hoger beroep

Rolnummer:
Parketnummer:
Datum uitspraak
TEGENSPRAAK
22-005429-12
09-146683-12
13 juni 2013
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de
politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van
23 november 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de
terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 30 mei 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de
advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte
naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste
gelegde veroordeeld tot een geldboete
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep
ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks juli 2012 te 's-Gravenhage opzettelijk een
of meerdere ambtena(a)r(en), bij de politieregio Haaglanden,
gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, in het openbaar heeft beledigd
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat daarvan
slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het
Wetboek van Strafvordering.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks juli 2012 te 's-Gravenhage opzettelijk een
of meerdere ambtenaren werkzaam bij de politieregio Haaglanden,
gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
sijn/haar/hun bediening, in het openbaar heeft beledigd
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De
verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of
schrijffouten voorkomen, zijn deze in de
bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter
terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de
verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen
verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in
de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de
bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist
met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid,
tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt
toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een
aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd
dat de belediging niet bewezen kan worden, omdat het gedrag van
verbalisant A onrechtmatig was en andere verbalisanten niet
hebben in gegrepen.
Het hof verwerpt dit verweer. Het optreden van verbalisant A was
onrechtmatig en ten aanzien van deze verbalisant zal het hof de
verdachte dan ook vrijspreken van belediging.
Ten aanzien van de overige verbalisanten bestond er naar het
oordeel van het hof in het onderhavige geval geen rechtsplicht
om in te grijpen en kan de belediging derhalve worden bewezen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan
een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening
van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Volgens de verdediging is er sprake van een bijzondere
rechtvaardigingsgrond, omdat het schelden van de verdachte
functioneel was, in die zin dat daarmee door de verdachte een
oordeel werd gegeven over de behartiging van openbare belangen,
zoals bedoeld in artikel 266, tweede lid, Sr.
Uit de feiten en omstandigheden zoals die in het dossier naar
voren komen en tijdens de behandeling ter terechtzitting in hoger
beroep zijn besproken, heeft de verdachte naar het oordeel van
het hof niet als doel gehad om met de bewezenverklaarde
bewoordingen openbare belangen te behartigen als bedoeld in
artikel 266, tweede lid, Sr, maar heeft hij slechts de opzet
gehad om zijn emoties de vrije loop te laten en de verbalisanten
te beschimpen.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die
de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus
strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan
beroep zal worden vernietigd en dat aan de verdachte geen straf
of maatregel zal worden opgelegd.
Geen straf of maatregel
Gelet op de omstandigheden waaronder het feit is begaan, nameiijk
het onrechtmatig optreden van een van de politieambtenaren, acht
het hof het raadzaam te bepalen dat aan de verdachte geen straf
of maatregel zal worden opgelegd.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de
verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders
is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart
verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of
maatregel wordt opgelegd.
de
Dit arrest is gewezen door mr. C.J. van der Wilt, mr. E.F.
Lagerwerf - Vergunst en mr. P.J. Wurzer, in bijzijn van de
griffier M. van der Mark.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van
13 juni 2013.