PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University
Nijmegen
The following full text is a publisher's version.
For additional information about this publication click this link.
http://hdl.handle.net/2066/22681
Please be advised that this information was generated on 2015-01-30 and may be subject to
change.
m een k o rte r in h e t ziekenhuis. In onze serie was hel verschil
met vaginaal g e o p e re e rd e p a tië n te n 2 dagen; het verschil m et
abdom inaal g e o p ere erd e p a tiën te n b e d ro e g 4 -5 dagen.
Conclusie . L aparoscopische u teru sex tirp aties zijn veilig en
vorm en een goed altern a tief voor de u teru sex tirp atie per lap a­
rotom ie.
J.G .N ijhuis, vS.Strijk, F J o o s t e n en J.M .J.D o n y (N ijm egen),
Partiële embolisatie: een alternatief bij persisterend ernstig
bloedverlies post parfum
T ot de b eh an d eling sm ogelijkh ed en van persisterend ernstig
bloedverlies post partum b eho ren chirurgische onderbinding van
de a rte ria hypogastrica (iliaca in tern a) en (supravaginale) u te ­
rusextirpatie. D eze grote ingrepen zijn niet ongevaarlijk in een
hem odynamisch instabiele patiënt en inteifereren eventueel met
toekomstige reproductieve mogelijkheden. Twee ziektegeschie­
denissen illustreren de m ogelijkheid van selectieve em bolisatie.
Patiënt A beviel m iddels v acu ü m ex tractie van een gezonde
tweeling na een zw angerschapsduur van 35 w eken. Zij had een
milde preëclam psie m et 6 2 x iotJ/l trom bocyten. E en episiotomie w erd gehecht. In de u ren die volgden had zij persisterend
vaginaal bloedverlies als gevolg van een paravaginaal en ischiorectaal h em ato o m . O n d an k s tw ee exploraties bleef zij bloeden,
Bij angiografie werd extravasatie gezien in h et gebied van de
arteria p u d e n d a interna. D a a ro p w erd een geslaagde em bolisa­
tie bew erkstelligd m et b eh u lp van spongostanpartikels en m e­
talen em bolisatie-coiis. D e bloeding stopte en het p o sto p e ratie ­
ve beloop was ongestoord.
P atiën t B beviel m iddels vacuüm extractie van haar eerste
kind. N a d a t de placenta c o m p lee t g eb o ren was k reeg zij ernstig
vaginaal bloedverlies w a a rv o o r bíj o n d e rz o ek o n d er algehele
anesthesie geen o orzaak w erd gevonden. B esloten werd tot an ­
giografie om de bloeding te lokaliseren en te zien of em bolisa­
tie m ogelijk was, dan wel over te gaan tot onderbinding van de
Aa. hypogastricae of to t uteru sex tirp atie. Forse extravasatie
w erd gezien in het gebied van de arteria u terin a rechts. D it vat
werd selectief geëm boliseerd m e t sp o n g o stan en m etalen embolisatie-coils. D e bloeding sto p te en het postoperatieve b e ­
loop was ongestoord.
Conclusie, Bij p ersisterend post p a rtu m bloedverlies zo n d er
duidelijke oorzaak kan em bolisatie een altern atief zijn. Deze
m eth o d e is in ervaren h a n d e n relatief veilig en vaak effectief
terwijl de m orbiditeit gering is in vergelijking m et het verrich­
ten van een uteru sex tirp atie bíj een hem odynam isch instabiele
patiënt.
J.J.D u v e k o t en L .L .H .P eeters (R o tte rd a m ), Nieuwe inzichten
in de materna le hem odynam iek van de zwangerschap
D e m a tern a le hem odynam ische v eran d erin g en tijdens de
zw angerschap zijn vrijwel geheel voltooid voor de 2 0 e zwangerschapsw eek. D o o r introductie van nieuw e en niet-invasieve
m e e tm e th o d e n (m et n a m e echocardiografie) w erd het m oge­
lijk veilig en longitudinaal, b eg in n en d in de jonge zw anger­
schap, h e t p a tro o n van deze v eran d erin g en te vervolgen.
Personen en m ethoden . In h et A cadem isch Z iekenhuis M aas­
tricht w erd en bij gezonde, zw angere vrouw en, van zwangerschapsw eek 5 to t 10 , wekelijks verschillende variabelen g em e­
ten, die g ere la tee rd zijn aan v eran d erin g en in hem odynam iek
en v olum ehom costase. E r w erd gebruik g em aak t van echocar­
diografie, n ierfu n ctiep aram eters en h o rm o o n b ep alin g en (renine, atriu m n atriu retisch p ep tide, p rog estero n ). Bij 10 p atiënten
verliep de zw angerschap on g esto o rd en bij 6 patiënten was er
sprake van in tra-u terien e groeivertraging.
Resultaten en conclusies. O p basis van de resultaten bij de o n ­
gestoorde zw angerschappen w erd de hypothese gepostuleerd
dat vroeg in de zwangerschap een tot nu toe onbekende stim u­
lus een gegeneraliseerde afnam e in de vaattonus teweegbrengt.
D it heeft een systemische vasodilatatie tot gevolg, hetgeen leidt
tot een afnam e in cardiale ‘afterload' en een com pensatoire
to en am e in hartm inuutvolum e. D e toenam e in glom erulaire filtratiesnelheid, die tegelijkertijd optreedt, w ordt verondersteld
het gevolg te zijn van relaxatie van de afferente en efferente
renale bloedvaten. De toenam e in linker atiïum diam eter, de
afnam e in plasm a-renineconcentratie tussen de 5 e en 8 e zwangerschapsw eek en de stabilisering van de glomerulaire filtratiesnelheid na de Be zwangerschapsweek kenm erken een to e­
n am e in de vullingstoestand van het vaatbed. Bij vergelijking
van de cardiovasculaire gegevens verschilden de zwangeren bij
wie (later) e en foetale groeivertraging optrad, d o o r een gerin­
gere to en am e in hartm inuutvolum e en door een consequent
kleinere en geringer toenem ende linker atrium diam eler. D eze
bevindingen vorm en een indicatie voor een inadequate vulIingstoestand van het vaatbed al in de eerste w eken van de
zw angerschap, een situatie die voortduurt na de 8 e zw anger­
schapsweek.
A .Franx, W .Spliet, J.T.J.B rons en H.W .Bruinse (U trecht),
Zwangerschap in een rudimentaire utenishoorn
E en 3 9 -jarige gravida 2 , para 1 werd bij een am enorroeduur van
28 w eken vanuit een algem een ziekenhuis naar het Academisch
Z iekenhuis U trech t overgeplaatst m et plotseling ontstane
buikpijn zonder bloedverlies p e r vaginam. Zij was in het eerste
trim ester van beide zw angerschappen op onze afdeling P ren a­
tale D iagnostiek gezien voor transabdom inale chorionvillusbiopsie op m aternale leeftijdsindicatie. Echoscopisch leek de
eerste zw angerschap in de rechter hoorn van een uterus bicornis gelokaliseerd, en de huidige in de linker hoorn. D e eerste
zw angerschap had geresulteerd in de vaginale geboorte van een
gezonde zoon van 2 7 5 0 g bij 3 8 w eken am enorroe. Bij opnam e
zagen wij een zieke zw angere m et peritoneale prikkeling. Bij
echoscopie w erden geen afwijkingen van de placenta gezien,
m aar wel veel vrij vocht in de m aternale buikholte, Cardiotocografie wees op een goede foetale conditie. Bij laparotom ie werd
ruim 2 5 0 0 ml vrij bloed in de buikholte aangetroffen. De rech­
ter u teru sh o o rn com m uniceerde met cervix en vagina. D e
zw angerschap bevond zich echter in de linker uterushoorn, wel­
ke slechts m et een solide streng aan de rechter hoorn verbon­
den was. O p deze zw angere linker hoorn bevond zich een vaatrijk en bloedend gebied. P er sectionem caesaream werd een
do chter van 1160 g geboren. D e placenta liet zich niet van de
uterusw and separeren. D e linker uteru sh o o rn werd in toto
geëxtirpeerd. Postoperatief herstelde de m oeder vlot. D e doch­
ter ontw ikkelde een 'idiopathic respiratoy distress syndrom e’,
m a ar herstelde zonder restverschijnselen. Bij pathologisch on­
derzoek van de geëxtirpeerde uterushoorn werd de diagnose
‘placenta p e rc re ta ’ bevestigd, en was er geen luminale com m u­
nicatie m et de in situ gebleven rechter uterushoorn a an to o n ­
baar. H e t hysterosalpingogram (H SG ), dat in het verwijzend
ziekenhuis was gem aakt, w erd opgevraagd. H e t toonde het
beeld van een uterus unicornis rechts. D e com binatie van HSG
en vroege echo had al vroeg in de zwangerschap tot de diagnose
'ru d im en taire hoornzw angerschap’ m oeten leiden.
Z w angerschap in een rudim entaire uterushoorn kom t weinig
voor, m aar eindigt in h et m erendeel der gevallen in een intraabdom inale bloeding of uterusruptuur, meestal in de eerste
helft van de zwangerschap. D e g eboorte van een (over)levend
kind is uiterst zeldzaam, en in de ons bekende literatuur slechts
18 m aal g e rap p o rteerd in 100 jaar. D erhalve m oet rudim entaire
N ed Tijdschr G eneeskd 1996 17 februari; 140 (7 )
403