreekt ten onrechte in het toetsingskader van alle door ons bekeken vergunningen.
15
Voortvloelend uit de EU Kaderrichtlijn Water (KRW: 2000/60/EG) zijn “kwik en kwikverbindingen”
ook in EU beschikking 2455/2001/EG aangewezen als prioritaire gevaarlijke stoffen met als doel
stelling: beëindiging van lozingen, emissies en verliezen ten gevolge van menselijke activiteiten,
binnen 20 jaar.
Volgens de handreiking van RIVM vallen cadmium, lood en kwik (en zijn verbindingen) onder de
categorie “zeer zorgwekkende stoffen”. Ook wordt daarin verwezen naar OSPAR. Zie ook de websi
te van Infomil die aangeeft dat de uitstoot van “zeer zorgwekkende stoffen “verder omlaag moet”.
Volgens par. 3.2 van de NER valt kwik in de categorie MVP1 (minimalisatieverplichting categorie 1)
stoffen. Op de website van RIVM wordt dit bevestigd.
Dit betekent dat de emissie van kwik zo spoedig mogelijk tot nul moet worden gereduceerd.
Wij constateren dat de bevoegde gezagen in het algemeen volstaan met het overnemen in de ver
gunningvoorschriften van de aangevraagde kwikemissies zowel naar lucht als water zonder toepas
sing van de minimalisatieverplichting.
16