TEVENS PER E-MAIL VERZONDEN Land- en Tuinbouworganisatie Nederland Ministerie van Economische Zaken Postbus 20101 2500 EC 'S-GRAVENHAGE [email protected] Datum Ons kenmerk Onderwerp Informatie : : : : Postbus 29773, 2502 LT Den Haag Bezoekadres : Bezuidenhoutseweg 225 Bankrekening : 35.76.06.760 Telefoon : 070-3382700 Fax : 070-3382710 E-mail : [email protected] 2594 AL Den Haag 26 mei 2014 AJM\2014\ SQu\002911 reactie LTO Nederland op ‘Natuurlijk Verder’, Rijksnatuurvisie 2014 Gerbrand van ’t Klooster, [email protected], 06 10 42 39 51 Geachte heer/mevrouw, De noodzaak van goed functionerende ecosystemen en een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving worden ook door agrarische ondernemers als belangrijke voorwaarden gezien voor een concurrerende( agrarische) productie. Bedrijven, overheden en burgers hebben veel geïnvesteerd in natuur- en milieumaatregelen. Dat heeft zijn vruchten afgeworpen. In de afgelopen decennia is de kwaliteit van natuur en landschap belangrijk vooruit gegaan. De teruggang van de biodiversiteit is vertraagd . Ondanks deze positieve resultaten zijn de doelstellingen die het Rijk met betrekking tot het natuurbeleid heeft geformuleerd nog niet bereikt. Tegelijkertijd is in de samenleving bij bedrijven en burgers het draagvlak voor het natuurbeleid afgekalfd. Daarmee is overigens niet gezegd dat bedrijven en burgers minder belang hechten aan natuur. Ook in de agrarische sector blijkt dat eerder het tegenovergestelde het geval is. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de belangstelling voor agrarisch natuurbeheer en de talloze initiatieven die ondernemers nemen om natuur en landschap te beheren. Dat gaat gepaard met een ontwikkeling naar een meer professionele aanpak en integratie van natuurbeheer als economische activiteit met de traditionele productietak. Voorbeelden zijn onder meer beschreven in ‘Natuurlijk doen, ondernemen met natuur’ uit 2010. Dit is een uitgave van een gezamenlijk project van het voormalig ministerie van LNV en LTO Nederland. Het afsluitende congres in november 2010 vormde een belangrijke aanzet om de betrokkenheid van de agrarische sector bij het natuurbeheer te versterken. De Rijksnatuurvisie geeft een analyse van de oorzaken van achterblijvende resultaten en afkalvend draagvlak en baseert zich daarbij op in hoofdzaak het al weer 4 jaar geleden verschenen IBO rapport van de interdepartementale werkgroep natuur. LTO Nederland benadrukt de vaststelling uit het rapport dat het Natuurbeleid van de afgelopen decennia zich kenmerkte zich door een te eenzijdige focus op de bescherming van natuurwaarden, door een te ongenuanceerde bovenschikking van sectorale wetgeving voor natuurbescherming, een te sterke nadruk op de aankoop van landbouwgrond voor de realisatie van nieuwe natuurgebieden en te weinig aandacht voor beheer en betrokkenheid van burgers en bedrijven. Het IBO rapport verwoordt het als volgt: ‘ Het Nederlandse natuurbeleid is op een wat technocratische en verkokerde wijze tot stand gekomen waarbij de doelstelling in louter ecologische termen zijn geformuleerd. De meeste burgers hebben dan ook weinig gevoel bij termen als biodiversiteit en Ecologische Hoofdstructuur. Het beleid richt zich te veel op professionals en ideëel gemotiveerde burgers en is weinig toegesneden op en toegankelijk voor minder ideëel gedreven mensen’. Omslag in natuurbeleid is noodzakelijk Al met al concludeerde LTO Nederland indertijd reeds dat het natuurbeleid in visie, regelgeving en uitvoering dringend aan een herziening toe is, niet in de laatste ook omdat ook het financieringsmodel dat sterk leunt op overheidssubsidies tekort schiet. Deze conclusie gevoegd bij oplopende tegenstellingen in het natuurdebat tussen partijen in het landelijk gebied is in 2010 aanleiding geweest voor LTO Nederland, De Landschappen, Natuurmonumenten Staatsbosbeheer, NPN, FPG, ANWB en Recron tot het voeren van een debat over een wijziging van het natuurbeleid. Dit heeft geresulteerd in het bekende Manifest Natuur, Landschap en Economie. Kernpunten daaruit zijn een gedeelde opvatting over het brede belang en de waarden van natuur en landschap gekoppeld aan een pleidooi voor meer betrokkenheid van burgers en bedrijven bij natuur en landschap en meer verbinding van bescherming, ontwikkeling en beheer van natuur met economische ontwikkeling. Het manifest en de samenhang in optreden van partijen die daaruit volgde is van groot belang geweest in de aanloop naar het Natuurpact. LTO Nederland juicht dan ook toe dat staatssecretaris Dijksma gelet op de verschillende ontwikkelingen stappen zet om, zoals de Rijksnatuurvisie vermeldt, natuur midden in de samenleving te plaatsen. Het natuurbeleid kan volgens LTO Nederland beter worden verbonden met de samenleving door in de doelstellingen de utilitaire waarden van de natuur te verankeren. Voor het natuurbeleid betekent dit inderdaad een omslag. Omslag heeft gevolgen voor wetgeving De omslag in het natuurbeleid vraagt op tal van aspecten nog nadere uitwerking. De Rijknatuurvisie bevat sprekende uitspraken als ‘het beeld van natuur als hindermacht inruilen voor een beeld van natuur als bron van maatschappelijke en economische ontwikkeling’, en ‘een bredere en meer doorleefde natuur die de samenleving dooradert..’. De kwestie is hoe deze uitwerking krijgen in het zogenoemde ‘fundament’: de voorwaardenscheppende overheid en in het ‘bouwwerk’ de maatschappelijke betrokkenheid. LTO benadrukt dat een appèl gedaan moet worden op de samenleving zelf, op burgers en bedrijven. Van boven af opgelegde en gedetailleerde regelgeving en beleidskaders passen niet in deze opstelling. Hier doet zich een spanningsveld voor met eisen vanuit Europese regelgeving en internationale verdragen. De uitdaging voor de overheid is bedrijven en burgers te stimuleren en te faciliteren om invulling aan genoemde regelgeving te geven. Echter genoemde regelgeving is niet gebaseerd op de uitgangspunten van omslag naar een veerkrachtige natuur midden in de samenleving die in de Rijknatuurvisie wordt beschreven, maar nog op de ‘oude’ inzichten omtrent natuurbescherming van natuur door gebodsbepalingen en conserverende regels welke bijvoorbeeld zijn opgenomen in de EU Vogel- en Habitatrichtlijnen en in de Natuurbeschermingswet. De consequentie van de omslag is dan ook dat genoemde Europese richtlijnen en nationale wetgeving herziening behoeven. In paragraaf 3.3 Rijksnatuurvisie lijkt echter hier omheen te worden ‘gelopen’. . Natuurinclusieve landbouw vereist brede samenwerking en inzet LTO Nederland onderschrijft de doelstellingen van climate-smart-agriculture: verbeteren van de voedselzekerheid en efficiëntie van de productie, terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen en aanpassen van de landbouw aan klimaatverandering. Dit geplaatst in samenhang met de problematiek van het grondstoffengebruik en de ecologische foodprint. De inzet van het kabinet, behalve op climate-smart-agriculture, op de Europese groene coalitie, op gebiedscoalities en op duurzame ketens is relevant en sluit aan op de nota ‘Meer met minder’ die LTO Nederland in 2012 heeft uitgebracht. De opgaven waarvoor de agrarische ondernemers en ketenpartijen staan zijn echter complex. Tijdens de ‘Groene Top’ op 26 februari jl. met vertegenwoordigers vanuit de sector, terreinbeheerders, overheid en ketenpartijen is een gemeenschappelijk gevoel van urgentie uitgesproken om met kracht hieraan uitwerking te geven. Dat vereist een aanpak langs meerdere sporen waaronder te noemen: het versterken van maatschappelijk/politieke betrokkenheid en vertrouwen in de landbouw en voedselproductie, het ontwikkelen en implementeren van (systeem)innovaties voor meer maatschappelijk, ecologisch en economisch rendement , het bieden van (maatschappelijk én juridisch) ruimte aan ketensturing gericht op verduurzaming van de primaire productieprocessen. Deze ingewikkelde context van samenleving , markt en technologische ontwikkeling waarin de landbouw nauw verweven is met ecologische opgaven vraagt volgens LTO Nederland van de overheid de ontwikkeling van een bredere visie dan die welke voornamelijk is gericht op natuur. LTO Nederland pleit voor het in samenwerking tussen overheid, ketenpartijen en primaire sector uitwerken van een bredere toekomstverkenning, c.q. visie op verduurzaming van de landbouw in relatie tot samenleving, markt, technologie, natuur en landschap. Toekomstbestendige natuur Een natuurbeleid gericht op de bescherming van afzonderlijke soorten en habitats in specifieke gebieden is niet toekomstbestendig. Het streven naar een zwaarder accent op natuurlijke dynamiek verdient daarom als uitgangspunt steun. LTO Nederland onderschrijft van harte de inzet om doelen praktisch toe te passen en daarbij aan te sluiten op het Europees natuurnetwerk. Ook wijst LTO Nederland in dit verband op de betekenis van agrarisch natuurbeheer. De transitie van het stelsel van individuele contracten naar een collectieve aanpak zal naar verwachting meer ecologische winst opleveren en kunnen bijdragen aan een meer veerkrachtige natuur. Voorwaarden voor succes zijn ruimte voor breed agrarisch ondernemerschap, afstemming en samenwerking met gebiedspartijen en vanzelfsprekend economisch voordeel voor ondernemers. Een kanttekening is dat de schaal van landschappen, de hoge mate van verstedelijking en de intensiteit van het gebruik van grond en natuurlijke hulpbronnen en daarmee verband houdende economische en sociale belangen in ons land ook beperkingen stelt aan het ruimte geven voor natuurlijke dynamiek en noopt tot keuzes. Investeringen in het landelijk gebied onder meer met het oogmerk de structuur van de landbouw te versterken door een betere verkaveling en ontsluiting, waterhuishouding waaronder de zoetwatervoorziening en het tegengaan van verzilting blijven noodzakelijk en zullen onvermijdelijk kunnen ingrijpen op de natuurlijke dynamiek. Tenslotte LTO Nederland onderschrijft de noodzaak van een beleidsomslag naar een meer veerkrachtig natuur ‘midden in de samenleving’ welke het kabinet in de Rijksnatuurvisie beschrijft. De economische kracht van de agrarische sector, het innovatief vermogen en de bereidheid te investeren in een toekomstbestendige duurzame sector biedt talrijke mogelijkheden en kansen om daaraan substantieel bij te dragen. LTO Nederland wordt dan ook graag betrokken bij de opstelling en uitwerking van een maatschappelijke uitvoeringsprogramma zoals voorzien in de tweede helft van 2014. Met vriendelijke groet, A.J. Maat Algemeen voorzitter LTO Nederland
© Copyright 2024 ExpyDoc