De handleiding voor de leraar bij het opdrachtenboekje met

Handleiding voor de leraar
In Detail
Voorwoord
Op 25 mei 2014 zijn er verkiezingen voor de gewesten en gemeenschappen, het federale
parlement en het Europees Parlement. Ook kinderen en jongeren, zelfs al mogen ze nog niet
stemmen, kunnen niet om die verkiezingen heen. Al was het maar door de verkiezingsborden
die her en der in het straatbeeld opduiken.
De verkiezingen zijn een uitstekende gelegenheid om met leerlingen te werken aan -onder
andere- de eindtermen Wereldoriëntatie in het basisonderwijs en de vakoverschrijdende eindtermen in het secundair onderwijs.
Voor leraren en leerlingen die de komende maanden in de klas aandacht willen besteden aan
democratie, vertegenwoordiging, de overheid en de verkiezingen hebben wij een totaalpakket
Verkiezingen 2014 samengesteld.
Het volledige pakket Verkiezingen 2014 omvat:
De Basis
De Basis is er voor alle leerlingen die geen politieke voorkennis hebben en die in
eenvoudige taal, op een duidelijke manier de essentie van de verkiezingen uitgelegd willen krijgen. Geen details hier, geen extra’s. De Basis is een infobrochure, een
opdrachtenboekje voor leerlingen en een handleiding voor de leraar. De basis kan
gebruikt worden vanaf de derde graad van het basisonderwijs, maar ook in het secundair onderwijs voor leerlingen met een beperkte taalontwikkeling en anderstaligen.
In Detail
De titel spreekt voor zich: in deze brochure gaan we dieper in op de drie verkiezingen, het subsidiariteitsbeginsel, de manier waarop verkiezingen worden georganiseerd en wat er gebeurt na
de verkiezingen. Met extra’s over een aantal discussiethema’s en historische achtergronden.
In Detail is er voor leerlingen die al een basiskennis hebben verworven en meer willen weten.
Zo Verkozen
Zo Verkozen is een spelbord met vragen over de verkiezingen en de drie bestuursniveaus:
Vlaanderen, België en Europa. Een eenvoudig bordspel om het ijs te breken of als toets
te gebruiken.
Draaiboek verkiezingen organiseren op school
Niets werkt zo goed als zelf ervaren. Daarom hebben we voor u een handleiding geschreven om stap voor stap verkiezingen op school te organiseren. Met telkens de echte
verkiezingen als ijkpunt. Het tijdschema bepaalt u zelf, sommige stappen kunt u beperken of uitbreiden. Een draaiboek om een geanimeerde en intense verkiezingsperiode op
school tot een goed einde te brengen.
2
In Detail
Tot slot is er ook de speldoos ‘Ontdek Europa’. Een bijzondere kennismaking met de 28
landen van de Europese Unie. “Ontdek Europa” is ontworpen door de leerlingen van de
auti-werking van het buso De Varens ‘t Kasteeltje uit Knokke-Heist. Zij sleepten met hun
spel ‘Crazy European Game’ de eerste prijs in de wacht van de wedstrijd ‘State of Arts’ in
2013. De Kracht van je Stem herwerkte het spel tot deze speldoos.
Op onze website www.dekrachtvanjestem.be kunt u al het materiaal downloaden en bestellen. De verschillende brochures kunt u apart nabestellen.
Wij hopen dat u samen met uw leerlingen aan dit pakket veel spel- en lesplezier zult hebben
en horen graag uw feedback.
De Kracht van je Stem - Vlaams Parlement
[email protected]
tel 02 552 45 34
Verkiezingen 2014
3
4
In Detail
Inhoudstafel
Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Oefening 1 De Rokeach waardentest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Oefening 2 Democratie op een rijtje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Oefening 3 De plenaire vergadering van het Vlaams Parlement . . . . . . . . . . . . . . . 8
Oefening 4 Onderhandeling versus debat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Oefening 5 Een dag in het leven van… . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Oefening 6 Zoek de bevoegdheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Oefening 7 Ken je Vlaamse volksvertegenwoordigers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Oefening 8 Een klare kijk op politieke partijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Opdracht 9 Eerst kiezen, dan stemmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Opdracht 10 Campagne voeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Opdracht 11 Financieringsmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Opdracht 12 Beperking van de campagnemiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Oefening 13 Opkomstplicht – Stemrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Oefening 14 Stemmen vroeger en nu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Oefening 15 Maak een coalitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Oefening 16 Een begroting opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Oefening 17 Etappespel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Oefening 18 Hoe komt politieke besluitvorming tot stand? . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Oefening 19 Les étapes du processus électoral . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Oefening 20 Der Deutschsprachige Gemeinschaft . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Vakoverschrijdende eindtermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Verkiezingen 2014
5
Oefening 1 De Rokeach waardentest
Sleutelwoorden
Democratie, ideologie, politieke partijen.
Klasorganisatie De leerlingen kunnen de opdracht individueel in de klas uitvoeren en vervolgens klassikaal
bespreken.
Timing
30 minuten
Noot
Waarden worden in het algemeen gezien als verwijzend naar belangrijke principes, levensdoelen en ideeën over de samenleving. Eén van de eersten die zich bezig hield met het begrip
waarden was Rokeach. Waarden hebben naar verwachting een invloed op het handelen van
individuen. Nochtans is er geen directe relatie tussen een waarde en een concrete handeling,
maar wel tussen waarden en de tussenliggende attitude: de houding die mensen aannemen. Rokeach heeft twee waardenlijsten ontwikkeld: een instrumentele waardenlijst en een
eindwaardenlijst.
De oefening in het opdrachtenboekje is een afgeleide van de Rokeach-test en kan gebruikt
worden als inleiding en discussiethema. Ze heeft geen wetenschappelijke waarde.
Oefening 2 Democratie op een rijtje
Sleutelwoorden
Democratie, dictatuur.
Klasorganisatie
De leerlingen verdelen de 10 landen uit de lijst onder elkaar. Ze zoeken informatie op over het
politieke systeem in elk land. Vervolgens leggen ze hun bevindingen bij elkaar, maken een
rangorde en motiveren ze hun rangorde.
Ze kunnen de oefening uitvoeren zonder vooraf de principes van de democratie te hebben
gelezen (in de brochure IN DETAIL). Ze toetsen nadien hun rangorde aan de principes en de
criteria die gehanteerd worden door de Economist Intelligence Unit.
Er kan ook vertrokken worden van de principes in de brochure IN DETAIL om informatie te
zoeken en de rangorde te bepalen.
De rangorde wordt klassikaal besproken.
Timing
45 minuten
6
In Detail
Doelstellingen
Inzien dat politieke systemen in min of meerdere mate democratisch of autoritair kunnen zijn.
De principes van de democratie kunnen toetsen aan een reëel politiek systeem.
Met een voorbeeld kunnen aantonen dat democratie veel verschillende aspecten van de
samenleving behelst.
Noot
Meer informatie (in het Engels) over het onderzoek vindt u via https://www.eiu.com/public/
topical_report.aspx?campaignid=DemocracyIndex12
Opmerkelijk
“In 2012 global democracy was at a standstill in the sense that there was neither significant
progress nor regression in democracy in that year. Average regional scores in 2012 were very
similar to scores in 2011.
Free and fair elections and civil liberties are necessary conditions for democracy, but they are
unlikely to be sufficient for a full and consolidated democracy if unaccompanied by transparent
and at least minimally efficient government, sufficient political participation and a supportive
democratic political culture. It is not easy to build a sturdy democracy. Even in long-established
ones, democracy can corrode if not nurtured and protected.
Find out why democracy is at a standstill by downloading this report.”
Voor deze opdracht moeten de leerlingen 10 landen in volgorde van de mate van democratie
zetten. (1 is het meest democratische land; 10 het minst democratische land).
Hieronder staat de volgorde van de landen zoals de leerlingen die zouden moeten aangeven,
met tussen haakjes de volgorde volgens het onderzoek van de Economist Intelligence Unit
(EIU). De EIU gaat uit van het standpunt dat onderzoeksmethodes die alleen maar de mate
van politieke en burgerlijke vrijheden in een land weergeven, een veel te beperkt beeld geven
van democratie. De EIU neemt ook bepaalde kwalitatieve aspecten van democratie op in het
onderzoek.
Volgorde
1. Zweden (1e plaats in de rangorde van EIU)
2. Verenigde Staten (17e plaats in de rangorde van EIU)
3. België (20e plaats in de rangorde van EIU) en Japan (20e plaats in de rangorde van EIU)
[gedeelde 3e plaats]
4. Italië (34e plaats in de rangorde van EIU)
5. India (35e plaats in de rangorde van EIU)
6. Turkije (88e plaats in de rangorde van EIU)
7. Rusland (102e plaats in de rangorde van EIU)
8. Myanmar (163e plaats in de rangorde van EIU)
9. Noord-Korea (laatste plaats = 167e plaats in de rangorde van EIU)
Verkiezingen 2014
7
Het artikel over de Amerikaanse presidentsverkiezingen in Florida werd toegevoegd als illustratie. Het toont aan dat er heel wat kan fout lopen, zelfs in de meest ontwikkelde democratische
staten.
Het kan de aanzet zijn om een genuanceerde discussie te voeren over de rangorde die de
leerlingen hebben opgesteld.
Oefening 3 De plenaire vergadering van het Vlaams Parlement
Laat de leerlingen kennis maken met de debatten in het Vlaams Parlement door op woensdagnamiddag naar Villa Politica op ‘één’ te kijken of de live streaming op www.vlaamsparlement.
be te volgen. Let op: de laatste plenaire vergadering van het Vlaams Parlement is gepland op
woensdag 23 april 2014. De uitzendingen van Villa Politica blijven te bekijken op www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone.
Sleutelwoorden
Parlement, regering, debat, oppositie, meerderheid.
Klasorganisatie
Individuele opdracht met rollenspel in de klas.
Timing 45 minuten
In het vragenuurtje en de debatten is het vaak –maar niet altijd- mogelijk om de rol van de
meerderheid en de oppositie vast te stellen.
De volksvertegenwoordigers die behoren tot de meerderheidspartijen zullen in de regel het
beleid van de regering steunen. De oppositie biedt daarentegen door een kritische houding en
door kritische vragen weerwerk aan de regering. Wanneer het om belangrijke politieke knelpunten gaat, probeert de oppositie om het de regering zo lastig mogelijk te maken. Op die manier
probeert de oppositie het vertrouwen in de regering te ondermijnen en de kiezers te overtuigen
om de volgende keer niet op een regeringspartij te stemmen.
Dat betekent niet dat volksvertegenwoordigers die behoren tot de meerderheid geen kritische
standpunten kunnen innemen of geen pogingen zullen ondernemen om het regeringsbeleid bij
te sturen. Omgekeerd steunen de leden van de oppositie soms initiatieven van de meerderheid.
De oppositie zal naast controleren en kritiek geven ook zelf alternatieven voorstellen.
Achtergrondinfo
Een plenaire vergadering verloopt volgens een stramien, vastgelegd in het Reglement van het
Vlaams Parlement.
8
In Detail
De plenaire vergadering bestaat uit de 124 Vlaamse volksvertegenwoordigers en komt bijeen in de Koepelzaal van het Vlaams Parlementsgebouw. Ook de ministers van de Vlaamse
Regering nemen (zonder stemrecht) deel aan de plenaire vergadering. De plenaire vergadering kan eisen dat de ministers aanwezig zijn.
De plenaire vergadering wordt bijeengeroepen en voorgezeten door de voorzitter van het
Vlaams Parlement. De agenda wordt voorbereid door een vergadering met vertegenwoordigers van alle fracties. Iedere Vlaamse volksvertegenwoordiger kan voorstellen om de agenda
aan te vullen, een punt te verdagen, de volgorde van de werkzaamheden te wijzigen, een punt
naar commissie te verwijzen enzovoort.
Bij de behandeling van de agendapunten beschikken de fracties en de Vlaamse volksvertegenwoordigers over een reglementair bepaalde spreektijd. Binnen de beschikbare tijd verleent
de voorzitter hun beurtelings het woord. De volksvertegenwoordigers die in de plenaire vergadering verslag komen uitbrengen van het werk van een commissie, en de ministers van de
Vlaamse Regering hebben een absoluut spreekrecht: het woord moet hun worden verleend
wanneer zij daarom vragen.
Oefening 4 Onderhandeling versus debat
Sleutelwoorden
Parlement, regering, debat, consensus, beleid.
Klasorganisatie
Verdeel de klas in twee groepen. Laat de ene groep de tekst ‘pro’ lezen, de andere groep leest
de tekst ‘contra’. De twee groepen gaan tegenover elkaar zitten rond een grote tafel en voeren
een democratische onderhandeling. De ene groep haalt alle argument voor de vakantiespreiding uit de tekst (pro) en pleit voor de spreiding van de schoolvakanties, de ander groep haalt
de argumenten tegen (contra) vakantiespreiding uit de tekst en pleit tegen de spreiding. Het
doel is om tot een consensus te komen. De leraar noteert alle punten waarover consensus
werd bereikt. Over die tekst wordt uiteindelijk gestemd.
Timing
50 minuten
Doelstellingen
●● Begrijpen dat er een onderscheid is tussen onderhandelen en debatteren.
●● Leren actief luisteren naar de argumenten van anderen
●● Proberen beide kanten van een debat te zien
●● Tot een goede oplossing te komen die door iedereen gedragen wordt
●● Kritisch nadenken over de eigen stellingname
●● Een mening vormen op basis van argumenten
Verkiezingen 2014
9
Noot
Bij een politieke onderhandeling proberen de deelnemers oplossingen voor politieke problemen te vinden die voor iedereen aanvaardbaar zijn.
Bij een politiek debat proberen de deelnemers anderen te overtuigen van hun eigen mening,
men probeert het debat te ‘winnen’.
Toelichting bij het thema
De spreiding van de schoolvakanties is niet zomaar een lukraak gekozen voorbeeld. Over
dit thema werd onderzoek gedaan en werd al herhaaldelijk en uitgebreid gesproken in het
Vlaams Parlement. 1
Uit verschillende studies blijkt dat de school wel degelijk een effect heeft op de leerprestaties
van de leerlingen. Ze leren meer bij tijdens de schoolperiode dan tijdens de vakantieperiodes.
De conclusies over het effect van de zomeronderbreking zijn echter minder duidelijk. Je kunt
niet zomaar spreken van een leerverlieseffect. Het vaststellen van een verlies, stagnatie of winst
is onder meer afhankelijk van de sociale achtergrond van de leerlingen, de testinhoud, de leerof ontwikkelingsfase van de leerlingen en van de school.
De discussie werd ook gevoerd in het kader van een onderzoek waar leerkrachten, directies,
ouders, koepels, vakbonden, politieke partijen en beleidsverantwoordelijken van het departement onderwijs aan deelnamen. De deelnemers aan deze gesprekken vonden uiteindelijk dat
de zomervakantie het best acht weken duurde. Er is lang gepraat, en er is beslist om de dingen
te laten zoals ze waren.
In de discussie over de zomervakantie valt op dat heel wat verschillende argumenten worden
aangevoerd, niet alleen pedagogische. Ze kan niet herleid worden tot een louter onderwijskundige discussie. Er is de discussie over vakantiespreiding op zich. Er is de discussie over
de economische aspecten, over mobiliteit en over woon-werkverkeer. Er is de discussie over
buitenschoolse kinderopvang. Al deze argumenten en belangen spelen mee.
Oefening 5 Een dag in het leven van…
Sleutelwoorden
Federale staatsstructuur, bevoegdheden, gewesten, gemeenschappen, subsidiariteit.
Klasorganisatie
De klas verdelen in groepen van 4 leerlingen.
Timing
30 minuten
1. Zie bv. http://www.vlaamsparlement.be/Proteus5/showVIVerslag.action?id=495745
10
In Detail
Doelstellingen
Begrijpen hoe de bevoegdheden verdeeld zijn in onze federale staat.
De link kunnen leggen tussen politiek, overheid en het dagelijks leven.
Begrijpen dat de politiek gaat over dingen die allen aanbelangen.
Verloop
De leerlingen zoeken in groepjes van 4 de oplossingen van de oefening. De leerlingen kunnen
opzoekingen doen op het internet, of in kranten. De antwoorden worden klassikaal verbeterd.
Elke groep maakt op het voorgestelde model een oefening met eigen voorbeelden en stelt die
voor aan de klas.
Noot Het onderscheid tussen gewestbevoegdheden en gemeenschapsbevoegdheden is niet zo
makkelijk terug te vinden voor de leerlingen. Meestal wordt er in de media geen melding
gemaakt van dat onderscheid. Het is dan ook voldoende dat leerlingen ‘Vlaanderen’ als
bevoegde overheid noteren bij een gewest- of gemeenschapsbevoegdheid.
Welke overheid?
Welke minister?
Klokradio op half zeven, ik sta op met Siska van StuBru.
Wie is bevoegd voor media?
De Vlaamse gemeenschap
Ingrid Lieten
Vlug onder de douche, om wakker te worden
Wie zorgt voor de watervoorziening?
Joke Schauvliege
Het Vlaamse Gewest Vandaag een eitje bij het ontbijt.
Wie zorgt voor de voedselveiligheid?
Het federale niveau
Het Europese niveau
Laurette Onkelinx
Tonio Borg, (Malta)
EU-commissaris voor Gezondheid en Consumentenbeleid
De reglementering van de Europese Unie voorziet in:
• specifieke maatregelen voor bepaalde voedingsmiddelen (vlees, gevogelte, vis en schaaldieren, zuivelproducten, eieren enzovoort.
• algemene maatregelen die van toepassing zijn op alle
voedingsmiddelen en in alle stadia van de productie.
De Belgische wetgeving vervolledigt het reglementaire kader waarin de productie, de verwerking, de
opslag, het transport en de handel van levensmiddelen
moeten plaatsvinden. Daarvoor bestaat er een Federaal
Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
Het stortregent, gelukkig is de bus op tijd, in het treinstation
zie ik mijn vriendin.
Openbaar vervoer:
• Wie organiseert het busvervoer?
• Wie organiseert het treinvervoer?
Het Vlaamse Gewest (De Lijn)
Het federale niveau (NMBS)
Hilde Crevits
Jean-Pascal Labille
We wandelen naar school. Eerste uur: wiskunde…
Wie is bevoegd voor onderwijs?
De Vlaamse gemeenschap
Pascal Smet
Verkiezingen 2014
11
Tijdens de pauze wordt er druk gepraat over de ontsnapping
van enkele gevangenen uit de gevangenis.
Wie is bevoegd voor justitie?
Het federale niveau
Annemie Turtelboom
De sociale zekerheid omvat,
naast pensioenen, nog een aantal
andere materies waar verschillende ministers voor bevoegd zijn:
Laurette Onkelinx (Sociale Zaken en Volksgezondheid)
Alexander De Croo (Pensioenen)
Monica De Coninck (Werk)
Ik haal nog net het begin van de baskettraining.
Wie is bevoegd voor het sportbeleid?
De Vlaamse gemeenschap
Philippe Muyters
“An inconvenient truth” staat geprogrammeerd op tv vanavond. De moeite, naar het schijnt.
Op welk niveau bindt men de strijd aan tegen de lucht-,
bodem- en watervervuiling?
Het Vlaamse Gewest
Het federale niveau
Joke Schauvliege
Melchior Wathelet,
Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit
Janez Potočnik (Slovenië)
EU-commissaris voor Leefmilieu
en ook de Verenigde Naties (oa. Kyoto)
Na school loop ik even langs bij mijn grootvader, hij moet
formulieren invullen voor zijn pensioen.
Wie is bevoegd voor de sociale zekerheid (o.a. de pensioenregeling)?
Het Europese niveau
In de krant lees ik een pleidooi voor de invoering van de
legerdienst. Hè???
Wie is bevoegd voor defensie?
Het federale niveau
Pieter De Crem
Oefening 6 Zoek de bevoegdheid
Sleutelwoorden
Bevoegdheden, bestuursniveaus, gewest, gemeenschap, federale niveau, Europese Unie,
subsidiariteit.
Klasorganisatie
Individuele opdracht.
Timing
45 minuten
Doelstellingen
Begrijpen hoe de bevoegdheden verdeeld zijn in onze federale staat.
Begrijpen dat de politiek gaat over dingen die allen aanbelangen.
Noot
Het onderscheid tussen gewestbevoegdheden en gemeenschapsbevoegdheden is niet zo
makkelijk terug te vinden voor de leerlingen. Meestal wordt er in de media geen melding
gemaakt van dat onderscheid. Het is dan ook voldoende dat leerlingen ‘Vlaanderen’ als
bevoegde overheid noteren bij een gewest- of gemeenschapsbevoegdheid.
12
In Detail
Deze oefening wordt ook in ‘De Basis’ als oefening opgenomen en heeft daar met behulp van
de klasposters een lage moeilijkheidsgraad. In deze oefening is het de bedoeling de moeilijkheidsgraad te verhogen en meer in detail in te gaan op de bevoegdheidsverdeling en op het
begrip subsidiariteit.
Laat de leerlingen niet alleen voorbeelden zoeken van wat een bevoegdheid concreet betekent, maar ook hoe bevoegdheden vaak overlappen op verschillende bestuursniveaus, van de
gewesten tot de Europese Unie en internationaal.
Het milieuthema is daar zeer geschikt voor:
Op welk niveau bindt men de strijd aan tegen de lucht-,bodem- en watervervuiling?
●●
●●
●●
●●
Het Vlaamse Gewest: Joke Schauvliege is bevoegd voor Leefmilieu en Waterbeleid
Het federale niveau: Melchior Wathelet is staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie
en Mobiliteit
Het Europese niveau: Janez Potočnik (Slovenië) is de Europese Commissaris voor
Leefmilieu
De Verenigde Naties: de meest bekende activiteit van de VN is het klimaatverdrag en
het Kyoto-Verdrag. De VN bindt daarmee de strijd aan tegen de klimaatwijziging, die
wordt veroorzaakt door het door de mens versterkte broeikaseffect.
Zie voor de oplossing de tabel in De Basis Handleiding voor de leraar.
Oefening 7 Ken je Vlaamse volksvertegenwoordigers
Sleutelwoorden
Parlement, volksvertegenwoordiger, commissie, politieke partij.
Klasorganisatie
Individuele opdracht.
Timing
30 minuten
Noot
De lijst met huidige (en vroegere) Vlaamse volksvertegenwoordigers kan geraadpleegd worden op de website www.vlaamsparlement.be, zowel alfabetisch als per fractie en per kieskring.
Verkiezingen 2014
13
Oefening 8 Een klare kijk op politieke partijen
Sleutelwoorden Politieke partijen, ideologie, breuklijnen in de politiek, organisatie van partijen, verkiezingen.
Klasorganisatie
Verdeel de klas in 11 groepjes. 8 groepjes krijgen elk een politieke partij als opdracht, de 3
andere groepjes bekijken het filmpje Wat zijn politieke partijen, Verschillen tussen politieke
partijen en Verkiezingen en politieke partijen.
De leerlingen krijgen 10 minuten de tijd om het hun toegewezen fragment te bekijken en noteren de kerngedachten. Aan de hand van de schema’s geven ze vervolgens in eigen woorden
de essentie van het verhaal weer.
Timing
45 minuten
Noot De filmpjes kunt u downloaden van You Tube www.youtube.com/user/dekrachtvanjestem/videos of zijn te bekijken op www.dekrachtvanjestem.be/bij-u-in-de-klas/politiek-woordenboek/politieke-partijen
De uitgeschreven tekst van het interview vindt u in de brochure ‘Een klare kijk op politieke partijen’.
U kunt deze brochure ook downloaden van: www.dekrachtvanjestem.be/bij-u-de-klas/lespakketten-en-educatief-materiaal/brochure
-een-klare-kijk-op-politieke-partijen
Filmpje: Wat zijn politieke partijen (4:13 min)
Beschrijf in je eigen woorden wat politieke partijen zijn. Volgend schema vat samen waar het
om gaat:
Politieke partijen => ideeën = ideologie = visie op de mens en op de samenleving =>
verkiezingen => kandidaten groeperen => makkelijker kiezen
Filmpje: Verschillen tussen politieke partijen (6:09)
●● Hoe kun je de verschillen tussen politieke partijen begrijpen?
●● Wat bedoelt professor Kris Deschouwer wanneer hij het heeft over breuklijnen in de
politiek? Welke breuklijnen beschrijft hij?
●● Zijn er vandaag nog verschillen tussen de politieke partijen?
Schema:
Ideologie
14
In Detail
=
visie op de samenleving
Links Centrum Veranderen
Rechts
Behouden
Verschillen tussen partijen
•Oude breuklijnen
Vrij
Economie
Tussenkomen
Algemene regels
Moraal
Eigen keuze
Communautair Taalgebruik
•Nieuwe thema’s
Milieu
Migratie ……
Filmpje: Politieke partijen bij ons (10:48)
Professor Deschouwer vertelt in dit filmpje over de belangrijkste ideeën en visies van de verschillende Vlaamse politieke partijen.
Maak van elke partij een korte eigen presentatie:
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
Groep 1 Waar staat CD&V voor?
Groep 2 Waar staat Groen voor?
Groep 3 Waar staat LDD voor?
Groep 4 Waar staat N-VA voor?
Groep 5 Waar staat Open Vld voor?
Groep 6 Waar staat Sp.a voor?
Groep 7 Waar staat Vlaams Belang voor?
Groep 8 Welke partijen zijn er nog in ons partijlandschap? Waar staan ze voor?
Filmpje: Verkiezingen en politieke partijen (7:39)
●● Waarom zijn verkiezingen belangrijk voor een politieke partij?
●● Zal een partij ook automatisch gaan besturen wanneer ze de verkiezingen wint?
●● Wat is de rol van de meerderheid?
●● Wat is doet de oppositie?
●● Wat is het verschil tussen een verkiezingsprogramma en een regeerakkoord?
●● Wat gebeurt er met blanco en ongeldige stemmen?
Politieke partijen en verkiezingen
●●
●●
●●
Verkiezingen zijn belangrijk
= thermometer: goed bezig?
= macht om programma waar te maken
Besturen of niet?
Meerderheid = coalitie = besturen
Oppositie = “het kan anders”
Kiesbeloftes Compromissen
Verschillen tonen
Verschillen verenigen
Verkiezingen 2014
15
Opdracht 9 Eerst kiezen, dan stemmen
Sleutelwoorden Kiezen/keuze bepalen, mijn prioriteiten, politieke partijen, partijprogramma’s.
Klasorganisatie
Individuele oefening, of in groepjes van twee of drie. (Het werken in groepjes in plaats van
individueel, kan door de interactie meer ideeën naar boven brengen).
Timing
Twee lesuren (één lesuur voor stap 1 en 2; één lesuur voor stap 3); of één lesuur (30 minuten
voor stap 1 en 2; 30 minuten voor stap 3) als de leerkracht het aantal materies beperkt.
Materiaal
●● voor stap 1 en 2: opdrachtbladen
●● voor stap 3: een pc voor elk groepje, verkiezingsmateriaal van de politieke partijen.
Doelstellingen
1
Waarmee houdt de politiek zich bezig? Hieronder vind je een lijst (zie oefeningenboekje) met
zaken waar de politiek zich onder andere mee bezighoudt. Bij elk thema vind je enkele punten
als voorbeeld, die misschien verbeterd, uitgebreid of afgeschaft kunnen worden. Overloop de
lijst aandachtig, doorstreep wat je niet belangrijk vindt en vul aan met je eigen prioriteiten.
De leerlingen verwerven een concretere, bredere en diepere kennis over thema’s die op de
politieke agenda staan. Wanneer ze alle materies moeten overlopen, leren ze ook thema’s
kennen die buiten hun persoonlijke interesses, noden en verwachtingen liggen, maar die
voor andere bevolkingsgroepen erg belangrijk kunnen zijn. Wanneer ze thema’s doorstreept
hebben, kan daarover gereflecteerd worden. Hierbij wordt verwezen naar de politiek als een
streven naar het algemeen belang. De leerlingen denken na over concrete thema’s en worden
aangezet om het denken in slogans te overstijgen.
2
Welke zijn mijn prioriteiten? Kies uit bovenstaande lijst (zie oefeningenboekje) drie thema’s die
jij heel belangrijk vindt.
Formuleer per thema wat jij zou willen verbeterd of veranderd zien en leg jouw prioriteiten vast.
Wat de leerlingen zelf belangrijk vinden, wordt geëxpliciteerd en wordt voor henzelf duidelijker.
Ze denken na over concrete verbeterpunten en moeten dat ook (mondeling en schriftelijk)
kunnen verwoorden.
3
16
In Detail
Vind ik mijn prioriteiten terug in de programma’s van de politieke partijen? Je hebt nu jouw
prioriteiten vastgelegd. Maar wat zijn de prioriteiten van de politieke partijen? Zijn er kandidaten die dezelfde aandachtspunten als jij hebben? Ga in verkiezingsfolders, op internet of
via telefonisch of persoonlijk contact na welke partijen of kandidaten aandacht besteden aan
jouw prioriteiten en wat hun standpunten hierover zijn.
De leerlingen leren de programma’s van de verschillende partijen (beter) kennen. Met
een duidelijker inzicht in de eigen prioriteiten, gaan ze gerichter en kritischer de programma’s lezen van de politieke partijen. Ze gaan na of de politieke partijen niet alleen een
probleem aankaarten maar ook een concrete oplossing voorstellen. Ze worden geconfronteerd met verschillende standpunten en daardoor gedwongen hun eigen standpunt
te evalueren: ze worden gesterkt in hun overtuiging of aangespoord die bij te sturen.
Noot
De websites van de VRTnieuwsredactie en van De Standaard zal ook in de komende verkiezingsperiode een “Doe-de-Stem-Test” aanbieden. Die is een maand voor de verkiezingsdatum
online. De stemtest is een handig en wetenschappelijk onderbouwd instrument. Voor leraren
zal De Kracht van je Stem een handleiding “Wat te doen met de Doe de Stemtest” uitbrengen,
van zodra de Stemtest online staat. U vindt de handleiding op onze website.
Leraren die reeds voordien in de klas willen werken rond de programma’s en standpunten van
de politieke partijen, zijn aangewezen op de partijprogramma’s zoals de partijen ze zelf op hun
website aanbieden.
Opdracht 10 Campagne voeren
De ideeën voor deze opdracht werden uitgewerkt door Greet Van Campen en Sarah Plessers
van de Specifieke Lerarenopleiding maatschappijwetenschappen en filosofie, KULeuven, voor
6e humane wetenschappen.
Relevante leerlingenkenmerken: we gaan ervan uit dat de leerlingen zelfstandig notities kunnen maken, dat zij in staat zijn om schijfdiagrammen te interpreteren, relevante informatie uit
fragmenten en afbeeldingen kunnen halen en een tekst kunnen samenvatten tot een schema.
Doelstellingen
De leerlingen kunnen de drie onderdelen van een strategie om politieke campagne te voeren
benoemen.
Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is?
De leraar noteert 3 W’s op het bord. Via een onderwijsleergesprek vult de leraar samen met de
leerlingen deze 3 W’s in:
1
De campagnestrategie
Wat is de eerste stap bij het maken van een campagne?
●●
●●
●●
WAT bereiken? (Doelen)
WIE bereiken? (Doelgroep)
WELKE boodschap?
3 W’s
Tijdens de groepsopdracht bedenken de leerlingen zelf een campagnestrategie en gebruiken
hiervoor de 3W’s als leidraad.
Verkiezingen 2014
17
Door middel van een onderwijsleergesprek worden de verschillende stappen die nodig zijn om
een politieke campagne uit te werken besproken.
Definitie van een slogan: een slogan is een korte boodschap die overtuigt, motiveert en activeert. Een slogan geeft de focus van de partij weer.
2
Het gebruik van de media
Na de strategie moet bepaald worden welke media zullen ingezet worden. Door het tonen van
voorbeelden (affiches of foto’s van affiches, Facebookpagina’s, filmpjes) bepalen de leerlingen
de doelgroep waarvoor de getoonde voorbeelden bestemd waren.
Enkele campagnevoorbeelden:
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
18
In Detail
de campagne van de EU voor de verkiezingen van mei 2014 op You tube: www.youtube.com/watch?v=UslDVJ2QSVM
PRO Boechout&Vremde, organiseert een fietszoektocht om haar programma kenbaar
te maken.
www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/antwerpen/Boechout/Boechout_
VK_120903_pro
Belang naar verkiezingen met campagne tegen EU www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/programmas/journaal/2.30239?video
=1.1742413
Groen heeft vandaag haar slotmeeting gehouden, boven op de Zurenborgbrug over
de Antwerpse Ring. www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/antwerpen/Antwerpen-stad/
1.1449595
Het politieke nageslacht voert mee campagne www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/1.1446063
Alweer een “dom” verkiezingsfilmpje www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/vlaams-brabant/Leuven/
VK_Leuven_121001_David_Dessers
De partij Actiev heeft de inwoners van de gemeente Vorselaar nieuwsgierig gemaakt
www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/antwerpen/Vorselaar/Vorselaar
_120729_Actiev
Eenmalig lifestylemagazine ELS droomt van beter Wellen www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/limburg/Wellen/Wellen_120713_
campagneboekje_els
Verkiezingen ook zonder tuinborden? www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/oost-vlaanderen/Zomergem/
120629_Tuinborden
Een partijtje golf voor meer verkeersveiligheid
www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/antwerpen/Kapellen/Kapellen_
120627_N-VA_golft
Jean-Marie Dedecker deelt wafels uit
www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2012/west-vlaanderen/Middelkerke/
120610_Middelkerke_LDD_Wafels
3
Campagne voeren
Voorbeeld affiche
Wat moet er allemaal op een affiche staan? Voorbeeld tonen van een affiche. De leerlingen
moeten hier de belangrijkste zaken uit halen.
Affiche:
●●
●●
●●
●●
●●
Naam lijsttrekker
Slogan
Afbeelding
Logo
Plaats op de lijst
Opdracht 11 Financieringsmiddelen
Doelstellingen
●● De leerlingen kunnen de belangrijkste beperkingen inzake financieringsmechanismen
van een politieke campagne opnoemen.
●● De leerlingen zijn in staat om uit een gegeven tekst (wetsfragmenten wet D’Hoore) de
belangrijkste beperkingen inzake financieringsmechanismen van een politieke campagne te halen en deze om te zetten in een schematische voorstelling.
●● De leerlingen hebben kennis van de verschillende financieringsmechanismen van een
politieke campagne. ●● De leerlingen kunnen uit een gegeven tabel de verschillende financieringsmechanismen van een politieke campagne afleiden.
Financieringsmechanismen
●● Overheidsdotaties aan partijen die de kiesdrempel (5%) halen - 85%
●● Mandatarisbijdragen - 8%
●● Lidgeld - 5%
●● Giften - 0.3%
Bij de bespreking hiervan is er aandacht voor de historische evolutie en voor kritische noten
in een gesprek met de leerlingen. Hiervoor kunnen de krantenartikels op de volgende pagina
gebruikt worden.
●●
●●
●●
Hoe denken jullie dat de verdeling van de financieringsmiddelen 50 jaar geleden was?
Waarom denken jullie dat er een verschuiving is gebeurd?
Vinden jullie deze verdeling goed? Lees de krantenartikels en bepaal zelf je standpunt.
Wat zou je veranderen?
Verkiezingen 2014
19
Partijfin
a
nciering
: geen p
ottenkij
ke
rs ge
wenst
De Raad
va
ontbreek n Europa is vernie
t.
tigend vo
or het ge
Een nieu
brek aan
w rapport
controle
van de G
partijfina
op de pa
roep van
nciering
rtijfinanc
S
rammelt
iering in
nog steed taten tegen Corru
België. M
p
s
ti
a
e
an alle ka
(G
Onafhan
re
aar de po
c
o
)
nten en m
zette afge
kelijke c
litieke w
et de aan
lo
ontrole
p
e
Er ontbre
il om daa
n
week de
bevelinge
ekt in de
r iets aan
B
e
lg
n
is
v
a
c
e
n
h
erste plaa
te doen
e
- bedrijfsg
d
e
p
o
G
li
re
ti
e
c
k met de
o is wein
ts onafha
iften zijn
ig tot nie
nke
bijvoorbe
controle
ts gedaan billen bloot. De c
eld volled lijke controle. In
is die we
ontrole o
.
t een pap
vergelijk
ig verbo
dan vertro
p de
ieren tijg
uwenspe
er. Vanda den - maar wat be ing met andere Eu
rsonen va
Bovendie
n
a
ro
g
je daarme
pese land
mogen de
n de part
n is de w
ea
en zijn o
ij.’
partijen z
etgeving
schreef e
nze regels
elf de bed ls de partijen tege
no
n meewe
voor part
lijk rechte
rijfsrevis
rkte aan h g niet waterdicht,
ing van d
ijfinan
o
r en
r
a
zegt profe
et basisra
anduiden
e nationa
pport van
ssor Bart
die hun b betrokkene zijn? Z ciering best stren
le partije
bekend m
oekhoudin
Maddens
g
de Greco
n opgeno
o
oet make
. ‘Een be
men
g controle nder onafhankelijk
n. Maar v
‘Het ligt
langrijk p (K.U.Leuven) die
ert. Natu
e
ia de loka hoeft te zijn. Na h
zeker ge
ro
m
u
b
e
rl
le
t
ijk zijn d
Karolien
le afdelin
e
em is dat
voe
beperkt g
at
Weekers
gen kan n t Agustaschandaa
raaien. D lig bij de mense
het boek
l heeft m de boekhouding v
u nog vee
n dat de
ie royale
als je we
e
H
a
n
l.
n
e
v
t
O
d
a
g
p
e
o
m
st
e
et hoevee
artijen ja
verheidsfi
lo
ld
g
c
e
k
o
v
le
a
rr
a
le
g
n
u
d
p
a
d
fd
tie efficië
dat je tot
e partijen
arlijks sa
l achterp
nancierin
op het pro elingen niet in d
nt te
me
oortjes e
g hebben
e boekho
r nog in
vinciale n
ze in feit n 53 miljoen euro bestrijden, moet
Bron: Th
uddie wet z
iv
e
je
e
a
omas Verb
g
u
u
d
ekre
it de staa
a
a
itten, en
eke, Kna
tskas kri t hiaat in de wet a lle financiering
hoe gebre gen in ruil voor
ck 16/08/2
jg
a
n
e
p
n
e
a
e
k
.
k
n
k
D
ken.’
ig de con
strengere
at geeft
011
trole is,
het gevo
wetgevin
welke pri
el dat ze
js hebben g op de partijfin
onanc
de partije
n dan eig iering. Maar
enlijk be
taald?’
Standpunt van Paul Geudens
pen)
(Paul Geudens is politiek hoofdredacteur van Gazet van Antwer
inkomsten bij de
In België halen de politieke partijen 85 procent van hun
De Prins die gisDajo
van
sis
aatsthe
staat. Dat is te veel, zo stelt de doctor
ent.
parlem
het
in
steld
teren werd voorge
de auteur. Ze zijn te
De partijen zijn in België “verregaand verstatelijkt”, stelt
jke rol onvolhappeli
maatsc
hun
ze
or
waardo
id,
overhe
de
zeer afhankelijk van
ettelijk Hof
Grondw
het
stelt
doende kunnen spelen. In Duitsland bijvoorbeeld
len uit de
smidde
bestaan
haar
van
t
procen
50
um
dat een politieke partij maxim
staatskas mag halen.
regels op partijDe toestand in België is historisch verklaarbaar. De strenge
andere schandalen.
en
Agusta
de
op
actie
tegenre
als
er
n
kwame
ering
financi
en.
Giften van bedrijven en personen werden toen quasi verbod
badwater weggehet
met
is
kind
Het
slagen.
doorge
ver
te
toen
is
De slinger
middenweg
gulden
een
om
tijd
is
Het
gooid. Vroeger mocht alles, nu niets meer.
te zoeken.
plafonds worden inMet giften aan politieke partijen is niets fouts, mits er
giften te verkrijjkheid
mogeli
De
en.
gebeur
op
es
gesteld en er strenge control
de kloof tussen de
gen maakt politici actiever en attenter. Schenkingen kunnen
aansluiting vinden
politiek en burger verkleinen. Partijen met programma’s die
ereld zullen op meer
zakenw
de
in
en
ing
bevolk
de
onder
leven
die
ideeën
de
bij
steun kunnen rekenen dan de concurrentie.
Maar het verkiezingDient het stemhokje daar dan niet voor? Natuurlijk wel.
jkheden van de
mogeli
ële
financi
de
sresultaat mag niet allesbepalend zijn voor
.
deelnemende partijen
bedienen zich natuEens in het parlement bepalen de fracties wie wat krijgt. Ze
partijen die de
Kleine
n.
kindere
s
oompje
dan
,
oompje
urlijk eerst zélf. Eerst
de staat krijVan
gezet.
zaad
kiesdrempel niet haalden worden aldus op droog
Dat is funen.
verbod
jk
wetteli
is
centen
naar
gaan
gen ze niets, en zelf op zoek
haast onmogelijk.
wing
vernieu
e
politiek
wordt
Zo
h.
ocratisc
ondem
eel
dament
atie van diverse fiEr moet een systeem worden uitgedokterd dat een combin
en lidgelden. Met
giften
ring,
sponso
elages,
staatsto
toelaat:
men
ingsvor
nancier
elke politieke
van
uding
boekho
de
s
een onafhankelijke commissie die jaarlijk
iken.
misbru
op
partij nakijkt
Gazet van Antwerpen - 24/05/2011
20
In Detail
Opdracht 12 Beperking van de campagnemiddelen
De ideeën voor deze opdracht werden uitgewerkt door Greet Van Campen en Sarah Plessers
van de Specifieke Lerarenopleiding maatschappijwetenschappen en filosofie, KULeuven, voor
6e humane wetenschappen.
De leerlingen kunnen de belangrijkste beperkingen inzake financieringsmechanismen van een
politieke campagne opnoemen.
Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is?
De leerlingen zijn in staat om uit een gegeven tekst (fragmenten wet D’Hoore) de belangrijkste
beperkingen inzake financieringsmechanismen van een politieke campagne te halen en deze
om te zetten in een schematische voorstelling.
Uitgaven
●●
●●
Maximum per partij: voor verkiezingspropaganda max. €1.000.000
Maximum per kandidaat - Afhankelijk van:
●● Plaats op de lijst
●● Aantal kiezers in kieskring
●● Behaalde zetels van de lijst bij vorige verkiezing
Andere beperkingen: Sperperiode (3 maanden voor de verkiezingen)
●●
●●
●●
●●
Geen gadgets
Geen commerciële reclameborden/affiches
Affiches max. 4 m²
Geen commerciële reclamespots op radio, tv, internet
Bron:
Maddens, B., Smulders, J., & Weekers, K. (2012-2013). Partij- en campagnefinanciering in België. Leuven: Uitgeverij Acco.
Weekers, K., & Maddens, B. (2009). Het geld van de partijen. Leuven: Uitgeverij Acco.
Oefening 13 Opkomstplicht – Stemrecht
Trek in het midden van de klas een (denkbeeldige) scheidingslijn. De ene kant van de lijn staat
voor “akkoord” , de andere kant staat voor “niet akkoord”.
De leraar leest de kaartjes op de volgende pagina voor, de leerlingen moeten positie kiezen.
Op de scheidingslijn gaan staan kan ook, dan weet men het niet of heeft men geen mening.
De leraar leest de eerste 5 kaartjes kort na elkaar voor, zodat de leerlingen snel moeten kiezen
en eventueel veranderen van kant. Na 5 kaartjes wordt er even geëvalueerd: wie stond waar?
Wie is veranderd van kant bij welke vraag? Wie stond in het midden? Waarom?
Vervolgens leest de leraar de volgende kaartjes voor en verantwoorden de leerlingen telkens
welke kant ze kiezen.
Tot slot worden de feiten naast een aantal van de argumenten gelegd.
Verkiezingen 2014
21
Burgers hebben rechten maar ook plichten.
Zo moeten ze de wet naleven, belastingen
betalen en ook deelnemen aan verkiezingen.
Een parlement dat maar verkozen wordt
door een beperkt aantal kiezers, is niet
democratisch.
Deelnemen aan verkiezingen is een
burgerplicht.
Dat parlement vertegenwoordigt niet meer
de hele bevolking.
Door de opkomstplicht zijn alle
bevolkingsgroepen vertegenwoordigd.
De opkomstplicht beperkt onze vrijheden.
Daardoor zijn de politici ook verplicht met
alle bevolkingsgroepen rekening te houden.
De opkomstplicht verdoezelt de politieke
apathie van de burgers.
Door de opkomstplicht kunnen we ons als
burger niet afzijdig houden van verkiezingen, terwijl dat wel zou moeten kunnen.
Afschaffing van de opkomstplicht zou de
partijen verplichten om de burgers veel meer
te sensibiliseren voor hun programma.
Door afschaffing van de opkomstplicht
zouden alleen bewuste kiezers gaan
Door de opkomstplicht weten we wat er leeft
stemmen en zouden mensen minder om
bij de gehele bevolking.
domme redenen gaan stemmen of hun stem
uitbrengen op scherts- of antipartijen.
Afschaffing van de opkomstplicht zou meer
beweging brengen in het beleid.
Er zal altijd een groep burgers bestaan die
niet geïnteresseerd is in de politiek.
Het is beter dat die mensen niet wegen op
het verkiezingsresultaat.
De opkomstplicht afschaffen zou weinig
veranderen aan de machtsverhoudingen
tussen de partijen.
22
In Detail
Opkomstplicht is niet hetzelfde als stemplicht, je kunt immers nog altijd een blanco
stem uitbrengen in het stemhokje.
Opkomstplicht beperkt de vrijheid van de
burger daarom niet.
De opkomstplicht afschaffen zou betekenen
dat vooral laaggeschoolden en vrouwen
minder vertegenwoordigd zijn.
Achtergrondinformatie bij de opkomstplicht
Opkomstplicht betekent dat iedere stemgerechtigde burger zich op de dag van de verkiezingen in een stembureau moet aanmelden.
Wie op de dag van de verkiezingen zonder rechtsgeldige reden niet op het stembureau komt
opdagen, riskeert in elk geval een boete. De vervolgingen en de straffen waaraan de kiezers
die niet aan de stemming hebben deelgenomen, zich blootstellen, worden voorgeschreven in
artikel 209 en 210 van het Algemeen Kieswetboek.
Een eerste, niet-gewettigde afwezigheid wordt, naargelang van de omstandigheden, gestraft met
een berisping of met een geldboete van 5 euro tot 10 euro; bij herhaling is de geldboete 10 euro
tot 25 euro (telkens vermenigvuldigd met de wettelijke opdeciemen of met een factor 5).
Indien de niet-gewettigde afwezigheid ten minste vier maal voorkomt binnen vijftien jaar, wordt
de kiezer voor tien jaar van de kiezerslijsten geschrapt en kan hij gedurende die tijd geen
benoeming, bevordering of onderscheiding krijgen van een overheid.
De opkomstplicht werd samen met het meervoudig algemeen stemrecht in 1893 ingevoerd.
Opkomstplicht was vooral een idee van de socialisten. Die vreesden namelijk dat de rijke burgerij, als werkgever, wel eens druk zou kunnen uitoefenen op haar ondergeschikten om niet
te gaan stemmen. De socialisten gingen er immers van uit dat ze hun stemmen in de eerste
plaats zouden halen bij de arbeiders. Maar er speelden ook andere overwegingen mee. Tot
dan daagde gemiddeld 25 tot 30 procent van de kiezers niet op. Velen vonden dat zo’n groot
absenteïsme de legitimiteit van de verkiezingen aantastte.
Vandaag staat de opkomstplicht ter discussie. De verschillende politieke partijen hebben over
stemrecht of opkomstplicht een uiteenlopende mening. Hierna volgen eerst enkele feiten en
daarna een overzicht van de belangrijkste argumenten voor het behoud en voor de afschaffing
van de opkomstplicht.
Feiten
●●
●●
●●
●●
●●
●●
In België komt ongeveer 91 procent van de ingeschreven kiezers stemmen.
In democratieën met stemrecht komt de helft tot drie kwart van de kiezers stemmen.
In de landen van de EU is er alleen in België, Luxemburg en Griekenland opkomstplicht.
In landen met opkomstplicht is er rond de 7 procent ongeldige stemmen. In landen met
stemrecht is er rond de 1 procent of minder ongeldige stemmen.
Het percentage van ongeldige en blanco stemmen blijkt in ons land vrij stabiel te blijven:
een klein half miljoen. Het aantal kiesgerechtigden dat niet komt opdagen, bedraagt
ook ongeveer een half miljoen. In 1995 was dat samen 15,6 procent en in 2004 ongeveer
16 procent van de kiesgerechtigden. (In 2004: 6.489.991 geldige stemmen op
7.552.240 kiesbrieven nvdr).
In landen met stemrecht schommelt de deelname van de kiezers naargelang van hun
betrokkenheid. Ze maken vooral gebruik van hun stemrecht als ze het gevoel hebben dat hun stem daadwerkelijk gewicht in de schaal legt of als het om belangrijke
kwesties gaat. Zo ligt de opkomst bij de Europese verkiezingen traditioneel heel laag,
zeker in vergelijking met de nationale parlementsverkiezingen. (Bij een referendum in
Verkiezingen 2014
23
●●
●●
●●
●●
Frankrijk over de Europese Grondwet in 2005 was er wel een bijzonder hoge opkomst
van 70 procent).
Uit onderzoek weet men dat 28 procent tot 30 procent van de kiezers in België nooit
meer zou gaan stemmen indien de opkomstplicht zou worden afgeschaft.
De thuisblijvers zijn vooral lagergeschoolden. Bijna de helft van de lagergeschoolde
mannen en vrouwen zou nooit gaan stemmen. Bij de hogergeschoolden zou maar één
op tien nooit gaan stemmen.
De thuisblijvers zijn ook vooral kiezers met weinig politieke kennis en politieke belangstelling en met een wantrouwen tegenover de politiek.
Afschaffing van de opkomstplicht zou weinig veranderen aan de machtsverhoudingen
tussen de partijen. De verschillende partijen zouden ongeveer even sterk blijven ten
opzichte van elkaar. Elke partij heeft kiezers in zowat alle lagen van de bevolking, elke
partij maakt ongeveer evenveel kans om kiezers te verliezen bij de afschaffing van de
opkomstplicht.
(Bron: Opkomstplicht of vrijheid om al of niet te gaan stemmen? Jaak Billiet, ISPO-Bulletin 2001/44)
Argumenten voor het behoud van de opkomstplicht
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
Deelnemen aan verkiezingen is een burgerplicht. Burgers hebben niet alleen rechten
maar ook plichten (zoals belastingen betalen, de wet naleven, en ook deelnemen aan
verkiezingen).
Een parlement dat maar verkozen wordt door een beperkt aantal kiezers, is niet democratisch. Dat parlement vertegenwoordigt niet meer de hele bevolking.
Door de opkomstplicht zijn de politici verplicht met alle bevolkingsgroepen rekening
te houden.
Door de opkomstplicht weten we wat er leeft bij de bevolking.
Opkomstplicht is niet hetzelfde als stemplicht, je kunt immers nog altijd een blanco
stem uitbrengen in het stemhokje. Opkomstplicht beperkt de vrijheid van de burger
dus niet.
De opkomstplicht afschaffen zou weinig veranderen aan de machtsverhoudingen tussen de partijen.
De opkomstplicht afschaffen zou betekenen dat vooral laaggeschoolden en vrouwen
minder vertegenwoordigd zijn.
Argumenten voor de afschaffing van de opkomstplicht
●●
●●
●●
●●
●●
●●
24
In Detail
De opkomstplicht beperkt onze vrijheden. We hebben als burger niet meer het recht
om ons afzijdig te houden van verkiezingen.
De opkomstplicht verdoezelt de politieke apathie van de burgers.
Afschaffing van de opkomstplicht zou de partijen verplichten om de burgers veel meer
te sensibiliseren voor hun programma.
Afschaffing van de opkomstplicht zou meer beweging brengen in het beleid.
Door afschaffing van de opkomstplicht zouden alleen bewuste kiezers gaan stemmen
en zouden mensen minder om domme redenen gaan stemmen of hun stem uitbrengen op scherts- of antipartijen.
Er zal altijd een groep burgers bestaan die niet geïnteresseerd is in de politiek. Het is
beter dat die mensen niet wegen op het verkiezingsresultaat.
Oefening 14 Stemmen vroeger en nu
De ideeën voor deze opdracht werden uitgewerkt door Lize Discart en Dorien De Wachter
van de Specifieke Lerarenopleiding maatschappijwetenschappen en filosofie, KULeuven, voor
6e humane wetenschappen.
Doelstellingen
●● Leerlingen kunnen mijlpalen in het Belgische kiessysteem historisch situeren en zijn
zich bewust van de recente verworvenheden.
●● De leerlingen kunnen de voorwaarden om geldig te stemmen opsommen.
●● Leerlingen kunnen het verschil aanduiden tussen geldig en ongeldig stemmen en
blanco stemmen. Ze kunnen ook de voorwaarden om geldig te stemmen toelichten en
kunnen begrippen hanteren als lijststem, kopstem enz.
●● De leerlingen kunnen een geldige stem uitbrengen.
●● De leerlingen brengen respect op voor verkiezingen als democratische procedure. Ze
zien in dat ze als politieke burgers minstens passief moeten deelnemen aan het politieke luik.
Materiaal
●● Bord (om te werken met één leerling)
●● Stemblaadjes ‘vroeger/later’
●● Quizvragen
●● Stembiljet
Verloop
1
Vroeger/later
Alle leerlingen krijgen twee kaartjes, een met “vroeger” op en een met “later” op. Een leerling
komt naar het bord. De leraar stelt een vraag en de leerling duidt het antwoord op deze vraag
(een jaartal) aan op de tijdslijn. De andere leerlingen steken een kaartje ‘vroeger’ of ‘later’
omhoog, naargelang hun idee over het juiste antwoord. De klas bespreekt gezamenlijk het
correcte antwoord.
De leerlingen houden voor zichzelf de score bij. Op het einde kan de leerkracht hier naar
vragen.
Vraag 1
Antwoord 1 In welk jaar werd het kiesrecht voor vrouwen goedgekeurd? 1919 voor de gemeenteraadsverkiezingen, 1948 voor de andere verkiezingen.
Vraag 2
In België kende men eerst het cijnskiesrecht, tot in 1893 het algemeen
meervoudig stemrecht wordt ingevoerd. Vanaf wanneer gold het principe
“één man, één stem”, met andere woorden het algemeen enkelvoudig
stemrecht voor mannen?
Antwoord 21919
Vraag 3 Vanaf wanneer is de stemplicht ingevoerd?
Antwoord 3 1893
Verkiezingen 2014
25
2
Wie mag stemmen?
De leerlingen krijgen een voorbeeld te horen en geven aan of deze persoon al dan niet mag
stemmen in 2014. Zo komen ze tot de voorwaarden om te mogen stemmen.
●●
●●
●●
●●
Stijn Segers is student. Hij wordt 18 jaar op 2 juni 2014.
Mohamed Asfari heeft de Syrische nationaliteit. Hij is 47 jaar. Hij woont sinds 2009 in
België en is ingeschreven in de gemeente Sint-Truiden.
Elke Janssen zit in Leuven Centraal een gevangenisstraf uit tot december 2025. Ze is
veroordeeld voor moord en ontzet uit haar burgerlijke en politieke rechten.
Henk Roelofs heeft de Nederlandse nationaliteit, maar woont en werkt al 26 jaar in
België. Hij is getrouwd met een Belgische en woont in Kraainem.
Antwoorden
●●
●●
●●
●●
Stijn mag op 25 mei 2014 nog niet stemmen, hij is net te jong. Als alles goed gaat mag
hij stemmen voor de eerstvolgende verkiezingen na 2014. Dat zijn de gemeente- en
provincieraadsverkiezingen op 18 oktober 2018.
Mohamed mag stemmen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2018, wanneer
hij dit aanvraagt. Hij mag als niet-EUvreemdeling niet voor parlementsverkiezingen
stemmen.
Elke is definitief uitgesloten van het stemrecht. Ze zal ook na 2025 niet mogen stemmen.
Henk mag stemmen voor de Europese verkiezingen op 25 mei 2014. Hij moet dit wel
aanvragen bij de gemeente. Voor de Vlaamse verkiezingen en de verkiezingen van
de Kamer mag Henk niet stemmen. Hij mag wel stemmen voor de gemeenteraadsverkiezingen. Eens Henk zich als kiezer heeft geregistreerd, is hij net als de Belgen
gebonden aan de opkomstplicht.
3
Geldig stemmen De oefening geldig stemmen met een fictief stembiljet vindt u in het oefeningenboekje De
Basis.
4
De zetelverdeling na de verkiezingen
Meteen na het afsluiten van de stembureaus op de verkiezingsdag, begint het tellen van de
stemmen.
Zodra de eerste uitslagen bekend zijn, worden die op de website www.vlaanderenkiest.be
bekend gemaakt.
De zetelverdeling
De zetelverdeling geeft aan hoeveel zetels iedere partij krijgt in het parlement. Dat gebeurt
volgens het zogenaamde “systeem D’Hondt”.
Sinds 13 juni 2004 wordt het systeem D’Hondt gecombineerd met een kiesdrempel van
5 procent in elke provinciale kieskring. Dat wil dus zeggen dat een partij minstens 5 procent
van de geldige stemmen moet behalen, om te kunnen meedingen naar een zetel.
De kiesdeler is een getal dat aangeeft hoeveel stemmen je moet hebben voor één zetel.
26
In Detail
Om het systeem D’Hondt duidelijk te maken volgt een voorbeeld van een berekening van de
zetelverdeling in een fictieve kieskring:
Stap 1
In een kieskring wonen 144.000 ingeschreven kiezers.
Er zijn 11 zetels te behalen.
Er waren 5 lijsten die aan de verkiezingen hebben deelgenomen.
In totaal werden er 130.000 geldige stembiljetten in de stembus gestopt. De 8.700 blanco en
ongeldige stemmen tellen niet mee voor de zetelverdeling.
Hoeveel % van de kiezers is niet komen opdagen?
Antwoord: 9,7%
Hoeveel % blanco en ongeldige stemmen werden uitgebracht? Antwoord: 6,7%
Stap 2
Er wordt geteld hoeveel geldige stembiljetten er voor elke partij zijn uitgebracht.
●●
●●
●●
●●
●●
Voor lijst 1 hebben 54.000 kiezers een geldig stembiljet in de stembus gestopt (met een
lijststem of meerdere voorkeurstemmen), er zijn dus 54.000 stembiljetten voor lijst 1.
Voor lijst 2 zijn er 40.000 geldige stembiljetten
Voor lijst 3 zijn er 21.000 geldige stembiljetten
Voor lijst 4 zijn er 9.800 geldige stembiljetten
Voor lijst 5 zijn er 5.200 geldige stembiljetten. De kiesdrempel van 5% werd door lijst 5
niet gehaald. De lijst wordt niet meegeteld bij de zetelverdeling.
Stap 3
Hier volgt de berekeningswijze van het systeem D’Hondt:
men gaat het totaal aantal stembiljetten voor elke lijst delen door achtereenvolgens de
noemer 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 - enz… Het resultaat van deze delingen zijn quotiënten:
Lijstnummer
Aantal geldige
stembiljetten
Lijst 1
54.000
Lijst 2
40.000
Lijst 3
21.000
Lijst 4
Lijst 5
9.800
5.200
Quotiënten
Noemer
1
54.000
40.000
21.000
9.800
2
27.000
20.000
10.500
4.900
3
18.000
13.333
7.000
4
13.500
10.000
5
10.800
8.000
6
9.000
6.666
7
7.714
Verkiezingen 2014
27
Stap 4
Men zet nu alle quotiënten in volgorde van groot naar klein, en verdeelt dan de zetels tot er
geen meer over zijn (in ons voorbeeld zijn er 11 zetels). Je krijgt nu de volgende reeks:
Quotiënt
Te verdelen zetels
Lijstnummer
54.000
Zetel 1
gaat naar
lijst 1
40.000
Zetel 2
gaat naar
lijst 2
27.000
Zetel 3
gaat naar
lijst 1
21.000
Zetel 4
gaat naar
lijst 3
20.000
Zetel 5
gaat naar
lijst 2
18.000
Zetel6
gaat naar
lijst 1
13.500
Zetel 7
gaat naar
lijst 1
13.333
Zetel 8
gaat naar
lijst 2
10.800
Zetel 9
gaat naar
lijst 1
10.500
Zetel 10
gaat naar
lijst 3
10.000
Zetel 11
gaat naar
lijst 2
9.800
Geen zetel
...
Het laatste quotiënt dat recht geeft op een zetel (in dit voorbeeld dus 10.000) noemt
men de kiesdeler. Nu zijn alle zetels verdeeld. Het resultaat is:
Lijst 1
5 zetels
Lijst 2
4 zetels
Lijst 3
2 zetels
Lijst 4 had niet genoeg stemmen om aan de kiesdeler te komen en heeft dus geen
zetel behaald.
In dit voorbeeld had je dus 10.000 stemmen nodig op een totaal van 130.000 geldige
stembiljetten. Dat wil dus zeggen dat je 7,69% van de stemmen moest hebben om
een zetel te behalen.
Extra oefening: Welke kandidaten werden verkozen?
Nadat de zetels zijn verdeeld over de verschillende partijen, moet nog bepaald worden welke
kandidaten dan verkozen zijn. Hier speelt het aantal voorkeurstemmen van de kandidaten,
maar ook de plaats op de lijst een belangrijke rol. Hieronder vindt u een voorbeeld van deze
berekening. De helft van de lijststemmen worden als het ware in een ‘pot’ gestopt, waaruit de
eerste, tweede en volgende kandidaten kunnen putten, totdat de ‘pot’ opgebruikt is.
28
In Detail
Als de stemmen zijn geteld en de zetels verdeeld, moet nog gekeken worden wie van de
kandidaten de zetels zullen mogen innemen. In principe krijgen de kandidaten met de meeste
stemmen de zetels. Maar heel wat kiezers geven enkel een lijststem, waarmee ze aangeven dat
ze akkoord gaan met de volgorde van de lijst. Deze stemmen worden natuurlijk ook mee gerekend om te bepalen wie er echt verkozen werd. Wanneer men én een lijststem én een of meerdere voorkeurstemmen (ook naamstemmen genoemd) heeft uitgebracht, vervalt de lijststem.
Voorbeeld
In totaal waren er voor partij ‘ZO’ 72.000 geldige stembiljetten.
33.000 kiezers hebben enkel een lijststem uitgebracht.
39.000 kiezers hebben een of meerdere voorkeurstemmen uitgebracht (let op, op één lijst mogen meerdere voorkeurstemmen worden uitgebracht, het totaal aantal voorkeurstemmen zal
dan ook groter zijn dan het aantal stembiljetten met voorkeurstemmen).
Stel dat partij ‘ZO’ 4 zetels heeft behaald. Wie wordt dan volksvertegenwoordiger? Dat
wordt als volgt berekend: het verkiesbaarheidcijfer = het aantal geldige stembiljetten = 72.000 = 14.400
het aantal behaalde zetels + 1
4+1
De helft van de lijststemmen (33.000 : 2 = 16.500 ) wordt overgedragen op de kandidaten,
volgens hun volgorde op de lijst en tot ze het verkiesbaarheidcijfer van 14.400 halen:
Kandidaten
op de lijst
Aantal
voorkeurstemmen
Overdracht van
lijststemmen
Totaal aantal
(voorkeurstemmen
+ lijststemmen)
Verkozenen
1. Lies
9.600
+ 4.800 =
14.400
3e verkozene
2. Jan
2.100
+ 11.700 =
13.800
4e verkozene
3. Saida
7.700
7.700
Niet verkozen
4. Sam
8.400
8.400
Niet verkozen
5. Katrin
19.300
19.300
1e verkozene
6. Ruben
9.700
9.700
Niet verkozen
7. Emma
16.000
16.000
2e verkozene
16.500 (=
de helft van
het aantal
lijststemmen)
Het aanduiden van de opvolgers gebeurt op dezelfde manier.
Verkiezingen 2014
29
Oefening 15 Maak een coalitie
Sleutelwoorden
Parlement, regering, debat, onderhandeling, regeringsvorming, meerderheid, oppositie.
Klasorganisatie
Individuele opdracht.
Timing
45 minuten
Noot
We gebruiken de samenstelling van het Vlaams Parlement na de verkiezingen van 2009.
Die is niet helemaal dezelfde als de actuele zetelverdeling, aangezien in de loop van de
vijf jaar een aantal parlementsleden van partij zijn veranderd of als onafhankelijke zetelen.
Verkiezingsuitslag 2009
CD&V
31 zetels
Open Vld
21 zetels
Vlaams Belang
21 zetels
Sp.a
19 zetels
N-VA
16 zetels
LDD
8 zetels
Groen
7 zetels
UF
1 zetel
Coalitievorming
CD&V - Sp.a – N-VA (de coalitie die ook effectief gevormd werd): 66 zetels
Wanneer louter rekenkundig geteld wordt, zijn andere coalities uiteraard ook mogelijk
zolang de meerderheid uit meer dan 62 zetels bestaat.
Maar bij coalitievorming gaat het om meer dan een rekenkundige som. Er moet rekening
gehouden worden met de programma’s van de politieke partijen. Enkel partijen die tot
een compromis kunnen komen over het te voeren beleid, gaan het engagement aan om
samen vijf jaar te besturen.
Daarnaast is de regel dat hoe meer partijen nodig zijn, hoe moeilijker regeren. Een coalitie
met vier partijen zal men dan ook trachten te vermijden.
Een te krappe meerderheid valt ook te vermijden. Een meerderheid van net 63 of 64
zetels, is erg kwetsbaar. De volksvertegenwoordigers moeten zich dan wel heel goed aan
de partijdiscipline houden en er mag niemand van partij veranderen in de loop van de
legislatuur.
Wanneer daarmee rekening gehouden wordt, was ook een coalitie CD&V – Open Vld –
N-VA mogelijk (68 zetels)
30
In Detail
Oefening 16 Een begroting opstellen
Sleutelwoorden
Regering, debat, begroting, onderhandeling, coalitie.
Klasorganisatie
Rollenspel (zie verder).
Timing
45 minuten
Een belangrijke taak van de regering is de jaarlijkse begroting opstellen. Dat is telkens
ook een evenwichtsoefening tussen de coalitiepartners, die allemaal een aantal prioriteiten willen realiseren. De Vlaamse Regering dient het ontwerp van de begroting in bij het
Vlaams Parlement, dat de begroting ten slotte goedkeurt. Maar eerst moeten de ministers binnen de regering een akkoord bereiken. Dat is ook het doel van dit rollenspel.
Rollen in deze opdracht
1. de minister-president
2. de minister van Onderwijs + zijn adviseurs
3. de minister van Welzijn + zijn adviseurs
4. de minister van Openbare Werken + zijn adviseurs
5. de minister van Mobiliteit en Vervoer + zijn adviseurs
Behalve de minister-president heeft elke minister in het rollenspel een of twee persoonlijke
adviseurs, met wie hij kan overleggen buiten de onderhandelingstafel.
De andere leerlingen zijn burgers, de media en belangengroepen .
Wat je moet weten
Een begroting is een schatting van de inkomsten en uitgaven die je het volgende jaar zult
hebben.
Op basis daarvan kun je plannen maken voor een beleid.
Het uitgangspunt van het begrotingsrollenspel
De inkomsten die je het volgende jaar zult kunnen innen, bedragen: 1.000 miljoen euro
De uitgaven die je hebt, wanneer je geen nieuwe maatregelen neemt en het huidige beleid
gewoon voortzet, bedragen: 990 miljoen euro Voor het volgende jaar moet je met vier
ministers en de minister-president overleggen welk beleid jullie willen voeren. Elke minister heeft zijn wensen, want op elk domein zijn er wel behoeften. De minister-president leidt
de vergadering.
Samen hebben de vier ministers in het regeerakkoord afgesproken dat ze elk jaar
10 miljoen euro opzij willen leggen in een “Fonds voor de toekomst”. Ook voor het volgende jaar zul je dus een overschot van 10 miljoen euro moeten begroten, wil je die
afspraak nakomen.
Verkiezingen 2014
31
Handleiding
De tabel hieronder heeft elke deelnemer nodig. De leraar kan hem uitvergroten of op het
bord zetten.
Dit zijn de begrotingsposten waarover je met de vier bevoegde ministers moet beslissen.
Je vindt telkens het huidige beleid met de kostprijs ervan:
HUIDIG beleid
Begrotingspost
Onderwijs
Welzijn
Openbare Werken
Mobiliteit en Vervoer
Het huidge
beleid
verderzetten
Om de lonen van
de leraren te betalen en het huidige
onderwijsbeleid
voort te zetten
is er 450 miljoen
euro nodig.
Om de bestaande
instellingen voor
mensen met een
handicap en om de
rusthuizen te
subsidiëren is er 190
miljoen euro nodig.
Een budget van 250
miljoen euro is nodig
voor:
- Het onderhoud van
bestaande bruggen
en wegen
-Het aanleggen van
nieuwe veilige
fietspaden
-Het aanleggen van
rotondes op zwarte
kruispunten waar
veel dodelijke ongevallen gebeuren
-Onderhoudswerken aan de havens
van Zeebrugge en
Antwerpen.
Een budget van 100
miljoen euro is nodig
om de bestaande
bus­lijnen van De Lijn
te organiseren en
om oude bussen te
vervangen.
450 mio euro
190 mio euro
250 mio euro
100 mio euro
Kostprijs Totaal:
990 mio euro
Verloop van het rollenspel (max. 45 min.)
Timing
Stappen
Regieaanwijzingen
Stap1
5 min
Iedere deelnemer aan het rollenspel krijgt de
tabel, met de huidige begrotingscijfers (de
tabel hierboven).
De beginsituatie moet voor alle
deelnemers duidelijk zijn.
Wat is een begroting?
Wat zit er in de huidige begroting?
Als er vragen zijn, moeten die nu
aan bod komen.
Stap 2
5 min
Elke minister krijgt het voorstel voor nieuw
beleid binnen zijn eigen bevoegdheid en
bespreekt met zijn adviseur de voorstellen die
hij op tafel wil leggen, en de argumenten die hij
zal geven. Waarom is dit voorstel zo belangrijk?
Hij bespreekt ook de strategie voor de onderhandelingen: wat is echt essentieel, waarop kan
eventueel toegegeven worden?
De leraar geeft aan de verschillende ministers hun voorstellen voor
NIEUW beleid (voor hun bevoegdheid). Zie bijlagen.
De ministers gaan met hun
adviseurs apart zitten om te
overleggen over hun nieuwe
beleidsvoorstellen en om sterke
argumenten voor hun voorstellen
te formuleren.
De belangengroepen kiezen een
thema uit, waarvoor zij willen
ijveren en bepalen 1 prioritair
actiepunt. De belangengroepen
weten echter niet wat op tafel ligt
bij de begrotingsbesprekingen en
wat de ministers willen voorstellen.
32
In Detail
Timing
Stappen
Regieaanwijzingen
Stap 3
2 min
De minister-president roept de vergadering samen. De vier ministers gaan met de minister-president aan een tafel zitten. De adviseurs mogen
enkel achter de minister zitten, zij mogen niet
mee onderhandelen aan de tafel.
De ministers nemen plaats aan
een grote tafel in het midden
van het lokaal. De adviseurs gaan
achter hun minister zitten. De belangengroepen en media nemen
plaats achteraan in het lokaal.
Stap 4
8 min
De minister-president nodigt de vier ministers
uit om hun voorstellen voor het volgende jaar
om de beurt toe te lichten.
De minister-president noteert bondig waarover
de voorstellen handelen en de kostprijs ervan.
Iedere minister spreekt om de
beurt, niemand mag onderbreken.
De minister-president moet op
een bondige manier de essentie
van de voorstellen noteren.
Gebruik hiervoor de lege tabel (in
het oefeningenboekje)
De minister-president maakt de som van alle
voorstellen, op het schema ‘Voorstellen voor
nieuw beleid’
Het resultaat van wat elke minister heeft voorgesteld vindt u in de
tabel hieronder.
De minister-president legt het schema voor en
bespreekt de gevolgen voor de begroting met
de ministers:
Welke gevolgen hebben de voorstellen voor de
begroting, hoeveel bedragen de meerkosten van
alle voorstellen?
Er wordt een conclusie geformuleerd.
Als de minister-president goed
genoteerd (en geteld heeft) dan is
de conclusie :
De kostprijs van alle voorstellen
samen bedraagt dus 100 miljoen
euro en dat geld is er niet.
De regering gaat dus naar moeilijke onderhandelingen.
elke minister
licht zijn
voorstel toe in
2 min
Stap 5
4 min
Hieronder staan de voorstellen van de vier ministers voor het beleid in het volgende jaar.
Aan elk van die voorstellen hangt natuurlijk wel een prijskaartje.
Voorstellen voor nieuw beleid
Extra uitgaven voor
Onderwijs
Extra uitgaven voor
Welzijn
Extra uitgaven voor
Openbare Werken
Extra uitgaven voor
Mobiliteit en Vervoer
Meer leraren voor
10 extra instellingen
kleinere klassen:
voor mensen met een
kostprijs: 20 miljoen euro handicap en 100 extra
plaatsen in rusthuizen:
kostprijs: 30 miljoen euro
Het aanleggen van een
nieuw havendok , het
sluiten van de Antwerpse
ring en de aanleg van
ringwegen rond enkele
kleinere steden:
kostprijs: 40 miljoen euro
De aankoop van bussen
op milieuvriendelijke
brandstof en de uitbreiding van het systeem van
belbussen in landelijke
gebieden:
kostprijs: 10 miljoen euro
20 mio euro
40 mio euro
10 mio euro
30 mio euro
Verkiezingen 2014
33
Stap 6
10 min
Stap 7
10 min
De minister-president schorst de vergadering
voor 10 minuten.
De minister-president staat op van
de tafel en gaat naar de media en
de belangengroepen.
Hij wordt er bestookt met vragen:
wat zijn de plannen van de regering? Hoeveel geld wordt er voorzien voor welke maatregelen? Wat
vindt de minister-president van de
voorstellen van zijn ministers?
Enzovoort.
De ministers gaan intussen opnieuw samenzitten met hun adviseurs en bestuderen de voorstellen van de andere ministers. Ze bepalen opnieuw hun strategie.
Waar zijn ze zelf bereid te besparen?
Welke andere voorstellen willen ze eventueel
steunen?
De ministers trekken zich terug
met hun adviseurs. Elke minister
krijgt van de spelleider (de leraar)
een persoonlijke opdrachtenkaart
(zie bijlagen) waarin zijn rol en
nieuwe beleid beschreven staat.
Op deze kaart staat informatie die
de andere ministers niet krijgen
De minister-president roept de vergadering
opnieuw samen.
Iedereen neemt opnieuw zijn
plaats in.
De onderhandelingen gaan verder tot het einde:
er móét een oplossing komen.
De opdracht van de gezamenlijke regering is:
zoek naar compromissen om een sluitende begroting voor het volgende jaar op te stellen.
Nu is de fase van onderhandelen
aangetreden.De regiekaartjes (persoonlijke opdrachtkaarten) zijn
nu heel belangrijk om tot een
compromis te kunnen komen.
Alle ministers en de minister-president krijgen
van de spelleider (de leraar) nu een kaart waarin
hun rol beschreven staat. Op die kaart staat informatie die de anderen niet krijgen.
Tijdens de onderhandelingen over
de begroting, weten in principe
alleen de ministers en de minister-president welke alle nieuwe
voorstellen zijn en wat ze kosten.
Tenzij er iemand lekt naar de pers
natuurlijk…..
De minister-president krijgt extra
informatie die moet toelaten tot
een compromis te komen: de tabel
‘Besparingen’ geeft hem/haar een
overzicht van mogelijke besparingen. Alleen de minister-president
krijgt deze tabel tijdens de onderhandelingen, wanneer deze stroef
lopen.
Totale
tijdsduur:
max.45 min
Einde van het rollenspel.
Nabespreking.
34
In Detail
Mogelijke compromissen voor een sluitende begroting
Compromis 1 (de zwakste schakel, nl. de minister die wat geïsoleerd staat, verliest het pleit)
Onderwijs
meer leraren
afschaffen
van tijdschriften
resultaat:
Welzijn
Openbare Werken
+ 20 meer instellingen, maar
slechts de helft van het
– 15 gevraagde
uitstel havendok
aanleg ringwegen
–
+ 5 resultaat: 30:2 =
mio
euro
uitstel van onderhoud
+ 15 resultaat:
mio
euro
Mobiliteit en
Vervoer
– 20 afschaffen
buslijnen
+ 20
– 10
– 10
– 10 resultaat:
mio
euro
– 10
mio
euro
Overschot op de begroting blijft in dit compromis 10 mio euro.
Compromis 2 (iedereen levert wat in, iedereen realiseert wat)
Onderwijs
Welzijn
afschaffen
van tijdschriften
– 15 geen besparingen
meer leraren
+ 10
(de helft
van het
gevraagde)
resultaat:
extra plaatsen
(de helft van het
gevraagde)
– 5 resultaat:
mio
euro
Openbare Werken
+ 15
Mobiliteit en
Vervoer
uitstel havendok
– 20 geen besparingen
aanleg ringweg
+ 10 aankoop bussen
(de helft van het
gevraagde)
+ 15 resultaat:
mio
euro
+5
(de helft van het
gevraagde)
– 10 resultaat:
mio
euro
+5
mio
euro
Overschot op de begroting blijft in dit compromis 5 mio euro.
Nabespreking
1. Alle rollen worden verduidelijkt: wat was ieders persoonlijke opdracht. Werd deze gerealiseerd?
2. De verschillende mogelijke compromissen worden getoond en vergeleken met het compromis of
(indien niet bereikt) met de toon van de onderhandelingen. Waarom lukte het wel? Waarom niet?
3. De rollen worden getoetst aan de realiteit. Wat kunnen we hieruit leren om de politieke realiteit
beter te begrijpen?
●● Een regering werkt als een team. Er is vertrouwen nodig om tot goede compromissen te komen.
●● De standpunten van de partijen zoals vertolkt door de partijvoorzitters, zijn veel
harder dan die van de ministers. Partijen moeten immers hun programma vooropstellen, ministers moeten echter ook compromissen sluiten en moeten in de
regering functioneren samen met ministers van andere partijen.
Verkiezingen 2014
35
●●
●●
●●
Een begroting opstellen = keuzes maken. De politiek kan niet onbeperkt aan alle
behoeften tegemoetkomen.
De rol van de media: waren er perslekken tijdens de onderhandelingen? Hebben
sommige ministers de media gebruikt om de onderhandelingen in een bepaalde
richting te sturen?
Belangengroepen en lobbying: werd er actie gevoerd door de belangengroepen?
Hebben ze geprobeerd de onderhandelingen te beïnvloeden? Als je het rollenspel
opnieuw zou spelen, welke acties zouden de belangengroepen dan kunnen ondernemen om meer invloed uit te oefenen?
Bijlage Stap 2: Voorstel voor nieuw beleid
Minister van Onderwijs en zijn adviseurs
De minister van onderwijs wil meer leraren kunnen aanwerven, die voor kleinere klassen
lesgeven.
Kostprijs: 20 miljoen euro
Minister van Welzijn en zijn adviseurs
De minister van welzijn wil 10 extra instellingen voor mensen met een beperking en
100 extra plaatsen in de rusthuizen.
Kostprijs: 30 miljoen euro
Minister van Openbare Werken en zijn adviseurs
De minister van openbare werken wil een nieuw havendok en het sluiten van de ring rond
Antwerpen. Daarnaast moeten er een aantal ringwegen rond enkele kleinere steden aangelegd worden.
Kostprijs: 40 miljoen euro
Minister van Mobiliteit en Vervoer en zijn adviseurs
De minister van mobiliteit en vervoer wil bussen aankopen die op milieuvriendelijke
brandstof rijden. Hij/zij wil ook de uitbreiding van het systeem van belbussen in landelijke
gebieden.
Kostprijs: 10 miljoen euro
36
In Detail
Bijlage Stap 6: Persoonlijke opdrachtkaarten
Minister van Onderwijs en zijn adviseurs
Je argumenteert sterk je voorstellen. De ouderverenigingen en de publieke opinie staan
hier ook achter.
Op de post Onderwijs kan echter ook bespaard worden, je kunt nl. de onderwijstijdschriften afschaffen, die gratis verspreid worden onder leerlingen en ouders van
leerlingen.
Je kunt daarmee 15 miljoen euro besparen.
Je wilt dat liever niet doen, maar jouw partij vindt het ook heel belangrijk dat er
meer instellingen komen voor mensen met een handicap en voor bejaarden.
Je bent dus eventueel bereid om die besparing door te voeren, maar enkel als je collega
van Welzijn zijn voorstel dan kan uitvoeren.
Je eigen voorstel moet er natuurlijk zeker doorkomen!
Minister van Welzijn en zijn adviseurs
Op de post Welzijn kun je ook besparen: er kunnen namelijk enkele verouderde instellingen gesloten worden. Dat brengt 15 miljoen euro op. Het is echter onlogisch om enerzijds
extra instellingen te bouwen en anderzijds instellingen te gaan sluiten. Hoe kun je dat aan
de kiezers uitleggen?
Je zult dus tot elke prijs proberen te voorkomen om in jouw sector te besparen en je zult
al het mogelijke doen om nieuwe instellingen te openen.
Als je echt voelt dat je niet het volledige gevraagde budget zult krijgen, kun je de gevraagde
extra instellingen desnoods nog spreiden over verscheidene jaren. Met de helft van de
gevraagde 30 miljoen euro kun je als minister van Welzijn toch ook al mooi uitpakken.
Jouw partij vindt het ook erg belangrijk dat er beter onderwijs wordt georganiseerd,
onder meer door kleinere klassen te maken en dan vooral in de kleuterschool en de lagere
school. Je zoekt daarom toenadering tot en steun bij je collega van onderwijs.
Verkiezingen 2014
37
Minister van Openbare Werken en zijn adviseurs
Op jouw begroting kan bespaard worden door de onderhoudswerken aan enkele grote
gewestwegen een paar jaar uit te stellen. Volgens jouw administratie is dat mogelijk
gedurende maximaal twee jaar, daarna kan er echt niet meer worden uitgesteld zonder
onherroepelijke schade aan het wegdek.
Je kunt daardoor nu 10 miljoen euro besparen.
Een tweede besparing is mogelijk wanneer je de aanleg van nieuwe fietspaden en rotondes uitstelt. Hiermee kun je zeker 20 miljoen euro besparen.
In je voorstellen heb je een beetje overdreven en heb je eigenlijk meer gevraagd dan
nodig is. Zo is het nieuwe havendok nog niet meteen nodig, want de plannen daarvoor
zijn nog niet klaar. Je zult dat geld dus toch nog niet kunnen uitgeven. Dat is een budget
van 20 miljoen euro dat je best kunt uitstellen.
Wat je zeker niet wilt uitstellen, is het budget voor de ringwegen: 20 miljoen euro.
Jouw partij vindt de aanleg van ringwegen rond Antwerpen en enkele kleinere steden heel
belangrijk met het oog op de economische ontsluiting.
Minister van Mobiliteit en Vervoer en zijn adviseurs
Op jouw begroting kan bespaard worden door enkele buslijnen in afgelegen gebieden te
schrappen. Daardoor kun je 10 miljoen euro besparen.
Jouw partij vindt het echter heel belangrijk dat autorijden ontraden wordt.
Jouw partij vindt dat dat vooral moet gebeuren door mensen te stimuleren om meer de
fiets te nemen en om gebruik te maken van het openbaar vervoer.
De nieuwe bussen die je wilt aankopen, zijn zeker een stimulans daarvoor, want ze zijn
veel comfortabeler dan de huidige. De aanleg van fietspaden is ook belangrijk, maar daar
ben jij niet zelf bevoegd voor.
De voorstellen van je collega’s laten jou eigenlijk een beetje koud. Je wilt vooral je eigen
sector goed beheren.
38
In Detail
Minister-president
Jij alleen krijgt het overzicht van de mogelijke besparingen op de verschillende
begrotingsposten (zie hieronder).
De andere ministers weten niet van elkaar welke besparingen mogelijk zijn.
Jouw opdracht is te zorgen voor een compromis tussen de ministers van je regering
én het overschot op de begroting te realiseren, want dat staat in het regeerakkoord.
Jouw partij vindt de voorstellen voor Onderwijs en Welzijn het belangrijkst, maar
als minister-president wil je zeker geen onenigheid in je team.
Besparingen op
Onderwijs
Besparingen op
Welzijn
Besparingen op
Openbare Werken
Besparingen op
Mobiliteit en
Vervoer
Een aantal onderwijstijdschriften afschaffen
bespaart 15 miljoen
euro.
Besparen kan op deze
post door oude instellingen te sluiten.
Dat bespaart 15 miljoen
euro.
Besparen kan door
het onderhoud van
bestaande bruggen en
wegen een paar jaar uit
te stellen: 10 miljoen
euro besparing.
Besparingen kunnen
gebeuren door buslijnen
af te schaffen. Dat levert
een besparing van
10 miljoen euro.
Geen nieuwe fietspaden
en rotondes aanleggen
volgend jaar bespaart
20 miljoen euro.
De aanleg van het nieuwe havendok uitstellen
(of afstellen) bespaart
20 miljoen euro.
Geen nieuwe ringwegen
aanleggen bespaart
20 miljoen euro.
Verkiezingen 2014
39
Oefening 17 Etappespel
Een democratisch verhaal waarvan jij de held bent!
Sleutelwoorden Representatieve democratie, participatie, gemeenteraad, gewest, nimby (= not in my
back-yard).
Organisatie van de klas
De klas wordt verdeeld in subgroepen. Eerst wordt er gedebatteerd binnen de subgroepen, nadien in klasverband.
Timing
1 lesuur
Doelstellingen
Democratie is niet alleen een kwestie van instellingen, maar ook van de participatie van
mensen.
Verloop In dit verhaal moeten de leerlingen een aantal etappes doorlopen. Bij elke etappe moet de
groep een beslissing nemen. Hoe meer etappes er worden doorlopen, hoe meer inspraak
de groep voorstaat.
Het etappespel in fasen
De fasen
●● Verdeel de klas in groepen van 4 à 5 leerlingen: elke groep handelt als 1 persoon,
de groep moet dus overleggen om tot een beslissing te komen voor elke etappe
van het verhaal.
●● Geef elke groep het begin van het verhaal.
●● Verknip de tekst en deel de volgende etappes in het verhaal uit naargelang de keuzes die de groepen maken. Dat leidt tot een grotere interactie tussen de leraar en de
groepen. Op die manier weten de leerlingen ook niet op voorhand welke gevolgen
hun keuze met zich mee brengt.
●● Geef aan elke groep de opdracht om de motivatie van elke beslissing bij te houden
(onthouden/noteren).
Klasdiscussie
●● Waar is de groep gestopt in het verhaal?
●● Waarom zijn jullie niet verdergegaan?
●● Waarom hebben jullie die keuze gemaakt?
●● Welke problemen hebben jullie ervaren bij het maken van de keuzes?
40
In Detail
Het verhaal
1/ Je woont sinds jaar en dag in de landelijke gemeente Groengem. Als kind heb je spannende avonturen beleefd met je kameraden in de bossen en beken van Groengem. Als
jongvolwassene ben je blij dat je in een gezonde, groene omgeving met je vrienden je
vrije tijd kunt doorbrengen.
Op een dag verneem je dat men op een kleine 100 meter van je wijk een industriële
varkenskwekerij wil neerpoten. Je ziet meteen alle kwalijke van dat plan in: lawaaihinder,
vrachtwagenverkeer, vervuiling van de beek, om nog maar te zwijgen over de ondraaglijke
stank!
Als je denkt:
Niets aan te doen, dat is wat men de vooruitgang noemt. Ga naar 2/
Onze groene zone onherroepelijk verloren laten gaan? Geen sprake van! Hier moet iets
tegen gedaan worden! Ga naar 3/
2/ Hier stopt het verhaal aangezien je denkt dat je niets meer kunt doen. Toch blijf je met
een vraag zitten: wat heb ik eigenlijk te zeggen? Betekent democratie meer dan mijn stem
uitbrengen bij de verkiezingen? Heb ik daarnaast ook echt inspraak?
3/ Waarover gaat dit project voor een varkenskwekerij precies? Ik wil er meer over weten en
me informeren.
Je beslist om je te informeren:
bij de buren: die weten er zeker iets meer over. Ga naar 4/
bij de gemeente: je gaat er de milieuvergunningsaanvraag lezen. Ga naar 5/
4/ Al je buren zijn gekant tegen het project. Maar de informatie waarover ze beschikken, is
nogal uiteenlopend: sommigen zeggen dat het over een kwekerij van 100 varkens gaat,
anderen beweren dan weer dat het over minstens 15.000 varkens gaat! Sommigen zeggen dat er 2 vrachtwagens per dag door de wijk zullen daveren om veevoeder aan te
brengen, anderen hebben het over 30 vrachtwagens! En gaat het nu over 500 of 4000 m2
stallen?
Als:
je het opgeeft. Ga naar 2/
je beslist om je toch te informeren bij de gemeente en het dossier van de milieuvergunningsaanvraag in te kijken. Ga naar 5/
5/ Het dossier blijkt een turf te zijn van 300 pagina’s! Gelukkig is er een milieuambtenaar die
je helpt om de belangrijkste informatie terug te vinden: het gaat om een constructie van
3 loodsen van 2.500 m2 die iets buiten het gehucht gebouwd zullen worden. De kwekerij
zou een capaciteit hebben van 2500 varkens. Dat betekent 1 varken per vierkante meter.
De milieuambtenaar legt uit dat de gemeente eerst een advies moet geven (positief of
negatief) en dat het dan aan de Provincie is om de beslissing te nemen. Je komt ook te
Verkiezingen 2014
41
weten dat de gemeente intussen een impactstudie maakt en dat elke inwoner zijn mening
mag geven via een speciaal formulier. Je vraagt de nodige formulieren onmiddellijk aan
en schrijft in een tiental regels op waarom je tegen het project gekant bent.
De milieuambtenaar vertelt je ook dat de Gecoro van Groengem haar advies over dit project aan de gemeente zal geven.
Als je denkt dat:
je gedaan hebt wat je kon. Ga naar 2/
je het daar niet bij wilt laten. Het advies van die Gecoro - al weet je absoluut niet wat dat
wel kan zijn- is belangrijk. Ga naar 6/
6/ Thuisgekomen zoek je op internet wat Gecoro betekent: Gecoro staat voor Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening. Het is een gemeentelijk adviesorgaan waarin
deskundigen in ruimtelijke ordening en burgers van de gemeente zitten. Je verneemt ook
dat leden van het schepencollege of de gemeenteraad er niet in mogen zetelen en dat
politieke fracties alleen op uitnodiging aan de vergaderingen kunnen deelnemen. Oef,
een commissie met gewone burgers, dat lijkt je wel wat.
Als je beslist:
om je kandidaat te stellen voor de Gecoro van Groengem. Ga naar 7/
om een brief te schrijven naar de leden van de Gecoro van je gemeente. Ga naar 11/
7/ Ben je…
jonger dan 18 jaar. Ga naar 8/
ouder dan 18 jaar. Ga naar 10/
8/ Altijd hetzelfde liedje! Als je minderjarig bent kun je geen lid worden van de Gecoro.
Je krijgt de raad om het nog eens te proberen als je 18 bent…
Ga naar 9/
9/ De fut is eruit! Je bent teleurgesteld.
Ga naar 2/
10/ “Een jonge kandidaat, dat is positief!”, denkt men bij de Gecoro “Maar er zijn nu geen vrije
plaatsen in de adviesraad. Je mag wel gaan luisteren maar om te zetelen moet je wachten
tot er een plaats vrij komt.”
Ga naar 11/
11/Je schrijft een brief naar de leden van de Gecoro en
daarmee is voor jou de kous af. Je hebt gedaan wat je kon. Ga naar 2/
je zoekt naar een andere manier om actie te voeren. Ga naar 12/
42
In Detail
12/ Je bent op een punt gekomen dat je beseft dat je het op je eentje niet aankunt. Je beslist dat het tijd is om actie te ondernemen, samen met gelijkgestemden.
Daarom: als je beslist
om een lokale actiegroep op te richten om het milieu te beschermen. Ga naar 13/
om contact op te nemen met een organisatie die actief is op het gebied van bescherming
van het milieu. Ga naar 14/
13/ Zo ontstaat het actiecomité GBG of Groengem Blijft Groen! Het comité maakt een flyer
waarin de Groengemse bevolking wordt opgeroepen om deel te nemen aan een informatievergadering en om lid te worden van het actiecomité. Op de informatievergadering
dagen 150 mensen op! Het doel van de beweging is duidelijk: “Geen industriële varkenskwekerij in Groengem!”
Een honderdtal mensen maken zich lid van het actiecomité. Er wordt een secretaris en een
penningmeester aangewezen en jij wordt verkozen tot voorzitter/voorzitster van het comité.
Er wordt bij meerderheid beslist om op een volgende vergadering een actieplan op te
stellen.
Ga naar 18/
14/ Je neemt contact op met Katrien, de verantwoordelijke van een milieuorganisatie, en je
legt haar de situatie uit. Zij is één en al oor. Eindelijk iemand die je begrijpt en naar je luistert! Ze legt je echter ook uit dat haar organisatie zich vooral bezighoudt met een globale
aanpak van het milieu en dat de problematiek niet vanuit een lokaal standpunt bekeken
kan worden: “Het probleem is niet dat er een varkenskwekerij in jouw dorp komt”, zegt
ze, “het probleem ligt bij de industriële vleesproductie. Het gaat hier niet om enkele omwonenden die gehinderd worden door één kwekerij, het gaat om een wereldprobleem!”
Ze voegt er niettemin aan toe dat je er goed aan doet om een lokale vereniging op te
richten onder het motto: “Think global, act local” (denk op wereldniveau, ageer op lokaal
niveau) Dit telefoongesprek
heeft je echt depri gemaakt: het is waar dat het probleem verder gaat dan die ene kwekerij.
Wat kun jij daar vanuit je kleine dorp aan veranderen? Ga naar 2/
heeft je er weer helemaal bovenop geholpen! Je bent er meer dan ooit van overtuigd dat
er acties – hoe klein ook – ondernomen moeten worden en dat het tijd is om een vereniging uit de grond te stampen. Ga naar 15/
15/ En zo ontstaat het GAC (Groengems Actie Comité). Het comité maakt een flyer waarin de
Groengemse bevolking wordt opgeroepen om deel te nemen aan een informatievergadering en om lid te worden van het actiecomité. Op de informatievergadering dagen 150
mensen op! Het doel van de beweging is duidelijk: “Geen industriële varkenskwekerij:
noch hier, noch elders!” 90 mensen worden lid van het comité. Er wordt een secretaris
en een penningmeester aangewezen en jij wordt verkozen tot voorzitter/voorzitster van
het comité. Er wordt bij meerderheid beslist om eenmaal per week samen te komen om
verdere acties te plannen.
Ga naar 16/
Verkiezingen 2014
43
16/ De eerste vergaderingen van het GAC verlopen schitterend. Je ontmoet er mensen uit de
gemeente die je niet kende. Iedereen voelt zich betrokken en draagt zijn steentje bij. Het
comité staat voor 2 mogelijke strategieën: ofwel onmiddellijk tot de actie overgaan ofwel
zich eerst informeren over de problematiek van de industriële varkenskwekerijen.
Indien het comité beslist om:
onmiddellijk tot actie over te gaan. Ga naar 20/
zich eerst te informeren. Ga naar 17/
17/ Het actiecomité beslist om eerst informatiesessies te organiseren over industriële varkenskwekerijen. Er worden specialisten uitgenodigd: deskundigen in waterwinning om
de impact van deze kwekerijen op het grondwater uit te leggen, biologische en industriële
kwekers, omwonenden van bestaande kwekerijen enzovoort. Je organiseert een bezoek
aan een industriële varkenskwekerij om de hinder beter te kunnen duiden. Iedereen is natuurlijk welkom op deze informatievergaderingen en uitstappen. Het GAC organiseert zelfs
een uitwisselingssysteem van informatie (boeken, dvd’s, tijdschriften) over het onderwerp.
Jullie zijn klaar voor de actie.
Ga naar 25/
18/ De eerste vergaderingen van de GBG verlopen schitterend. Je ontmoet er mensen uit de
gemeente die je niet kende. Iedereen voelt zich betrokken en draagt zijn steentje bij. Het
comité staat voor 2 mogelijke strategieën: ofwel onmiddellijk tot actie overgaan ofwel zich
eerst informeren over de problematiek van de industriële varkenskwekerijen.
Indien het comité beslist om:
onmiddellijk tot actie over te gaan. Ga naar 20/
zich eerst te informeren. Ga naar 19/
19/ Het actiecomité beslist om eerst informatiesessies te organiseren over industriële varkenskwekerijen. Er worden specialisten uitgenodigd: deskundigen in waterwinning om
de impact van deze kwekerijen op het grondwater uit te leggen, biologische en industriële
kwekers, omwonenden van bestaande kwekerijen enzovoort. Je organiseert een bezoek
aan een industriële varkenskwekerij om de hinder beter te kunnen duiden. Iedereen is natuurlijk welkom op deze informatievergaderingen en uitstappen. Het GAC organiseert zelfs
een uitwisselingssysteem van informatie (boeken, dvd’s, tijdschriften) over het onderwerp.
Jullie zijn klaar voor de actie.
Ga naar 21/
20/ Er wordt beslist om een petitie te laten tekenen. De petitie is een schot in de roos:
er worden meer dan 1000 handtekeningen ingezameld. Er staat ook een betoging op het
programma na afloop van de gemeenteraad: meer dan 330 mensen nemen eraan deel
met spandoeken en slogans.
44
In Detail
Ga naar 22/
21/ Er wordt beslist om een petitie te laten tekenen. De petitie is een schot in de roos:
er worden meer dan 1000 handtekeningen ingezameld. Er staat ook een betoging op het
programma na afloop van de gemeenteraad: meer dan 300 mensen nemen eraan deel
met spandoeken en slogans.
Ga naar 24/
22/ Onder druk van de betogers organiseert het schepencollege een informatievergadering
over het project van inplanting van een industriële varkenskwekerij. De gemeentelijke
feestzaal zit afgeladen vol. De debatten zijn verhit. De promotor van het project is aanwezig en staat stevig in zijn schoenen: hij argumenteert dat de milieunormen gerespecteerd
worden, dat het bedrijf zorgt voor extra werkgelegenheid, dat de hinder zeer beperkt zal
zijn.
Het is duidelijk dat je er te weinig van afweet om zijn argumenten te weerleggen. Ondanks
enkele rake opmerkingen schijnt de zaal meer en meer overtuigd te raken van de argumenten van de varkenskweker…
Ga naar 23/
23/ Drie weken later geeft het schepencollege een positief advies voor de milieuvergunningsaanvraag van de varkenskweker. Sommige leden van het actiecomité troosten zich
met het feit dat er toch verbeteringen zijn aangebracht aan de vergunning (de loodsen
zullen geïntegreerd worden in het landschap, het regenwater zal gedraineerd worden).
Ga naar 2/
24/ Onder druk van de betogers organiseert het schepencollege een informatievergadering
over de inplanting van een industriële varkenskwekerij. De gemeentelijke feestzaal zit
afgeladen vol. De debatten zijn verhit. De promotor van het project is aanwezig en staat
stevig in zijn schoenen: hij argumenteert dat de milieunormen gerespecteerd worden,
dat het bedrijf zorgt voor extra werkgelegenheid, dat de hinder zeer beperkt zal zijn.
Je verwachtte deze argumentatie en je hebt geen enkele moeite om ze te weerleggen.
Ga naar 27/
25/ Het GAC beslist om een petitie op te stellen. De petitie krijgt veel respons: er worden meer
dan 1000 handtekeningen ingezameld. Er staat ook een betoging op het programma na
afloop van de gemeenteraad: meer dan 300 mensen nemen eraan deel met spandoeken
en slogans.
Ga naar 26/
26/ Onder druk van de betogers organiseert het schepencollege een informatievergadering over de inplanting van de industriële varkenskwekerij. De gemeentelijke feestzaal
zit afgeladen vol. De debatten zijn verhit. De promotor van het project is aanwezig en
staat stevig in zijn schoenen: hij argumenteert dat de milieunormen gerespecteerd wor-
Verkiezingen 2014
45
den, dat het bedrijf zorgt voor extra werkgelegenheid, dat de hinder zeer beperkt zal zijn.
Je verwachtte deze argumentatie en je hebt geen enkele moeite om ze te weerleggen.
Ga naar 30/
27/ Drie weken later is het zover: jullie hebben gewonnen! Het schepencollege geeft een negatief advies voor de milieuvergunning. Iedereen is dolgelukkig. De inspanningen zijn niet
vruchteloos geweest. De GBG organiseert een reuzefeest in Groengem om de overwinning te vieren.
Ga naar 28/
28/ Drie maanden later lees je op de cover van de streekkrant: “Toch industriële varkenskwekerij in Groengem.” Het artikel verduidelijkt: “De eigenaar van het bedrijf ging in beroep
tegen de weigering van de milieuvergunning. Het Vlaamse Gewest heeft de vergunning
daarop toch toegestaan.” Iets verder in het artikel lees je: “Het project voor de bouw van
een industriële varkenskwekerij had een storm van protest veroorzaakt bij de omwonenden. Maar deze betogingen waren vooral een uiting van het zogenaamde nimby-fenomeen.
Iedereen wil werk in eigen streek en iedereen wil kwaliteitsvol en betaalbaar voedsel, maar
niemand wil dat de productie in zijn achtertuin gebeurt. De Groengemse varkenskwekerij
voldoet echter aan alle normen, het besluit van het Vlaamse Gewest is dus zeker terecht.“
Ga naar 32/
29/ Door alle acties van de voorbije maanden, heeft de gemeenteraad van Groengem samen
met de Gecoro het initiatief genomen om een speciale werkgroep op te richten. Deze
werkgroep krijgt de taak milieuprojecten uit te werken en voor te stellen aan het gemeentebestuur. Je vindt dat het gemeentebestuur hiermee een positief signaal geeft en voor jou
is dat nu voldoende.
Ga naar 2/
30/ Drie weken later is het zover: jullie hebben gewonnen! Het schepencollege geeft een negatief advies voor de milieuvergunning. Iedereen is dolgelukkig. De inspanningen zijn niet
vruchteloos geweest. Het GAC organiseert een reuzefeest in Groengem om de overwinning te vieren.
Ga naar 31/
31/ Drie maanden later lees je op de cover van de streekkrant: “Toch industriële varkenskwekerij in Groengem.” Het artikel verduidelijkt: “De eigenaar van het bedrijf ging in beroep
tegen de weigering van de milieuvergunning. Het Vlaamse Gewest heeft de vergunning
daarop toch toegestaan.” Iets verder in het artikel lees je: “Het project voor de bouw van
een industriële varkenskwekerij had een storm van protest veroorzaakt bij de omwonenden. Maar deze betogingen waren vooral een uiting van het zogenaamde nimby-fenomeen.
Iedereen wil werk in eigen streek en iedereen wil kwaliteitsvol en betaalbaar voedsel, maar
niemand wil dat de productie in zijn achtertuin gebeurt. De Groengemse varkenskwekerij
46
In Detail
voldoet echter aan alle normen, het besluit van het Vlaamse Gewest is dus zeker terecht. “
Wat een ontgoocheling! Je vindt helemaal niet dat de acties van het comité zomaar
kunnen afgedaan worden als een ‘nimby-fenomeen’. Voor jou is het GAC veel meer
dan een protestgroep die alleen kijkt naar de eigen achtertuin. Voor jou heeft het GAC
wel degelijk een visie op de globale problematiek van de industriële landbouw.
Indien je beslist:
om de actie voort te zetten. Ga naar 32/
om ermee te kappen omdat je ontmoedigd bent. Ga naar 29/
32/ Je bent ervan overtuigd dat mensen te weinig beseffen hoe slecht de industriële vleesproductie wel is voor hun gezondheid en voor het milieu. Je vindt dat de Europese
Unie hier paal en perk moet aan stellen. Je stelt het GAC voor om op nationaal en internationaal niveau actie te ondernemen. Enkele leden van de actiegroep zijn het niet
met je eens en haken af.
Tijdens een woelige vergadering van het GAC wordt met een heel kleine meerderheid
beslist om een online petitie en een mailcampagne te starten voor een boycot van
industrieel gekweekt vlees. De campagne zal via andere Europese milieuorganisaties
ook in de 26 andere Europese lidstaten gevoerd worden.
De Europese boycot krijgt veel aandacht in de pers. Er lopen dagelijks honderden
handtekeningen binnen, er komen steunbetuigingen vanuit alle hoeken van het land.
Een grote betoging brengt duizenden mensen op de been op de dag van de vergadering van de Europese ministers van Landbouw in Brussel. De eis luidt: de industriële
vleesproductie moet aan banden gelegd worden!
Jouw verhaal eindigt … misschien als voorzitter van een grote milieuorganisatie? Als
minister van Landbouw? Als……..
Verkiezingen 2014
47
Oefening 18 Hoe komt politieke besluitvorming tot stand?
Sleutelwoorden
Regering, debat, agendasetting, drukkingsgroepen, lobbying.
Klasorganisatie
Verdeel de klas in groepjes van 4 leerlingen.
Timing
Afhankelijk van de voorbereiding 1 lesuur verzamelen en bespreken van informatie, 1 lesuur synthese.
Verloop van de oefening
●● Vertrekken vanuit een thema:
Elk groepje kiest een thema en probeert zo volledig mogelijk in te vullen welke organisaties en lobbygroepen invloed proberen uit te oefenen op de politieke agenda.
●● Vertrekken vanuit de actualiteit: U kunt ook werken vanuit de actualiteit: nl. laat de leerlingen de media volgen gedurende een week en een stapel kranten en tijdschriften inkijken. Welke thema’s zijn
of waren in de actualiteit en welke drukkingsgroepen spreken zich daarover uit. Of
gebruik de links op de volgende pagina.
●● Vertrekken vanuit de eigen leefwereld van de leerlingen: Doen er leerlingen vrijwilligerswerk of hebben ze stage gelopen in een vereniging
met een maatschappelijk doel? Zijn er leerlingen of ouders actief in een vereniging?
48
1
Klasgesprek
●● Noteer een aantal organisaties die actief zijn rond een maatschappelijk probleem.
Hoe doen deze organisaties aan sensibilisering: acties opzetten, geld inzamelen
enzovoort?
●● Welke van deze maatschappelijke problemen vinden jullie heel belangrijk?
●● Volg de media en ga na welke maatschappelijke problemen er momenteel op de
politieke agenda staan? Waarover wordt momenteel in de politiek gepraat?
Maak een lijst op het bord van de thema’s en de organisaties die zich in het debat mengen.
Als er voldoende stof tot nadenken is, gaat de klas in groepjes van vier aan de slag.
2
Groepswerk
Maak groepjes van 4 leerlingen. Elk groepje krijgt een groot schema.
In Detail
Middenveldorganisaties
Media
Politieke
partijen
maatschappelijk probleem
Actiegroepen
Werkgeversorganisaties
Betogingen,
‘de straat’
Werknemers
ontwerpen van mogelijke
oplossingen
Nietgeorganiseerde
burgers
Vakbonden
Scholieren
en studenten
Grote
internationale
bedrijven
keuze van een oplossing
Consumentenorganisaties
Boerenorganisaties
Milieugroepen
Middenstandsorganisaties
uitwerking en uitvoering van
de oplossing
enzovoort
…
enzovoort,
…
Verkiezingen 2014
49
3
Synthese met de hele klas: we leggen het werk van de verschillende groepjes samen en proberen tot een conclusie te komen en volgende vragen te beantwoorden:
●●
●●
●●
●●
●●
●●
Welke organisaties en belangengroepen zijn betrokken?
Hoe proberen ze de politieke agenda te bepalen? Welke acties voeren ze?
Vertrekken de verschillende belangengroepen van dezelfde analyse?
Tekent er zich eensgezindheid af over de oplossing voor het maatschappelijk
probleem?
Wie beslist uiteindelijk over een mogelijke oplossing?
Hoe wordt een oplossing in de praktijk gebracht?
Indien u vertrekt vanuit de actualiteit:
Om de leerlingen op weg te helpen, vindt u hieronder links naar voorbeelden van drukkingsgroepen en hun acties.
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
●●
Vlaamse scholieren: “Huiswerk is slecht gespreid” www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.1717383
Kinderarmoede opnieuw gestegen in Vlaanderen www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.1637552
Duizenden betogers tegen abortus in Parijs
www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/
belga_20140119_abortus_protest_parijs
Testaankoop wil eerlijk voedingsetiket
www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/archief/programmas/journaal/
2.26342/2.26343/1.1531662
Milieuorganisatie Greenpeace heeft bij een onderzoek van kledingstukken …
www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/1.1833857
Syrische rebellen (…) mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch. www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/Syrie/1.1751800
Vlaamse Jeugdraad protesteert tegen GAS-boetes www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/politiek/1.1586648
Vakbonden betogen tegen de GAS-boetes www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/programmas/journaal/2.31286?
video=1.1823371
De vrijwilligers van Vredeseilanden trokken het hele weekend de straat op
www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.1524108
Dubbel zoveel speelbossen deze zomer
www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.1664154
48 urenstaking bij Tessenderlo Chemie in Ham www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/regio/limburg/1.1713620
Extra info
Bij het schema van de politieke besluitvorming moet een belangrijke kanttekening gemaakt
worden: de politiek is niet almachtig. Onze politici beslissen niet over alles en hun macht is in
heel wat dossiers beperkt.
50
In Detail
Laat de leerlingen de tekst hieronder lezen om een genuanceerd antwoord te kunnen geven
op de vraag: wie beslist uiteindelijk over een mogelijke oplossing?
Dit is een stukje uit een opinie van Prof. Luc Huyse in De Morgen van 09/11/09.
De ontwaarding van de politieke macht
far, so good. Maar hoe
Verkiezingen zijn er om macht te verwerven. So
de bezitters van dat
zwaar weegt die macht vandaag nog? En kunnen
schaarse goed er nog iets mee doen?
Geen macht door verkiezingen
rend toeneemt, een
Er zou voor al die electorale opwinding, die voortdu
niet te begrijpen. De
ernstige reden moeten zijn. Anders valt dat toch
veel macht opleveren,
verklaring kan alleen luiden dat verkiezingen
dat tegen. De polimeer zelfs dan vroeger. Maar de realiteit spreekt
en vandaag vele vadtieke beslissingen waar het echt om gaat hebb
errond cirkelen, de
ers: de Europese commissie en de lobbyisten die
multinationale bedWereldbank en het Internationaal Muntfonds, de
China. En ja, ook de
rijven, de financiële megaholdings, de VS en
ementen spelen nu
mannen en vrouwen in onze regeringen en parl
ijs, gezondheidszorg
en dan mee. Bijvoorbeeld als het over onderw
bemoeienissen op.
en verkeer gaat, al rukken ook hier de Europese
beleid in grensoverMaar hoe kan een politicus van bij ons wegen op het
ijven, de drugshandel,
schrijdende dossiers als de outsourcing van bedr
l, de opwarming van
de migratiestromen, het transport van nucleair afva
de financiële markde aarde, de Russische maffia, de instabiliteit van
antwoord: hij of zij
ten, het terrorisme, genetische manipulatie? Het
kan het niet of nauwelijks.
elling, heeft het lot van
In één gebied in het bijzonder, de lokale tewerkst
, Ford, Volkswagen,
de vestigingen van Janssen Pharmaceutica, Renault
rd. De macht van
DHL en Opel dat op pijnlijke wijze gedemonstree
zitten dus met een
onze politici is gedevalueerd, zoveel is zeker. We
iezingen hebben, hoe
probleem. Hoe minder kracht en betekenis verk
. Een kanjer van een
meer tijd en energie de partijen eraan besteden
paradox is dat.
Luc Huyse, De Morgen, 09/11/09
Verkiezingen 2014
51
Oefening 19 Les étapes du processus électoral
Vocabulaire
Le processus électoral: Het verkiezingsproces
Le vote:De stemming
L’électeur: De kiezer
Voter en case de tête: De lijststem (of kopstem)
Le vote nominatif: De voorkeurstem
Le dépouillement: De stemopneming
Les bulletins: De stembiljetten
Les votes valables:
De geldige stemmen
La dévolution des sièges:
De zetelverdeling
L’attribution nominative des sièges aux candidat:
Het toekennen van de zetels aan de kandidaten
L’assemblée :
Het parlement (de parlementaire vergadering)
Les élus :
De verkozenen
Les règles en vigueur :
De geldende regels
Prêter serment : De eed afleggen
Siéger :Zetelen
Un suppléant :
Een opvolger
Les partis politiques :
De politieke partijen
Le scrutin : De stemming
Le gouvernement :
De regering
Être représentés :
Vertegenwoordigd worden
L’appui d’une majorité :
De steun van een meerderheid
Être valablement constitué :
Geldig samengesteld zijn
Oefening 20 Die Deutschsprachige Gemeinschaft
Vragen
52
In Detail
●●
Van waar komt de naam ‘Oostkantons’?
Neben der Deutschsprachigen Gemeinschaft ist auch oft die Rede von den Ostkantonen
und Ostbelgien. Die beiden letzten Begriffe entstanden 1920, als der neugegründete
Völkerbund die Annexion der vormals preußischen Kantone Eupen, Malmedy und St.Vith
an Belgien bestätigte. Ostkantone und Deutschsprachige Gemeinschaft sind nicht identisch, da die Gemeinden des Kantons Malmedy zur Französischen Gemeinschaft gehören.
●●
De Duitstalige Gemeenschap ligt in het Waals Gewest. Hoe toont deze tekst
dit aan? Erst am 16. Juli 1985 erhielt der Naturpark dank dem wallonischen Dekret über
Naturparks eine legale Anerkennung.
Vakoverschrijdende eindtermen Leren leren
1ste graad
2de graad
3de graad
Opvattingen over leren
Opvattingen over leren
Opvattingen over leren
1
De leerlingen werken
ordelijk
1
De leerlingen werken
planmatig.
1
De leerlingen werken
systematisch.
2
De leerlingen weten dat
kennis en vaardigheden
via verschillende leerstrategieën kunnen verworven
worden.
2
De leerlingen
reflecteren over hun leeropvattingen, leermotieven
en leerstrategieën.
2
De leerlingen kiezen hun
leerstrategieën gericht
met het oog op te bereiken doelen.
Informatieverwerving
3
De leerlingen kunnen
gegevens memoriseren
door gebruik te maken van
hulpmiddelen.
4
De leerlingen oriënteren
zich in overzichtelijke
informatie door gebruik
te maken van vormkenmerken zoals titels,
ondertitels, afbeeldingen
en tekstmarkeringen.
5
De leerlingen maken
adequaat gebruik van
inhoudstafel en register.
6
De leerlingen raadplegen
adequaat een documentatiecentrum, bibliotheek en
multimedia.
Informatieverwerving
7
Informatieverwerving
3
De leerlingen kunnen uit
gegeven informatiebronnen en -kanalen kritisch
kiezen en deze raadplegen
met het oog op te bereiken
doelen.
Informatieverwerving
Informatieverwerving
3
De leerlingen kunnen
diverse informatiebronnen en -kanalen kritisch
kiezen en raadplegen met
het oog op te bereiken
doelen.
Informatieverwerving
De leerlingen zoeken bij
het instuderen van een
behandelde leerinhoud de
noodzakelijke voorkennis
opnieuw op in leerboek,
werkboek of notities.
Verkiezingen 2014
53
8
Bij het leren van samenhangende informatie:
stellen de leerlingen
vragen bij de leerstof en
beantwoorden deze;
brengen in korte,
gestructureerde teksten
tekstmarkeringen aan;
vervolledigen een
schema aan de hand
van geboden informatie;
leggen verbanden tussen elementen van de
leerstof.
4
De leerlingen kunnen zinvol inoefenen en herhalen.
4
De leerlingen kunnen
verwerkte informatie
vakoverstijgend en in
verschillende situaties
functioneel toepassen.
9
De leerlingen kunnen
5
samenhangende informatie begrijpen en analyseren
door de betekenis van
woorden, begrippen en
zinnen, waar mogelijk, uit
de context af te leiden of
op te zoeken
De leerlingen kunnen
gegeven informatie onder
begeleiding kritisch analyseren en samenvatten.
5
De leerlingen kunnen
informatie samenvatten.
Problemen oplossen
Problemen oplossen
10 Bij het oplossen van een
6
probleem:
herformuleren de leerlingen het probleem;
bedenken zij onder
begeleiding een oplossingsweg en lichten die
toe;
passen zij de gevonden
oplossingsweg toe.
54
In Detail
De leerlingen herkennen
strategieën om problemen
op te lossen en evalueren
ze.
Regulering van het leerproces
Regulering van het leerproces
11
7
De leerlingen selecteren
en ordenen het nodige
materiaal en plannen
onder begeleiding hun
werktijd.
De leerlingen kunnen een
realistische werkplanning
op korte termijn maken.
Problemen oplossen
6
De leerlingen kunnen op
basis van hypothesen en
verwachtingen mogelijke oplossingswijzen
realistisch inschatten en
uitvoeren.
7
De leerlingen evalueren
de gekozen oplossingswijze en de oplossing en
gaan eventueel op zoek
naar een alternatief.
Regulering van het
leerproces
8
De leerlingen kunnen een
realistische werkplanning
op langere termijn maken.
12
De leerlingen kunnen
werken met een antwoordblad en correctiesleutel
en houden rekening met
lesdoelstellingen of aanwijzingen van de leraar.
8
De leerlingen kunnen
onder begeleiding hun
leerproces sturen, beoordelen op doelgerichtheid
en zonodig aanpassen.
9
De leerlingen sturen hun
leerproces, beoordelen
het op doelgerichtheid en
passen het zonodig aan.
13
De leerlingen vergelijken
de eigen werkwijze met
die van anderen en geven
vervolgens aan waarom
iets fout gegaan is en hoe
fouten vermeden kunnen
worden.
9
De leerlingen trekken
conclusies uit eigen
leerervaringen en die van
anderen.
10
De leerlingen kunnen
feedback geven en
ontvangen over hun
leerervaringen.
10
De leerlingen beseffen dat
er verschillende oorzaken zijn voor slagen en
mislukken.
11
De leerlingen kunnen het
eigen aandeel in slagen
en mislukken inschatten.
11
De leerlingen beseffen dat
interesses en waarden het
leerproces beïnvloeden.
12
De leerlingen erkennen de invloed van hun
interesses en waarden op
hun motivatie.
Vakoverschrijdende eindtermen Stam en contexten
Gemeenschappelijke stam
De leerlingen:
communicatief vermogen
1. brengen belangrijke elementen van communicatief handelen in praktijk;
kritisch denken
11.kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen aan de hand
van relevante criteria;
12.zijn bekwaam om alternatieven af te wegen
en een bewuste keuze te maken;
13.
kunnen onderwerpen benaderen vanuit
verschillende invalshoeken;
Contexten
3. Sociorelationele ontwikkeling
5. Politiek-juridische samenleving
6. Socio-economische samenleving
7. Socioculturele samenleving
mediawijsheid
14.gaan alert om met media;
15.participeren doordacht via de media aan
de publieke ruimte;
open en constructieve houding
16.houden rekening met ontwikkelingen bij
zichzelf en bij anderen, in samenleving en
wereld;
17.toetsen de eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen en trends aan
verschillende standpunten;
Verkiezingen 2014
55
respect
18.gedragen zich respectvol;
samenwerken
19.dragen actief bij tot het realiseren van
gemeenschappelijke doelen;
verantwoordelijkheid
20.nemen verantwoordelijkheid op voor het
eigen handelen, in relaties met anderen en
in de samenleving;
Context 3
Sociorelationele
ontwikkeling
Stam
Communicatief vermogen
Kritisch denken
Mediawijsheid
Open en constructieve houding
Respect
Samenwerken
Verantwoordelijkheid
Zelfredzaamheid
De leerlingen:
2.erkennen het bestaan van gezagsverhoudingen en het belang van
gelijkwaardigheid, afspraken en regels
in relaties;
6.doorprikken vooroordelen, stereotypering, ongepaste beïnvloeding en
machtsmisbruik;
9. zoeken naar constructieve oplossingen
voor conflicten.
Leren leren
Context 5
Politiek-juridische
samenleving
Stam
Communicatief vermogen
Kritisch denken
Mediawijsheid
Open en constructieve houding
Respect
Samenwerken
Verantwoordelijkheid
Zelfredzaamheid
Leren leren
56
In Detail
De leerlingen:
1. geven aan hoe zij kunnen deelnemen
aan besluitvorming in en opbouw van
de samenleving;
2. passen inspraak, participatie en besluitvorming toe in reële schoolse situaties;
3. tonen het belang en dynamisch karakter
aan van mensen- en kinderrechten;
4. zetten zich actief en opbouwend in voor
de eigen rechten en die van anderen;
5. tonen aan dat het samenleven in een
democratische rechtsstaat gebaseerd is
op rechten en plichten die gelden voor
burgers, organisaties en overheid;
6. erkennen de rol van controle en
evenwicht tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht in ons
democratisch bestel;
7. illustreren de rol van de media en
organisaties in het functioneren van
ons democratisch bestel;
8. onderscheiden de hoofdzaken van de
federale Belgische staatsstructuur;
9. toetsen het samenleven in ons democratisch bestel aan het samenleven
onder andere regeringsvormen;
10.
illustreren hoe een democratisch
beleid het algemeen belang nastreeft
en rekening houdt met ideeën, standpunten en belangen van verschillende
betrokkenen;
11.kunnen van Europese samenwerking,
van het beleid en de instellingen van
de Europese Unie de betekenis voor
de eigen leefwereld toelichten;
12.tonen het belang aan van internationale organisaties en instellingen;
13.
geven voorbeelden die duidelijk
maken hoe de mondialisering voordelen, problemen en conflicten inhoudt.
Context 6
Socio-economische
samenleving
Stam
Communicatief vermogen
Kritisch denken
Mediawijsheid
Open en constructieve houding
Respect
Samenwerken
Verantwoordelijkheid
Zelfredzaamheid
Leren leren
De leerlingen:
1. leggen met voorbeelden uit hoe welvaart
wordt gecreëerd en hoe een overheid
inkomsten verwerft en aanwendt;
2. toetsen de eigen opvatting aan de verschillende opvattingen over welzijn en
verdeling van welvaart;
3. zetten zich in voor de verbetering van
het welzijn en de welvaart in de wereld;
8. geven kenmerken, mogelijke oorzaken
en gevolgen van armoede aan.
Verkiezingen 2014
57
Context 7
Socioculturele
samenleving
Stam
Communicatief vermogen
Kritisch denken
Mediawijsheid
Open en constructieve houding
Respect
Samenwerken
Verantwoordelijkheid
Zelfredzaamheid
Leren leren
58
In Detail
De leerlingen:
2.gaan constructief om met verschillen
tussen mensen en levensopvattingen;
3. illustreren het belang van sociale samenhang en solidariteit;
4. trekken lessen uit historische en actuele
voorbeelden van onverdraagzaamheid,
racisme en xenofobie;
5. geven voorbeelden van de potentieel
constructieve en destructieve rol van
conflicten.
Verkiezingen 2014
59
De Kracht van je Stem
Vlaams Parlement
Leuvenseweg 86 • 1000 Brussel • tel 02 552 45 34 • [email protected] • www.dekrachtvanjestem.be