Handleiding voor de leraar In Detail Voorwoord Op 25 mei 2014 zijn er verkiezingen voor de gewesten en gemeenschappen, het federale parlement en het Europees Parlement. Ook kinderen en jongeren, zelfs al mogen ze nog niet stemmen, kunnen niet om die verkiezingen heen. Al was het maar door de verkiezingsborden die her en der in het straatbeeld opduiken. De verkiezingen zijn een uitstekende gelegenheid om met leerlingen te werken aan -onder andere- de eindtermen Wereldoriëntatie in het basisonderwijs en de vakoverschrijdende eindtermen in het secundair onderwijs. Voor leraren en leerlingen die de komende maanden in de klas aandacht willen besteden aan democratie, vertegenwoordiging, de overheid en de verkiezingen hebben wij een totaalpakket Verkiezingen 2014 samengesteld. Het volledige pakket Verkiezingen 2014 omvat: De Basis De Basis is er voor alle leerlingen die geen politieke voorkennis hebben en die in eenvoudige taal, op een duidelijke manier de essentie van de verkiezingen uitgelegd willen krijgen. Geen details hier, geen extra’s. De Basis is een infobrochure, een opdrachtenboekje voor leerlingen en een handleiding voor de leraar. De basis kan gebruikt worden vanaf de derde graad van het basisonderwijs, maar ook in het secundair onderwijs voor leerlingen met een beperkte taalontwikkeling en anderstaligen. In Detail De titel spreekt voor zich: in deze brochure gaan we dieper in op de drie verkiezingen, het subsidiariteitsbeginsel, de manier waarop verkiezingen worden georganiseerd en wat er gebeurt na de verkiezingen. Met extra’s over een aantal discussiethema’s en historische achtergronden. In Detail is er voor leerlingen die al een basiskennis hebben verworven en meer willen weten. Zo Verkozen Zo Verkozen is een spelbord met vragen over de verkiezingen en de drie bestuursniveaus: Vlaanderen, België en Europa. Een eenvoudig bordspel om het ijs te breken of als toets te gebruiken. Draaiboek verkiezingen organiseren op school Niets werkt zo goed als zelf ervaren. Daarom hebben we voor u een handleiding geschreven om stap voor stap verkiezingen op school te organiseren. Met telkens de echte verkiezingen als ijkpunt. Het tijdschema bepaalt u zelf, sommige stappen kunt u beperken of uitbreiden. Een draaiboek om een geanimeerde en intense verkiezingsperiode op school tot een goed einde te brengen. 2 In Detail Tot slot is er ook de speldoos ‘Ontdek Europa’. Een bijzondere kennismaking met de 28 landen van de Europese Unie. “Ontdek Europa” is ontworpen door de leerlingen van de auti-werking van het buso De Varens ‘t Kasteeltje uit Knokke-Heist. Zij sleepten met hun spel ‘Crazy European Game’ de eerste prijs in de wacht van de wedstrijd ‘State of Arts’ in 2013. De Kracht van je Stem herwerkte het spel tot deze speldoos. Op onze website www.dekrachtvanjestem.be kunt u al het materiaal downloaden en bestellen. De verschillende brochures kunt u apart nabestellen. Wij hopen dat u samen met uw leerlingen aan dit pakket veel spel- en lesplezier zult hebben en horen graag uw feedback. De Kracht van je Stem - Vlaams Parlement [email protected] tel 02 552 45 34 Verkiezingen 2014 3 4 In Detail Inhoudstafel Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Oefening 1 De Rokeach waardentest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Oefening 2 Democratie op een rijtje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Oefening 3 De plenaire vergadering van het Vlaams Parlement . . . . . . . . . . . . . . . 8 Oefening 4 Onderhandeling versus debat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Oefening 5 Een dag in het leven van… . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Oefening 6 Zoek de bevoegdheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Oefening 7 Ken je Vlaamse volksvertegenwoordigers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Oefening 8 Een klare kijk op politieke partijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Opdracht 9 Eerst kiezen, dan stemmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Opdracht 10 Campagne voeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Opdracht 11 Financieringsmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Opdracht 12 Beperking van de campagnemiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Oefening 13 Opkomstplicht – Stemrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Oefening 14 Stemmen vroeger en nu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Oefening 15 Maak een coalitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Oefening 16 Een begroting opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Oefening 17 Etappespel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Oefening 18 Hoe komt politieke besluitvorming tot stand? . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 Oefening 19 Les étapes du processus électoral . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Oefening 20 Der Deutschsprachige Gemeinschaft . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Vakoverschrijdende eindtermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Verkiezingen 2014 5 Oefening 1 De Rokeach waardentest Sleutelwoorden Democratie, ideologie, politieke partijen. Klasorganisatie De leerlingen kunnen de opdracht individueel in de klas uitvoeren en vervolgens klassikaal bespreken. Timing 30 minuten Noot Waarden worden in het algemeen gezien als verwijzend naar belangrijke principes, levensdoelen en ideeën over de samenleving. Eén van de eersten die zich bezig hield met het begrip waarden was Rokeach. Waarden hebben naar verwachting een invloed op het handelen van individuen. Nochtans is er geen directe relatie tussen een waarde en een concrete handeling, maar wel tussen waarden en de tussenliggende attitude: de houding die mensen aannemen. Rokeach heeft twee waardenlijsten ontwikkeld: een instrumentele waardenlijst en een eindwaardenlijst. De oefening in het opdrachtenboekje is een afgeleide van de Rokeach-test en kan gebruikt worden als inleiding en discussiethema. Ze heeft geen wetenschappelijke waarde. Oefening 2 Democratie op een rijtje Sleutelwoorden Democratie, dictatuur. Klasorganisatie De leerlingen verdelen de 10 landen uit de lijst onder elkaar. Ze zoeken informatie op over het politieke systeem in elk land. Vervolgens leggen ze hun bevindingen bij elkaar, maken een rangorde en motiveren ze hun rangorde. Ze kunnen de oefening uitvoeren zonder vooraf de principes van de democratie te hebben gelezen (in de brochure IN DETAIL). Ze toetsen nadien hun rangorde aan de principes en de criteria die gehanteerd worden door de Economist Intelligence Unit. Er kan ook vertrokken worden van de principes in de brochure IN DETAIL om informatie te zoeken en de rangorde te bepalen. De rangorde wordt klassikaal besproken. Timing 45 minuten 6 In Detail Doelstellingen Inzien dat politieke systemen in min of meerdere mate democratisch of autoritair kunnen zijn. De principes van de democratie kunnen toetsen aan een reëel politiek systeem. Met een voorbeeld kunnen aantonen dat democratie veel verschillende aspecten van de samenleving behelst. Noot Meer informatie (in het Engels) over het onderzoek vindt u via https://www.eiu.com/public/ topical_report.aspx?campaignid=DemocracyIndex12 Opmerkelijk “In 2012 global democracy was at a standstill in the sense that there was neither significant progress nor regression in democracy in that year. Average regional scores in 2012 were very similar to scores in 2011. Free and fair elections and civil liberties are necessary conditions for democracy, but they are unlikely to be sufficient for a full and consolidated democracy if unaccompanied by transparent and at least minimally efficient government, sufficient political participation and a supportive democratic political culture. It is not easy to build a sturdy democracy. Even in long-established ones, democracy can corrode if not nurtured and protected. Find out why democracy is at a standstill by downloading this report.” Voor deze opdracht moeten de leerlingen 10 landen in volgorde van de mate van democratie zetten. (1 is het meest democratische land; 10 het minst democratische land). Hieronder staat de volgorde van de landen zoals de leerlingen die zouden moeten aangeven, met tussen haakjes de volgorde volgens het onderzoek van de Economist Intelligence Unit (EIU). De EIU gaat uit van het standpunt dat onderzoeksmethodes die alleen maar de mate van politieke en burgerlijke vrijheden in een land weergeven, een veel te beperkt beeld geven van democratie. De EIU neemt ook bepaalde kwalitatieve aspecten van democratie op in het onderzoek. Volgorde 1. Zweden (1e plaats in de rangorde van EIU) 2. Verenigde Staten (17e plaats in de rangorde van EIU) 3. België (20e plaats in de rangorde van EIU) en Japan (20e plaats in de rangorde van EIU) [gedeelde 3e plaats] 4. Italië (34e plaats in de rangorde van EIU) 5. India (35e plaats in de rangorde van EIU) 6. Turkije (88e plaats in de rangorde van EIU) 7. Rusland (102e plaats in de rangorde van EIU) 8. Myanmar (163e plaats in de rangorde van EIU) 9. Noord-Korea (laatste plaats = 167e plaats in de rangorde van EIU) Verkiezingen 2014 7 Het artikel over de Amerikaanse presidentsverkiezingen in Florida werd toegevoegd als illustratie. Het toont aan dat er heel wat kan fout lopen, zelfs in de meest ontwikkelde democratische staten. Het kan de aanzet zijn om een genuanceerde discussie te voeren over de rangorde die de leerlingen hebben opgesteld. Oefening 3 De plenaire vergadering van het Vlaams Parlement Laat de leerlingen kennis maken met de debatten in het Vlaams Parlement door op woensdagnamiddag naar Villa Politica op ‘één’ te kijken of de live streaming op www.vlaamsparlement. be te volgen. Let op: de laatste plenaire vergadering van het Vlaams Parlement is gepland op woensdag 23 april 2014. De uitzendingen van Villa Politica blijven te bekijken op www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone. Sleutelwoorden Parlement, regering, debat, oppositie, meerderheid. Klasorganisatie Individuele opdracht met rollenspel in de klas. Timing 45 minuten In het vragenuurtje en de debatten is het vaak –maar niet altijd- mogelijk om de rol van de meerderheid en de oppositie vast te stellen. De volksvertegenwoordigers die behoren tot de meerderheidspartijen zullen in de regel het beleid van de regering steunen. De oppositie biedt daarentegen door een kritische houding en door kritische vragen weerwerk aan de regering. Wanneer het om belangrijke politieke knelpunten gaat, probeert de oppositie om het de regering zo lastig mogelijk te maken. Op die manier probeert de oppositie het vertrouwen in de regering te ondermijnen en de kiezers te overtuigen om de volgende keer niet op een regeringspartij te stemmen. Dat betekent niet dat volksvertegenwoordigers die behoren tot de meerderheid geen kritische standpunten kunnen innemen of geen pogingen zullen ondernemen om het regeringsbeleid bij te sturen. Omgekeerd steunen de leden van de oppositie soms initiatieven van de meerderheid. De oppositie zal naast controleren en kritiek geven ook zelf alternatieven voorstellen. Achtergrondinfo Een plenaire vergadering verloopt volgens een stramien, vastgelegd in het Reglement van het Vlaams Parlement. 8 In Detail De plenaire vergadering bestaat uit de 124 Vlaamse volksvertegenwoordigers en komt bijeen in de Koepelzaal van het Vlaams Parlementsgebouw. Ook de ministers van de Vlaamse Regering nemen (zonder stemrecht) deel aan de plenaire vergadering. De plenaire vergadering kan eisen dat de ministers aanwezig zijn. De plenaire vergadering wordt bijeengeroepen en voorgezeten door de voorzitter van het Vlaams Parlement. De agenda wordt voorbereid door een vergadering met vertegenwoordigers van alle fracties. Iedere Vlaamse volksvertegenwoordiger kan voorstellen om de agenda aan te vullen, een punt te verdagen, de volgorde van de werkzaamheden te wijzigen, een punt naar commissie te verwijzen enzovoort. Bij de behandeling van de agendapunten beschikken de fracties en de Vlaamse volksvertegenwoordigers over een reglementair bepaalde spreektijd. Binnen de beschikbare tijd verleent de voorzitter hun beurtelings het woord. De volksvertegenwoordigers die in de plenaire vergadering verslag komen uitbrengen van het werk van een commissie, en de ministers van de Vlaamse Regering hebben een absoluut spreekrecht: het woord moet hun worden verleend wanneer zij daarom vragen. Oefening 4 Onderhandeling versus debat Sleutelwoorden Parlement, regering, debat, consensus, beleid. Klasorganisatie Verdeel de klas in twee groepen. Laat de ene groep de tekst ‘pro’ lezen, de andere groep leest de tekst ‘contra’. De twee groepen gaan tegenover elkaar zitten rond een grote tafel en voeren een democratische onderhandeling. De ene groep haalt alle argument voor de vakantiespreiding uit de tekst (pro) en pleit voor de spreiding van de schoolvakanties, de ander groep haalt de argumenten tegen (contra) vakantiespreiding uit de tekst en pleit tegen de spreiding. Het doel is om tot een consensus te komen. De leraar noteert alle punten waarover consensus werd bereikt. Over die tekst wordt uiteindelijk gestemd. Timing 50 minuten Doelstellingen ●● Begrijpen dat er een onderscheid is tussen onderhandelen en debatteren. ●● Leren actief luisteren naar de argumenten van anderen ●● Proberen beide kanten van een debat te zien ●● Tot een goede oplossing te komen die door iedereen gedragen wordt ●● Kritisch nadenken over de eigen stellingname ●● Een mening vormen op basis van argumenten Verkiezingen 2014 9 Noot Bij een politieke onderhandeling proberen de deelnemers oplossingen voor politieke problemen te vinden die voor iedereen aanvaardbaar zijn. Bij een politiek debat proberen de deelnemers anderen te overtuigen van hun eigen mening, men probeert het debat te ‘winnen’. Toelichting bij het thema De spreiding van de schoolvakanties is niet zomaar een lukraak gekozen voorbeeld. Over dit thema werd onderzoek gedaan en werd al herhaaldelijk en uitgebreid gesproken in het Vlaams Parlement. 1 Uit verschillende studies blijkt dat de school wel degelijk een effect heeft op de leerprestaties van de leerlingen. Ze leren meer bij tijdens de schoolperiode dan tijdens de vakantieperiodes. De conclusies over het effect van de zomeronderbreking zijn echter minder duidelijk. Je kunt niet zomaar spreken van een leerverlieseffect. Het vaststellen van een verlies, stagnatie of winst is onder meer afhankelijk van de sociale achtergrond van de leerlingen, de testinhoud, de leerof ontwikkelingsfase van de leerlingen en van de school. De discussie werd ook gevoerd in het kader van een onderzoek waar leerkrachten, directies, ouders, koepels, vakbonden, politieke partijen en beleidsverantwoordelijken van het departement onderwijs aan deelnamen. De deelnemers aan deze gesprekken vonden uiteindelijk dat de zomervakantie het best acht weken duurde. Er is lang gepraat, en er is beslist om de dingen te laten zoals ze waren. In de discussie over de zomervakantie valt op dat heel wat verschillende argumenten worden aangevoerd, niet alleen pedagogische. Ze kan niet herleid worden tot een louter onderwijskundige discussie. Er is de discussie over vakantiespreiding op zich. Er is de discussie over de economische aspecten, over mobiliteit en over woon-werkverkeer. Er is de discussie over buitenschoolse kinderopvang. Al deze argumenten en belangen spelen mee. Oefening 5 Een dag in het leven van… Sleutelwoorden Federale staatsstructuur, bevoegdheden, gewesten, gemeenschappen, subsidiariteit. Klasorganisatie De klas verdelen in groepen van 4 leerlingen. Timing 30 minuten 1. Zie bv. http://www.vlaamsparlement.be/Proteus5/showVIVerslag.action?id=495745 10 In Detail Doelstellingen Begrijpen hoe de bevoegdheden verdeeld zijn in onze federale staat. De link kunnen leggen tussen politiek, overheid en het dagelijks leven. Begrijpen dat de politiek gaat over dingen die allen aanbelangen. Verloop De leerlingen zoeken in groepjes van 4 de oplossingen van de oefening. De leerlingen kunnen opzoekingen doen op het internet, of in kranten. De antwoorden worden klassikaal verbeterd. Elke groep maakt op het voorgestelde model een oefening met eigen voorbeelden en stelt die voor aan de klas. Noot Het onderscheid tussen gewestbevoegdheden en gemeenschapsbevoegdheden is niet zo makkelijk terug te vinden voor de leerlingen. Meestal wordt er in de media geen melding gemaakt van dat onderscheid. Het is dan ook voldoende dat leerlingen ‘Vlaanderen’ als bevoegde overheid noteren bij een gewest- of gemeenschapsbevoegdheid. Welke overheid? Welke minister? Klokradio op half zeven, ik sta op met Siska van StuBru. Wie is bevoegd voor media? De Vlaamse gemeenschap Ingrid Lieten Vlug onder de douche, om wakker te worden Wie zorgt voor de watervoorziening? Joke Schauvliege Het Vlaamse Gewest Vandaag een eitje bij het ontbijt. Wie zorgt voor de voedselveiligheid? Het federale niveau Het Europese niveau Laurette Onkelinx Tonio Borg, (Malta) EU-commissaris voor Gezondheid en Consumentenbeleid De reglementering van de Europese Unie voorziet in: • specifieke maatregelen voor bepaalde voedingsmiddelen (vlees, gevogelte, vis en schaaldieren, zuivelproducten, eieren enzovoort. • algemene maatregelen die van toepassing zijn op alle voedingsmiddelen en in alle stadia van de productie. De Belgische wetgeving vervolledigt het reglementaire kader waarin de productie, de verwerking, de opslag, het transport en de handel van levensmiddelen moeten plaatsvinden. Daarvoor bestaat er een Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. Het stortregent, gelukkig is de bus op tijd, in het treinstation zie ik mijn vriendin. Openbaar vervoer: • Wie organiseert het busvervoer? • Wie organiseert het treinvervoer? Het Vlaamse Gewest (De Lijn) Het federale niveau (NMBS) Hilde Crevits Jean-Pascal Labille We wandelen naar school. Eerste uur: wiskunde… Wie is bevoegd voor onderwijs? De Vlaamse gemeenschap Pascal Smet Verkiezingen 2014 11 Tijdens de pauze wordt er druk gepraat over de ontsnapping van enkele gevangenen uit de gevangenis. Wie is bevoegd voor justitie? Het federale niveau Annemie Turtelboom De sociale zekerheid omvat, naast pensioenen, nog een aantal andere materies waar verschillende ministers voor bevoegd zijn: Laurette Onkelinx (Sociale Zaken en Volksgezondheid) Alexander De Croo (Pensioenen) Monica De Coninck (Werk) Ik haal nog net het begin van de baskettraining. Wie is bevoegd voor het sportbeleid? De Vlaamse gemeenschap Philippe Muyters “An inconvenient truth” staat geprogrammeerd op tv vanavond. De moeite, naar het schijnt. Op welk niveau bindt men de strijd aan tegen de lucht-, bodem- en watervervuiling? Het Vlaamse Gewest Het federale niveau Joke Schauvliege Melchior Wathelet, Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit Janez Potočnik (Slovenië) EU-commissaris voor Leefmilieu en ook de Verenigde Naties (oa. Kyoto) Na school loop ik even langs bij mijn grootvader, hij moet formulieren invullen voor zijn pensioen. Wie is bevoegd voor de sociale zekerheid (o.a. de pensioenregeling)? Het Europese niveau In de krant lees ik een pleidooi voor de invoering van de legerdienst. Hè??? Wie is bevoegd voor defensie? Het federale niveau Pieter De Crem Oefening 6 Zoek de bevoegdheid Sleutelwoorden Bevoegdheden, bestuursniveaus, gewest, gemeenschap, federale niveau, Europese Unie, subsidiariteit. Klasorganisatie Individuele opdracht. Timing 45 minuten Doelstellingen Begrijpen hoe de bevoegdheden verdeeld zijn in onze federale staat. Begrijpen dat de politiek gaat over dingen die allen aanbelangen. Noot Het onderscheid tussen gewestbevoegdheden en gemeenschapsbevoegdheden is niet zo makkelijk terug te vinden voor de leerlingen. Meestal wordt er in de media geen melding gemaakt van dat onderscheid. Het is dan ook voldoende dat leerlingen ‘Vlaanderen’ als bevoegde overheid noteren bij een gewest- of gemeenschapsbevoegdheid. 12 In Detail Deze oefening wordt ook in ‘De Basis’ als oefening opgenomen en heeft daar met behulp van de klasposters een lage moeilijkheidsgraad. In deze oefening is het de bedoeling de moeilijkheidsgraad te verhogen en meer in detail in te gaan op de bevoegdheidsverdeling en op het begrip subsidiariteit. Laat de leerlingen niet alleen voorbeelden zoeken van wat een bevoegdheid concreet betekent, maar ook hoe bevoegdheden vaak overlappen op verschillende bestuursniveaus, van de gewesten tot de Europese Unie en internationaal. Het milieuthema is daar zeer geschikt voor: Op welk niveau bindt men de strijd aan tegen de lucht-,bodem- en watervervuiling? ●● ●● ●● ●● Het Vlaamse Gewest: Joke Schauvliege is bevoegd voor Leefmilieu en Waterbeleid Het federale niveau: Melchior Wathelet is staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit Het Europese niveau: Janez Potočnik (Slovenië) is de Europese Commissaris voor Leefmilieu De Verenigde Naties: de meest bekende activiteit van de VN is het klimaatverdrag en het Kyoto-Verdrag. De VN bindt daarmee de strijd aan tegen de klimaatwijziging, die wordt veroorzaakt door het door de mens versterkte broeikaseffect. Zie voor de oplossing de tabel in De Basis Handleiding voor de leraar. Oefening 7 Ken je Vlaamse volksvertegenwoordigers Sleutelwoorden Parlement, volksvertegenwoordiger, commissie, politieke partij. Klasorganisatie Individuele opdracht. Timing 30 minuten Noot De lijst met huidige (en vroegere) Vlaamse volksvertegenwoordigers kan geraadpleegd worden op de website www.vlaamsparlement.be, zowel alfabetisch als per fractie en per kieskring. Verkiezingen 2014 13 Oefening 8 Een klare kijk op politieke partijen Sleutelwoorden Politieke partijen, ideologie, breuklijnen in de politiek, organisatie van partijen, verkiezingen. Klasorganisatie Verdeel de klas in 11 groepjes. 8 groepjes krijgen elk een politieke partij als opdracht, de 3 andere groepjes bekijken het filmpje Wat zijn politieke partijen, Verschillen tussen politieke partijen en Verkiezingen en politieke partijen. De leerlingen krijgen 10 minuten de tijd om het hun toegewezen fragment te bekijken en noteren de kerngedachten. Aan de hand van de schema’s geven ze vervolgens in eigen woorden de essentie van het verhaal weer. Timing 45 minuten Noot De filmpjes kunt u downloaden van You Tube www.youtube.com/user/dekrachtvanjestem/videos of zijn te bekijken op www.dekrachtvanjestem.be/bij-u-in-de-klas/politiek-woordenboek/politieke-partijen De uitgeschreven tekst van het interview vindt u in de brochure ‘Een klare kijk op politieke partijen’. U kunt deze brochure ook downloaden van: www.dekrachtvanjestem.be/bij-u-de-klas/lespakketten-en-educatief-materiaal/brochure -een-klare-kijk-op-politieke-partijen Filmpje: Wat zijn politieke partijen (4:13 min) Beschrijf in je eigen woorden wat politieke partijen zijn. Volgend schema vat samen waar het om gaat: Politieke partijen => ideeën = ideologie = visie op de mens en op de samenleving => verkiezingen => kandidaten groeperen => makkelijker kiezen Filmpje: Verschillen tussen politieke partijen (6:09) ●● Hoe kun je de verschillen tussen politieke partijen begrijpen? ●● Wat bedoelt professor Kris Deschouwer wanneer hij het heeft over breuklijnen in de politiek? Welke breuklijnen beschrijft hij? ●● Zijn er vandaag nog verschillen tussen de politieke partijen? Schema: Ideologie 14 In Detail = visie op de samenleving Links Centrum Veranderen Rechts Behouden Verschillen tussen partijen •Oude breuklijnen Vrij Economie Tussenkomen Algemene regels Moraal Eigen keuze Communautair Taalgebruik •Nieuwe thema’s Milieu Migratie …… Filmpje: Politieke partijen bij ons (10:48) Professor Deschouwer vertelt in dit filmpje over de belangrijkste ideeën en visies van de verschillende Vlaamse politieke partijen. Maak van elke partij een korte eigen presentatie: ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● Groep 1 Waar staat CD&V voor? Groep 2 Waar staat Groen voor? Groep 3 Waar staat LDD voor? Groep 4 Waar staat N-VA voor? Groep 5 Waar staat Open Vld voor? Groep 6 Waar staat Sp.a voor? Groep 7 Waar staat Vlaams Belang voor? Groep 8 Welke partijen zijn er nog in ons partijlandschap? Waar staan ze voor? Filmpje: Verkiezingen en politieke partijen (7:39) ●● Waarom zijn verkiezingen belangrijk voor een politieke partij? ●● Zal een partij ook automatisch gaan besturen wanneer ze de verkiezingen wint? ●● Wat is de rol van de meerderheid? ●● Wat is doet de oppositie? ●● Wat is het verschil tussen een verkiezingsprogramma en een regeerakkoord? ●● Wat gebeurt er met blanco en ongeldige stemmen? Politieke partijen en verkiezingen ●● ●● ●● Verkiezingen zijn belangrijk = thermometer: goed bezig? = macht om programma waar te maken Besturen of niet? Meerderheid = coalitie = besturen Oppositie = “het kan anders” Kiesbeloftes Compromissen Verschillen tonen Verschillen verenigen Verkiezingen 2014 15 Opdracht 9 Eerst kiezen, dan stemmen Sleutelwoorden Kiezen/keuze bepalen, mijn prioriteiten, politieke partijen, partijprogramma’s. Klasorganisatie Individuele oefening, of in groepjes van twee of drie. (Het werken in groepjes in plaats van individueel, kan door de interactie meer ideeën naar boven brengen). Timing Twee lesuren (één lesuur voor stap 1 en 2; één lesuur voor stap 3); of één lesuur (30 minuten voor stap 1 en 2; 30 minuten voor stap 3) als de leerkracht het aantal materies beperkt. Materiaal ●● voor stap 1 en 2: opdrachtbladen ●● voor stap 3: een pc voor elk groepje, verkiezingsmateriaal van de politieke partijen. Doelstellingen 1 Waarmee houdt de politiek zich bezig? Hieronder vind je een lijst (zie oefeningenboekje) met zaken waar de politiek zich onder andere mee bezighoudt. Bij elk thema vind je enkele punten als voorbeeld, die misschien verbeterd, uitgebreid of afgeschaft kunnen worden. Overloop de lijst aandachtig, doorstreep wat je niet belangrijk vindt en vul aan met je eigen prioriteiten. De leerlingen verwerven een concretere, bredere en diepere kennis over thema’s die op de politieke agenda staan. Wanneer ze alle materies moeten overlopen, leren ze ook thema’s kennen die buiten hun persoonlijke interesses, noden en verwachtingen liggen, maar die voor andere bevolkingsgroepen erg belangrijk kunnen zijn. Wanneer ze thema’s doorstreept hebben, kan daarover gereflecteerd worden. Hierbij wordt verwezen naar de politiek als een streven naar het algemeen belang. De leerlingen denken na over concrete thema’s en worden aangezet om het denken in slogans te overstijgen. 2 Welke zijn mijn prioriteiten? Kies uit bovenstaande lijst (zie oefeningenboekje) drie thema’s die jij heel belangrijk vindt. Formuleer per thema wat jij zou willen verbeterd of veranderd zien en leg jouw prioriteiten vast. Wat de leerlingen zelf belangrijk vinden, wordt geëxpliciteerd en wordt voor henzelf duidelijker. Ze denken na over concrete verbeterpunten en moeten dat ook (mondeling en schriftelijk) kunnen verwoorden. 3 16 In Detail Vind ik mijn prioriteiten terug in de programma’s van de politieke partijen? Je hebt nu jouw prioriteiten vastgelegd. Maar wat zijn de prioriteiten van de politieke partijen? Zijn er kandidaten die dezelfde aandachtspunten als jij hebben? Ga in verkiezingsfolders, op internet of via telefonisch of persoonlijk contact na welke partijen of kandidaten aandacht besteden aan jouw prioriteiten en wat hun standpunten hierover zijn. De leerlingen leren de programma’s van de verschillende partijen (beter) kennen. Met een duidelijker inzicht in de eigen prioriteiten, gaan ze gerichter en kritischer de programma’s lezen van de politieke partijen. Ze gaan na of de politieke partijen niet alleen een probleem aankaarten maar ook een concrete oplossing voorstellen. Ze worden geconfronteerd met verschillende standpunten en daardoor gedwongen hun eigen standpunt te evalueren: ze worden gesterkt in hun overtuiging of aangespoord die bij te sturen. Noot De websites van de VRTnieuwsredactie en van De Standaard zal ook in de komende verkiezingsperiode een “Doe-de-Stem-Test” aanbieden. Die is een maand voor de verkiezingsdatum online. De stemtest is een handig en wetenschappelijk onderbouwd instrument. Voor leraren zal De Kracht van je Stem een handleiding “Wat te doen met de Doe de Stemtest” uitbrengen, van zodra de Stemtest online staat. U vindt de handleiding op onze website. Leraren die reeds voordien in de klas willen werken rond de programma’s en standpunten van de politieke partijen, zijn aangewezen op de partijprogramma’s zoals de partijen ze zelf op hun website aanbieden. Opdracht 10 Campagne voeren De ideeën voor deze opdracht werden uitgewerkt door Greet Van Campen en Sarah Plessers van de Specifieke Lerarenopleiding maatschappijwetenschappen en filosofie, KULeuven, voor 6e humane wetenschappen. Relevante leerlingenkenmerken: we gaan ervan uit dat de leerlingen zelfstandig notities kunnen maken, dat zij in staat zijn om schijfdiagrammen te interpreteren, relevante informatie uit fragmenten en afbeeldingen kunnen halen en een tekst kunnen samenvatten tot een schema. Doelstellingen De leerlingen kunnen de drie onderdelen van een strategie om politieke campagne te voeren benoemen. Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is? De leraar noteert 3 W’s op het bord. Via een onderwijsleergesprek vult de leraar samen met de leerlingen deze 3 W’s in: 1 De campagnestrategie Wat is de eerste stap bij het maken van een campagne? ●● ●● ●● WAT bereiken? (Doelen) WIE bereiken? (Doelgroep) WELKE boodschap? 3 W’s Tijdens de groepsopdracht bedenken de leerlingen zelf een campagnestrategie en gebruiken hiervoor de 3W’s als leidraad. Verkiezingen 2014 17 Door middel van een onderwijsleergesprek worden de verschillende stappen die nodig zijn om een politieke campagne uit te werken besproken. Definitie van een slogan: een slogan is een korte boodschap die overtuigt, motiveert en activeert. Een slogan geeft de focus van de partij weer. 2 Het gebruik van de media Na de strategie moet bepaald worden welke media zullen ingezet worden. Door het tonen van voorbeelden (affiches of foto’s van affiches, Facebookpagina’s, filmpjes) bepalen de leerlingen de doelgroep waarvoor de getoonde voorbeelden bestemd waren. Enkele campagnevoorbeelden: ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● 18 In Detail de campagne van de EU voor de verkiezingen van mei 2014 op You tube: www.youtube.com/watch?v=UslDVJ2QSVM PRO Boechout&Vremde, organiseert een fietszoektocht om haar programma kenbaar te maken. www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/antwerpen/Boechout/Boechout_ VK_120903_pro Belang naar verkiezingen met campagne tegen EU www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/programmas/journaal/2.30239?video =1.1742413 Groen heeft vandaag haar slotmeeting gehouden, boven op de Zurenborgbrug over de Antwerpse Ring. www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/antwerpen/Antwerpen-stad/ 1.1449595 Het politieke nageslacht voert mee campagne www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/1.1446063 Alweer een “dom” verkiezingsfilmpje www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/vlaams-brabant/Leuven/ VK_Leuven_121001_David_Dessers De partij Actiev heeft de inwoners van de gemeente Vorselaar nieuwsgierig gemaakt www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/antwerpen/Vorselaar/Vorselaar _120729_Actiev Eenmalig lifestylemagazine ELS droomt van beter Wellen www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/limburg/Wellen/Wellen_120713_ campagneboekje_els Verkiezingen ook zonder tuinborden? www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/oost-vlaanderen/Zomergem/ 120629_Tuinborden Een partijtje golf voor meer verkeersveiligheid www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/antwerpen/Kapellen/Kapellen_ 120627_N-VA_golft Jean-Marie Dedecker deelt wafels uit www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/west-vlaanderen/Middelkerke/ 120610_Middelkerke_LDD_Wafels 3 Campagne voeren Voorbeeld affiche Wat moet er allemaal op een affiche staan? Voorbeeld tonen van een affiche. De leerlingen moeten hier de belangrijkste zaken uit halen. Affiche: ●● ●● ●● ●● ●● Naam lijsttrekker Slogan Afbeelding Logo Plaats op de lijst Opdracht 11 Financieringsmiddelen Doelstellingen ●● De leerlingen kunnen de belangrijkste beperkingen inzake financieringsmechanismen van een politieke campagne opnoemen. ●● De leerlingen zijn in staat om uit een gegeven tekst (wetsfragmenten wet D’Hoore) de belangrijkste beperkingen inzake financieringsmechanismen van een politieke campagne te halen en deze om te zetten in een schematische voorstelling. ●● De leerlingen hebben kennis van de verschillende financieringsmechanismen van een politieke campagne. ●● De leerlingen kunnen uit een gegeven tabel de verschillende financieringsmechanismen van een politieke campagne afleiden. Financieringsmechanismen ●● Overheidsdotaties aan partijen die de kiesdrempel (5%) halen - 85% ●● Mandatarisbijdragen - 8% ●● Lidgeld - 5% ●● Giften - 0.3% Bij de bespreking hiervan is er aandacht voor de historische evolutie en voor kritische noten in een gesprek met de leerlingen. Hiervoor kunnen de krantenartikels op de volgende pagina gebruikt worden. ●● ●● ●● Hoe denken jullie dat de verdeling van de financieringsmiddelen 50 jaar geleden was? Waarom denken jullie dat er een verschuiving is gebeurd? Vinden jullie deze verdeling goed? Lees de krantenartikels en bepaal zelf je standpunt. Wat zou je veranderen? Verkiezingen 2014 19 Partijfin a nciering : geen p ottenkij ke rs ge wenst De Raad va ontbreek n Europa is vernie t. tigend vo or het ge Een nieu brek aan w rapport controle van de G partijfina op de pa roep van nciering rtijfinanc S rammelt iering in nog steed taten tegen Corru België. M p s ti a e an alle ka (G Onafhan re aar de po c o ) nten en m zette afge kelijke c litieke w et de aan lo ontrole p e Er ontbre il om daa n week de bevelinge ekt in de r iets aan B e lg n is v a c e n h erste plaa te doen e - bedrijfsg d e p o G li re ti e c k met de o is wein ts onafha iften zijn ig tot nie nke bijvoorbe controle ts gedaan billen bloot. De c eld volled lijke controle. In is die we ontrole o . t een pap vergelijk ig verbo dan vertro p de ieren tijg uwenspe er. Vanda den - maar wat be ing met andere Eu rsonen va Bovendie n a ro g je daarme pese land mogen de n de part n is de w ea en zijn o ij.’ partijen z etgeving schreef e nze regels elf de bed ls de partijen tege no n meewe voor part lijk rechte rijfsrevis rkte aan h g niet waterdicht, ing van d ijfinan o r en r a zegt profe et basisra anduiden e nationa pport van ssor Bart die hun b betrokkene zijn? Z ciering best stren le partije bekend m oekhoudin Maddens g de Greco n opgeno o oet make . ‘Een be men g controle nder onafhankelijk n. Maar v ‘Het ligt langrijk p (K.U.Leuven) die ert. Natu e ia de loka hoeft te zijn. Na h zeker ge ro m u b e rl le t ijk zijn d Karolien le afdelin e em is dat voe beperkt g at Weekers gen kan n t Agustaschandaa raaien. D lig bij de mense het boek l heeft m de boekhouding v u nog vee n dat de ie royale als je we e H a n l. n e v t O d a g p e o m st e et hoevee artijen ja verheidsfi lo ld g c e k o v le a rr a le g n u d p a d fd tie efficië dat je tot e partijen arlijks sa l achterp nancierin op het pro elingen niet in d nt te me oortjes e g hebben e boekho r nog in vinciale n ze in feit n 53 miljoen euro bestrijden, moet Bron: Th uddie wet z iv e je e a omas Verb g u u d ekre it de staa a a itten, en eke, Kna tskas kri t hiaat in de wet a lle financiering hoe gebre gen in ruil voor ck 16/08/2 jg a n e p n e a e k . k n k D ken.’ ig de con strengere at geeft 011 trole is, het gevo wetgevin welke pri el dat ze js hebben g op de partijfin onanc de partije n dan eig iering. Maar enlijk be taald?’ Standpunt van Paul Geudens pen) (Paul Geudens is politiek hoofdredacteur van Gazet van Antwer inkomsten bij de In België halen de politieke partijen 85 procent van hun De Prins die gisDajo van sis aatsthe staat. Dat is te veel, zo stelt de doctor ent. parlem het in steld teren werd voorge de auteur. Ze zijn te De partijen zijn in België “verregaand verstatelijkt”, stelt jke rol onvolhappeli maatsc hun ze or waardo id, overhe de zeer afhankelijk van ettelijk Hof Grondw het stelt doende kunnen spelen. In Duitsland bijvoorbeeld len uit de smidde bestaan haar van t procen 50 um dat een politieke partij maxim staatskas mag halen. regels op partijDe toestand in België is historisch verklaarbaar. De strenge andere schandalen. en Agusta de op actie tegenre als er n kwame ering financi en. Giften van bedrijven en personen werden toen quasi verbod badwater weggehet met is kind Het slagen. doorge ver te toen is De slinger middenweg gulden een om tijd is Het gooid. Vroeger mocht alles, nu niets meer. te zoeken. plafonds worden inMet giften aan politieke partijen is niets fouts, mits er giften te verkrijjkheid mogeli De en. gebeur op es gesteld en er strenge control de kloof tussen de gen maakt politici actiever en attenter. Schenkingen kunnen aansluiting vinden politiek en burger verkleinen. Partijen met programma’s die ereld zullen op meer zakenw de in en ing bevolk de onder leven die ideeën de bij steun kunnen rekenen dan de concurrentie. Maar het verkiezingDient het stemhokje daar dan niet voor? Natuurlijk wel. jkheden van de mogeli ële financi de sresultaat mag niet allesbepalend zijn voor . deelnemende partijen bedienen zich natuEens in het parlement bepalen de fracties wie wat krijgt. Ze partijen die de Kleine n. kindere s oompje dan , oompje urlijk eerst zélf. Eerst de staat krijVan gezet. zaad kiesdrempel niet haalden worden aldus op droog Dat is funen. verbod jk wetteli is centen naar gaan gen ze niets, en zelf op zoek haast onmogelijk. wing vernieu e politiek wordt Zo h. ocratisc ondem eel dament atie van diverse fiEr moet een systeem worden uitgedokterd dat een combin en lidgelden. Met giften ring, sponso elages, staatsto toelaat: men ingsvor nancier elke politieke van uding boekho de s een onafhankelijke commissie die jaarlijk iken. misbru op partij nakijkt Gazet van Antwerpen - 24/05/2011 20 In Detail Opdracht 12 Beperking van de campagnemiddelen De ideeën voor deze opdracht werden uitgewerkt door Greet Van Campen en Sarah Plessers van de Specifieke Lerarenopleiding maatschappijwetenschappen en filosofie, KULeuven, voor 6e humane wetenschappen. De leerlingen kunnen de belangrijkste beperkingen inzake financieringsmechanismen van een politieke campagne opnoemen. Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is? De leerlingen zijn in staat om uit een gegeven tekst (fragmenten wet D’Hoore) de belangrijkste beperkingen inzake financieringsmechanismen van een politieke campagne te halen en deze om te zetten in een schematische voorstelling. Uitgaven ●● ●● Maximum per partij: voor verkiezingspropaganda max. €1.000.000 Maximum per kandidaat - Afhankelijk van: ●● Plaats op de lijst ●● Aantal kiezers in kieskring ●● Behaalde zetels van de lijst bij vorige verkiezing Andere beperkingen: Sperperiode (3 maanden voor de verkiezingen) ●● ●● ●● ●● Geen gadgets Geen commerciële reclameborden/affiches Affiches max. 4 m² Geen commerciële reclamespots op radio, tv, internet Bron: Maddens, B., Smulders, J., & Weekers, K. (2012-2013). Partij- en campagnefinanciering in België. Leuven: Uitgeverij Acco. Weekers, K., & Maddens, B. (2009). Het geld van de partijen. Leuven: Uitgeverij Acco. Oefening 13 Opkomstplicht – Stemrecht Trek in het midden van de klas een (denkbeeldige) scheidingslijn. De ene kant van de lijn staat voor “akkoord” , de andere kant staat voor “niet akkoord”. De leraar leest de kaartjes op de volgende pagina voor, de leerlingen moeten positie kiezen. Op de scheidingslijn gaan staan kan ook, dan weet men het niet of heeft men geen mening. De leraar leest de eerste 5 kaartjes kort na elkaar voor, zodat de leerlingen snel moeten kiezen en eventueel veranderen van kant. Na 5 kaartjes wordt er even geëvalueerd: wie stond waar? Wie is veranderd van kant bij welke vraag? Wie stond in het midden? Waarom? Vervolgens leest de leraar de volgende kaartjes voor en verantwoorden de leerlingen telkens welke kant ze kiezen. Tot slot worden de feiten naast een aantal van de argumenten gelegd. Verkiezingen 2014 21 Burgers hebben rechten maar ook plichten. Zo moeten ze de wet naleven, belastingen betalen en ook deelnemen aan verkiezingen. Een parlement dat maar verkozen wordt door een beperkt aantal kiezers, is niet democratisch. Deelnemen aan verkiezingen is een burgerplicht. Dat parlement vertegenwoordigt niet meer de hele bevolking. Door de opkomstplicht zijn alle bevolkingsgroepen vertegenwoordigd. De opkomstplicht beperkt onze vrijheden. Daardoor zijn de politici ook verplicht met alle bevolkingsgroepen rekening te houden. De opkomstplicht verdoezelt de politieke apathie van de burgers. Door de opkomstplicht kunnen we ons als burger niet afzijdig houden van verkiezingen, terwijl dat wel zou moeten kunnen. Afschaffing van de opkomstplicht zou de partijen verplichten om de burgers veel meer te sensibiliseren voor hun programma. Door afschaffing van de opkomstplicht zouden alleen bewuste kiezers gaan Door de opkomstplicht weten we wat er leeft stemmen en zouden mensen minder om bij de gehele bevolking. domme redenen gaan stemmen of hun stem uitbrengen op scherts- of antipartijen. Afschaffing van de opkomstplicht zou meer beweging brengen in het beleid. Er zal altijd een groep burgers bestaan die niet geïnteresseerd is in de politiek. Het is beter dat die mensen niet wegen op het verkiezingsresultaat. De opkomstplicht afschaffen zou weinig veranderen aan de machtsverhoudingen tussen de partijen. 22 In Detail Opkomstplicht is niet hetzelfde als stemplicht, je kunt immers nog altijd een blanco stem uitbrengen in het stemhokje. Opkomstplicht beperkt de vrijheid van de burger daarom niet. De opkomstplicht afschaffen zou betekenen dat vooral laaggeschoolden en vrouwen minder vertegenwoordigd zijn. Achtergrondinformatie bij de opkomstplicht Opkomstplicht betekent dat iedere stemgerechtigde burger zich op de dag van de verkiezingen in een stembureau moet aanmelden. Wie op de dag van de verkiezingen zonder rechtsgeldige reden niet op het stembureau komt opdagen, riskeert in elk geval een boete. De vervolgingen en de straffen waaraan de kiezers die niet aan de stemming hebben deelgenomen, zich blootstellen, worden voorgeschreven in artikel 209 en 210 van het Algemeen Kieswetboek. Een eerste, niet-gewettigde afwezigheid wordt, naargelang van de omstandigheden, gestraft met een berisping of met een geldboete van 5 euro tot 10 euro; bij herhaling is de geldboete 10 euro tot 25 euro (telkens vermenigvuldigd met de wettelijke opdeciemen of met een factor 5). Indien de niet-gewettigde afwezigheid ten minste vier maal voorkomt binnen vijftien jaar, wordt de kiezer voor tien jaar van de kiezerslijsten geschrapt en kan hij gedurende die tijd geen benoeming, bevordering of onderscheiding krijgen van een overheid. De opkomstplicht werd samen met het meervoudig algemeen stemrecht in 1893 ingevoerd. Opkomstplicht was vooral een idee van de socialisten. Die vreesden namelijk dat de rijke burgerij, als werkgever, wel eens druk zou kunnen uitoefenen op haar ondergeschikten om niet te gaan stemmen. De socialisten gingen er immers van uit dat ze hun stemmen in de eerste plaats zouden halen bij de arbeiders. Maar er speelden ook andere overwegingen mee. Tot dan daagde gemiddeld 25 tot 30 procent van de kiezers niet op. Velen vonden dat zo’n groot absenteïsme de legitimiteit van de verkiezingen aantastte. Vandaag staat de opkomstplicht ter discussie. De verschillende politieke partijen hebben over stemrecht of opkomstplicht een uiteenlopende mening. Hierna volgen eerst enkele feiten en daarna een overzicht van de belangrijkste argumenten voor het behoud en voor de afschaffing van de opkomstplicht. Feiten ●● ●● ●● ●● ●● ●● In België komt ongeveer 91 procent van de ingeschreven kiezers stemmen. In democratieën met stemrecht komt de helft tot drie kwart van de kiezers stemmen. In de landen van de EU is er alleen in België, Luxemburg en Griekenland opkomstplicht. In landen met opkomstplicht is er rond de 7 procent ongeldige stemmen. In landen met stemrecht is er rond de 1 procent of minder ongeldige stemmen. Het percentage van ongeldige en blanco stemmen blijkt in ons land vrij stabiel te blijven: een klein half miljoen. Het aantal kiesgerechtigden dat niet komt opdagen, bedraagt ook ongeveer een half miljoen. In 1995 was dat samen 15,6 procent en in 2004 ongeveer 16 procent van de kiesgerechtigden. (In 2004: 6.489.991 geldige stemmen op 7.552.240 kiesbrieven nvdr). In landen met stemrecht schommelt de deelname van de kiezers naargelang van hun betrokkenheid. Ze maken vooral gebruik van hun stemrecht als ze het gevoel hebben dat hun stem daadwerkelijk gewicht in de schaal legt of als het om belangrijke kwesties gaat. Zo ligt de opkomst bij de Europese verkiezingen traditioneel heel laag, zeker in vergelijking met de nationale parlementsverkiezingen. (Bij een referendum in Verkiezingen 2014 23 ●● ●● ●● ●● Frankrijk over de Europese Grondwet in 2005 was er wel een bijzonder hoge opkomst van 70 procent). Uit onderzoek weet men dat 28 procent tot 30 procent van de kiezers in België nooit meer zou gaan stemmen indien de opkomstplicht zou worden afgeschaft. De thuisblijvers zijn vooral lagergeschoolden. Bijna de helft van de lagergeschoolde mannen en vrouwen zou nooit gaan stemmen. Bij de hogergeschoolden zou maar één op tien nooit gaan stemmen. De thuisblijvers zijn ook vooral kiezers met weinig politieke kennis en politieke belangstelling en met een wantrouwen tegenover de politiek. Afschaffing van de opkomstplicht zou weinig veranderen aan de machtsverhoudingen tussen de partijen. De verschillende partijen zouden ongeveer even sterk blijven ten opzichte van elkaar. Elke partij heeft kiezers in zowat alle lagen van de bevolking, elke partij maakt ongeveer evenveel kans om kiezers te verliezen bij de afschaffing van de opkomstplicht. (Bron: Opkomstplicht of vrijheid om al of niet te gaan stemmen? Jaak Billiet, ISPO-Bulletin 2001/44) Argumenten voor het behoud van de opkomstplicht ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● Deelnemen aan verkiezingen is een burgerplicht. Burgers hebben niet alleen rechten maar ook plichten (zoals belastingen betalen, de wet naleven, en ook deelnemen aan verkiezingen). Een parlement dat maar verkozen wordt door een beperkt aantal kiezers, is niet democratisch. Dat parlement vertegenwoordigt niet meer de hele bevolking. Door de opkomstplicht zijn de politici verplicht met alle bevolkingsgroepen rekening te houden. Door de opkomstplicht weten we wat er leeft bij de bevolking. Opkomstplicht is niet hetzelfde als stemplicht, je kunt immers nog altijd een blanco stem uitbrengen in het stemhokje. Opkomstplicht beperkt de vrijheid van de burger dus niet. De opkomstplicht afschaffen zou weinig veranderen aan de machtsverhoudingen tussen de partijen. De opkomstplicht afschaffen zou betekenen dat vooral laaggeschoolden en vrouwen minder vertegenwoordigd zijn. Argumenten voor de afschaffing van de opkomstplicht ●● ●● ●● ●● ●● ●● 24 In Detail De opkomstplicht beperkt onze vrijheden. We hebben als burger niet meer het recht om ons afzijdig te houden van verkiezingen. De opkomstplicht verdoezelt de politieke apathie van de burgers. Afschaffing van de opkomstplicht zou de partijen verplichten om de burgers veel meer te sensibiliseren voor hun programma. Afschaffing van de opkomstplicht zou meer beweging brengen in het beleid. Door afschaffing van de opkomstplicht zouden alleen bewuste kiezers gaan stemmen en zouden mensen minder om domme redenen gaan stemmen of hun stem uitbrengen op scherts- of antipartijen. Er zal altijd een groep burgers bestaan die niet geïnteresseerd is in de politiek. Het is beter dat die mensen niet wegen op het verkiezingsresultaat. Oefening 14 Stemmen vroeger en nu De ideeën voor deze opdracht werden uitgewerkt door Lize Discart en Dorien De Wachter van de Specifieke Lerarenopleiding maatschappijwetenschappen en filosofie, KULeuven, voor 6e humane wetenschappen. Doelstellingen ●● Leerlingen kunnen mijlpalen in het Belgische kiessysteem historisch situeren en zijn zich bewust van de recente verworvenheden. ●● De leerlingen kunnen de voorwaarden om geldig te stemmen opsommen. ●● Leerlingen kunnen het verschil aanduiden tussen geldig en ongeldig stemmen en blanco stemmen. Ze kunnen ook de voorwaarden om geldig te stemmen toelichten en kunnen begrippen hanteren als lijststem, kopstem enz. ●● De leerlingen kunnen een geldige stem uitbrengen. ●● De leerlingen brengen respect op voor verkiezingen als democratische procedure. Ze zien in dat ze als politieke burgers minstens passief moeten deelnemen aan het politieke luik. Materiaal ●● Bord (om te werken met één leerling) ●● Stemblaadjes ‘vroeger/later’ ●● Quizvragen ●● Stembiljet Verloop 1 Vroeger/later Alle leerlingen krijgen twee kaartjes, een met “vroeger” op en een met “later” op. Een leerling komt naar het bord. De leraar stelt een vraag en de leerling duidt het antwoord op deze vraag (een jaartal) aan op de tijdslijn. De andere leerlingen steken een kaartje ‘vroeger’ of ‘later’ omhoog, naargelang hun idee over het juiste antwoord. De klas bespreekt gezamenlijk het correcte antwoord. De leerlingen houden voor zichzelf de score bij. Op het einde kan de leerkracht hier naar vragen. Vraag 1 Antwoord 1 In welk jaar werd het kiesrecht voor vrouwen goedgekeurd? 1919 voor de gemeenteraadsverkiezingen, 1948 voor de andere verkiezingen. Vraag 2 In België kende men eerst het cijnskiesrecht, tot in 1893 het algemeen meervoudig stemrecht wordt ingevoerd. Vanaf wanneer gold het principe “één man, één stem”, met andere woorden het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen? Antwoord 21919 Vraag 3 Vanaf wanneer is de stemplicht ingevoerd? Antwoord 3 1893 Verkiezingen 2014 25 2 Wie mag stemmen? De leerlingen krijgen een voorbeeld te horen en geven aan of deze persoon al dan niet mag stemmen in 2014. Zo komen ze tot de voorwaarden om te mogen stemmen. ●● ●● ●● ●● Stijn Segers is student. Hij wordt 18 jaar op 2 juni 2014. Mohamed Asfari heeft de Syrische nationaliteit. Hij is 47 jaar. Hij woont sinds 2009 in België en is ingeschreven in de gemeente Sint-Truiden. Elke Janssen zit in Leuven Centraal een gevangenisstraf uit tot december 2025. Ze is veroordeeld voor moord en ontzet uit haar burgerlijke en politieke rechten. Henk Roelofs heeft de Nederlandse nationaliteit, maar woont en werkt al 26 jaar in België. Hij is getrouwd met een Belgische en woont in Kraainem. Antwoorden ●● ●● ●● ●● Stijn mag op 25 mei 2014 nog niet stemmen, hij is net te jong. Als alles goed gaat mag hij stemmen voor de eerstvolgende verkiezingen na 2014. Dat zijn de gemeente- en provincieraadsverkiezingen op 18 oktober 2018. Mohamed mag stemmen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2018, wanneer hij dit aanvraagt. Hij mag als niet-EUvreemdeling niet voor parlementsverkiezingen stemmen. Elke is definitief uitgesloten van het stemrecht. Ze zal ook na 2025 niet mogen stemmen. Henk mag stemmen voor de Europese verkiezingen op 25 mei 2014. Hij moet dit wel aanvragen bij de gemeente. Voor de Vlaamse verkiezingen en de verkiezingen van de Kamer mag Henk niet stemmen. Hij mag wel stemmen voor de gemeenteraadsverkiezingen. Eens Henk zich als kiezer heeft geregistreerd, is hij net als de Belgen gebonden aan de opkomstplicht. 3 Geldig stemmen De oefening geldig stemmen met een fictief stembiljet vindt u in het oefeningenboekje De Basis. 4 De zetelverdeling na de verkiezingen Meteen na het afsluiten van de stembureaus op de verkiezingsdag, begint het tellen van de stemmen. Zodra de eerste uitslagen bekend zijn, worden die op de website www.vlaanderenkiest.be bekend gemaakt. De zetelverdeling De zetelverdeling geeft aan hoeveel zetels iedere partij krijgt in het parlement. Dat gebeurt volgens het zogenaamde “systeem D’Hondt”. Sinds 13 juni 2004 wordt het systeem D’Hondt gecombineerd met een kiesdrempel van 5 procent in elke provinciale kieskring. Dat wil dus zeggen dat een partij minstens 5 procent van de geldige stemmen moet behalen, om te kunnen meedingen naar een zetel. De kiesdeler is een getal dat aangeeft hoeveel stemmen je moet hebben voor één zetel. 26 In Detail Om het systeem D’Hondt duidelijk te maken volgt een voorbeeld van een berekening van de zetelverdeling in een fictieve kieskring: Stap 1 In een kieskring wonen 144.000 ingeschreven kiezers. Er zijn 11 zetels te behalen. Er waren 5 lijsten die aan de verkiezingen hebben deelgenomen. In totaal werden er 130.000 geldige stembiljetten in de stembus gestopt. De 8.700 blanco en ongeldige stemmen tellen niet mee voor de zetelverdeling. Hoeveel % van de kiezers is niet komen opdagen? Antwoord: 9,7% Hoeveel % blanco en ongeldige stemmen werden uitgebracht? Antwoord: 6,7% Stap 2 Er wordt geteld hoeveel geldige stembiljetten er voor elke partij zijn uitgebracht. ●● ●● ●● ●● ●● Voor lijst 1 hebben 54.000 kiezers een geldig stembiljet in de stembus gestopt (met een lijststem of meerdere voorkeurstemmen), er zijn dus 54.000 stembiljetten voor lijst 1. Voor lijst 2 zijn er 40.000 geldige stembiljetten Voor lijst 3 zijn er 21.000 geldige stembiljetten Voor lijst 4 zijn er 9.800 geldige stembiljetten Voor lijst 5 zijn er 5.200 geldige stembiljetten. De kiesdrempel van 5% werd door lijst 5 niet gehaald. De lijst wordt niet meegeteld bij de zetelverdeling. Stap 3 Hier volgt de berekeningswijze van het systeem D’Hondt: men gaat het totaal aantal stembiljetten voor elke lijst delen door achtereenvolgens de noemer 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 - enz… Het resultaat van deze delingen zijn quotiënten: Lijstnummer Aantal geldige stembiljetten Lijst 1 54.000 Lijst 2 40.000 Lijst 3 21.000 Lijst 4 Lijst 5 9.800 5.200 Quotiënten Noemer 1 54.000 40.000 21.000 9.800 2 27.000 20.000 10.500 4.900 3 18.000 13.333 7.000 4 13.500 10.000 5 10.800 8.000 6 9.000 6.666 7 7.714 Verkiezingen 2014 27 Stap 4 Men zet nu alle quotiënten in volgorde van groot naar klein, en verdeelt dan de zetels tot er geen meer over zijn (in ons voorbeeld zijn er 11 zetels). Je krijgt nu de volgende reeks: Quotiënt Te verdelen zetels Lijstnummer 54.000 Zetel 1 gaat naar lijst 1 40.000 Zetel 2 gaat naar lijst 2 27.000 Zetel 3 gaat naar lijst 1 21.000 Zetel 4 gaat naar lijst 3 20.000 Zetel 5 gaat naar lijst 2 18.000 Zetel6 gaat naar lijst 1 13.500 Zetel 7 gaat naar lijst 1 13.333 Zetel 8 gaat naar lijst 2 10.800 Zetel 9 gaat naar lijst 1 10.500 Zetel 10 gaat naar lijst 3 10.000 Zetel 11 gaat naar lijst 2 9.800 Geen zetel ... Het laatste quotiënt dat recht geeft op een zetel (in dit voorbeeld dus 10.000) noemt men de kiesdeler. Nu zijn alle zetels verdeeld. Het resultaat is: Lijst 1 5 zetels Lijst 2 4 zetels Lijst 3 2 zetels Lijst 4 had niet genoeg stemmen om aan de kiesdeler te komen en heeft dus geen zetel behaald. In dit voorbeeld had je dus 10.000 stemmen nodig op een totaal van 130.000 geldige stembiljetten. Dat wil dus zeggen dat je 7,69% van de stemmen moest hebben om een zetel te behalen. Extra oefening: Welke kandidaten werden verkozen? Nadat de zetels zijn verdeeld over de verschillende partijen, moet nog bepaald worden welke kandidaten dan verkozen zijn. Hier speelt het aantal voorkeurstemmen van de kandidaten, maar ook de plaats op de lijst een belangrijke rol. Hieronder vindt u een voorbeeld van deze berekening. De helft van de lijststemmen worden als het ware in een ‘pot’ gestopt, waaruit de eerste, tweede en volgende kandidaten kunnen putten, totdat de ‘pot’ opgebruikt is. 28 In Detail Als de stemmen zijn geteld en de zetels verdeeld, moet nog gekeken worden wie van de kandidaten de zetels zullen mogen innemen. In principe krijgen de kandidaten met de meeste stemmen de zetels. Maar heel wat kiezers geven enkel een lijststem, waarmee ze aangeven dat ze akkoord gaan met de volgorde van de lijst. Deze stemmen worden natuurlijk ook mee gerekend om te bepalen wie er echt verkozen werd. Wanneer men én een lijststem én een of meerdere voorkeurstemmen (ook naamstemmen genoemd) heeft uitgebracht, vervalt de lijststem. Voorbeeld In totaal waren er voor partij ‘ZO’ 72.000 geldige stembiljetten. 33.000 kiezers hebben enkel een lijststem uitgebracht. 39.000 kiezers hebben een of meerdere voorkeurstemmen uitgebracht (let op, op één lijst mogen meerdere voorkeurstemmen worden uitgebracht, het totaal aantal voorkeurstemmen zal dan ook groter zijn dan het aantal stembiljetten met voorkeurstemmen). Stel dat partij ‘ZO’ 4 zetels heeft behaald. Wie wordt dan volksvertegenwoordiger? Dat wordt als volgt berekend: het verkiesbaarheidcijfer = het aantal geldige stembiljetten = 72.000 = 14.400 het aantal behaalde zetels + 1 4+1 De helft van de lijststemmen (33.000 : 2 = 16.500 ) wordt overgedragen op de kandidaten, volgens hun volgorde op de lijst en tot ze het verkiesbaarheidcijfer van 14.400 halen: Kandidaten op de lijst Aantal voorkeurstemmen Overdracht van lijststemmen Totaal aantal (voorkeurstemmen + lijststemmen) Verkozenen 1. Lies 9.600 + 4.800 = 14.400 3e verkozene 2. Jan 2.100 + 11.700 = 13.800 4e verkozene 3. Saida 7.700 7.700 Niet verkozen 4. Sam 8.400 8.400 Niet verkozen 5. Katrin 19.300 19.300 1e verkozene 6. Ruben 9.700 9.700 Niet verkozen 7. Emma 16.000 16.000 2e verkozene 16.500 (= de helft van het aantal lijststemmen) Het aanduiden van de opvolgers gebeurt op dezelfde manier. Verkiezingen 2014 29 Oefening 15 Maak een coalitie Sleutelwoorden Parlement, regering, debat, onderhandeling, regeringsvorming, meerderheid, oppositie. Klasorganisatie Individuele opdracht. Timing 45 minuten Noot We gebruiken de samenstelling van het Vlaams Parlement na de verkiezingen van 2009. Die is niet helemaal dezelfde als de actuele zetelverdeling, aangezien in de loop van de vijf jaar een aantal parlementsleden van partij zijn veranderd of als onafhankelijke zetelen. Verkiezingsuitslag 2009 CD&V 31 zetels Open Vld 21 zetels Vlaams Belang 21 zetels Sp.a 19 zetels N-VA 16 zetels LDD 8 zetels Groen 7 zetels UF 1 zetel Coalitievorming CD&V - Sp.a – N-VA (de coalitie die ook effectief gevormd werd): 66 zetels Wanneer louter rekenkundig geteld wordt, zijn andere coalities uiteraard ook mogelijk zolang de meerderheid uit meer dan 62 zetels bestaat. Maar bij coalitievorming gaat het om meer dan een rekenkundige som. Er moet rekening gehouden worden met de programma’s van de politieke partijen. Enkel partijen die tot een compromis kunnen komen over het te voeren beleid, gaan het engagement aan om samen vijf jaar te besturen. Daarnaast is de regel dat hoe meer partijen nodig zijn, hoe moeilijker regeren. Een coalitie met vier partijen zal men dan ook trachten te vermijden. Een te krappe meerderheid valt ook te vermijden. Een meerderheid van net 63 of 64 zetels, is erg kwetsbaar. De volksvertegenwoordigers moeten zich dan wel heel goed aan de partijdiscipline houden en er mag niemand van partij veranderen in de loop van de legislatuur. Wanneer daarmee rekening gehouden wordt, was ook een coalitie CD&V – Open Vld – N-VA mogelijk (68 zetels) 30 In Detail Oefening 16 Een begroting opstellen Sleutelwoorden Regering, debat, begroting, onderhandeling, coalitie. Klasorganisatie Rollenspel (zie verder). Timing 45 minuten Een belangrijke taak van de regering is de jaarlijkse begroting opstellen. Dat is telkens ook een evenwichtsoefening tussen de coalitiepartners, die allemaal een aantal prioriteiten willen realiseren. De Vlaamse Regering dient het ontwerp van de begroting in bij het Vlaams Parlement, dat de begroting ten slotte goedkeurt. Maar eerst moeten de ministers binnen de regering een akkoord bereiken. Dat is ook het doel van dit rollenspel. Rollen in deze opdracht 1. de minister-president 2. de minister van Onderwijs + zijn adviseurs 3. de minister van Welzijn + zijn adviseurs 4. de minister van Openbare Werken + zijn adviseurs 5. de minister van Mobiliteit en Vervoer + zijn adviseurs Behalve de minister-president heeft elke minister in het rollenspel een of twee persoonlijke adviseurs, met wie hij kan overleggen buiten de onderhandelingstafel. De andere leerlingen zijn burgers, de media en belangengroepen . Wat je moet weten Een begroting is een schatting van de inkomsten en uitgaven die je het volgende jaar zult hebben. Op basis daarvan kun je plannen maken voor een beleid. Het uitgangspunt van het begrotingsrollenspel De inkomsten die je het volgende jaar zult kunnen innen, bedragen: 1.000 miljoen euro De uitgaven die je hebt, wanneer je geen nieuwe maatregelen neemt en het huidige beleid gewoon voortzet, bedragen: 990 miljoen euro Voor het volgende jaar moet je met vier ministers en de minister-president overleggen welk beleid jullie willen voeren. Elke minister heeft zijn wensen, want op elk domein zijn er wel behoeften. De minister-president leidt de vergadering. Samen hebben de vier ministers in het regeerakkoord afgesproken dat ze elk jaar 10 miljoen euro opzij willen leggen in een “Fonds voor de toekomst”. Ook voor het volgende jaar zul je dus een overschot van 10 miljoen euro moeten begroten, wil je die afspraak nakomen. Verkiezingen 2014 31 Handleiding De tabel hieronder heeft elke deelnemer nodig. De leraar kan hem uitvergroten of op het bord zetten. Dit zijn de begrotingsposten waarover je met de vier bevoegde ministers moet beslissen. Je vindt telkens het huidige beleid met de kostprijs ervan: HUIDIG beleid Begrotingspost Onderwijs Welzijn Openbare Werken Mobiliteit en Vervoer Het huidge beleid verderzetten Om de lonen van de leraren te betalen en het huidige onderwijsbeleid voort te zetten is er 450 miljoen euro nodig. Om de bestaande instellingen voor mensen met een handicap en om de rusthuizen te subsidiëren is er 190 miljoen euro nodig. Een budget van 250 miljoen euro is nodig voor: - Het onderhoud van bestaande bruggen en wegen -Het aanleggen van nieuwe veilige fietspaden -Het aanleggen van rotondes op zwarte kruispunten waar veel dodelijke ongevallen gebeuren -Onderhoudswerken aan de havens van Zeebrugge en Antwerpen. Een budget van 100 miljoen euro is nodig om de bestaande buslijnen van De Lijn te organiseren en om oude bussen te vervangen. 450 mio euro 190 mio euro 250 mio euro 100 mio euro Kostprijs Totaal: 990 mio euro Verloop van het rollenspel (max. 45 min.) Timing Stappen Regieaanwijzingen Stap1 5 min Iedere deelnemer aan het rollenspel krijgt de tabel, met de huidige begrotingscijfers (de tabel hierboven). De beginsituatie moet voor alle deelnemers duidelijk zijn. Wat is een begroting? Wat zit er in de huidige begroting? Als er vragen zijn, moeten die nu aan bod komen. Stap 2 5 min Elke minister krijgt het voorstel voor nieuw beleid binnen zijn eigen bevoegdheid en bespreekt met zijn adviseur de voorstellen die hij op tafel wil leggen, en de argumenten die hij zal geven. Waarom is dit voorstel zo belangrijk? Hij bespreekt ook de strategie voor de onderhandelingen: wat is echt essentieel, waarop kan eventueel toegegeven worden? De leraar geeft aan de verschillende ministers hun voorstellen voor NIEUW beleid (voor hun bevoegdheid). Zie bijlagen. De ministers gaan met hun adviseurs apart zitten om te overleggen over hun nieuwe beleidsvoorstellen en om sterke argumenten voor hun voorstellen te formuleren. De belangengroepen kiezen een thema uit, waarvoor zij willen ijveren en bepalen 1 prioritair actiepunt. De belangengroepen weten echter niet wat op tafel ligt bij de begrotingsbesprekingen en wat de ministers willen voorstellen. 32 In Detail Timing Stappen Regieaanwijzingen Stap 3 2 min De minister-president roept de vergadering samen. De vier ministers gaan met de minister-president aan een tafel zitten. De adviseurs mogen enkel achter de minister zitten, zij mogen niet mee onderhandelen aan de tafel. De ministers nemen plaats aan een grote tafel in het midden van het lokaal. De adviseurs gaan achter hun minister zitten. De belangengroepen en media nemen plaats achteraan in het lokaal. Stap 4 8 min De minister-president nodigt de vier ministers uit om hun voorstellen voor het volgende jaar om de beurt toe te lichten. De minister-president noteert bondig waarover de voorstellen handelen en de kostprijs ervan. Iedere minister spreekt om de beurt, niemand mag onderbreken. De minister-president moet op een bondige manier de essentie van de voorstellen noteren. Gebruik hiervoor de lege tabel (in het oefeningenboekje) De minister-president maakt de som van alle voorstellen, op het schema ‘Voorstellen voor nieuw beleid’ Het resultaat van wat elke minister heeft voorgesteld vindt u in de tabel hieronder. De minister-president legt het schema voor en bespreekt de gevolgen voor de begroting met de ministers: Welke gevolgen hebben de voorstellen voor de begroting, hoeveel bedragen de meerkosten van alle voorstellen? Er wordt een conclusie geformuleerd. Als de minister-president goed genoteerd (en geteld heeft) dan is de conclusie : De kostprijs van alle voorstellen samen bedraagt dus 100 miljoen euro en dat geld is er niet. De regering gaat dus naar moeilijke onderhandelingen. elke minister licht zijn voorstel toe in 2 min Stap 5 4 min Hieronder staan de voorstellen van de vier ministers voor het beleid in het volgende jaar. Aan elk van die voorstellen hangt natuurlijk wel een prijskaartje. Voorstellen voor nieuw beleid Extra uitgaven voor Onderwijs Extra uitgaven voor Welzijn Extra uitgaven voor Openbare Werken Extra uitgaven voor Mobiliteit en Vervoer Meer leraren voor 10 extra instellingen kleinere klassen: voor mensen met een kostprijs: 20 miljoen euro handicap en 100 extra plaatsen in rusthuizen: kostprijs: 30 miljoen euro Het aanleggen van een nieuw havendok , het sluiten van de Antwerpse ring en de aanleg van ringwegen rond enkele kleinere steden: kostprijs: 40 miljoen euro De aankoop van bussen op milieuvriendelijke brandstof en de uitbreiding van het systeem van belbussen in landelijke gebieden: kostprijs: 10 miljoen euro 20 mio euro 40 mio euro 10 mio euro 30 mio euro Verkiezingen 2014 33 Stap 6 10 min Stap 7 10 min De minister-president schorst de vergadering voor 10 minuten. De minister-president staat op van de tafel en gaat naar de media en de belangengroepen. Hij wordt er bestookt met vragen: wat zijn de plannen van de regering? Hoeveel geld wordt er voorzien voor welke maatregelen? Wat vindt de minister-president van de voorstellen van zijn ministers? Enzovoort. De ministers gaan intussen opnieuw samenzitten met hun adviseurs en bestuderen de voorstellen van de andere ministers. Ze bepalen opnieuw hun strategie. Waar zijn ze zelf bereid te besparen? Welke andere voorstellen willen ze eventueel steunen? De ministers trekken zich terug met hun adviseurs. Elke minister krijgt van de spelleider (de leraar) een persoonlijke opdrachtenkaart (zie bijlagen) waarin zijn rol en nieuwe beleid beschreven staat. Op deze kaart staat informatie die de andere ministers niet krijgen De minister-president roept de vergadering opnieuw samen. Iedereen neemt opnieuw zijn plaats in. De onderhandelingen gaan verder tot het einde: er móét een oplossing komen. De opdracht van de gezamenlijke regering is: zoek naar compromissen om een sluitende begroting voor het volgende jaar op te stellen. Nu is de fase van onderhandelen aangetreden.De regiekaartjes (persoonlijke opdrachtkaarten) zijn nu heel belangrijk om tot een compromis te kunnen komen. Alle ministers en de minister-president krijgen van de spelleider (de leraar) nu een kaart waarin hun rol beschreven staat. Op die kaart staat informatie die de anderen niet krijgen. Tijdens de onderhandelingen over de begroting, weten in principe alleen de ministers en de minister-president welke alle nieuwe voorstellen zijn en wat ze kosten. Tenzij er iemand lekt naar de pers natuurlijk….. De minister-president krijgt extra informatie die moet toelaten tot een compromis te komen: de tabel ‘Besparingen’ geeft hem/haar een overzicht van mogelijke besparingen. Alleen de minister-president krijgt deze tabel tijdens de onderhandelingen, wanneer deze stroef lopen. Totale tijdsduur: max.45 min Einde van het rollenspel. Nabespreking. 34 In Detail Mogelijke compromissen voor een sluitende begroting Compromis 1 (de zwakste schakel, nl. de minister die wat geïsoleerd staat, verliest het pleit) Onderwijs meer leraren afschaffen van tijdschriften resultaat: Welzijn Openbare Werken + 20 meer instellingen, maar slechts de helft van het – 15 gevraagde uitstel havendok aanleg ringwegen – + 5 resultaat: 30:2 = mio euro uitstel van onderhoud + 15 resultaat: mio euro Mobiliteit en Vervoer – 20 afschaffen buslijnen + 20 – 10 – 10 – 10 resultaat: mio euro – 10 mio euro Overschot op de begroting blijft in dit compromis 10 mio euro. Compromis 2 (iedereen levert wat in, iedereen realiseert wat) Onderwijs Welzijn afschaffen van tijdschriften – 15 geen besparingen meer leraren + 10 (de helft van het gevraagde) resultaat: extra plaatsen (de helft van het gevraagde) – 5 resultaat: mio euro Openbare Werken + 15 Mobiliteit en Vervoer uitstel havendok – 20 geen besparingen aanleg ringweg + 10 aankoop bussen (de helft van het gevraagde) + 15 resultaat: mio euro +5 (de helft van het gevraagde) – 10 resultaat: mio euro +5 mio euro Overschot op de begroting blijft in dit compromis 5 mio euro. Nabespreking 1. Alle rollen worden verduidelijkt: wat was ieders persoonlijke opdracht. Werd deze gerealiseerd? 2. De verschillende mogelijke compromissen worden getoond en vergeleken met het compromis of (indien niet bereikt) met de toon van de onderhandelingen. Waarom lukte het wel? Waarom niet? 3. De rollen worden getoetst aan de realiteit. Wat kunnen we hieruit leren om de politieke realiteit beter te begrijpen? ●● Een regering werkt als een team. Er is vertrouwen nodig om tot goede compromissen te komen. ●● De standpunten van de partijen zoals vertolkt door de partijvoorzitters, zijn veel harder dan die van de ministers. Partijen moeten immers hun programma vooropstellen, ministers moeten echter ook compromissen sluiten en moeten in de regering functioneren samen met ministers van andere partijen. Verkiezingen 2014 35 ●● ●● ●● Een begroting opstellen = keuzes maken. De politiek kan niet onbeperkt aan alle behoeften tegemoetkomen. De rol van de media: waren er perslekken tijdens de onderhandelingen? Hebben sommige ministers de media gebruikt om de onderhandelingen in een bepaalde richting te sturen? Belangengroepen en lobbying: werd er actie gevoerd door de belangengroepen? Hebben ze geprobeerd de onderhandelingen te beïnvloeden? Als je het rollenspel opnieuw zou spelen, welke acties zouden de belangengroepen dan kunnen ondernemen om meer invloed uit te oefenen? Bijlage Stap 2: Voorstel voor nieuw beleid Minister van Onderwijs en zijn adviseurs De minister van onderwijs wil meer leraren kunnen aanwerven, die voor kleinere klassen lesgeven. Kostprijs: 20 miljoen euro Minister van Welzijn en zijn adviseurs De minister van welzijn wil 10 extra instellingen voor mensen met een beperking en 100 extra plaatsen in de rusthuizen. Kostprijs: 30 miljoen euro Minister van Openbare Werken en zijn adviseurs De minister van openbare werken wil een nieuw havendok en het sluiten van de ring rond Antwerpen. Daarnaast moeten er een aantal ringwegen rond enkele kleinere steden aangelegd worden. Kostprijs: 40 miljoen euro Minister van Mobiliteit en Vervoer en zijn adviseurs De minister van mobiliteit en vervoer wil bussen aankopen die op milieuvriendelijke brandstof rijden. Hij/zij wil ook de uitbreiding van het systeem van belbussen in landelijke gebieden. Kostprijs: 10 miljoen euro 36 In Detail Bijlage Stap 6: Persoonlijke opdrachtkaarten Minister van Onderwijs en zijn adviseurs Je argumenteert sterk je voorstellen. De ouderverenigingen en de publieke opinie staan hier ook achter. Op de post Onderwijs kan echter ook bespaard worden, je kunt nl. de onderwijstijdschriften afschaffen, die gratis verspreid worden onder leerlingen en ouders van leerlingen. Je kunt daarmee 15 miljoen euro besparen. Je wilt dat liever niet doen, maar jouw partij vindt het ook heel belangrijk dat er meer instellingen komen voor mensen met een handicap en voor bejaarden. Je bent dus eventueel bereid om die besparing door te voeren, maar enkel als je collega van Welzijn zijn voorstel dan kan uitvoeren. Je eigen voorstel moet er natuurlijk zeker doorkomen! Minister van Welzijn en zijn adviseurs Op de post Welzijn kun je ook besparen: er kunnen namelijk enkele verouderde instellingen gesloten worden. Dat brengt 15 miljoen euro op. Het is echter onlogisch om enerzijds extra instellingen te bouwen en anderzijds instellingen te gaan sluiten. Hoe kun je dat aan de kiezers uitleggen? Je zult dus tot elke prijs proberen te voorkomen om in jouw sector te besparen en je zult al het mogelijke doen om nieuwe instellingen te openen. Als je echt voelt dat je niet het volledige gevraagde budget zult krijgen, kun je de gevraagde extra instellingen desnoods nog spreiden over verscheidene jaren. Met de helft van de gevraagde 30 miljoen euro kun je als minister van Welzijn toch ook al mooi uitpakken. Jouw partij vindt het ook erg belangrijk dat er beter onderwijs wordt georganiseerd, onder meer door kleinere klassen te maken en dan vooral in de kleuterschool en de lagere school. Je zoekt daarom toenadering tot en steun bij je collega van onderwijs. Verkiezingen 2014 37 Minister van Openbare Werken en zijn adviseurs Op jouw begroting kan bespaard worden door de onderhoudswerken aan enkele grote gewestwegen een paar jaar uit te stellen. Volgens jouw administratie is dat mogelijk gedurende maximaal twee jaar, daarna kan er echt niet meer worden uitgesteld zonder onherroepelijke schade aan het wegdek. Je kunt daardoor nu 10 miljoen euro besparen. Een tweede besparing is mogelijk wanneer je de aanleg van nieuwe fietspaden en rotondes uitstelt. Hiermee kun je zeker 20 miljoen euro besparen. In je voorstellen heb je een beetje overdreven en heb je eigenlijk meer gevraagd dan nodig is. Zo is het nieuwe havendok nog niet meteen nodig, want de plannen daarvoor zijn nog niet klaar. Je zult dat geld dus toch nog niet kunnen uitgeven. Dat is een budget van 20 miljoen euro dat je best kunt uitstellen. Wat je zeker niet wilt uitstellen, is het budget voor de ringwegen: 20 miljoen euro. Jouw partij vindt de aanleg van ringwegen rond Antwerpen en enkele kleinere steden heel belangrijk met het oog op de economische ontsluiting. Minister van Mobiliteit en Vervoer en zijn adviseurs Op jouw begroting kan bespaard worden door enkele buslijnen in afgelegen gebieden te schrappen. Daardoor kun je 10 miljoen euro besparen. Jouw partij vindt het echter heel belangrijk dat autorijden ontraden wordt. Jouw partij vindt dat dat vooral moet gebeuren door mensen te stimuleren om meer de fiets te nemen en om gebruik te maken van het openbaar vervoer. De nieuwe bussen die je wilt aankopen, zijn zeker een stimulans daarvoor, want ze zijn veel comfortabeler dan de huidige. De aanleg van fietspaden is ook belangrijk, maar daar ben jij niet zelf bevoegd voor. De voorstellen van je collega’s laten jou eigenlijk een beetje koud. Je wilt vooral je eigen sector goed beheren. 38 In Detail Minister-president Jij alleen krijgt het overzicht van de mogelijke besparingen op de verschillende begrotingsposten (zie hieronder). De andere ministers weten niet van elkaar welke besparingen mogelijk zijn. Jouw opdracht is te zorgen voor een compromis tussen de ministers van je regering én het overschot op de begroting te realiseren, want dat staat in het regeerakkoord. Jouw partij vindt de voorstellen voor Onderwijs en Welzijn het belangrijkst, maar als minister-president wil je zeker geen onenigheid in je team. Besparingen op Onderwijs Besparingen op Welzijn Besparingen op Openbare Werken Besparingen op Mobiliteit en Vervoer Een aantal onderwijstijdschriften afschaffen bespaart 15 miljoen euro. Besparen kan op deze post door oude instellingen te sluiten. Dat bespaart 15 miljoen euro. Besparen kan door het onderhoud van bestaande bruggen en wegen een paar jaar uit te stellen: 10 miljoen euro besparing. Besparingen kunnen gebeuren door buslijnen af te schaffen. Dat levert een besparing van 10 miljoen euro. Geen nieuwe fietspaden en rotondes aanleggen volgend jaar bespaart 20 miljoen euro. De aanleg van het nieuwe havendok uitstellen (of afstellen) bespaart 20 miljoen euro. Geen nieuwe ringwegen aanleggen bespaart 20 miljoen euro. Verkiezingen 2014 39 Oefening 17 Etappespel Een democratisch verhaal waarvan jij de held bent! Sleutelwoorden Representatieve democratie, participatie, gemeenteraad, gewest, nimby (= not in my back-yard). Organisatie van de klas De klas wordt verdeeld in subgroepen. Eerst wordt er gedebatteerd binnen de subgroepen, nadien in klasverband. Timing 1 lesuur Doelstellingen Democratie is niet alleen een kwestie van instellingen, maar ook van de participatie van mensen. Verloop In dit verhaal moeten de leerlingen een aantal etappes doorlopen. Bij elke etappe moet de groep een beslissing nemen. Hoe meer etappes er worden doorlopen, hoe meer inspraak de groep voorstaat. Het etappespel in fasen De fasen ●● Verdeel de klas in groepen van 4 à 5 leerlingen: elke groep handelt als 1 persoon, de groep moet dus overleggen om tot een beslissing te komen voor elke etappe van het verhaal. ●● Geef elke groep het begin van het verhaal. ●● Verknip de tekst en deel de volgende etappes in het verhaal uit naargelang de keuzes die de groepen maken. Dat leidt tot een grotere interactie tussen de leraar en de groepen. Op die manier weten de leerlingen ook niet op voorhand welke gevolgen hun keuze met zich mee brengt. ●● Geef aan elke groep de opdracht om de motivatie van elke beslissing bij te houden (onthouden/noteren). Klasdiscussie ●● Waar is de groep gestopt in het verhaal? ●● Waarom zijn jullie niet verdergegaan? ●● Waarom hebben jullie die keuze gemaakt? ●● Welke problemen hebben jullie ervaren bij het maken van de keuzes? 40 In Detail Het verhaal 1/ Je woont sinds jaar en dag in de landelijke gemeente Groengem. Als kind heb je spannende avonturen beleefd met je kameraden in de bossen en beken van Groengem. Als jongvolwassene ben je blij dat je in een gezonde, groene omgeving met je vrienden je vrije tijd kunt doorbrengen. Op een dag verneem je dat men op een kleine 100 meter van je wijk een industriële varkenskwekerij wil neerpoten. Je ziet meteen alle kwalijke van dat plan in: lawaaihinder, vrachtwagenverkeer, vervuiling van de beek, om nog maar te zwijgen over de ondraaglijke stank! Als je denkt: Niets aan te doen, dat is wat men de vooruitgang noemt. Ga naar 2/ Onze groene zone onherroepelijk verloren laten gaan? Geen sprake van! Hier moet iets tegen gedaan worden! Ga naar 3/ 2/ Hier stopt het verhaal aangezien je denkt dat je niets meer kunt doen. Toch blijf je met een vraag zitten: wat heb ik eigenlijk te zeggen? Betekent democratie meer dan mijn stem uitbrengen bij de verkiezingen? Heb ik daarnaast ook echt inspraak? 3/ Waarover gaat dit project voor een varkenskwekerij precies? Ik wil er meer over weten en me informeren. Je beslist om je te informeren: bij de buren: die weten er zeker iets meer over. Ga naar 4/ bij de gemeente: je gaat er de milieuvergunningsaanvraag lezen. Ga naar 5/ 4/ Al je buren zijn gekant tegen het project. Maar de informatie waarover ze beschikken, is nogal uiteenlopend: sommigen zeggen dat het over een kwekerij van 100 varkens gaat, anderen beweren dan weer dat het over minstens 15.000 varkens gaat! Sommigen zeggen dat er 2 vrachtwagens per dag door de wijk zullen daveren om veevoeder aan te brengen, anderen hebben het over 30 vrachtwagens! En gaat het nu over 500 of 4000 m2 stallen? Als: je het opgeeft. Ga naar 2/ je beslist om je toch te informeren bij de gemeente en het dossier van de milieuvergunningsaanvraag in te kijken. Ga naar 5/ 5/ Het dossier blijkt een turf te zijn van 300 pagina’s! Gelukkig is er een milieuambtenaar die je helpt om de belangrijkste informatie terug te vinden: het gaat om een constructie van 3 loodsen van 2.500 m2 die iets buiten het gehucht gebouwd zullen worden. De kwekerij zou een capaciteit hebben van 2500 varkens. Dat betekent 1 varken per vierkante meter. De milieuambtenaar legt uit dat de gemeente eerst een advies moet geven (positief of negatief) en dat het dan aan de Provincie is om de beslissing te nemen. Je komt ook te Verkiezingen 2014 41 weten dat de gemeente intussen een impactstudie maakt en dat elke inwoner zijn mening mag geven via een speciaal formulier. Je vraagt de nodige formulieren onmiddellijk aan en schrijft in een tiental regels op waarom je tegen het project gekant bent. De milieuambtenaar vertelt je ook dat de Gecoro van Groengem haar advies over dit project aan de gemeente zal geven. Als je denkt dat: je gedaan hebt wat je kon. Ga naar 2/ je het daar niet bij wilt laten. Het advies van die Gecoro - al weet je absoluut niet wat dat wel kan zijn- is belangrijk. Ga naar 6/ 6/ Thuisgekomen zoek je op internet wat Gecoro betekent: Gecoro staat voor Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening. Het is een gemeentelijk adviesorgaan waarin deskundigen in ruimtelijke ordening en burgers van de gemeente zitten. Je verneemt ook dat leden van het schepencollege of de gemeenteraad er niet in mogen zetelen en dat politieke fracties alleen op uitnodiging aan de vergaderingen kunnen deelnemen. Oef, een commissie met gewone burgers, dat lijkt je wel wat. Als je beslist: om je kandidaat te stellen voor de Gecoro van Groengem. Ga naar 7/ om een brief te schrijven naar de leden van de Gecoro van je gemeente. Ga naar 11/ 7/ Ben je… jonger dan 18 jaar. Ga naar 8/ ouder dan 18 jaar. Ga naar 10/ 8/ Altijd hetzelfde liedje! Als je minderjarig bent kun je geen lid worden van de Gecoro. Je krijgt de raad om het nog eens te proberen als je 18 bent… Ga naar 9/ 9/ De fut is eruit! Je bent teleurgesteld. Ga naar 2/ 10/ “Een jonge kandidaat, dat is positief!”, denkt men bij de Gecoro “Maar er zijn nu geen vrije plaatsen in de adviesraad. Je mag wel gaan luisteren maar om te zetelen moet je wachten tot er een plaats vrij komt.” Ga naar 11/ 11/Je schrijft een brief naar de leden van de Gecoro en daarmee is voor jou de kous af. Je hebt gedaan wat je kon. Ga naar 2/ je zoekt naar een andere manier om actie te voeren. Ga naar 12/ 42 In Detail 12/ Je bent op een punt gekomen dat je beseft dat je het op je eentje niet aankunt. Je beslist dat het tijd is om actie te ondernemen, samen met gelijkgestemden. Daarom: als je beslist om een lokale actiegroep op te richten om het milieu te beschermen. Ga naar 13/ om contact op te nemen met een organisatie die actief is op het gebied van bescherming van het milieu. Ga naar 14/ 13/ Zo ontstaat het actiecomité GBG of Groengem Blijft Groen! Het comité maakt een flyer waarin de Groengemse bevolking wordt opgeroepen om deel te nemen aan een informatievergadering en om lid te worden van het actiecomité. Op de informatievergadering dagen 150 mensen op! Het doel van de beweging is duidelijk: “Geen industriële varkenskwekerij in Groengem!” Een honderdtal mensen maken zich lid van het actiecomité. Er wordt een secretaris en een penningmeester aangewezen en jij wordt verkozen tot voorzitter/voorzitster van het comité. Er wordt bij meerderheid beslist om op een volgende vergadering een actieplan op te stellen. Ga naar 18/ 14/ Je neemt contact op met Katrien, de verantwoordelijke van een milieuorganisatie, en je legt haar de situatie uit. Zij is één en al oor. Eindelijk iemand die je begrijpt en naar je luistert! Ze legt je echter ook uit dat haar organisatie zich vooral bezighoudt met een globale aanpak van het milieu en dat de problematiek niet vanuit een lokaal standpunt bekeken kan worden: “Het probleem is niet dat er een varkenskwekerij in jouw dorp komt”, zegt ze, “het probleem ligt bij de industriële vleesproductie. Het gaat hier niet om enkele omwonenden die gehinderd worden door één kwekerij, het gaat om een wereldprobleem!” Ze voegt er niettemin aan toe dat je er goed aan doet om een lokale vereniging op te richten onder het motto: “Think global, act local” (denk op wereldniveau, ageer op lokaal niveau) Dit telefoongesprek heeft je echt depri gemaakt: het is waar dat het probleem verder gaat dan die ene kwekerij. Wat kun jij daar vanuit je kleine dorp aan veranderen? Ga naar 2/ heeft je er weer helemaal bovenop geholpen! Je bent er meer dan ooit van overtuigd dat er acties – hoe klein ook – ondernomen moeten worden en dat het tijd is om een vereniging uit de grond te stampen. Ga naar 15/ 15/ En zo ontstaat het GAC (Groengems Actie Comité). Het comité maakt een flyer waarin de Groengemse bevolking wordt opgeroepen om deel te nemen aan een informatievergadering en om lid te worden van het actiecomité. Op de informatievergadering dagen 150 mensen op! Het doel van de beweging is duidelijk: “Geen industriële varkenskwekerij: noch hier, noch elders!” 90 mensen worden lid van het comité. Er wordt een secretaris en een penningmeester aangewezen en jij wordt verkozen tot voorzitter/voorzitster van het comité. Er wordt bij meerderheid beslist om eenmaal per week samen te komen om verdere acties te plannen. Ga naar 16/ Verkiezingen 2014 43 16/ De eerste vergaderingen van het GAC verlopen schitterend. Je ontmoet er mensen uit de gemeente die je niet kende. Iedereen voelt zich betrokken en draagt zijn steentje bij. Het comité staat voor 2 mogelijke strategieën: ofwel onmiddellijk tot de actie overgaan ofwel zich eerst informeren over de problematiek van de industriële varkenskwekerijen. Indien het comité beslist om: onmiddellijk tot actie over te gaan. Ga naar 20/ zich eerst te informeren. Ga naar 17/ 17/ Het actiecomité beslist om eerst informatiesessies te organiseren over industriële varkenskwekerijen. Er worden specialisten uitgenodigd: deskundigen in waterwinning om de impact van deze kwekerijen op het grondwater uit te leggen, biologische en industriële kwekers, omwonenden van bestaande kwekerijen enzovoort. Je organiseert een bezoek aan een industriële varkenskwekerij om de hinder beter te kunnen duiden. Iedereen is natuurlijk welkom op deze informatievergaderingen en uitstappen. Het GAC organiseert zelfs een uitwisselingssysteem van informatie (boeken, dvd’s, tijdschriften) over het onderwerp. Jullie zijn klaar voor de actie. Ga naar 25/ 18/ De eerste vergaderingen van de GBG verlopen schitterend. Je ontmoet er mensen uit de gemeente die je niet kende. Iedereen voelt zich betrokken en draagt zijn steentje bij. Het comité staat voor 2 mogelijke strategieën: ofwel onmiddellijk tot actie overgaan ofwel zich eerst informeren over de problematiek van de industriële varkenskwekerijen. Indien het comité beslist om: onmiddellijk tot actie over te gaan. Ga naar 20/ zich eerst te informeren. Ga naar 19/ 19/ Het actiecomité beslist om eerst informatiesessies te organiseren over industriële varkenskwekerijen. Er worden specialisten uitgenodigd: deskundigen in waterwinning om de impact van deze kwekerijen op het grondwater uit te leggen, biologische en industriële kwekers, omwonenden van bestaande kwekerijen enzovoort. Je organiseert een bezoek aan een industriële varkenskwekerij om de hinder beter te kunnen duiden. Iedereen is natuurlijk welkom op deze informatievergaderingen en uitstappen. Het GAC organiseert zelfs een uitwisselingssysteem van informatie (boeken, dvd’s, tijdschriften) over het onderwerp. Jullie zijn klaar voor de actie. Ga naar 21/ 20/ Er wordt beslist om een petitie te laten tekenen. De petitie is een schot in de roos: er worden meer dan 1000 handtekeningen ingezameld. Er staat ook een betoging op het programma na afloop van de gemeenteraad: meer dan 330 mensen nemen eraan deel met spandoeken en slogans. 44 In Detail Ga naar 22/ 21/ Er wordt beslist om een petitie te laten tekenen. De petitie is een schot in de roos: er worden meer dan 1000 handtekeningen ingezameld. Er staat ook een betoging op het programma na afloop van de gemeenteraad: meer dan 300 mensen nemen eraan deel met spandoeken en slogans. Ga naar 24/ 22/ Onder druk van de betogers organiseert het schepencollege een informatievergadering over het project van inplanting van een industriële varkenskwekerij. De gemeentelijke feestzaal zit afgeladen vol. De debatten zijn verhit. De promotor van het project is aanwezig en staat stevig in zijn schoenen: hij argumenteert dat de milieunormen gerespecteerd worden, dat het bedrijf zorgt voor extra werkgelegenheid, dat de hinder zeer beperkt zal zijn. Het is duidelijk dat je er te weinig van afweet om zijn argumenten te weerleggen. Ondanks enkele rake opmerkingen schijnt de zaal meer en meer overtuigd te raken van de argumenten van de varkenskweker… Ga naar 23/ 23/ Drie weken later geeft het schepencollege een positief advies voor de milieuvergunningsaanvraag van de varkenskweker. Sommige leden van het actiecomité troosten zich met het feit dat er toch verbeteringen zijn aangebracht aan de vergunning (de loodsen zullen geïntegreerd worden in het landschap, het regenwater zal gedraineerd worden). Ga naar 2/ 24/ Onder druk van de betogers organiseert het schepencollege een informatievergadering over de inplanting van een industriële varkenskwekerij. De gemeentelijke feestzaal zit afgeladen vol. De debatten zijn verhit. De promotor van het project is aanwezig en staat stevig in zijn schoenen: hij argumenteert dat de milieunormen gerespecteerd worden, dat het bedrijf zorgt voor extra werkgelegenheid, dat de hinder zeer beperkt zal zijn. Je verwachtte deze argumentatie en je hebt geen enkele moeite om ze te weerleggen. Ga naar 27/ 25/ Het GAC beslist om een petitie op te stellen. De petitie krijgt veel respons: er worden meer dan 1000 handtekeningen ingezameld. Er staat ook een betoging op het programma na afloop van de gemeenteraad: meer dan 300 mensen nemen eraan deel met spandoeken en slogans. Ga naar 26/ 26/ Onder druk van de betogers organiseert het schepencollege een informatievergadering over de inplanting van de industriële varkenskwekerij. De gemeentelijke feestzaal zit afgeladen vol. De debatten zijn verhit. De promotor van het project is aanwezig en staat stevig in zijn schoenen: hij argumenteert dat de milieunormen gerespecteerd wor- Verkiezingen 2014 45 den, dat het bedrijf zorgt voor extra werkgelegenheid, dat de hinder zeer beperkt zal zijn. Je verwachtte deze argumentatie en je hebt geen enkele moeite om ze te weerleggen. Ga naar 30/ 27/ Drie weken later is het zover: jullie hebben gewonnen! Het schepencollege geeft een negatief advies voor de milieuvergunning. Iedereen is dolgelukkig. De inspanningen zijn niet vruchteloos geweest. De GBG organiseert een reuzefeest in Groengem om de overwinning te vieren. Ga naar 28/ 28/ Drie maanden later lees je op de cover van de streekkrant: “Toch industriële varkenskwekerij in Groengem.” Het artikel verduidelijkt: “De eigenaar van het bedrijf ging in beroep tegen de weigering van de milieuvergunning. Het Vlaamse Gewest heeft de vergunning daarop toch toegestaan.” Iets verder in het artikel lees je: “Het project voor de bouw van een industriële varkenskwekerij had een storm van protest veroorzaakt bij de omwonenden. Maar deze betogingen waren vooral een uiting van het zogenaamde nimby-fenomeen. Iedereen wil werk in eigen streek en iedereen wil kwaliteitsvol en betaalbaar voedsel, maar niemand wil dat de productie in zijn achtertuin gebeurt. De Groengemse varkenskwekerij voldoet echter aan alle normen, het besluit van het Vlaamse Gewest is dus zeker terecht.“ Ga naar 32/ 29/ Door alle acties van de voorbije maanden, heeft de gemeenteraad van Groengem samen met de Gecoro het initiatief genomen om een speciale werkgroep op te richten. Deze werkgroep krijgt de taak milieuprojecten uit te werken en voor te stellen aan het gemeentebestuur. Je vindt dat het gemeentebestuur hiermee een positief signaal geeft en voor jou is dat nu voldoende. Ga naar 2/ 30/ Drie weken later is het zover: jullie hebben gewonnen! Het schepencollege geeft een negatief advies voor de milieuvergunning. Iedereen is dolgelukkig. De inspanningen zijn niet vruchteloos geweest. Het GAC organiseert een reuzefeest in Groengem om de overwinning te vieren. Ga naar 31/ 31/ Drie maanden later lees je op de cover van de streekkrant: “Toch industriële varkenskwekerij in Groengem.” Het artikel verduidelijkt: “De eigenaar van het bedrijf ging in beroep tegen de weigering van de milieuvergunning. Het Vlaamse Gewest heeft de vergunning daarop toch toegestaan.” Iets verder in het artikel lees je: “Het project voor de bouw van een industriële varkenskwekerij had een storm van protest veroorzaakt bij de omwonenden. Maar deze betogingen waren vooral een uiting van het zogenaamde nimby-fenomeen. Iedereen wil werk in eigen streek en iedereen wil kwaliteitsvol en betaalbaar voedsel, maar niemand wil dat de productie in zijn achtertuin gebeurt. De Groengemse varkenskwekerij 46 In Detail voldoet echter aan alle normen, het besluit van het Vlaamse Gewest is dus zeker terecht. “ Wat een ontgoocheling! Je vindt helemaal niet dat de acties van het comité zomaar kunnen afgedaan worden als een ‘nimby-fenomeen’. Voor jou is het GAC veel meer dan een protestgroep die alleen kijkt naar de eigen achtertuin. Voor jou heeft het GAC wel degelijk een visie op de globale problematiek van de industriële landbouw. Indien je beslist: om de actie voort te zetten. Ga naar 32/ om ermee te kappen omdat je ontmoedigd bent. Ga naar 29/ 32/ Je bent ervan overtuigd dat mensen te weinig beseffen hoe slecht de industriële vleesproductie wel is voor hun gezondheid en voor het milieu. Je vindt dat de Europese Unie hier paal en perk moet aan stellen. Je stelt het GAC voor om op nationaal en internationaal niveau actie te ondernemen. Enkele leden van de actiegroep zijn het niet met je eens en haken af. Tijdens een woelige vergadering van het GAC wordt met een heel kleine meerderheid beslist om een online petitie en een mailcampagne te starten voor een boycot van industrieel gekweekt vlees. De campagne zal via andere Europese milieuorganisaties ook in de 26 andere Europese lidstaten gevoerd worden. De Europese boycot krijgt veel aandacht in de pers. Er lopen dagelijks honderden handtekeningen binnen, er komen steunbetuigingen vanuit alle hoeken van het land. Een grote betoging brengt duizenden mensen op de been op de dag van de vergadering van de Europese ministers van Landbouw in Brussel. De eis luidt: de industriële vleesproductie moet aan banden gelegd worden! Jouw verhaal eindigt … misschien als voorzitter van een grote milieuorganisatie? Als minister van Landbouw? Als…….. Verkiezingen 2014 47 Oefening 18 Hoe komt politieke besluitvorming tot stand? Sleutelwoorden Regering, debat, agendasetting, drukkingsgroepen, lobbying. Klasorganisatie Verdeel de klas in groepjes van 4 leerlingen. Timing Afhankelijk van de voorbereiding 1 lesuur verzamelen en bespreken van informatie, 1 lesuur synthese. Verloop van de oefening ●● Vertrekken vanuit een thema: Elk groepje kiest een thema en probeert zo volledig mogelijk in te vullen welke organisaties en lobbygroepen invloed proberen uit te oefenen op de politieke agenda. ●● Vertrekken vanuit de actualiteit: U kunt ook werken vanuit de actualiteit: nl. laat de leerlingen de media volgen gedurende een week en een stapel kranten en tijdschriften inkijken. Welke thema’s zijn of waren in de actualiteit en welke drukkingsgroepen spreken zich daarover uit. Of gebruik de links op de volgende pagina. ●● Vertrekken vanuit de eigen leefwereld van de leerlingen: Doen er leerlingen vrijwilligerswerk of hebben ze stage gelopen in een vereniging met een maatschappelijk doel? Zijn er leerlingen of ouders actief in een vereniging? 48 1 Klasgesprek ●● Noteer een aantal organisaties die actief zijn rond een maatschappelijk probleem. Hoe doen deze organisaties aan sensibilisering: acties opzetten, geld inzamelen enzovoort? ●● Welke van deze maatschappelijke problemen vinden jullie heel belangrijk? ●● Volg de media en ga na welke maatschappelijke problemen er momenteel op de politieke agenda staan? Waarover wordt momenteel in de politiek gepraat? Maak een lijst op het bord van de thema’s en de organisaties die zich in het debat mengen. Als er voldoende stof tot nadenken is, gaat de klas in groepjes van vier aan de slag. 2 Groepswerk Maak groepjes van 4 leerlingen. Elk groepje krijgt een groot schema. In Detail Middenveldorganisaties Media Politieke partijen maatschappelijk probleem Actiegroepen Werkgeversorganisaties Betogingen, ‘de straat’ Werknemers ontwerpen van mogelijke oplossingen Nietgeorganiseerde burgers Vakbonden Scholieren en studenten Grote internationale bedrijven keuze van een oplossing Consumentenorganisaties Boerenorganisaties Milieugroepen Middenstandsorganisaties uitwerking en uitvoering van de oplossing enzovoort … enzovoort, … Verkiezingen 2014 49 3 Synthese met de hele klas: we leggen het werk van de verschillende groepjes samen en proberen tot een conclusie te komen en volgende vragen te beantwoorden: ●● ●● ●● ●● ●● ●● Welke organisaties en belangengroepen zijn betrokken? Hoe proberen ze de politieke agenda te bepalen? Welke acties voeren ze? Vertrekken de verschillende belangengroepen van dezelfde analyse? Tekent er zich eensgezindheid af over de oplossing voor het maatschappelijk probleem? Wie beslist uiteindelijk over een mogelijke oplossing? Hoe wordt een oplossing in de praktijk gebracht? Indien u vertrekt vanuit de actualiteit: Om de leerlingen op weg te helpen, vindt u hieronder links naar voorbeelden van drukkingsgroepen en hun acties. ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● ●● Vlaamse scholieren: “Huiswerk is slecht gespreid” www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.1717383 Kinderarmoede opnieuw gestegen in Vlaanderen www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.1637552 Duizenden betogers tegen abortus in Parijs www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/ belga_20140119_abortus_protest_parijs Testaankoop wil eerlijk voedingsetiket www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/archief/programmas/journaal/ 2.26342/2.26343/1.1531662 Milieuorganisatie Greenpeace heeft bij een onderzoek van kledingstukken … www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/1.1833857 Syrische rebellen (…) mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch. www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/Syrie/1.1751800 Vlaamse Jeugdraad protesteert tegen GAS-boetes www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/politiek/1.1586648 Vakbonden betogen tegen de GAS-boetes www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/programmas/journaal/2.31286? video=1.1823371 De vrijwilligers van Vredeseilanden trokken het hele weekend de straat op www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.1524108 Dubbel zoveel speelbossen deze zomer www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.1664154 48 urenstaking bij Tessenderlo Chemie in Ham www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/regio/limburg/1.1713620 Extra info Bij het schema van de politieke besluitvorming moet een belangrijke kanttekening gemaakt worden: de politiek is niet almachtig. Onze politici beslissen niet over alles en hun macht is in heel wat dossiers beperkt. 50 In Detail Laat de leerlingen de tekst hieronder lezen om een genuanceerd antwoord te kunnen geven op de vraag: wie beslist uiteindelijk over een mogelijke oplossing? Dit is een stukje uit een opinie van Prof. Luc Huyse in De Morgen van 09/11/09. De ontwaarding van de politieke macht far, so good. Maar hoe Verkiezingen zijn er om macht te verwerven. So de bezitters van dat zwaar weegt die macht vandaag nog? En kunnen schaarse goed er nog iets mee doen? Geen macht door verkiezingen rend toeneemt, een Er zou voor al die electorale opwinding, die voortdu niet te begrijpen. De ernstige reden moeten zijn. Anders valt dat toch veel macht opleveren, verklaring kan alleen luiden dat verkiezingen dat tegen. De polimeer zelfs dan vroeger. Maar de realiteit spreekt en vandaag vele vadtieke beslissingen waar het echt om gaat hebb errond cirkelen, de ers: de Europese commissie en de lobbyisten die multinationale bedWereldbank en het Internationaal Muntfonds, de China. En ja, ook de rijven, de financiële megaholdings, de VS en ementen spelen nu mannen en vrouwen in onze regeringen en parl ijs, gezondheidszorg en dan mee. Bijvoorbeeld als het over onderw bemoeienissen op. en verkeer gaat, al rukken ook hier de Europese beleid in grensoverMaar hoe kan een politicus van bij ons wegen op het ijven, de drugshandel, schrijdende dossiers als de outsourcing van bedr l, de opwarming van de migratiestromen, het transport van nucleair afva de financiële markde aarde, de Russische maffia, de instabiliteit van antwoord: hij of zij ten, het terrorisme, genetische manipulatie? Het kan het niet of nauwelijks. elling, heeft het lot van In één gebied in het bijzonder, de lokale tewerkst , Ford, Volkswagen, de vestigingen van Janssen Pharmaceutica, Renault rd. De macht van DHL en Opel dat op pijnlijke wijze gedemonstree zitten dus met een onze politici is gedevalueerd, zoveel is zeker. We iezingen hebben, hoe probleem. Hoe minder kracht en betekenis verk . Een kanjer van een meer tijd en energie de partijen eraan besteden paradox is dat. Luc Huyse, De Morgen, 09/11/09 Verkiezingen 2014 51 Oefening 19 Les étapes du processus électoral Vocabulaire Le processus électoral: Het verkiezingsproces Le vote:De stemming L’électeur: De kiezer Voter en case de tête: De lijststem (of kopstem) Le vote nominatif: De voorkeurstem Le dépouillement: De stemopneming Les bulletins: De stembiljetten Les votes valables: De geldige stemmen La dévolution des sièges: De zetelverdeling L’attribution nominative des sièges aux candidat: Het toekennen van de zetels aan de kandidaten L’assemblée : Het parlement (de parlementaire vergadering) Les élus : De verkozenen Les règles en vigueur : De geldende regels Prêter serment : De eed afleggen Siéger :Zetelen Un suppléant : Een opvolger Les partis politiques : De politieke partijen Le scrutin : De stemming Le gouvernement : De regering Être représentés : Vertegenwoordigd worden L’appui d’une majorité : De steun van een meerderheid Être valablement constitué : Geldig samengesteld zijn Oefening 20 Die Deutschsprachige Gemeinschaft Vragen 52 In Detail ●● Van waar komt de naam ‘Oostkantons’? Neben der Deutschsprachigen Gemeinschaft ist auch oft die Rede von den Ostkantonen und Ostbelgien. Die beiden letzten Begriffe entstanden 1920, als der neugegründete Völkerbund die Annexion der vormals preußischen Kantone Eupen, Malmedy und St.Vith an Belgien bestätigte. Ostkantone und Deutschsprachige Gemeinschaft sind nicht identisch, da die Gemeinden des Kantons Malmedy zur Französischen Gemeinschaft gehören. ●● De Duitstalige Gemeenschap ligt in het Waals Gewest. Hoe toont deze tekst dit aan? Erst am 16. Juli 1985 erhielt der Naturpark dank dem wallonischen Dekret über Naturparks eine legale Anerkennung. Vakoverschrijdende eindtermen Leren leren 1ste graad 2de graad 3de graad Opvattingen over leren Opvattingen over leren Opvattingen over leren 1 De leerlingen werken ordelijk 1 De leerlingen werken planmatig. 1 De leerlingen werken systematisch. 2 De leerlingen weten dat kennis en vaardigheden via verschillende leerstrategieën kunnen verworven worden. 2 De leerlingen reflecteren over hun leeropvattingen, leermotieven en leerstrategieën. 2 De leerlingen kiezen hun leerstrategieën gericht met het oog op te bereiken doelen. Informatieverwerving 3 De leerlingen kunnen gegevens memoriseren door gebruik te maken van hulpmiddelen. 4 De leerlingen oriënteren zich in overzichtelijke informatie door gebruik te maken van vormkenmerken zoals titels, ondertitels, afbeeldingen en tekstmarkeringen. 5 De leerlingen maken adequaat gebruik van inhoudstafel en register. 6 De leerlingen raadplegen adequaat een documentatiecentrum, bibliotheek en multimedia. Informatieverwerving 7 Informatieverwerving 3 De leerlingen kunnen uit gegeven informatiebronnen en -kanalen kritisch kiezen en deze raadplegen met het oog op te bereiken doelen. Informatieverwerving Informatieverwerving 3 De leerlingen kunnen diverse informatiebronnen en -kanalen kritisch kiezen en raadplegen met het oog op te bereiken doelen. Informatieverwerving De leerlingen zoeken bij het instuderen van een behandelde leerinhoud de noodzakelijke voorkennis opnieuw op in leerboek, werkboek of notities. Verkiezingen 2014 53 8 Bij het leren van samenhangende informatie: stellen de leerlingen vragen bij de leerstof en beantwoorden deze; brengen in korte, gestructureerde teksten tekstmarkeringen aan; vervolledigen een schema aan de hand van geboden informatie; leggen verbanden tussen elementen van de leerstof. 4 De leerlingen kunnen zinvol inoefenen en herhalen. 4 De leerlingen kunnen verwerkte informatie vakoverstijgend en in verschillende situaties functioneel toepassen. 9 De leerlingen kunnen 5 samenhangende informatie begrijpen en analyseren door de betekenis van woorden, begrippen en zinnen, waar mogelijk, uit de context af te leiden of op te zoeken De leerlingen kunnen gegeven informatie onder begeleiding kritisch analyseren en samenvatten. 5 De leerlingen kunnen informatie samenvatten. Problemen oplossen Problemen oplossen 10 Bij het oplossen van een 6 probleem: herformuleren de leerlingen het probleem; bedenken zij onder begeleiding een oplossingsweg en lichten die toe; passen zij de gevonden oplossingsweg toe. 54 In Detail De leerlingen herkennen strategieën om problemen op te lossen en evalueren ze. Regulering van het leerproces Regulering van het leerproces 11 7 De leerlingen selecteren en ordenen het nodige materiaal en plannen onder begeleiding hun werktijd. De leerlingen kunnen een realistische werkplanning op korte termijn maken. Problemen oplossen 6 De leerlingen kunnen op basis van hypothesen en verwachtingen mogelijke oplossingswijzen realistisch inschatten en uitvoeren. 7 De leerlingen evalueren de gekozen oplossingswijze en de oplossing en gaan eventueel op zoek naar een alternatief. Regulering van het leerproces 8 De leerlingen kunnen een realistische werkplanning op langere termijn maken. 12 De leerlingen kunnen werken met een antwoordblad en correctiesleutel en houden rekening met lesdoelstellingen of aanwijzingen van de leraar. 8 De leerlingen kunnen onder begeleiding hun leerproces sturen, beoordelen op doelgerichtheid en zonodig aanpassen. 9 De leerlingen sturen hun leerproces, beoordelen het op doelgerichtheid en passen het zonodig aan. 13 De leerlingen vergelijken de eigen werkwijze met die van anderen en geven vervolgens aan waarom iets fout gegaan is en hoe fouten vermeden kunnen worden. 9 De leerlingen trekken conclusies uit eigen leerervaringen en die van anderen. 10 De leerlingen kunnen feedback geven en ontvangen over hun leerervaringen. 10 De leerlingen beseffen dat er verschillende oorzaken zijn voor slagen en mislukken. 11 De leerlingen kunnen het eigen aandeel in slagen en mislukken inschatten. 11 De leerlingen beseffen dat interesses en waarden het leerproces beïnvloeden. 12 De leerlingen erkennen de invloed van hun interesses en waarden op hun motivatie. Vakoverschrijdende eindtermen Stam en contexten Gemeenschappelijke stam De leerlingen: communicatief vermogen 1. brengen belangrijke elementen van communicatief handelen in praktijk; kritisch denken 11.kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen aan de hand van relevante criteria; 12.zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken; 13. kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken; Contexten 3. Sociorelationele ontwikkeling 5. Politiek-juridische samenleving 6. Socio-economische samenleving 7. Socioculturele samenleving mediawijsheid 14.gaan alert om met media; 15.participeren doordacht via de media aan de publieke ruimte; open en constructieve houding 16.houden rekening met ontwikkelingen bij zichzelf en bij anderen, in samenleving en wereld; 17.toetsen de eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen en trends aan verschillende standpunten; Verkiezingen 2014 55 respect 18.gedragen zich respectvol; samenwerken 19.dragen actief bij tot het realiseren van gemeenschappelijke doelen; verantwoordelijkheid 20.nemen verantwoordelijkheid op voor het eigen handelen, in relaties met anderen en in de samenleving; Context 3 Sociorelationele ontwikkeling Stam Communicatief vermogen Kritisch denken Mediawijsheid Open en constructieve houding Respect Samenwerken Verantwoordelijkheid Zelfredzaamheid De leerlingen: 2.erkennen het bestaan van gezagsverhoudingen en het belang van gelijkwaardigheid, afspraken en regels in relaties; 6.doorprikken vooroordelen, stereotypering, ongepaste beïnvloeding en machtsmisbruik; 9. zoeken naar constructieve oplossingen voor conflicten. Leren leren Context 5 Politiek-juridische samenleving Stam Communicatief vermogen Kritisch denken Mediawijsheid Open en constructieve houding Respect Samenwerken Verantwoordelijkheid Zelfredzaamheid Leren leren 56 In Detail De leerlingen: 1. geven aan hoe zij kunnen deelnemen aan besluitvorming in en opbouw van de samenleving; 2. passen inspraak, participatie en besluitvorming toe in reële schoolse situaties; 3. tonen het belang en dynamisch karakter aan van mensen- en kinderrechten; 4. zetten zich actief en opbouwend in voor de eigen rechten en die van anderen; 5. tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid; 6. erkennen de rol van controle en evenwicht tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht in ons democratisch bestel; 7. illustreren de rol van de media en organisaties in het functioneren van ons democratisch bestel; 8. onderscheiden de hoofdzaken van de federale Belgische staatsstructuur; 9. toetsen het samenleven in ons democratisch bestel aan het samenleven onder andere regeringsvormen; 10. illustreren hoe een democratisch beleid het algemeen belang nastreeft en rekening houdt met ideeën, standpunten en belangen van verschillende betrokkenen; 11.kunnen van Europese samenwerking, van het beleid en de instellingen van de Europese Unie de betekenis voor de eigen leefwereld toelichten; 12.tonen het belang aan van internationale organisaties en instellingen; 13. geven voorbeelden die duidelijk maken hoe de mondialisering voordelen, problemen en conflicten inhoudt. Context 6 Socio-economische samenleving Stam Communicatief vermogen Kritisch denken Mediawijsheid Open en constructieve houding Respect Samenwerken Verantwoordelijkheid Zelfredzaamheid Leren leren De leerlingen: 1. leggen met voorbeelden uit hoe welvaart wordt gecreëerd en hoe een overheid inkomsten verwerft en aanwendt; 2. toetsen de eigen opvatting aan de verschillende opvattingen over welzijn en verdeling van welvaart; 3. zetten zich in voor de verbetering van het welzijn en de welvaart in de wereld; 8. geven kenmerken, mogelijke oorzaken en gevolgen van armoede aan. Verkiezingen 2014 57 Context 7 Socioculturele samenleving Stam Communicatief vermogen Kritisch denken Mediawijsheid Open en constructieve houding Respect Samenwerken Verantwoordelijkheid Zelfredzaamheid Leren leren 58 In Detail De leerlingen: 2.gaan constructief om met verschillen tussen mensen en levensopvattingen; 3. illustreren het belang van sociale samenhang en solidariteit; 4. trekken lessen uit historische en actuele voorbeelden van onverdraagzaamheid, racisme en xenofobie; 5. geven voorbeelden van de potentieel constructieve en destructieve rol van conflicten. Verkiezingen 2014 59 De Kracht van je Stem Vlaams Parlement Leuvenseweg 86 • 1000 Brussel • tel 02 552 45 34 • [email protected] • www.dekrachtvanjestem.be
© Copyright 2025 ExpyDoc