Uitvoeringsreglement Instroomregeling BPV sectorplan Uitgangspunten Op 14 mei 2014 heeft de minister van SZW het sectorplan 2013RCSP20112 “werkgelegenheid en vakmanschap in de Technische Installatiesector” goedgekeurd. Dit sectorplan bevat binnen het thema “ vergroten van de arbeidsinstroom (van jongeren)” een aantal maatregelen. Een van die maatregelen is maatregel 12, Instroomregeling BPV sectorplan. Deze maatregel maakt het mogelijk 2.800 extra nieuw in te stromen (leerling-)werknemers een BBL-traject te laten volgen. Artikel 1 Doel van het reglement Dit reglement heeft tot doel het vergroten van de arbeidsinstroom van jongeren in de technische installatiebranche, t.w. 2.800 nieuw in te stromen (leerling-)werknemers, door het creëren van een subsidiemogelijkheid voor de werkgever, die een nieuwe (leerling-) werknemer in dienst neemt, die een beroepsopleiding gaat volgen waarvoor een BPV-overeenkomst wordt afgesloten, waarbij de arbeidsovereenkomst en de BPV-overeenkomst starten in de periode van 1 mei 2014 tot en met 30 april 2015. Artikel 2 Definities 1. OTIB Stichting Opleidings- en ontwikkelingsfonds voor het Technisch Installatiebedrijf, die in het kader van het sectorplan 2013RCSP20112 van de Technische Installatiebranche maatregel 12 uitvoert. 2. Werkgever Een bij OTIB aangesloten natuurlijk persoon of rechtspersoon of samenwerkingsverband hoe ook genaamd, die een technisch installatiebedrijf voert, te weten een loodgieters-, fitters, centrale verwarmings-, koeltechnisch of elektrotechnisch installatiebedrijf dat valt onder de CAO voor het Technisch Installatiebedrijf. 3. Werknemer Werknemer in de zin van dit reglement instroomregeling BPV sectorplan is degene die op basis van een arbeidsovereenkomst, gesloten in de periode van 1 mei 2014 tot en met 30 april 2015, in dienst is bij een OTIB-werkgever, tegen betaling van salaris arbeid verricht en in de zes maanden voorafgaand aan deze arbeidsovereenkomst niet bij werkgever of een aan het bedrijf van werkgever gelieerd bedrijf in dienst is geweest. Werknemer start of is gestart met een beroepsopleiding, waarvoor tussen 1 mei 2014 en 30 april 2015 een rechtsgeldige beroepspraktijkvormingsovereenkomst is afgesloten. 4. (leerling-)werknemer (Leerling-)werknemer in de zin van dit reglement instroomregeling BPV sectorplan is de werknemer als gedefinieerd in dit reglement, in dienst van een bij OTIB aangesloten werkgever, die op basis van een arbeidsovereenkomst, gesloten in de periode van 1 mei 2014 tot en met 30 april 2015, tegen betaling van salaris arbeid verricht en een beroepsopleiding volgt in het kader van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs en met wie door de werkgever en een erkende praktijkopleidingsinstelling tussen 1 mei 2014 en 30 april 2015 een beroepspraktijkvormingsovereenkomst als bedoeld in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs is afgesloten, in het kader waarvan de leerling aantoonbaar scholing volgt, hetzij op het opleidingscentrum of de opleidingsinstelling, hetzij door een (regionaal) opleidingscentrum of 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. opleidingsinstelling op het bedrijf van de werkgever, in welk geval de werkgever dient te beschikken over een lesprogramma inclusief toetsings- en examenreglement, overeenkomstig de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. Beroepsopleiding Beroepsopleiding in de zin van dit reglement is een opleiding overeenkomstig de bepalingen van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, die opleidt voor een volledige installatietechnische kwalificatie, zoals opgenomen in het Centraal Register Beroepsopleidingen (CREBO) en waarvoor een beroepspraktijkvormingsovereenkomst wordt afgesloten, waarbij het moet gaan om een BBL-opleiding, te weten een installatietechnische opleiding in de beroepsbegeleidende leerweg van het MBO, niveau 1,2,3 of 4. Beroepspraktijkvorming Het onderricht in de praktijk van het beroep: het gedeelte van een beroepsopleiding dat in een erkend leerbedrijf in de vorm van uitvoerend werk wordt ingevuld op basis van een beroepspraktijkovereenkomst (BPV-overeenkomst), zijnde een overeenkomst tussen werkgever, (leerling)-werknemer en de erkende praktijkopleidingsinstelling overeenkomstig het bepaalde in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. Erkend leerbedrijf Een erkend leerbedrijf is een bij OTIB aangesloten werkgever die zelfstandig of samen met een of meer andere bij OTIB aangesloten werkgevers door het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven Kenteq als leerbedrijf geaccrediteerd is. Erkende praktijkopleidingsinstelling en erkend praktijkopleidingsbedrijf Onder een erkende praktijkopleidingsinstelling en een erkend praktijkopleidingsbedrijf wordt een als zodanig door Kenteq geaccrediteerde instelling of bedrijf verstaan. Sectorplan Technische Installatiesector Het door sociale partners in het kader van de Regeling cofinanciering sectorplannen bij de Minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid ingediende en beschikte aanvraag met nummer 2013RCSP20112. Wettelijk minimumloon Het brutoloon (exclusief vakantietoeslag) dat werkgevers wettelijk verplicht zijn ten minste aan hun werknemers van 23 jaar en ouder te betalen. Voor werknemers jonger dan 23 jaar geldt het wettelijk minimum jeugdloon. Loonkosten Het vast overeengekomen brutoloon exclusief vakantietoeslag vermeerderd met een opslag van 32% voor de met de loonbetaling samenhangende kosten voor de werkgever. Voor de bepaling van de subsidie wordt een forfaitair bedrag, te weten het minimum (jeugd)loon vermeerderd met een opslag van 32% genomen. Subsidiekaart cofinanciering sectorplannen Een door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid opgesteld overzicht van bestaande subsidies en voorzieningen aan bedrijven, die ten goede komen aan werknemers en werkzoekenden voor mobiliteit, algemene scholing, opdoen van werkervaring of het vinden van een baan (www.agentschapszw.nl/subsidies/cofinanciering-sectorplannen/regelgeving). Het Scholingsreglement Het Scholingsreglement OTIB, waarin algemene bepalingen zijn opgenomen omtrent o.m. uitkering praktijkopleiding leerlingen en uitbetaling van scholingsverlof. Het Scholingsreglement is onderdeel van de CAO Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Technisch Installatiebedrijf. De concernconstructie De constructie waarin een werkgever via een schriftelijk verzoek aan OTIB de MN werkgeversnummers van verschillende (feitelijke en/of juridische) vestigingen heeft gekoppeld en heeft doen onderbrengen onder één gezamenlijk MN werkgeversnummer, gekoppeld aan één vestiging, welke OTIB alsdan als hoofdvestiging beschouwt. In geval van een concernconstructie gaat OTIB uit van het ene gezamenlijke MN werkgeversnummer, ongeacht hoeveel MN werkgeversnummers hierin gekoppeld zijn ondergebracht. Artikel 3 Voorwaarden 1. Tegemoetkomingen worden uitsluitend betaalbaar gesteld aan de werkgever in de zin van het onderhavige reglement, op de wijze en onder de voorwaarden als nader in dit reglement bepaald. 2. Een werkgever dient te beschikken over een MN services werkgeversnummer. Tegemoetkomingen worden niet betaald indien de werkgever zijn afdracht via MN services niet gedaan heeft. Peildatum hierin is de datum waarop de tegemoetkoming in het kader van dit reglement wordt uitbetaald. 3. Een werkgever is met de (leerling-)werknemer een arbeidsovereenkomst aangegaan. De (leerling-)werknemer heeft een MN services werknemersnummer, waaruit blijkt dat het dienstverband bekend is bij MN services. 4. Het moet gaan om een nieuw in dienst getreden (leerling-)werknemer waarmee een arbeidsovereenkomst is afgesloten tussen 1 mei 2014 en 30 april 2015. Er is sprake van een nieuw in dienst getreden (leerling-)werknemer indien 6 maanden voorafgaand aan de indiensttreding geen arbeidsovereenkomst tussen werkgever of diens rechtsvoorganger of andere ondernemingen binnen de concernconstructie waartoe de werkgever behoort en (leerling-)werknemer heeft bestaan. 5. De (leerling-)werknemer gaat een beroepsopleiding volgen, waarvoor een beroepspraktijkvormingsovereenkomst (BPV-overeenkomst) wordt gesloten. De beroepsopleiding waarvoor die BPV-overeenkomst wordt gesloten moet starten in de periode 1 mei 2014 tot en met 30 april 2015 en de (leerling-)werknemer volgt die opleiding aantoonbaar in de periode dat aanspraak wordt gemaakt op de tegemoetkoming. 6. Op de maatregel instroomregeling BPV sectorplan kan geen beroep meer worden gedaan voor opleidingstrajecten waarvoor al aanspraak wordt gemaakt op tegemoetkoming op grond van het OSR-reglement, het OSR-specifiek-reglement, het EVC-reglement of de EVC500regeling. 7. De werkgever kan ter dekking van de loonkosten van één en dezelfde werknemer niet op meerdere loonkostensubsidies in het sectorplan een beroep doen. 8. De werkgever of concernconstructie kan maximaal € 2 miljoen subsidie ontvangen op grond van het sectorplan Technische Installatietechniek. 9. Iedere werkgever is verplicht inzage te verlenen in alle documenten en verdere inlichtingen te verstrekken die nodig zijn voor de uitvoering van hetgeen in dit reglement is bepaald. 10. De werkgever maakt geen gebruik van andere subsidies van overheidswege, zoals opgenomen in de subsidiekaart cofinanciering sectorplannen, of andere subsidies ter dekking van (een deel) van de loonkosten van de (leerling-)werknemer. Het is wel toegestaan tegelijkertijd gebruik te maken van de Subsidieregeling Praktijkleren. Artikel 4 Subsidie 1. De subsidie instroomregeling BPV sectorplan bedraagt per BBL-deelnemer maximaal € 1.000,- per jaar (gebaseerd op een full time dienstverband van tenminste 38 uur), gedurende maximaal 2 jaar vanaf de start van de beroepsopleiding. De start van de beroepsopleiding is de startdatum zoals vermeld op de BPV-overeenkomst, welke startdatum moet liggen tussen 1 mei 2014 en 30 april 2015. Indien de (leerling-) werknemer een parttime dienstverband heeft, wordt de subsidie naar rato berekend. 2. Aan de uitvoering van de maatregelen is een maximum budget verbonden. Dit wordt bepaald door het maximum bedrag dat op grond van de beschikking van het Ministerie SZW tegemoet kan worden gezien. Wanneer het maximale budget is bereikt worden nieuwe aanmeldingen niet meer in behandeling genomen. 3. Indien aan alle vereisten voor een aanmelding is voldaan wordt een (leerling-)werknemer ingeschreven als BBL-deelnemer aan het sectorplan waarbij een maximaal subsidiebedrag van € 2.000,- voor de BBL-deelnemer wordt gereserveerd. Inschrijving vindt plaats op volgorde van binnenkomst waarbij de datum waarop de aanmelding compleet door OTIB is ontvangen wordt aangehouden als inschrijfdatum. Artikel 5 Aanmelding 1. Een (leerling-)werknemer dient eerst aangemeld te worden om aangemerkt te kunnen worden als BBL-deelnemer aan het sectorplan. Een (leerling-)werknemer dient binnen drie maanden na de start van de BPV-overeenkomst aangemeld te worden. Indien de (leerling-)werknemer voor 1 juli 2014 is gestart, dient de (leerling-)werknemer voor 1 oktober 2014 aangemeld te worden. Aanmelden geschiedt door het toezenden aan OTIB van de volgende documenten: a. Een door werkgever en (leerling-)werknemer rechtsgeldig ondertekend aanmeldingsformulier voor elke (leerling-)werknemer. b. De eerste loonstrook na de start van de BPV-overeenkomst van elke (leerling)werknemer. Uit deze loonstrook moeten in ieder geval de volgende gegevens blijken: BSN nummer, datum indiensttreding en parttime percentage. c. Een kopie van de BPV-overeenkomst tenminste getekend door werkgever en werknemer. Toezending kan per post aan OTIB Projectservice, Antwoordnummer 10066, 5500VB te Veldhoven. 2. Nadat een (leerling-)werknemer tijdig en met alle daarvoor vereiste documenten is aangemeld ontvangt werkgever een bevestiging van de inschrijving. In deze bevestiging wordt aangegeven dat de aanmelding compleet is met vermelding van de inschrijfdatumdatum en het inschrijfnummer. 3. Indien een (leerling-)werknemer niet tijdig en/of met alle daarvoor vereiste documenten wordt aangemeld, vervalt in elk geval het recht op tussentijdse uitkeringen. Indien het subsidieplafond is bereikt, kan in het geheel geen aanspraak meer gemaakt worden op subsidie op grond van dit reglement. Artikel 6 Declaraties 1. Indien een (leerling-)werknemer is aangemerkt als BBL-deelnemer aan het sectorplan, kan de werkgever kiezen voor tussentijdse uitkering van de subsidie. Als de werkgever daarvoor kiest, moet werkgever periodiek declaraties indienen. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de momenten waarop de subsidie wordt uitgekeerd. Daarbij is tevens aangegeven op welk tijdstip de voor uitkering noodzakelijke aanvullende documenten in het bezit van OTIB dienen te zijn. Uitsluitend indien OTIB alle documenten tijdig en compleet heeft ontvangen en deze zijn goedgekeurd door de controlerende accountant van OTIB keert OTIB de subsidie uit. Uitkering tussentijdse subsidie Januari 2015 Deadline in te dienen documenten / declaratiemomenten 28 november 2014 Juli 2015 Januari 2016 29 mei 2015 30 november 2015 Juli 2016 31 mei 2016 In te dienen aanvullende documenten -Loonstrook oktober 2014 -Verklaring van de opleidingsinstelling over schooljaar 2013 -2014 -Loonstrook april 2015 -Loonstrook oktober 2015 -Verklaring van de opleidingsinstelling over schooljaar 2014 -2015 -Loonstrook april 2016 Januari 2017 30 november 2016 Juli 2017 31 mei 2017 -Loonstrook oktober 2016 -Verklaring van de opleidingsinstelling over schooljaar 2015 -2016 -Loonstrook april 2017 -Verklaring van de opleidingsinstelling over schooljaar 2016 -2017 of kopie diploma. De “Verklaring van de opleidingsinstelling” in bovenstaande tabel is noodzakelijk in verband met het volgende. Indien er (nog) geen kopie van het diploma aanwezig is, dient op een andere manier aangetoond te worden dat een (leerling-)werknemer actief is in zijn/haar opleiding. Dit gebeurt door middel van een verklaring van de opleidingsinstelling. Deze verklaring dient opgesteld te worden per schooljaar waarin de deelnemer geheel of gedeeltelijk onderwijs volgde en kan pas worden opgesteld nadat het schooljaar is afgerond, na 31 juli, behalve wanneer de slotdeclaratie in de loop van een schooljaar wordt ingediend (zie artikel 6.3) of het gaat om een verklaring over het schooljaar 2016 – 2017, aangezien die kan worden opgesteld na 30 april 2017. 2. Eerste declaratie: De eerste declaratie is de eerste maal dat u loonkosten declareert op één van de declaratiemomenten zoals opgenomen in de tabel in artikel 6.1. Bij de eerste declaratie dient, naast de documenten zoals genoemd bij artikel 6.1, een kopie van de BPVovereenkomst te worden ingediend die getekend is door de contractspartijen, namelijk de deelnemer, het opleidingsinstituut en het leerbedrijf en mede-ondertekend door het bestuur van het kenniscentrum. Indien de werkgever niet kiest voor tussentijdse declaraties, dienen bij de slotdeclaratie alle vereiste aanvullende documenten als vermeld in de tabel bij artikel 6.1 ingediend te worden, e.e.a. zoals nader bepaald in het derde lid van dit artikel. 3. Slotdeclaratie. De slotdeclaratie moet worden ingediend: binnen een maand nadat de subsidiabele periode is verstreken, t.w. de datum maximaal 2 jaar na de start van de BPV-overeenkomst, of binnen een maand nadat de deelnemer de opleiding heeft afgerond, of binnen een maand nadat de deelnemer is gestopt met de opleiding. Bij de slotdeclaratie moeten de volgende documenten worden gevoegd: a. Een loonstrook van de laatste salarisperiode van de BBL-deelnemer in dit project. De laatst mogelijke salarisperiode in dit project is april 2017. b. Een kopie diploma. Indien geen kopie diploma bij de slotdeclaratie kan worden gevoegd dient, naast eventuele eerder ingediende verklaringen van de opleidingsinstelling, een verklaring van de opleidingsinstelling te worden ingediend over het laatste schooljaar tot en met de laatste maand waarin de BBL-deelnemer aan het project deelnam. Deze verklaring kan al in de loop van het schooljaar door de opleidingsinstelling afgegeven worden. Voor deze verklaring hoeft dus niet gewacht te worden tot na 31 juli. 4. Indien het niet mogelijk is tijdig alle noodzakelijke documenten in te dienen, blijft het recht op de subsidie over de betreffende periode bestaan. De uitkering van de subsidie wordt dan verschoven naar het eerstvolgende declaratiemoment waarop wel alle noodzakelijke documenten compleet in het bezit van OTIB zijn, mits dit het geval is op 31 mei 2017. 5. Bij gebreke van ontvangst uiterlijk op 31 mei 2017 door OTIB van alle vereiste documenten, vervalt elke aanspraak op subsidie op grond van dit reglement. Artikel 7 Beëindiging, vermindering of terugvordering 1. De aanspraak op subsidie eindigt met onmiddellijke ingang wanneer de werkgever niet langer voldoet aan de voorwaarden en verplichtingen die voortvloeien uit dit reglement en maatregel 12. 2. OTIB kan de reeds uitbetaalde subsidie terugvorderen wanneer blijkt dat een subsidie ten onrechte is uitbetaald. 3. De subsidie wordt uitbetaald onder voorbehoud van definitieve vaststelling door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de volledige subsidieverantwoording van het sectorplan. 4. Bij geconstateerde fraude en/of oneigenlijk gebruik van de maatregel wordt alle subsidie die in het kader van het sectorplan technische Installatietechniek is verstrekt in zijn geheel teruggevorderd. 5. Werkgevers waarbij fraude en/of oneigenlijk gebruik van (een van) de maatregel(en) is geconstateerd kunnen in het geheel geen gebruik meer maken van de maatregelen uit het sectorplan Technische Installatietechniek. Artikel 8 Hardheidsclausule Indien bepalingen van dit reglement of de maatregelen in individuele gevallen of in categorieën van gevallen leiden tot niet voorziene of onbedoelde gevolgen, kan OTIB een afwijkende beslissing nemen die tegemoet komt aan de bedoelingen van de regeling. Artikel 9 Voorschriften OTIB is bevoegd nadere voorschriften vast te stellen die nodig zijn voor een verantwoorde uitvoering van de maatregelen. Deze voorschriften moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen in dit reglement. Artikel 10 Reglementswijziging OTIB is te allen tijde bevoegd het reglement te wijzigen. Artikel 11 Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 mei 2014.
© Copyright 2024 ExpyDoc