20140519 verslag 24 april

Verslag 24 april 2014
Presentatie nieuwe criteria aan verenigingen
Genodigden
Hafabra’s
Drumbands
Operettes
Overige muziekverenigingen
Enkele kleine culturele organisaties
1. Jaarsubsidies
1.1 Algemeen
Het idee is om de jaarsubsidies voor een periode van vier (4) jaar 1 toe te kennen. Daarmee kunnen we organisaties
duidelijkheid geven en zekerheid bieden voor een afgebakende periode. Dit betekent dat aan de start van de periode
de aanvragen zowel objectief (instapcriteria) als kwalitatief (beoordelingscriteria) worden getoetst. Na de toekenning
en beschikking voor het eerste jaar van de periode vraagt de instelling gedurende de drie volgende jaren de
toekende jaarsubsidie aan. Hierbij wordt door het subsidiebureau alleen op de instapcriteria getoetst.
Reacties van de aanwezigen
 De amateurkunstverenigingen hebben veel vaste kosten, met de nieuwe plannen
gaan de verenigingen er zeker 20 tot 30 % op achteruit
 De contributies zijn (bij een deel van de verenigingen) al hoog. Dit maakt het moeilijk
om deze verder op te hogen.
 Sponsoring is niet structureel, Steeds meer fondsen stappen ook over op
projectensubsidie. De bronnen fondsen/sponsoring drogen ook op mede vanwege
verlies van de ANBI status.
 Suggestie wordt gedaan dat de gemeente de infrastructuur op orde brengt, en
subsidie in natura mogelijk wordt, bijvoorbeeld door het ter beschikking stellen van
gebouwen van de gemeente. Kan bijvoorbeeld het cultuurcluster in de toekomst
ruimte bieden voor repetities en/of optredens?
 Tijdens een overleg in 2013 (over de toekomstagenda cultuur) is het idee geopperd
om als Zaanstad een dirigent op jaarbasis in te huren voor de verenigingen.
 Onduidelijkheid over de periode van 4 jaar, wanneer gaan deze in? Kan je vaker
instromen, bijvoorbeeld als je eerst afgewezen bent?
1.2 Instapcriteria
Het voorstel was
De instapcriteria zijn objectief toetsbare eisen die we aan een organisatie stellen. Deze worden jaarlijks door het
subsidiebureau getoetst.
a.
De aanvrager is een organisatie die rechtspersoonlijkheid bezit en zich ten doel stelt om zonder
winstoogmerk activiteiten te verrichten op het gebied van amateurkunst
a. Het bestuur van de organisatie voldoet aan de gestelde eisen conform de Code Cultural
Governance (onafhankelijk, professioneel)
b.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan amateurkunstorganisaties die gevestigd zijn in de gemeente
Zaanstad, die voldoen aan de volgende criteria:
a.
Aanvrager verzorgt minimaal 3 openbare optredens per jaar.
onder openbare optreden wordt verstaan een door een organisatie, voor publiek toegankelijke,
culturele uiting waaraan door publiciteit bekendheid wordt gegeven
b.
De amateurkunstactiviteiten worden begeleid door minimaal een persoon die in het bezit is van
een erkend diploma in het betreffende vakgebied.
Deze begeleiding kan zijn door een artistiek leider, een dirigent, instructeur, regisseur,
tentoonstellingsmaker, choreograaf en dergelijke, die hiertoe een erkende opleiding heeft
gevolgd. Of een gekwalificeerd docent, een leerkracht met een wettelijk erkende HBO-opleiding
in een bepaalde kunstcategorie, een door de Stichting Certificering Kunsteducatie en
1
Deze toekenning is onder voorbehoud omdat de gemeenteraad het recht heeft om jaarlijks de begroting (en
daarmee het beschikbare subsidiebudget) vast te stellen. dit betekent dat we wel een principe afspraak voor een
meerjarensubsidie kunnen maken, maar niet voor een periode van 4 jaar kunnen beschikken.
1
Amateurkunst erkende kaderopleiding of een relevant gelijkwaardig HBO-niveau
c.
Voldaan wordt aan een minimaal aantal actieve leden, waarvan tenminste twee derde
woonachtig in Zaanstad, zoals hieronder aangegeven.
Onder actieve leden verstaan we contributie betalende leden van een organisatie, die de
activiteiten ervan mede uitvoeren. De artistieke leiders, bestuurders, commissarissen, donateurs,
ereleden en dergelijke worden niet als zodanig aangemerkt
i. Vijftien (15), in geval van een toneelvereniging, theater- of dansgroep, schilderskring,
literaire kring, fotografenkring of audiovisuele vereniging
ii. Twintig (20), in geval van een koor, een muziekvereniging, een majorettevereniging,
een tamboerkorps, een drumfanfare, of een blazersensemble
iii. Dertig (30), in geval van een fanfaregezelschap, een opera- of operettevereniging, een
harmoniegezelschap of een symfonieorkest
d.
De aanvraag bestaat uit
i. een deugdelijke begroting en planning
ii. 4 jaren plan/beleidsplan
iii. Verantwoording voorgaande subsidieperiode
Reacties van de aanwezigen
 Muziekverenigingen hebben moeite met 3 optredens per jaar. Optredens kosten ook
geld. Gevraagd wordt of met optreden ook een productie wordt bedoeld. Sommige
verenigingen treden met 1 productie vaker op. Hoe telt dat dan?
 Het minimale aantal leden is te hoog. Een big band heeft bijvoorbeeld een vaste
samenstelling, van 18 leden, en daarmee een vast aantal leden waardoor het aantal
leden niet wordt gehaald.
Voorgesteld wordt om de groep 3 van 30 naar 25 te verlagen, en de groep 2 van 20
naar 15. Als het criterium van het aantal leden net niet wordt gehaald, dan moet dat
niet meteen worden afgestraft (bijvoorbeeld toekennen termijn om gewenst aantal te
halen). Hierbij kan de maatschappelijke betekenis van een vereniging ook meewegen
en van doorslaggevende betekenis zijn. In deze optiek is niet het aantal leden
relevant, maar het maatschappelijk bereik van de vereniging: het aantal bezoekers.
 Kleine verenigingen moeten kunnen blijven bestaan. In dit plan lijken die nu het
onderspit te gaan delven.
 Artistieke begeleiding heeft elke vereniging. De mate van professionaliteit kan
verschillen. Voorgesteld wordt dit criterium te verschuiven naar beoordelingscriteria.
 Is een 4- jarenplan op hoofdlijnen voldoende? Het is ondoenlijk om de activiteiten
(optredens) meerdere jaren vooruit te plannen. De verenigingen hebben behoefte
aan een format waarmee zij hun toekomstvisie kunnen formuleren.
 Het een idee voor een 4 jarig plan is in principe goed, maar waarom valt dit alleen
onder de instapvoorwaarden? Waarom is het geen beoordelingscriterium? Het gaat
er toch ook om dat er kwaliteit geleverd wordt. Is het jaarverslag wellicht genoeg om
de geleverde kwaliteit te beoordelen?
 De voorwaarde van minimaal 2/3 van het aantal leden uit Zaanstad kan een
probleem vormen, want een aantal verenigingen hebben ook veel leden uit Wormer,
Jisp, Beverwijk. Moet dit echt zo streng gehanteerd worden?
1.3 Beoordelingscriteria
Het voorstel was
De aanvragen worden bij de aanvang van een subsidieperiode van 4 jaar door een adviesorgaan beoordeeld. Op
basis van de beoordeling wordt de hoogte van de jaarsubsidie bepaald. Hierbij hanteert het adviesorgaan de
volgende criteria:
a.
b.
c.
d.
e.
f.
g.
h.
Artistieke /inhoudelijke kwaliteit
Publieksbereik (kwalitatief en kwantitatief)
Inhoudelijke en geografische plaats in het palet binnen Zaanstad
Betrokkenheid jeugd
Samenwerking
Deskundigheidsbevordering/professionalisering
Kwaliteit PR
Noodzakelijke kosten t.b.v. materialen en huisvesting
2
Reacties van de aanwezigen
 Een gemeente moet zich niet aan wagen om inhoud/ artistieke kwaliteit te beoordelen
 Concurrentie tussen verenigingen onderling wordt aangewakkerd met deze manier
van beoordelen en wegen. Het gevaar bestaat dat de vereniging met de beste
plannenmaker/schrijver de meeste subsidie krijgt.
 Suggestie wordt gedaan om naar aanleiding van het voldoen aan de instapcriteria
een bepaald basisbedrag toe te kennen, waarbij de beoordelingscriteria aanleiding
kunnen zijn tot een extra subsidie: dus basissubsidie + kwaliteitssubsidie =
jaarsubsidie.
 Opgemerkt wordt dat de beoordelingscriteria duidelijk gericht zijn op het op een hoger
niveau tillen van de verenigingen. Dit wordt als positief/stimulerend ervaren.
 De beoordelingscriteria hebben nog nadere uitwerking nodig om deze objectief te
maken (meetbaar + toetsbaar). Hiervoor kan de toelichting op de regeling worden
gebruikt.
 De huur van de (oefen)ruimte en het honorarium van een dirigent zijn de hoogste
kostenposten voor (muziek)verenigingen.
 Wie gaat er beoordelen?
1.4 Restricties
Het voorstel was
Er is minder budget beschikbaar voor de jaarsubsidies. Dit betekent dat we keuzes moeten maken hoe we dit geld
verdelen over de organisaties. De volgende restricties stellen we voor:
a.
De subsidie bedraagt een maximaal bedrag per jaar, zoals hieronder aangegeven:
a. € 1.000,- per jaar in geval van een koor, een toneelvereniging, theater- of dansgroep,
schilderskring, literaire kring, fotografenkring of audiovisuele vereniging
b. € 2.000,- per jaar in geval van een muziekvereniging, een majorettevereniging, een
tamboerkorps, een fanfaregezelschap, een harmoniegezelschap of een symfonieorkest, een
drumfanfare, of een blazersensemble
c. € 4.000,- per jaar in geval van een opera- of operettevereniging
b.
Een subsidie bedraagt daarbij nooit meer dan het bedrag dat door de leden van de vereniging/organisatie
zelf wordt ingebracht (contributie).
c.
Het subsidieplafond bedraagt €40.000 per jaar
Reacties van de aanwezigen
 Hoe zijn de bedragen tot stand gekomen? Dit is nu niet duidelijk.
 De genoemde bedragen zijn maximale bedragen, de uiteindelijk toegekende subsidie
kan dus (nog) lager uitvallen.
 De voorgestelde verdeling van 40% structureel en 60% incidenteel heeft een te groot
effect op de organisaties. Dit ook in verband met het voortbestaan van kleinere
verenigingen. Liever omdraaien. Minstens 60% structureel en 40% activiteiten.
Misschien zelfs hoger 70% structureel en 30% activiteiten. Is het een idee om met
een glijdende schaal te werken om zo te wennen aan de nieuwe werkwijze?
2. Activiteiten Subsidies
2.1 Algemeen
Met de activiteitensubsidie wil de gemeente Zaanstad ad hoc activiteiten ondersteunen die bijdragen aan de culturele
ontwikkeling van de stad. Elk kalenderjaar kent 4 subsidiabele periodes, overeenkomend met het kwartaal. Indien
nodig komt de onafhankelijke adviescommissie elk kwartaal bijeen om de gedane aanvragen te beoordelen. De
aanvragen worden zowel objectief (instapcriteria) als kwalitatief (beoordelingscriteria) getoetst.
Reacties van de aanwezigen
 Projecten dragen weinig bij aan toekomst vereniging. Subsidie voor een leuk initiatief
biedt geen bestaanszekerheid.
 De gemeente moet er voor waken dat het beschikbare budget amateurkunst ten
goede komt aan de activiteiten van/voor AK en niet aan entertainmentactiviteiten
3









zoals een optreden van Jan Smit. Beperk de mogelijkheden om salariskosten op te
voeren als kostenpost.
Ad hoc is een arbitrair begrip. Er komt planning bij kijken, ook buiten regulier,
bijvoorbeeld met scholen.
Veel actieve verenigingen draaien al heel veel projecten. Dit zou beloond moeten
worden in de jaarsubsidie.
Sommige verenigingen hebben wellicht hulp nodig bij aanvragen. Zou het
adviespanel hier een rol kunnen spelen?
Voorkomen worden dat verenigingen een informatieachterstand hebben. Hier ligt een
rol voor de gemeente om de verenigingen actief te informeren over subsidies en
mogelijkheden en ook over bestaande infrastructuur. Wellicht ligt hier ook een rol
voor het adviespanel?
Door te sturen op activiteitensubsidies in plaats van jaarsubsidies ontstaat
onzekerheid over de bestaanszekerheid (hoeveel heb je per jaar) en onzekerheid
over het beschikbare budget voor een activiteit omdat van te voren niet vaststaat
hoeveel wordt toegekend.
Het werken met activiteitensubsidies levert meer administratief gedoe op voor de
verenigingen. Dezelfde actieve leden moeten nog actiever worden
Sommige verenigingen hebben (organisatorisch/logistiek) de ruimte niet om naast de
reguliere activiteiten ad hoc activiteiten te organiseren.
Er zijn nog veel vragen/opmerkingen met betrekking tot de uitwerking van de
aanvraag- en beoordelingsprocedure:
Wanneer is de deadline voor de aanvragen / wanneer (tijdstip) worden de aanvragen
beoordeeld / wanneer doe je de toekenning voor welk kwartaal?
Voor sommige activiteiten moet je de contracten ruim van te voren (minimaal 6
maanden) vastleggen. Dus deze vorm van flitsregeling werkt voor de meeste
verenigingen niet; orkesten, dirigenten, zaalhuur moet je vaak al een jaar van te
voren vastleggen. Voorstel: over 2 momenten verdelen, één groep echt voor
flitsregeling (ad hoc, dus de drie maanden) en één groep met langere
voorbereidingstijd. Moet het geld dus ook anders verdeeld worden dan over 4
kwartalen.
Door de gemeente wordt voorgesteld om € 15.000 per kwartaal te verdelen. Wat nu
als het ene kwartaal heel veel aanvragen krijgt en een ander minder? Hoe gaan we
dan met de verdeling om? Geld wordt wel doorgeschoven, maar dit werkt uiteindelijk
niet, ook omdat geld boekhoudkundig niet over het kalenderjaar geschoven kan
worden. Moet bestudeerd worden en een plan op komen, bijvoorbeeld andere
verdeling over de kwartalen: 10-20-20-10?
2.2 Instapcriteria
Het voorstel was
De instapcriteria zijn objectief toetsbare eisen die we aan een subsidieaanvraag stellen. Deze worden per aanvraag
getoetst.
a.
De aanvrager is een organisatie die rechtspersoonlijkheid bezit en zich ten doel stelt om zonder
winstoogmerk culturele activiteiten te verrichten;
b.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan amateurkunstverenigingen en andere culturele organisaties die
gevestigd zijn in de gemeente Zaanstad en/of de aangevraagde activiteit dient in Zaanstad plaats te
vinden.
c.
Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die zich onderscheiden van het normale
activiteitenpatroon van een instelling, zoals een evenement, een experiment, een festival of een project.
d.
De activiteiten dienen bij te dragen aan de culturele ontwikkeling van de stad. Hieronder vallen ook
projecten die gericht zijn op de verdere ontwikkeling, samenwerking en professionalisering van de culturele
organisaties
Reacties van de aanwezigen
 Wanneer is een activiteit bijzonder en/of ad hoc genoeg?
4



Een project is eenmalig, heeft een begin en een eind en kan apart (van de
gebruikelijke activiteiten/voortbestaan) worden begroot.
Het toelaten van activiteiten/initiatieven van organisaties van buiten Zaanstad moet
worden beperkt: laat Zaanse verenigingen/initiatieven voor gaan. Of dwing een
organisatie van buitenaf samen te werken met Zaanse vereniging.
En ook professionele gezelschappen moeten worden beperkt. Het gaat hier toch om
amateurkunst. Oneerlijk concurrentie anders.
2.3 Beoordelingscriteria
Het voorstel was
De aanvragen worden vier (4) keer per jaar, per subsidieperiode door een adviesorgaan beoordeeld. Op basis van
de beoordeling wordt de hoogte van de activiteitensubsidie bepaald. De aanvragen worden beoordeeld op grond van
de volgende criteria:
a.
b.
c.
d.
e.
f.
g.
h.
i.
j.
Artistieke /inhoudelijke kwaliteit
Publieksbereik (kwalitatief en kwantitatief)
Inhoudelijke en geografische plaats in het palet binnen Zaanstad
Bijdrage aan het imago van Zaanstad
Sociaal maatschappelijke relevantie
Betrokkenheid jeugd
Samenwerking
Deskundigheidsbevordering
Blijvende versterking van een organisatie
Kwaliteit PR
Reacties van de aanwezigen
Er zijn deze avond geen opmerkingen gemaakt over de beoordelingscriteria
activiteitensubsidies.
2.4 Restricties
Het voorstel was
Per subsidieperiode (kwartaal) is een gelimiteerd budget beschikbaar voor de activiteitensubsidies. Dit betekent dat
we keuzes moeten maken hoe we dit geld verdelen over de aangevraagde activiteiten. De volgende restricties
stellen we voor:
a.
b.
c.
d.
Een subsidie bedraagt maximaal 50% van de kosten van de aangevraagde ad hoc activiteit, tot een
maximum van € [bedrag].
Deze subsidieregeling heeft een subsidieplafond van € bedrag per subsidiabele periode, onder
voorwaarde van de jaarlijkse ter beschikking stelling van de gemeenteraad van deze bedragen via de
begroting.
Door een onafhankelijk adviesorgaan worden de aanvragen per subsidieperiode kwalitatief gewogen op
basis van de in deze regeling genoemde doelen en de in alinea 3.2 genoemde criteria. Op basis van deze
weging kan de subsidie lager worden toegekend.
Indien in een subsidieperiode het subsidieplafond niet bereikt wordt, komt het surplus ten goede aan de
volgende subsidieperiode, met dien verstande dat hierbij geen kalenderjaarwisseling overschreden wordt.
Reacties van de aanwezigen
 De voorgestelde verdeling van 40% structureel en 60% incidenteel heeft een te groot
effect op de organisaties. Dit ook in verband met het voortbestaan van kleinere
verenigingen. Liever omdraaien. Minstens 60% structureel en 40% activiteiten.
Misschien zelfs hoger 70% structureel en 30% activiteiten. Is het een idee om met
een glijdende schaal te werken om zo te wennen aan de nieuwe werkwijze?
5