Actio Pauliana en onrechtmatige daadvordering Mr. drs. KP. van Koppen Kluwer - Deventer - 1998 Inhoudsopgave Voorwoord Gebruikte afkortingen Algemene inleiding en verantwoording 1 Verantwoording 2 Een körte schets van de indeling van de Studie V XV 1 2 HOOFDSTUK 1 De Pauliana en onrechtmatige daadvordering buiten faillissement 1 Inleiding 5 2 Een vergelijking van de voorwaarden voor het insteilen van de Pauliana en onrechtmatige daadvordering 7 2.1 Een algemene vergelijking van de voorwaarden 7 3 Verhouden de wettelijke regelingen van de Pauliana en die van de onrechtmatige daadvordering zieh tot elkaar als lex specialis tot lex generalis? Is het mogelijk om beide vorderingen naast elkaar in te stellen? 14 4 Benadeling in verhaalsmogelijkheden en benadeling wegens gebrek aan verhaal als gevolg van het wekken van schijn van kredietwaardigheid 24 4.1 Volgorde van behandeling 24 4.2 Benadeling in verhaalsmogelijkheden en benadeling wegens gebrek aan verhaal als gevolg van het wekken van een schijn van kredietwaardigheid 24 5 Het Erba I-arrest: de casusposities en de voornaamste rechtsoverwegingen 30 6 Het criterium 'wetenschap van benadeling' in de zin van de Pauliana-artikelen en vergelijkbare normen zoals gehanteerd bij onrechtmatige daadvorderingen in een aantal arresten gewezen nä het Erba-arrest 45 6.1 Inleiding 45 VII Inhoudsopgave 6.2 Het onrechtmatig handelen heeft tot gevolg dat de vordering ontstaat terwijl de crediteur geen verhaal vindt bij de debiteur 6.2.1 Het wekken van een schijn van kredietwaardigheid Het Osby-arrest Het Albada Jelgersma H-arrest. Casuspositie en uitspraak Schijn van kredietwaardigheid en het AJ H-arrest Het Hurks/Sobi-arrest Concluderende opmerkingen over de arresten met een casuspositie waarin een schijn van kredietwaardigheid is gewekt 6.2.2 De bestuurder van een vennootschap gaat verplichtingen aan namens de vennootschap terwijl hij weet dat de vennootschap deze niet zal kunnen nakomen Het Beklamel-arrest Het Romme/Bakker-arrest 6.3 Het onrechtmatig handelen heeft tot gevolg dat de crediteur benadeeld wordt in zijn verhaalsmogelijkheden 6.3.1 Het Roco/Staat-arrest 6.3.2 Het wetenschapsvereiste zoals geformuleerd in de arresten Keulen/BLG, Nimox/Van den End q.q. en de Notarissenarresten 6.4 Een overzicht van de verschillende vormen van het 'wetenschapsvereiste' zoals gehanteerd bij onrechtmatige daadvorderingen in de arresten die in paragraaf 6 behandeld zijn. Een vergelijking van deze criteria met 'wetenschap van benadeling' in de zin van de Pauliana-artikelen Conclusies 52 53 57 59 61 64 65 65 66 67 68 72 80 86 HOOFDSTUK 2 De faillissementspauliana en onrechtmatige daadvordering ingesteld door de faillissementscurator 1 Inleiding 2 Een model om de faillissementspauliana en de onrechtmatige daadvordering ingesteld door de curator systematisch te kunnen vergelijken 3 Aspecten van het begrip 'benadeling' in en buiten faillissement Een vergelijking van de definities van 'benadeling' in en buiten faillissement VIII 89 89 89 91 91 Inhoudsopgave Modaliteiten van benadeling in de zin van de Pauliana Benadeling van de gezamenlijke schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden Gevolgen van het aannemen van de leer der middellijke benadeling in en buiten faillissement De arresten Peeters q.q./Gatzen, Nimox/Van den End q.q. en het tweede en derde Notarissen-arrest Het Peeters q.q./Gatzen-arrest Het Nimox/van den End q.q.-arrest Bepaalde aspecten van het tweede en derde Notarissen-arrest Rechtspositie van de curator 93 107 107 112 120 121 De samenhang tussen de faillissementspauliana en de vorderingen van de curator op grond van de artt. 6:162 en 2:138/248 BW 128 94 95 Kan een individuele schuldeiser tijdens het faillissement van zijn debiteur tegen een derde een vordering ex art. 6: 162 BW instellen omdat het aan diens onrechtmatig handelen te wijten is dat zijn vordering ontstaat, terwijl hij geen verhaal vindt bij de debiteur? Kan een curator als gevolmachtigde in het belang van een ofmeer individuele schuldeisers optreden? 134 Kan een individuele schuldeiser die benadeeld is in zijn verhaalsmogelijkheden een vordering ex art. 6:162 BW instellen naast een Peeters/Gatzen-vordering, een faillissementspauliana of een vordering ex art. 2: 138/248 BW van de curator? Kan een dergelijke schuldeiser middels een beroep op art. 69 Fw de curator dwingen tot het instellen van genoemde vorderingen? 138 Kan een individuele schuldeiser die benadeeld omdat als gevolg van het onrechtmatig handelen van de derde zijn vordering ontstaan is en hij hiervoor geen verhaal krijgt, ex art. 6:162 BW ageren terwijl de curator een vordering ex art. 2:138/248 BW, een faillissementspauliana of onrechtmatige daadvordering instelt? 142 Kan een individuele schuldeiser, na een mislukt beroep op art. 69 Fw ter zake van het nalaten van de curator om de faillissementspauliana in te stellen, zelf een beroep doen op art. 3:45 BW? 144 IX Inhoudsopgave Kan de onrechtmatig handelende derde, wanneer hij na be'e'indiging van het faillissement alsnog door een schuldeiser ex art. 6:162 BWwordt aangesproken, aanvoeren dat hij zijn schuld al aan de curator heeft voldaan? 146 Zijn de individuele crediteuren, wanneer zij na beeindiging van het faillissement een beroep willen doen op art. 6: 162 of art. 3:45 BW, gebunden aan een dading die door de curator is aangegaan? Artikel 47 Fw Wetenschap van faillissementsaanvraag Overleg teneinde een schuldeiser te begünstigen. Het Gispen q.q./IFN-arrest Een vergelijking van de voorwaarden voor het instellen van de faillissementspauliana en de onrechtmatige daadvordering door de curator 7.1 Een algemene vergelijking van de voorwaarden 7.2 Verhouden de wettelijke bepalingen van de faillissementspauliana en onrechtmatige daadvordering zieh tot elkaar als lex specialis tot lex generalis? Is samenloop van de faillissementspauliana en onrechtmatige daadvordering ingesteld door de curator mogelijk? 148 152 154 157 166 166 172 HOOFDSTUK 3 Een vergelijking van de rechtsgevolgen van het inroepen van de BW-Pauliana of faillissementspauliana met die van het instellen van een onrechtmatige daadvordering in en buiten faillissement 1 Inleiding 2 Het klassieke geval van de vervreemding van een zaak beneden de marktwaarde. Objectief- en subjectief-relatieve nietigheid 3 De artt. 51 lid 1 Fw, 51 leden 1 en 2 (oud) FW 3.1 51 lid 1 Fw, 51 leden 1 en 2 (oud) Fw en het leerstuk van de onverschuldigde betaling 3.2 Discrepantie tussen de definitie van 'benadeling' in de rechtspraak en de regeling in art. 51 lid 1 en 2 (oud) Fw en 51 lid 1 Fw. Aanvullende schadevergoeding naast executie van het teruggevorderde vermogensbestanddeel X 177 177 178 188 188 193 lnhoudsopgave 3.3 Casusposities naar oud en huidig recht waarin het paulianeus vervreemde vermogensbestanddeel niet teruggegeven kan worden. 'Herstel in de vorige toestand' naar oud recht en meerdere regelingen betreffende de schadevergoeding naar huidig recht 3.4 Opmerkingen over art. 51 lid 2 (oud) Fw en 1401 (oud) BW. Verdient het aanbeveling om de Pauliana weer het karakter van schadevergoedingsactie te geven? Kunnen art. 51 lid 1 en 2 (oud) Fw en art. 51 lid 1 Fw ook gedeeltelijk analogisch buiten faillissement toegepast worden? De betekenis van de term 'gebaat' 5.1 Algemene opmerkingen over de relatie tussen art. 24 Fw en de Pauliana-artikelen 5.2 De artikelen 51 lid 4 (oud) Fw en 51 lid 3 Fw in relatie tot het leerstuk van de ongerechtvaardigde verrijking 5.3 De artikelen 42 lid 3 en 51 lid 2 Fw, 46 (oud) Fw en het leerstuk van de indirecte ongerechtvaardigde verrijking 5.4 Wat betekent de term 'gebaat' in concreto? Verrekeningsproblematiek 6.1 De verrekeningsproblematiek in het kader van art. 51 Fw 6.2 De verrekeningsproblematiek bij de onrechtmatige daadvordering ingesteld door de curator. Een vergelijking van enkele rechtsgevolgen van het beroep op de Pauliana en het instellen van de onrechtmatige daadvordering De rechtsgevolgen van het instellen van de faillissementspauliana en de BW-Pauliana 7.1 Inleiding 7.2 Enkele algemene verschillen tussen de rechtsgevolgen van de faillissementspauliana en die van de BW-Pauliana 7.3 Casusposities Algemene principes bij de afwikkeling van de rechtsverhouding tussen degene jegens wie de vernietiging werkt en de paulianeus handelende debiteur 7.3.1 Casuspositie 1. De paulianeuze verkoop van een zaak beneden de marktwaarde. Rechtsgevolgen van het instellen van de BW-Pauliana resp. de faillissementspauliana 7.3.1.1 Casuspositie 1 buiten faillissement 7.3.1.2 Casuspositie 1 binnen en na faillissement 199 211 214 224 225 227 230 233 240 240 250 253 253 254 256 256 257 257 266 XI Inhoudsopgave 7.3.2 Casuspositie 2. De paulianeuze overeenkomst tot vestiging van een zekerheidsrecht. Rechtsgevolgen van het instellen van de BW-Pauliana resp. de faillissementspauliana 271 7.3.2.1 Casuspositie 2 in faillissement 271 7.3.2.2 Casuspositie 2 buiten faillissement 274 7.3.3 Casuspositie 3. De paulianeuze schenking. Rechtsgevolgen van het instellen van de BW-Pauliana resp. de faillissementspauliana 275 7.3.3.1 Casuspositie 3 in faillissement 275 7.3.3.2 Casuspositie 3 buiten faillissement 275 7.3.4 Casuspositie 4. Het paulianeus verkregen goed is door de directe verkrijger aan een derde-verkrijger overgedragen. Rechtsgevolgen van het instellen van de BW-Pauliana resp. de faillissementspauliana 276 7.3.4.1 Casuspositie 4 in faillissement 276 7.3.4.2 Casuspositie 4 buiten faillissement 281 7.3.5 Wat zijn de uitzonderingen op de hoofdregel dat de curator q.q. resp. de vernietigende schuldeiser in principe tegenover iedereen een beroep op de vernietigbaaarheid van de paulianeuze handeling kan doen? Enkele casusposities in en buiten faillissement 282 Een vergelijking van de rechtsgevolgen van het instellen van de faillissementspauliana resp. de BW-Pauliana en de onrechtmatige daadvordering door de curator resp. een crediteur buiten faillissement 289 Algemene opmerkingen over de verschillen in rechtsgevolgen tussen de Pauliana en onrechtmatige daadvordering 289 8.1 Casuspositie 1. Het instellen van de onrechtmatige daadvordering door een benadeelde crediteur resp. de curator t.a.v. de paulianeuze verkoop van een zaal beneden de marktwaarde. Een vergelijking van de rechtsgevolgen van de Pauliana met die van de onrechtmatige daadvordering 293 8.1.1 Casuspositie 1 buiten faillissement 293 8.1.2 Casuspositie 1 binnen en na faillissement 297 8.2 Casuspositie 2. Het instellen van de onrechtmatige daadvordering door een benadeelde crediteur resp. de curator t.a.v. een paulianeuze schenking. Een vergelijking van de rechtsgevolgen van de Pauliana met die van de onrechtmatige daadvordering 299 XII Inhoudsopgave 8.2.1 Casuspositie 2 buiten faillissement 299 8.2.2 Casuspositie 2 binnen en na faillissement 300 8.3 Casuspositie 3. Het instellen van de onrechtmatige daadvordering door een benadeelde crediteur resp. de curator t.a.v. een paulianeuze overeenkomst tot vestiging van een zekerheidsrecht. Een vergelijking van de rechtsgevolgen van de Pauliana met die van de onrechtmatige daadvordering 301 8.3.1 Casuspositie 3 buiten faillissement 301 8.3.2 Casuspositie 3 binnen en na faillissement 302 Conclusies over het begrip 'relatieve nietigheid' 303 HOOFDSTUK 4 De rechterlijke uitspraken in de Sigmacon-procedure 1 Inleiding 2 Een körte schets van de ontwikkeling van het voorrecht en het bodemrecht van de fiscus in de wetgeving 3 Het Sigmacon I-arrest, de daaraan voorafgaande rechterlijke uitspraken in feitelijke instanties en twee andere arresten van de Hoge Raad over constructies waarmee bodembeslag gefrustreerd wordt 3.1 De casuspositie en de uitspraken in feitelijke instanties 3.2 De arresten Ontvanger/NMB en Kuijpers/Ontvanger 3.3 Het belangrijkste onderdeel van het Sigmacon I-arrest 4 Het arrest van het Hof Arnhem en het Sigmacon II-arrest 4.1 Het arrest van het Hof Arnhem 4.2 Rechtsoverweging 3.3. van het Sigmacon II-arrest 4.3 Rechtsoverweging 3.4. van het Sigmacon II-arrest 4.4 De twee 'kernen' van rechtsoverweging 3.5. van het Sigmacon II-arrest. Een bespreking van de rechtshandelingen verricht door de banken, de curator en Aabe 4.4.1 De rechtshandelingen verricht door de banken 4.4.2 De rechtshandelingen verricht door de curator 4.4.3 De rechtshandelingen verricht door Aabe 307 307 308 315 315 319 324 327 327 328 336 337 338 347 353 XIII Inhoudsopgave Conclusie 5 Enkele opmerkingen over de paritas creditorum 6 Crediteurenbelang versus het maatschappelijk belang. Relevante overwegingen uit de arresten Sigmacon II en Saint Maclou/Curatoren N.V. van Schuppen 7 Wat is naar huidig BW de betekenis van de twee arresten in de Sigmacon-procedure? 355 355 Algemene conclusies 363 Resume 367 Appendix 373 Lijst van geraadpleegde literatuur 375 Jurisprudentieregister 387 Trefwoordenregister 393 XIV 357 359
© Copyright 2024 ExpyDoc