Gerard Regeer vertelt 26 feb 2014 Elke laatste woensdagmorgen van de maand wordt een lid van de Nes uitgenodigd zijn of haar “Verhaal“ te vertellen. Een verhaal over: o Een bijzondere gebeurtenis die iemand heeft geraakt o Een verhaal over een bepaalde tijdsperiode o Een verhaal dat de moeite waard is om verteld te worden Een zevendaagse trektocht met de Masai en bivakkeren onder de Keniaanse sterrenhemel Gerard start zijn verhaal door het schilderen van de omstandigheden waaronder Gerard, Agatha en hun twee dochters meestal hun vakanties doorbrachten: veelal kamperend in Frankrijk, Italië, Spanje en Portugal. In 1994 gingen ze samen naar Indonesië, een prachtige reis. Agatha gaf daarna aan nog wel eens een loop-vakantie te willen doen, maar nóóit met een grote rugzak…. De eerstvolgende reis, die ze uitzocht was via het reisbureau Baobab naar de Masai in Kenia, met veel lopen en mét een Gerard Regeer grote rugzak…! Boodschappentochtjes richting het dorp Epe werden door Agatha vanaf dat besluit lopend met rugzak uitgevoerd…! Een goede voorbereiding is het halve werk, nietwaar? In september 1995 vond deze reis plaats. In hun manyatta ( de naam van een Masaidorp in deze regio) werden de 16 Nederlanders op 7 september ontvangen door Mozes (jurist, die in Nairobi rechten had gestudeerd); de enig Engelssprekende van de groep van 8 begeleiders. Hij bemiddelde tussen de Masai en de regering, omdat deze laatste graag het toerisme wilde promoten en daarvoor nieuwe gebieden zocht en begerig keek naar de uitgebreide weidegebieden van de Masai. Al het land waar het vee van de Masai op graast, beschouwen zij als hún door God gegeven land, hetgeen zowel de regering als de Masai voor problemen stelt. De inzet van Mozes was er op gericht zowel de regering als de Masai te laten zien dat de organisatie van trektochten voor toeristen met begeleiding van Masai’s beide partijen tevreden kon stellen. De Masai-groep in het zuiden van Kenia, om precies te zijn in het gebied van de Loita Hills, woont met ongeveer 60 personen in een kraal; (door organisatie experts wordt een organisatievorm bestaande uit 60 personen als optimaal gezien vanuit het oogpunt van de menselijke maat); de dieren staan in een omheinde kraal ernaast. Toen Agatha en Gerard een hut bezichtigden en kruipend door de gangvormige ingang binnen belandden, ontdekten ze al gauw, dat die ruimte: keuken, huis-en slaapkamer ineen, vergeven was van de rook. Met tranende ogen zochten ze maar snel de buitenlucht weer op. Hoewel de reisbegeleiding een prijs met de Masai had afgesproken voor de bezichtiging van de manyatta, inclusief de hutten, vonden de vrouwen het wel zo verstandig een entreeprijs te heffen op de binnen bezichtiging. Zij onderhouden het gezin en alles wat daar bij hoort, terwijl de mannen als zij niet met het vee bezig zijn relaxed wat rondlummelen. Diezelfde middag van de 7de sept. gaf Mozes een rondleiding om het gebruik van de natuur door de Masai te demonstreren: hij toonde de inzetbaarheid van allerlei bladeren; het ene blad werd gebruikt als toiletpapier en met het andere werden de tanden gepoetst; weer ander blad leverde een wond helend sap op. Hij liet besjes zien die giftig waren en gebruikt werden voor de pijlen om wild te schieten als dat nodig was. Andere besjes smaakten als olijven. ’s Avonds werd er gezamenlijk gegeten: sukamawiki, een koolsoortachtige spinazie + geit. (de Masai zijn vleeseters ). Wat achteraf stond in een houten hutje een kist met daarop een heuse witte toiletpot, speciaal voor de toeristen! Geslapen werd er in de open lucht, zonder klamboe, maar muggen zijn er tijdens de hele trektocht niet gezien. Op 8 sept. werden nog een paar Masai-gewoontes getoond: - het bloed aftappen van koeien ( bloed werd soms vermengd met melk in zeer schaarse perioden) - vuur maken door een houtje in een ander houtje zeer snel rond te draaien en dan te blazen. - het bemachtigen van een handje honing van de kleine grondbij, door 2 personen 1 uur in de grond te laten hakken; dunne pijpjes steken uit de grond en daardoor zien de Masai, dat daar de bij zijn voorraad opslaat… - de verkoop door de vrouwen van allerlei armbanden, vegers, hakmessen en houtsnijwerk. De versieringen bij de Masai zijn heel apart: in het nabije verleden werden vaak de twee onderste voortanden eruit gehaald en vandaag de dag rekken ze nog steeds hun oorlellen uit, maken er gaten in en soms zo groot dat er lege colablikjes in hangen. Verder hebben ze voor allerlei gelegenheden hun lichaams- en gezicht beschilderingen. Door droogtes zijn de Masai wel heel kwetsbaar: de maïsoogst verschrompelt, evenals de veel gegeten sukamawiki, en wat het ergste is, het vee, waar de Masai in feite volledig van afhankelijk is, vermagert en kan zelfs sterven. Tijdens de Trektocht werd de groep in tweeën gedeeld met 2 begeleiders voor en 2 achter; dit alles voor de veiligheid: groot wild, maar niet te vergeten ook de slangen konden gevaar opleveren….Per dag liep men ongeveer 10 à 15 km.; het vermoeiende zat ‘m in het bergachtige gebied, zonder voetpaden, lopend door hoog olifantsgras of dichte bosschages op 1700 – 2200m. hoogte. De temperatuur was aangenaam, niet te heet. ’s Middags kwamen de groepen weer bij elkaar, ergens op een bergje of in een bosje voor de lunch. ’s Avonds om ongeveer 16.00u. was de aankomst op een open plek in het bos 10x15m. Uitrustend, zittend op een boomstam, kon men dan zijn/haar gedachte laten gaan over een gezellig terras met pullen bier en heerlijke glazen wijn…. Tijdens het bivak werden er 3 vuren gestookt, waarvan er ‘s nachts 1 bleef branden, terwijl een Masai de wacht hield. Aan 3 poottakken uit de omgeving hingen de kookpotten. De kok, Charles, was geen Masai; hij was wel een “wonder-kok”. Hoewel niet groot van postuur droeg hij een mansgrote rugzak met zich mee, waarin zoals later bleek, allerlei voedzame lekkernijen zaten voor de dagen dat het meegenomen brood volledig beschimmeld was en ook de groenten op waren. In 3 uur tijd maakte hij eerst thee en dan een zeer smakelijke maaltijd voor 24 personen. Pasta en rijst en brood was vooraf ingeslagen. Het vlees werd meegenomen in de gedaante van 4 geiten, die met het uur liever werden in de ogen van de Nederlanders. De jongste begeleider Paul toonde het liefste geitje nog eens voor de nietsvermoedende Nederlanders en draaide het toen plots de nek om. Lies, een jonge vrouw uit het gezelschap verdween gillend het bos in. Als beloning mocht de “slachter” het buikvet, de nieren en het gestolde bloed nuttigen .Om de band met een nogal aangedane Lies wat aan te halen ging de slachter de volgende dag naar haar toe met in de hand een emmer afgedekt met een doek. Toen zij weer wat ontdooide haalde hij de doek van de emmer van waaruit de geitenkop haar aankeek…. Uit een riviertje werd water gehaald om te drinken. Het water werd gekookt en er gingen tabletten in; het water werd al gauw “Spa-rook” genoemd en dat alles had te maken met de gore smaak. Eetgerei afwassen ging lastig en afdrogen gebeurde door met de borden en de kopjes te wapperen. Douchen was er niet bij…. Soms kon er in een riviertje gebaad worden, waar dankbaar en zonder schroom, dan gingen ook alle kleren uit, gebruik van werd gemaakt. Op 9 sept. ontdekten ze een geblesseerde olifant op 300m. afstand. Met een omtrekkende beweging en de andere groep waarschuwend zijn ze allemaal aan de andere kant van de rivier beland. Daar werd de olifant door de Masai heel hard uitgelachen.?? Zenuwen? De volgende dag 10 sept was een rustdag. Dat werd tevens de baddag aan de voet van prachtige watervallen; wel heel koud! De kok bouwde die dag zelfs een oventje en bakte taart! Op 11 sept. ontdekten de Masai, dat er drie 50+’ers in de groep zaten. Dat was wel heeeel oud; men werd prompt papa-mzee en mama-mzee (spreek uit muzee) genoemd en driemaal daags begroet met een handdruk en “soba (dag) papa mzee” en “soba mama mzee”. Die “eer” viel te beurt aan Gerard en Agatha… Dezelfde dag genoten ze ook geweldig van de Great Rift Valley: door bewogen aardschollen ontstane kloven.(In dit geval de Oost-Afrikaanse slenk) en ontdekten ze het multifunctionele van de speren: met een touw tussen vier in de grond gestoken speren kon het grondzeil gespannen worden dat in plaats van tegen de grondkou nu tegen een nachtelijke regenbui beschermde. Tijdens de laatste trektocht dag op 12 sept. zagen ze een zeer giftige zwarte slang, een pofadder, op twee meter afstand van onze looprichting en ook brandend olifantsgras. Het vuur, met beleid door Masai-veehouders aangestoken om het te hoge en droge gras te verbranden, verplaatste zich heel snel en liet de bomen rondom ons bivak ongedeerd! De “wonder-kok” wilde nog wel even de was doen in het riviertje, behalve de onderbroeken van de vrouwen…. en ook herstelwerkzaamheden bood hij aan. Er werd een soort Bonte Avond gehouden, waarbij door de Nederlanders een mooi Wappergezang ten gehore werd gebracht en ter afsluiting een geweldig gerochel ( een fervent Masaigebruik van onze groep), hetgeen de Masai grandioos vonden…! 4 Masai bedankten God, dat ze iedere dag te eten hadden gehad en dat er geen ziekte was geweest en dat de groep gespaard was gebleven voor ongelukken door wilde dieren en slangen. Het was een indrukwekkend slot van de reis. Op 13 sept. vertrok de groep zeer vroeg in de morgen naar de bewoonde wereld en verruilde één van de jongere Masai’s zijn Kanga voor een colbertje en een spijkerbroek. Desgevraagd zeiden de twee jongeren van ons gezelschap dat zij het liefst naar de stad (Nairobi of Mombasa) zouden willen vertrekken. Dat was eigenlijk een droevige, maar wel logische constatering: tradities raken ook hier in verval. Voor Gerard en Agatha was het een onvergetelijke reis en de bezoekers in de goed gevulde Sociëteitskamer mochten die reis middels de meegebrachte attributen en het beeldend woordgebruik van Gerard ook met veel plezier meebeleven. 0-0-0-0-0 Zou U een belangrijk verhaal uit uw leven willen vertellen ? Neem dan contact op met; Janny van Helden 0578- 621910, Sylvia Sa 0578-614312, Ria Pastoor 0578-620376
© Copyright 2024 ExpyDoc