2014-01-19 Bevestigingsdienst Oude Kerk

Liturgie voor de dienst
op zondag 19 januari
2014 in de Oude Kerk
van Veenendaal.
Aanvang 09.30 uur.
De broeders die in het ambt bevestigd worden zijn:
In deze dienst worden de ambtsdragers bevestigd
met het thema:
‘Geroepen om een stem te zijn……..’
-
A.B. Achterberg, Vendelseweg 86
N. Belo, P.W.A.-Park 609
J. Boor, Nieuweweg 209
G.J. van Garderen, Azalea 13
G. van Geerenstein, Koninginnelaan 76
A. Jansen, Willem Barentszstraat 9
L. Looijen, Pr. Bernhardlaan 28/5
M.C. Maasse, Vondellaan 51
H. Pater, Baardgras 1
H.G.C. Post, Veldmuislaan 11
A. Schaafsma, Linge 29
W. van de Vendel, Lange Dreef 67
T. Verkuijl, Albert Schweitzerstraat 20
-
J. Westland, Zijdemos 18
De broeders die afscheid nemen zijn:
-
W. H.J. van Barneveld, J.P.C. Leinweberstraat 64
P. Bout, Julianastraat 18
G.J. van den Heuvel, Kruiser 12
G.D. Hoekstra, Dissel 20
G. van Leeuwen, Krouwellaan 3
H.J. van Rekum, Julianastraat 54
Knielen als teken van overgave aan God en Zijn dienst
Voorganger
Ouderling van dienst
Koster
Organist
: ds. C.B. Stam
: br. Jacob Wegen
: br. Johan Bos
: br. Bastiaan Stolk
2
Iedereen hartelijk welkom in de Oude Kerk. Fijn dat u/jij er bent!
Wij wensen u en jou een gezegende dienst toe!
*Gebod van de Heere
*Zingen Psalm 99: 6 en 8
*We zingen de beide schoolpsalmen voor deze zondag:
Psalm 62 : 5 en Psalm 89 : 7
5.In God is al mijn heil, mijn eer,
mijn sterke rots, mijn tegenweer,
God is mijn toevlucht in het lijden.
Vertrouw op Hem, o volk, in smart,
stort voor Hem uit uw ganse hart.
God is een toevlucht t’ allen tijden.
6.Uit Zijn heiligdom,
in een wolkkolom,
heeft Hij Zijne wet
bij hen ingezet,
die door ’s HEEREN kracht
van hen werd volbracht.
’t Nakroost der Hebreeuwen
volge dit all’ eeuwen!
8.Geef dan eeuwig’ eer
onze God en HEER’!
Klimt op Sion, toont
eerbied, waar Hij woont,
waar Zijn heiligheid
haren glans verspreidt.
Heilig toch en t’ eren
is de HEER’ der heren!
*Gebed om de opening van het Woord
7.Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort,
zij wand’len, HEER’, in ’t licht van ’t Godd’lijk aanschijn voort,
zij zullen in Uw naam zich al de dag verblijden!
Uw goedheid straalt hun toe, Uw macht schraagt hen in ’t lijden,
Uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedogen,
maar Uw gerechtigheid hen naar Uw woord verhogen.
*Votum en Groet
*Zingen Psalm 135 : 1 en 2
1.Prijs de naam van uwe God,
’s HEEREN knechten, hier vergaard!
Prijst Zijn naam en wijs gebod.
daar g’ in ‘t voorhof staat geschaard.
en uw ambt bekleedt met eer
in het huis van onze HEER’.
2.God is goed, looft Hem te zaâm
met gezang en snarenspel.
Prijst Zijn liefelijke naam,
want de HEER’ heeft Israël
Zich ten eigendom geschikt,
Jakob door Zijn heil verkwikt.
*Schriftlezing Johannes 1 vers 1 t/m 8 en vers 29 t/m 31
1
In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord
was God.
2 Dit was in het begin bij God.
3 Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is
geen ding gemaakt dat gemaakt is.
4 In het Woord was het leven en het leven was het licht van de
mensen.
5 En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet
begrepen.
6 Er was een mens door God gezonden; zijn naam was Johannes.
7 Hij kwam tot een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat allen
door hem geloven zouden.
8 Hij was het licht niet, maar was gezonden om van het Licht te
getuigen.
29 De volgende dag zag Johannes Jezus naar zich toe komen en
hij zei: Zie het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt!
30 Híj is het van Wie ik gezegd heb: Na mij komt een Man Die voor mij
geworden is, want Hij was er eerder dan ik.
31 En ik kende Hem niet, maar opdat Hij aan Israël geopenbaard zou
worden, daarom ben ik gekomen om te dopen met het water.
3
4
*Tekstlezing:
Er was een mens door God gezonden; zijn naam was Johannes.
Hij kwam tot een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat allen
door hem geloven zouden. (Johannes 1 : 6 en 7)
*Zingen Op Toonhoogte lied 315: 1 en 2
1.Heer, Uw licht en Uw liefde schijnen.
Waar U bent zal de nacht verdwijnen.
Jezus, Licht van de wereld, vernieuw ons.
Levend Woord, ja Uw waarheid bevrijdt ons.
Schijn in mij, schijn door mij.
(Refrein)
Kom, Jezus kom,
vul dit land met Uw heerlijkheid.
Kom Heil’ge Geest, stort op ons Uw vuur.
Zend Uw rivier, laat Uw heil
heel de aard’ vervullen.
Spreek, Heer, Uw woord:
dat het licht overwint.
2.Heer, ‘k wil komen in Uw nabijheid.
Uit de schaduwen in Uw heerlijkheid.
Door het bloed mag ik U toebehoren.
Leer mij, toets mij, Uw stem wil ik horen.
Schijn in mij, schijn door mij.
(Refrein)
*Verkondiging: ‘Geroepen om een stem te zijn…’
*Zingen Psalm 108 : 1 en 2
1.Mijn hart, o Hemelmajesteit,
is tot Uw dienst en lof bereid;
‘k zal zingen voor de Opperheer,
‘k zal psalmen zingen tot Zijn eer.
Gij zachte harp, gij schelle luit,
waakt op, dat niets uw klanken stuit’.
‘k Zal in de dageraad ontwaken
en met gezang mijn God genaken.
5
2.Ik zal, o HEER’, Uw wonderdaan,
Uw roem de volken doen verstaan,
want Uwe goedertierenheid
is tot de heem’len uitgebreid.
Uw waarheid heeft noch paal noch perk,
maar streeft tot aan het hoogste zwerk.
Verhef U boven ‘s hemels kringen,
en leer al d’ aard Uw grootheid zingen!
-Onderwijzing aangaande de ambten
Geliefden in de Heere Jezus Christus, u weet dat wij u de namen
hebben genoemd van de broeders die herkozen en gekozen zijn
tot het ambt van ouderling en diaken in onze gemeente. De reden
daarvan was om te vernemen of iemand iets zou inbrengen waardoor
zij niet in het ambt bevestigd mogen worden. Ons is gebleken dat
niemand iets wettigs tegen hen heeft ingebracht. Daarom zullen wij nu
in de naam des Heeren tot hun bevestiging overgaan.
Inzake de ouderlingen is op te merken dat het woord ouderling of
‘oudste’, dat uit het oude Testament afkomstig is en een persoon
aanduidt die in een aanzienlijk regeringsambt is geplaatst, wordt
toegekend aan tweeërlei personen die in de kerk van Jezus Christus
dienen. Want de apostel Paulus zegt dat de ouderlingen die op de
juiste wijze regeren, dubbele eer waardig geacht worden, voornamelijk
die arbeiden in het Woord en de leer.
Daaruit blijkt dat er in de eerste christelijke gemeente twee soorten
ouderlingen zijn geweest. Ten eerste dienaren van het Woord, herders
en leraars die het Evangelie verkondigden en de sacramenten
bedienden.
Ten tweede degenen die niet het Woord bedienden maar opzicht
hadden over de gemeente en haar regeerden samen met de dienaren
van het Woord. Want nadat Paulus in Romeinen 12 gesproken heeft
over het leerambt en het ambt van het uitdelen of diakenschap, spreekt
hij daarna afzonderlijk over het regeerambt: laat ieder die leiding geeft
dat nauwgezet doen. Op een andere plaats noemt hij bij de gaven en
ambten die God in de gemeente heeft gegeven eveneens het regeren.
Zij die in dit ambt dienen, hebben de taak de dienaren van het Woord
bij te staan, zoals in het Oude Testament de gewone Levieten in de
tabernakeldienst als helpers aan de priesters waren toegevoegd voor
zaken die deze niet alleen konden verrichten. Niettemin bleven het
6
verschillende ambten. Bovendien is het goed dat medebroeders ondersteuning
verlenen aan de dienaren van het Woord om elke
vorm van heerszucht te weren. Die kan des te gemakkelijker in de gemeente
binnendringen wanneer de leiding bij één persoon of
slechts bij enkelen berust.
Zo vormen de dienaren van het Woord en de ouderlingen met de diakenen
samen een college: de raad van de kerk, die de gehele gemeente
vertegenwoordigt.
-Het ambt van ouderling omvat het volgende:
Ten eerste: samen met de dienaren van het Woord opzicht houden
Over de gemeente die hun is toevertrouwd; nauwgezet toezien of iedereen zich
in belijdenis en levenswandel als christen gedraagt; vermanen van hen die zich
onchristelijk gedragen; zoveel als mogelijk
is voorkomen dat de sacramenten ontheiligd worden; in de lijn van de
christelijke tucht stappen ondernemen tegen hen die geen berouw
tonen en degenen die berouwvol zijn weer in de schoot der kerk opnemen.
Ten tweede: erop toezien dat onder christenen alles op gepaste wijze
en ordelijke wijze toegaat en dat alleen zij die wettig geroepen zijn in Christus’
kerk dienen. Zij behoren ook in alles wat betrekking heeft op
het welzijn en de goede orde van de kerk, de dienaren van het Woord
met goede raad te ondersteunen en alle gemeenteleden met raad en
troost bij te staan.
Ten derde: opzicht uitoefenen over de leer en levenswandel van de
dienaren van het Woord. Immers, alles dient erop gericht te zijn dat de
kerk wordt opgebouwd en de valse leer geweerd, zoals we lezen in Handelingen
20: 28. De apostel dringt er daar op aan werkzaam te zijn
met het oog op de wolven die de schaapskooi van Christus kunnen
binnendringen. Om dit te kunnen doen rust op de ouderlingen de
verplichting het Woord van God ijverig te onderzoeken en zich te
oefenen in de overdenking van de verborgenheden van het geloof.
-Het ambt van diaken:
Over de dienst der barmhartigheid leert de Schrift dat deze voortvloeit
uit de volkomen liefde van Christus voor de gemeente, die Hij kocht
met Zijn bloed. Hij kwam in de wereld om te dienen en ontfermde Zich
over hen die in nood waren. Christus is het Lam, Dat de zonde der wereld
wegneemt, de Knecht des Heeren, Die onze ‘krankheden’ op Zich genomen en
onze ‘smarten’ gedragen heeft en Die niet rusten zal,
7
totdat bij Zijn wederkomst ook de gevolgen van de zonde een einde
zullen hebben. In navolging van haar Heere zorgde de eerste christelijke
gemeente ervoor dat niemand in haar midden gebrek had. De
gemeente van Christus heeft bovendien een taak wereldwijd: het lenigen
van lijdenen nood in de hele wereld.
Over de instelling van het diakenambt kunnen we lezen in Handelingen.
Daar staat dat de apostelen aanvankelijk zelf de armenzorg hebben
behartigd: de opbrengst van de verkochte goederen werd aan de
apostelen gegeven en er werd uitgedeeld naarmate ieder nodig had.
Maar er ontstond ontevredenheid, omdat Grieks sprekende weduwen
bij de dagelijkse uitdeling werden overgeslagen. Op voorstel van de
apostelen zijn daarom mannen gekozen die de zorg voor de armen
tot hun specifieke taak zouden rekenen, opdat de apostelen zelf zich
des te meer zouden kunnen wijden aan het gebed en de bediening
van het Woord. Deze instelling heeft sindsdien in de kerk
gefunctioneerd.
Dit blijkt niet alleen uit Romeinen 12:8 waar de apostel spreekt over
degenen die ‘uitdelen’, maar ook uit 1 Korinthe 12, waar hij spreekt over
helpers die in de gemeente zijn aangesteld om arme, hulpbehoevende
mensen bij te staan.
Uit deze Bijbelplaatsen blijkt duidelijk wat het diakenambt inhoudt.
Ten eerste moeten diakenen getrouw en zorgvuldig de giften en
goederen inzamelen en bewaren die voor de hulpbehoevenden
-binnen en buiten de gemeente, ook wereldwijd- bestemd zijn en
moeten zij zich met toewijding inzetten voor het vinden van voldoende
middelen.
Ten tweede houdt hun ambt in het uitdelen van gaven. Om met een
bewogen en welwillend hart de armen te helpen is zowel wijsheid
noodzakelijk als vreugde en eenvoud. Het is daarbij van belang dat
zij de hulpbehoevenden niet alleen helpen met materiële gaven, maar
ook met troostvolle woorden uit de Schrift.
Tenslotte geldt voor alle ambtsdragers dat hun naar de orde van de kerk
geheimhouding is opgelegd van al datgene wat bij de uitoefening van
hun ambt vertrouwelijk te hunner kennis is gekomen.
-Afscheid van aftredende broeders
Van een aantal van onze ambtsdragers is de ambtstermijn verstreken.
Mag ik deze broeders verzoeken te gaan staan?
Geliefde broeders, het past ons de Heere God dank te zeggen voor de
toewijding waarmee u uw ambt hebt vervuld. Met de psalmist zingen we:
bevestig het werk van onze hand, ja het werk van onze handen,
bevestig dat!
8
Wij laten u gaan en zeggen u dank voor de overtuiging, de inzet en de
liefde waarmee u uw dienst in Christus’ kerk hebt vervuld.
Wat blijft in de verbondenheid met het ambt, waarin alles wat vertrouwelijk te
uwer kennis is gekomen geheim zal blijven, ook na uw afscheid.
-Bevestiging
*Zingen Psalm 90 : 9
*Zingen: uit de Morgenzang: 3 en Psalm 134: 3
9.Laat Uw genâ ons met haar troost verrijken,
en laat Uw werk aan Uwe knechten blijken,
Uw heerlijkheid niet van hun kind’ren wijken,
Uw liefd’, Uw macht behoed’ ons voor bezwijken.
Sterk onze hand en zegen onze vlijt,
bekroon ons werk en nu en t’ allen tijd’!
3.Dat wij ons ambt en plicht, o HEER’,
getrouw verrichten tot Uw eer;
dat Uwe gunst ons werk bekroon’;
Uw Geest ons leid’, en in ons woon
-Vragen aan de broeders die (her-) bevestigd worden
Geliefde broeders, opdat allen mogen horen dat u bereid bent uw ambt
te aanvaarden, verzoek ik u straks één voor één op te staan en te antwoorden
op de volgende vragen.
Ten eerste: bent u er in uw hart van overtuigd dat u wettig door Gods gemeente
en daarom door God Zelf tot deze heilige dienst geroepen
bent?
Ten tweede: houdt u de boeken van het Oude en Nieuwe Testament
voor het enige Woord van God, dat de volkomen leer der zaligheid
bevat en verwerpt u alle leringen die daarmee in strijd zijn?
Ten derde: belooft u uw ambt getrouw uit te oefenen in overeenstemming met deze leer naar de u voor uw ambt geschonken gaven en
belooft u geheim te houden datgene wat bij de uitoefenen van uw ambt
vertrouwelijk te uwer kennis is gekomen? Belooft u ook allen zich godvrezend te
gedragen en u te onderwerpen aan de kerkelijke vermaning wanneer u zich onverhoopt onwaardig gedraagt?
Wat is hierop voor God en Zijn gemeente uw antwoord?
(Na hun ja-woord knielen de broeders als teken van overgave aan
God en Zijn dienst, vervolgens vindt de handoplegging plaats -met een
bijbeltekst- als symbool voor het schenken van de krachten en de gaven
van de Heilige Geest voor de vervulling van het ambtswerk).
De almachtige God en Vader geve u allen Zijn genade om uw ambt
getrouw en met zegen te vervullen. Amen
3. Dat ’s HEEREN zegen op u daal’,
Zijn gunst uit Sion U bestraal’.
Hij schiep ’t heelal, Zijn naam ter eer;
looft, looft dan aller heren HEER’!
*Broeders bevestigingen hun ja-woord door te zingen
Op Toonhoogte lied 235 : 1
1.Neem mijn leven, laat het Heer,
toegewijd zijn aan Uw eer.
Maak mijn uren en mijn tijd
tot Uw lof en dienst bereid.
*Persoonlijk woord
*Aansporing
*Dankgebed en voorbede
*Collecten:
1. Kerkbeheer : Energiekosten
2. Diaconie
: Gehandicapten, Zieken en Zorg
10
9
* Zingen Op Toonhoogte lied 218: 1, 2 en 3
Plattegrond Oude kerk
1.Heerlijk is Uw naam,
heerlijk is Uw naam,
hoog verheven en vol van kracht.
Heerlijk is Uw naam.
Jezus, Jezus.
Heerlijk is Uw naam.
2.Heilig Lam van God,
heilig Lam van God,
Dat de zonde der wereld droeg.
Heilig Lam van God.
Jezus, Jezus.
Heilig Lam van God.
3.Waardig bent U, Heer.
Waardig bent U, Heer,
alle macht en heerlijkheid.
Alle lof en eer.
Jezus, Jezus.
Waardig bent U, Heer.
*Zegen
Na de dienst wordt u uitgenodigd om de nieuwe ambtsdragers te feliciteren en
Gods zegen toe wensen en de broeders die terugtreden te bedanken voor hun
ambtswerk.
11
12