Onderzoek: Hoe zijn onze grootste 30 steden voorbereid

DE STAD ALS CENTRUM VAN DE WERELD
HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN
VOORBEREID OP ‘STRAKS’?
HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’? I 3
DE STAD ALS CENTRUM VAN DE WERELD
Nederland heeft een periode van meer dan een halve eeuw van gestage economische groei
achter zich. Om leefbaar, attractief en concurrerend te blijven is het zaak voor onze steden om
de komende decennia effectief in te spelen op grote, mondiale veranderingen. Op toenemende
urbanisatie, verschuivingen in geo- en regionale politiek, de transitie naar een nieuwe economie,
op klimaatverandering en steeds schaarser wordende natuurlijke bronnen en op de sterk
veranderde samenstelling van de bevolking.
Inhoud
1 De toekomst daagt uit
2 Toekomstscan
Nederlandse steden:
10 observaties en
vergezichten
3 Impact van steden
4 Duurzame stedelijke
ontwikkeling Nederland
5 Agenda voor morgen
Hoe bereiden onze 30 grootste steden zich voor op ‘straks’? Wat zien ze als belangrijkste
uitdagingen? Welke partijen zijn aan zet? Is er een richtinggevende agenda en strategie?
Ter gelegenheid van de start van de nieuwe colleges en gemeenteraden, die onder druk van
een ongekende bezuinigingsopgave tot nieuw beleid en aantoonbaar resultaat moeten komen,
zochten studenten van de Hogeschool Rotterdam - onder begeleiding van ARCADIS - het
antwoord op deze vragen onder meer in collegeprogramma’s, structuurplannen en toekomstvisies
van deze gemeenten. Zij onderwierpen circa 300 documenten aan een kwalitatieve analyse.
De studenten die het onderzoek uitvoerden – in de toekomst zelf professionals in stedelijke
ontwikkeling – geven daarbij een frisse kijk op wat zíj nodig achten.
Tenslotte reiken ARCADIS-experts 9 troeven aan voor uw Agenda voor morgen.
Rotterdam, juli 2014
HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’? I 3
DE STAD ALS CENTRUM VAN DE WERELD
Nederland heeft een periode van meer dan een halve eeuw van gestage economische groei
achter zich. Om leefbaar, attractief en concurrerend te blijven is het zaak voor onze steden om
de komende decennia effectief in te spelen op grote, mondiale veranderingen. Op toenemende
urbanisatie, verschuivingen in geo- en regionale politiek, de transitie naar een nieuwe economie,
op klimaatverandering en steeds schaarser wordende natuurlijke bronnen en op de sterk
veranderde samenstelling van de bevolking.
Inhoud
1 De toekomst daagt uit
2 Toekomstscan
Nederlandse steden:
10 observaties en
vergezichten
3 Impact van steden
4 Duurzame stedelijke
ontwikkeling Nederland
5 Agenda voor morgen
Hoe bereiden onze 30 grootste steden zich voor op ‘straks’? Wat zien ze als belangrijkste
uitdagingen? Welke partijen zijn aan zet? Is er een richtinggevende agenda en strategie?
Ter gelegenheid van de start van de nieuwe colleges en gemeenteraden, die onder druk van
een ongekende bezuinigingsopgave tot nieuw beleid en aantoonbaar resultaat moeten komen,
zochten studenten van de Hogeschool Rotterdam - onder begeleiding van ARCADIS - het
antwoord op deze vragen onder meer in collegeprogramma’s, structuurplannen en toekomstvisies
van deze gemeenten. Zij onderwierpen circa 300 documenten aan een kwalitatieve analyse.
De studenten die het onderzoek uitvoerden – in de toekomst zelf professionals in stedelijke
ontwikkeling – geven daarbij een frisse kijk op wat zíj nodig achten.
Tenslotte reiken ARCADIS-experts 9 troeven aan voor uw Agenda voor morgen.
Rotterdam, juli 2014
4 II
2
HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’?
HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’? I 5
1 DE TOEKOMST DAAGT UIT
Van oudsher heeft de stad een grote aantrekkingskracht
op werk- en gelukszoekers. Voor ondernemers, talenten,
onafhankelijke geesten en creatievelingen is de stad nog
immer ‘the place to be’. Moderne communicatiemiddelen
en virtuele netwerken maken de stad allerminst overbodig.
Ze vergroten eerder de slagkracht van de metropool en
creëren ruimte waar de stad tegen zijn grenzen aanloopt.
Want eveneens van alle tijden zijn de uitdagingen van
verstedelijking: het woekeren met ruimte en middelen om al
die mensen te herbergen en het potentieel efficiënt te benutten.
Ook in de 21e eeuw zullen niet alle nieuwe stedelingen er in slagen hun
dromen te verwezenlijken. Zelfs in een welvarend land als Nederland wordt de
stad ook bevolkt door mensen die in de marge leven. Met alle sociale gevolgen
van dien.
EIGENTIJDSE ONGELIJKHEID
De nieuwe tijd vermorzelt oude zekerheden. Het tempo waarin dat gebeurt,
stelt alle stedelingen op de proef. Zij die vooroplopen en kunnen volgen,
vormen de succesvolle bovenlaag. De handhavers de middenmoot. Maar in
een klimaat waarin technologische innovaties elkaar in een moordend tempo
opvolgen, is succes per definitie van korte duur en worden de marktleiders snel
afgelost. De burger, de consument en de werknemer moeten in een bombardement van informatie en andere prikkels voortdurend keuzes maken. Dat
creëert eigentijdse ongelijkheid: zij die het tempo niet kunnen bijbenen gaan
gebukt onder keuzestress. Dat treft ook groepen die een halve eeuw geleden
in het veilige netwerk van zuilen en baanzekerheid zich prima thuis voelden in
de stad.
AANPASSINGSVERMOGEN
Het zijn niet alleen de individuen die zich alert moeten herpositioneren, ook
de steden en hun achterland raken steeds meer in grensoverschrijdende
concurrentie verwikkeld. Wie mee wil doen, moet een speler worden op de
wereldmarkt. Zeker in de kenniseconomie is het speelveld achter de dijken te
klein. Het vraagt een ander adaptatievermogen van de stad. Natuurlijk moeten
we blijven investeren in hoogwaardige voorzieningen en bereikbaarheid. Maar
de stad van de toekomst moet vooral investeren in flexibiliteit om te kunnen
reageren op snel wisselende economische kansen. Dat vraagt om een nieuwe
benadering van de stedelijke inrichting en financiering daarvan.
‘CIRCULAIR’ ALS MANTRA
De milieu-impact van stedelijke ontwikkeling noopt ook tot het afbakenen van
nieuwe kaders. Door de geconcentreerde productie, consumptie en opslag van
afval is de voetafdruk van steden enorm en daarmee de invloed op de ecologie
van de planeet. Omdat steden tegen hun biofysische grenzen aanlopen,
worden ecosysteemdiensten uit het achterland afgenomen. Cruciaal voor het
leven in de stad, maar in potentie ontwrichtend voor bestaande ecosystemen.
Grenzeloos circulair denken is het nieuwe mantra, duurzaamheid een must.
4 II
2
HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’?
HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’? I 5
1 DE TOEKOMST DAAGT UIT
Van oudsher heeft de stad een grote aantrekkingskracht
op werk- en gelukszoekers. Voor ondernemers, talenten,
onafhankelijke geesten en creatievelingen is de stad nog
immer ‘the place to be’. Moderne communicatiemiddelen
en virtuele netwerken maken de stad allerminst overbodig.
Ze vergroten eerder de slagkracht van de metropool en
creëren ruimte waar de stad tegen zijn grenzen aanloopt.
Want eveneens van alle tijden zijn de uitdagingen van
verstedelijking: het woekeren met ruimte en middelen om al
die mensen te herbergen en het potentieel efficiënt te benutten.
Ook in de 21e eeuw zullen niet alle nieuwe stedelingen er in slagen hun
dromen te verwezenlijken. Zelfs in een welvarend land als Nederland wordt de
stad ook bevolkt door mensen die in de marge leven. Met alle sociale gevolgen
van dien.
EIGENTIJDSE ONGELIJKHEID
De nieuwe tijd vermorzelt oude zekerheden. Het tempo waarin dat gebeurt,
stelt alle stedelingen op de proef. Zij die vooroplopen en kunnen volgen,
vormen de succesvolle bovenlaag. De handhavers de middenmoot. Maar in
een klimaat waarin technologische innovaties elkaar in een moordend tempo
opvolgen, is succes per definitie van korte duur en worden de marktleiders snel
afgelost. De burger, de consument en de werknemer moeten in een bombardement van informatie en andere prikkels voortdurend keuzes maken. Dat
creëert eigentijdse ongelijkheid: zij die het tempo niet kunnen bijbenen gaan
gebukt onder keuzestress. Dat treft ook groepen die een halve eeuw geleden
in het veilige netwerk van zuilen en baanzekerheid zich prima thuis voelden in
de stad.
AANPASSINGSVERMOGEN
Het zijn niet alleen de individuen die zich alert moeten herpositioneren, ook
de steden en hun achterland raken steeds meer in grensoverschrijdende
concurrentie verwikkeld. Wie mee wil doen, moet een speler worden op de
wereldmarkt. Zeker in de kenniseconomie is het speelveld achter de dijken te
klein. Het vraagt een ander adaptatievermogen van de stad. Natuurlijk moeten
we blijven investeren in hoogwaardige voorzieningen en bereikbaarheid. Maar
de stad van de toekomst moet vooral investeren in flexibiliteit om te kunnen
reageren op snel wisselende economische kansen. Dat vraagt om een nieuwe
benadering van de stedelijke inrichting en financiering daarvan.
‘CIRCULAIR’ ALS MANTRA
De milieu-impact van stedelijke ontwikkeling noopt ook tot het afbakenen van
nieuwe kaders. Door de geconcentreerde productie, consumptie en opslag van
afval is de voetafdruk van steden enorm en daarmee de invloed op de ecologie
van de planeet. Omdat steden tegen hun biofysische grenzen aanlopen,
worden ecosysteemdiensten uit het achterland afgenomen. Cruciaal voor het
leven in de stad, maar in potentie ontwrichtend voor bestaande ecosystemen.
Grenzeloos circulair denken is het nieuwe mantra, duurzaamheid een must.
HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’? I 7
2 TOEKOMSTSCAN NEDERLANDSE STEDEN: 10 OBSERVATIES EN VERGEZICHTEN
4. “Betrek de burger écht, ook die van morgen”
Spelen de Nederlandse steden in op de eisen van de
nieuwe tijd? ARCADIS vroeg een dertigtal studenten
van verschillende studierichtingen aan de Hogeschool
Rotterdam beleidsstukken van 34 grote Nederlandse
gemeenten te scannen op toekomstvisie en -perspectief.
De studenten staan aan de vooravond van hun werkzame leven en
zijn dus de professionals van morgen. Hun bevindingen zijn bewust
gekleurd door hun eigen toekomstverwachtingen en eisen die zij stellen
aan de maatschappij waarin ze geacht worden hun rol te spelen. Een
frisse kijk dus. Onder begeleiding van hun docenten en consultants van
ARCADIS beoordeelden zij circa 300 beleidsplannen op de volgende
aspecten:
• Economie
• Governance
• Mobiliteit & infrastructuur
• Ecologie
• Verstedelijking & vastgoed
• Sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen
Deze scan is geen wetenschappelijk onderzoek, maar een verkenning,
een dwarsdoorsnede van het stedelijk landschap. Hoe bereidt de zittende
generatie beleidsmakers de weg voor hun opvolgers? Wat ontbreekt er
in de plannen en wat kan er beter?
De uitkomsten zijn geen schets van een generatiekloof, maar een oprechte
oproep tot meer samenwerking, realisme en echte duurzaamheid.
De inzichten en adviezen van de studenten vormen het begin van nader,
gericht onderzoek naar wenselijke en noodzakelijke cultuurwijzigingen in
stedelijk bestuur om de dilemma’s van de toekomst adequaat te pareren.
MOBILITEIT & INFRASTRUCTUUR
1. “Mobiliteit en bereikbaarheid draaien niet uitsluitend
om de auto”
De mobiliteitsparagrafen gaan nog al eens uit van bestaande problemen zonder
te kijken naar veranderende tendensen. Zo neemt onder jongeren zowel de
status, het bezit als het gebruik van de auto af. Nu investeren in traditionele
parkeervoorzieningen, kan binnen een jaar of vijf weggegooid geld zijn.
“De bereikbaarheid van de stad lijkt gedefinieerd door beleidsmakers met een
auto”, is een van de observaties. Een mix van vervoermiddelen, die per doel
kan verschillen, is steeds meer de norm.
Het ‘betrekken van burgers’ is nog te vaak een wassen neus. Beleidsplannen blijken
niet zelden al dichtgetimmerd voor de burger wordt gehoord. Waar ruimte voor
inspraak is, ontbreekt de actieve inbreng van de toekomstige generatie. Dan kom je
niet verder dan de korte termijn. Een vergelijkbare kritiek is te horen op ‘talentontwikkelingsprogramma’s’. Die hebben te weinig oog voor de economie van morgen.
5. “Investeer in alle lagen van het onderwijs”
VERSTEDELIJKING & VASTGOED
De vestigings- en ontwikkelingskansen van universiteiten en hogescholen
hebben de warme belangstelling van de beleidsmakers, maar als je een nieuwe
generatie klaar wilt stomen voor de toekomst, moet je beginnen met te investeren in het basisonderwijs en het (V)MBO niet vergeten. Het multipliereffect
van zo’n benadering kan veel groter zijn. Bovendien kunnen we niet allemaal
manager of topspecialist worden; er is nog steeds behoefte aan uitvoerenden.
2. “Investeer in winkelbeleving in plaats van winkelruimte”
ECONOMIE
Met de opkomst van e-commerce staan binnenstedelijke winkelcentra zwaar
onder druk; leegstand is groot, maar oplossingen worden nog te vaak gezocht
in een verouderde visie op retail en gehinderd door achterhaalde financieringsmodellen. Dat de winkelstraat meer een belevingsader zou moeten zijn dan
een functionele ‘koopgoot’ wordt onvoldoende ingezien.
6. “Realistisch economisch beleid graag”
GOVERNANCE
3. “Samenwerken in plaats van concurreren”
Dat elke gemeente zijn eigen industrieterrein en kennisinstituut wil, is de studenten een doorn in het oog. Doe waar je goed in bent, je kunt niet overal nummer
1 in zijn. Door samen te werken kun je elkaar versterken. Dat gaat verder dan het
alleen samenvoegen van diensten. Er moet ook overeenstemming in beleid zijn.
Door binnenlandse concurrentie zoeken bedrijven en instellingen in de grensregio
liever toenadering tot buitenlandse partners. Dat hoeft niet slecht te zijn, mits de
motivatie postief is. De potentie van een stad wordt pas echt benut als bedrijven,
kennisinstellingen, overheden, burgers en maatschappelijke organisaties elkaar
vinden in een poly-centrisch netwerk.
Het economische beleid gaat te vaak uit van groeiprognoses die in het huidige
economisch klimaat niet in alle gevallen realistisch zijn. Als de haalbaarheid en
maakbaarheid van deze plannen ver te zoeken is, roept dat argwaan op.
Onderbouwing met zinnen als ‘de markt is aan zet’ overtuigen de studenten
niet. Dezelfde bezwaren gelden in al te optimistische prognoses van bevolkingsgroei. Als krimp de realiteit is in een bepaalde regio, moet je geen nieuwe
woningen willen bouwen.
SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN
7. “Werk aan sociale cohesie”
Er wordt veel aan de zelfredzaamheid van burgers overgelaten, maar met de
veranderingen van het sociale stelsel voorzien de studenten schooluitval, armoede
en sociale uitsluiting. Aan die schaduwkant wordt weinig aandacht besteed. Als
dat wel het geval is, dan ligt vaak het accent op symptoombestrijding. De onderliggende kwaal wordt lang niet altijd aangepakt. Het meeste beleid richt zich op de
midden- en hogere inkomensgroepen, de sociaal zwakkeren komen er bekaaid af.
ECOLOGIE
8. “Duurzaamheid is meer dan CO2-reductie”
Alle gemeenten hebben groene, ecologische en duurzaamheidsparagrafen,
maar deze zijn vaak weinig concreet, realistisch en nauwelijks meetbaar. Er wordt
vooral ingezet op CO2-reductie en dus op de P van planet. Het versterken van
de maatschappelijke weerbaarheid van mensen (people) is een onderbelicht
thema. Een eenzijdige focus op profit staat duurzaamheid sowieso in de weg.
‘Schaamgroen’ als ‘natuurbeleving’ heeft weinig met echte duurzaamheid te
maken. ‘Leven met de natuur’ zou een betere koers zijn.
GOVERNANCE
9. “Wees eerlijk en transparant”
Durf de problemen van de stad te benoemen. Laat de schaduwzijde niet
ondersneeuwen door ronkende vergezichten. Daarmee vergoot je de kloof
tussen burger en politiek. En met een verdeelde stad is er geen gezamenlijke
toekomst.
10. “Denk integraal”
Sectorale en solistische oplossingen werken niet meer. Het gaat om de verbinding.
Van economie en sociaal, bijvoorbeeld. En duurzaamheid, ecologie én cultuur zijn
thema’s die in alle sectoren moeten terugkomen. Zaak om de focus niet alleen
op de problemen van het heden te leggen, maar vooral op oplossingen voor de
toekomst.
HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’? I 7
2 TOEKOMSTSCAN NEDERLANDSE STEDEN: 10 OBSERVATIES EN VERGEZICHTEN
4. “Betrek de burger écht, ook die van morgen”
Spelen de Nederlandse steden in op de eisen van de
nieuwe tijd? ARCADIS vroeg een dertigtal studenten
van verschillende studierichtingen aan de Hogeschool
Rotterdam beleidsstukken van 34 grote Nederlandse
gemeenten te scannen op toekomstvisie en -perspectief.
De studenten staan aan de vooravond van hun werkzame leven en
zijn dus de professionals van morgen. Hun bevindingen zijn bewust
gekleurd door hun eigen toekomstverwachtingen en eisen die zij stellen
aan de maatschappij waarin ze geacht worden hun rol te spelen. Een
frisse kijk dus. Onder begeleiding van hun docenten en consultants van
ARCADIS beoordeelden zij circa 300 beleidsplannen op de volgende
aspecten:
• Economie
• Governance
• Mobiliteit & infrastructuur
• Ecologie
• Verstedelijking & vastgoed
• Sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen
Deze scan is geen wetenschappelijk onderzoek, maar een verkenning,
een dwarsdoorsnede van het stedelijk landschap. Hoe bereidt de zittende
generatie beleidsmakers de weg voor hun opvolgers? Wat ontbreekt er
in de plannen en wat kan er beter?
De uitkomsten zijn geen schets van een generatiekloof, maar een oprechte
oproep tot meer samenwerking, realisme en echte duurzaamheid.
De inzichten en adviezen van de studenten vormen het begin van nader,
gericht onderzoek naar wenselijke en noodzakelijke cultuurwijzigingen in
stedelijk bestuur om de dilemma’s van de toekomst adequaat te pareren.
MOBILITEIT & INFRASTRUCTUUR
1. “Mobiliteit en bereikbaarheid draaien niet uitsluitend
om de auto”
De mobiliteitsparagrafen gaan nog al eens uit van bestaande problemen zonder
te kijken naar veranderende tendensen. Zo neemt onder jongeren zowel de
status, het bezit als het gebruik van de auto af. Nu investeren in traditionele
parkeervoorzieningen, kan binnen een jaar of vijf weggegooid geld zijn.
“De bereikbaarheid van de stad lijkt gedefinieerd door beleidsmakers met een
auto”, is een van de observaties. Een mix van vervoermiddelen, die per doel
kan verschillen, is steeds meer de norm.
Het ‘betrekken van burgers’ is nog te vaak een wassen neus. Beleidsplannen blijken
niet zelden al dichtgetimmerd voor de burger wordt gehoord. Waar ruimte voor
inspraak is, ontbreekt de actieve inbreng van de toekomstige generatie. Dan kom je
niet verder dan de korte termijn. Een vergelijkbare kritiek is te horen op ‘talentontwikkelingsprogramma’s’. Die hebben te weinig oog voor de economie van morgen.
5. “Investeer in alle lagen van het onderwijs”
VERSTEDELIJKING & VASTGOED
De vestigings- en ontwikkelingskansen van universiteiten en hogescholen
hebben de warme belangstelling van de beleidsmakers, maar als je een nieuwe
generatie klaar wilt stomen voor de toekomst, moet je beginnen met te investeren in het basisonderwijs en het (V)MBO niet vergeten. Het multipliereffect
van zo’n benadering kan veel groter zijn. Bovendien kunnen we niet allemaal
manager of topspecialist worden; er is nog steeds behoefte aan uitvoerenden.
2. “Investeer in winkelbeleving in plaats van winkelruimte”
ECONOMIE
Met de opkomst van e-commerce staan binnenstedelijke winkelcentra zwaar
onder druk; leegstand is groot, maar oplossingen worden nog te vaak gezocht
in een verouderde visie op retail en gehinderd door achterhaalde financieringsmodellen. Dat de winkelstraat meer een belevingsader zou moeten zijn dan
een functionele ‘koopgoot’ wordt onvoldoende ingezien.
6. “Realistisch economisch beleid graag”
GOVERNANCE
3. “Samenwerken in plaats van concurreren”
Dat elke gemeente zijn eigen industrieterrein en kennisinstituut wil, is de studenten een doorn in het oog. Doe waar je goed in bent, je kunt niet overal nummer
1 in zijn. Door samen te werken kun je elkaar versterken. Dat gaat verder dan het
alleen samenvoegen van diensten. Er moet ook overeenstemming in beleid zijn.
Door binnenlandse concurrentie zoeken bedrijven en instellingen in de grensregio
liever toenadering tot buitenlandse partners. Dat hoeft niet slecht te zijn, mits de
motivatie postief is. De potentie van een stad wordt pas echt benut als bedrijven,
kennisinstellingen, overheden, burgers en maatschappelijke organisaties elkaar
vinden in een poly-centrisch netwerk.
Het economische beleid gaat te vaak uit van groeiprognoses die in het huidige
economisch klimaat niet in alle gevallen realistisch zijn. Als de haalbaarheid en
maakbaarheid van deze plannen ver te zoeken is, roept dat argwaan op.
Onderbouwing met zinnen als ‘de markt is aan zet’ overtuigen de studenten
niet. Dezelfde bezwaren gelden in al te optimistische prognoses van bevolkingsgroei. Als krimp de realiteit is in een bepaalde regio, moet je geen nieuwe
woningen willen bouwen.
SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN
7. “Werk aan sociale cohesie”
Er wordt veel aan de zelfredzaamheid van burgers overgelaten, maar met de
veranderingen van het sociale stelsel voorzien de studenten schooluitval, armoede
en sociale uitsluiting. Aan die schaduwkant wordt weinig aandacht besteed. Als
dat wel het geval is, dan ligt vaak het accent op symptoombestrijding. De onderliggende kwaal wordt lang niet altijd aangepakt. Het meeste beleid richt zich op de
midden- en hogere inkomensgroepen, de sociaal zwakkeren komen er bekaaid af.
ECOLOGIE
8. “Duurzaamheid is meer dan CO2-reductie”
Alle gemeenten hebben groene, ecologische en duurzaamheidsparagrafen,
maar deze zijn vaak weinig concreet, realistisch en nauwelijks meetbaar. Er wordt
vooral ingezet op CO2-reductie en dus op de P van planet. Het versterken van
de maatschappelijke weerbaarheid van mensen (people) is een onderbelicht
thema. Een eenzijdige focus op profit staat duurzaamheid sowieso in de weg.
‘Schaamgroen’ als ‘natuurbeleving’ heeft weinig met echte duurzaamheid te
maken. ‘Leven met de natuur’ zou een betere koers zijn.
GOVERNANCE
9. “Wees eerlijk en transparant”
Durf de problemen van de stad te benoemen. Laat de schaduwzijde niet
ondersneeuwen door ronkende vergezichten. Daarmee vergoot je de kloof
tussen burger en politiek. En met een verdeelde stad is er geen gezamenlijke
toekomst.
10. “Denk integraal”
Sectorale en solistische oplossingen werken niet meer. Het gaat om de verbinding.
Van economie en sociaal, bijvoorbeeld. En duurzaamheid, ecologie én cultuur zijn
thema’s die in alle sectoren moeten terugkomen. Zaak om de focus niet alleen
op de problemen van het heden te leggen, maar vooral op oplossingen voor de
toekomst.
8
I HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’?
HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’? I 9
3 IMPACT VAN STEDEN
Stedelijke groei in cijfers
HET AGGLOMERATIEVOORDEEL
“Waarom zijn steden zo belangrijk voor de economie?” vraagt Otto Raspe
van het Planbureau voor de Leefomgeving zich af in “Essays Toekomst van
de stad”.
“Steden zijn zo belangrijk voor de economie omdat bedrijven agglomeratievoordelen ontlenen aan een locatie in de stad. Bedrijven profiteren
van elkaars nabijheid, een grotere en gespecialiseerdere arbeidsmarkt,
markt van toeleveranciers en de aanwezigheid van gespecialiseerde kennis. Steden bieden bedrijven economische voordelen in het transport van
goederen, mensen en kennis. Een grotere en gespecialiseerde arbeidsmarkt verlaagt de zoekkosten voor geschikte arbeid. Andersom geldt dat
arbeidskrachten makkelijker een baan vinden die past bij hun vaardigheden. De kracht van de stad zit in de betere ‘matching’ tussen bedrijven
en arbeidskrachten. Hetzelfde geldt voor een grotere en gespecialiseerde
markt van toeleveranciers (inputs). Voor bedrijven zijn de transactiekosten (zoek- en transportkosten) lager wanneer er een complex van
(potentiële) toeleveranciers nabij is. En ook voor toeleveranciers biedt het
voordelen nabij een grotere markt van afnemers te zijn. Ten slotte staan
kennis-spillovers centraal in het begrip van agglomeratievoordelen: bedrijven profiteren van de bedoelde en onbedoelde overdracht van kennis.
Niet voor niets zijn steden vaak innovatieve hotspots. Met de transitie
naar een veel sterker op kennis gedreven economie, de kenniseconomie,
is juist dit laatste agglomeratievoordeel steeds belangrijker geworden.”
Wereldwijd veranderen de machtsverhoudingen. Internationaal opererende
steden overvleugelen nationale staten. Opkomende economieën eisen een
steeds groter deel van de koek op, niet alleen als massaproducent maar ook
in de kennissectoren. De snelst groeiende megasteden (meer dan 10 miljoen
inwoners) liggen in Azië, Zuid-Amerika en Afrika. Dat is niet alleen een kwestie
van inwoneraantallen, het gaat ook gepaard met economische groei op een
schaal die niet eerder is vertoond. Waar de wereldbevolking tussen nu en
2050 zal groeien van 7 naar ruim 9 miljard (zo’n 30%), gaan de steden samen
richting een verdubbeling van omvang: van 3,6 naar 6,3 miljard inwoners. Ook
hier is de trend in de opkomende economieën steiler. Daar zal in 2050 86%
van de bevolking in de stad wonen. In 2020 zal tweederde van de mondiale
middenklasse in Azië wonen.
Toch beslaan steden thans maar 2% van het aardoppervlak. Op dat kleine
stukje aarde vindt wel zo’n driekwart van de consumptie van energie en
grondstoffen plaats ten behoeve van wonen, werken, goederen, diensten,
infrastructuur en transport. De uitstoot van CO2 is in lijn met de consumptie.
Percentage stedelijke bevolking op wereldbevolking
• 1950
• 2012 • 2050
30%
50%
67% 2,5 miljard
6,8 miljard
9,3 miljard
Stedelijke agglomeraties met meer dan 20 miljoen inwoners*)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Tokyo (Japan) 34.800.000
Guangzhou (China) 31.700.000
Shanghai (China) 28.900.000
Jakarta (Indonesië) 26.400.000
Seoul (Zuid-Korea) 25.800.000
Delhi (India) 24.000.000
Mexico City (Mexico) 23.800.000
Karachi (Pakistan) 22.700.000
Manila (Filipijnen) 22.200.000
New York City (Verenigde Staten) 21.600.000
São Paulo (Brazilië) 21.500.000
Mumbai (India) 21.400.000
*) Schatting 2013 Th. Brinkhoff: The Principal Agglomerations of the World
8
I HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’?
HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’? I 9
3 IMPACT VAN STEDEN
Stedelijke groei in cijfers
HET AGGLOMERATIEVOORDEEL
“Waarom zijn steden zo belangrijk voor de economie?” vraagt Otto Raspe
van het Planbureau voor de Leefomgeving zich af in “Essays Toekomst van
de stad”.
“Steden zijn zo belangrijk voor de economie omdat bedrijven agglomeratievoordelen ontlenen aan een locatie in de stad. Bedrijven profiteren
van elkaars nabijheid, een grotere en gespecialiseerdere arbeidsmarkt,
markt van toeleveranciers en de aanwezigheid van gespecialiseerde kennis. Steden bieden bedrijven economische voordelen in het transport van
goederen, mensen en kennis. Een grotere en gespecialiseerde arbeidsmarkt verlaagt de zoekkosten voor geschikte arbeid. Andersom geldt dat
arbeidskrachten makkelijker een baan vinden die past bij hun vaardigheden. De kracht van de stad zit in de betere ‘matching’ tussen bedrijven
en arbeidskrachten. Hetzelfde geldt voor een grotere en gespecialiseerde
markt van toeleveranciers (inputs). Voor bedrijven zijn de transactiekosten (zoek- en transportkosten) lager wanneer er een complex van
(potentiële) toeleveranciers nabij is. En ook voor toeleveranciers biedt het
voordelen nabij een grotere markt van afnemers te zijn. Ten slotte staan
kennis-spillovers centraal in het begrip van agglomeratievoordelen: bedrijven profiteren van de bedoelde en onbedoelde overdracht van kennis.
Niet voor niets zijn steden vaak innovatieve hotspots. Met de transitie
naar een veel sterker op kennis gedreven economie, de kenniseconomie,
is juist dit laatste agglomeratievoordeel steeds belangrijker geworden.”
Wereldwijd veranderen de machtsverhoudingen. Internationaal opererende
steden overvleugelen nationale staten. Opkomende economieën eisen een
steeds groter deel van de koek op, niet alleen als massaproducent maar ook
in de kennissectoren. De snelst groeiende megasteden (meer dan 10 miljoen
inwoners) liggen in Azië, Zuid-Amerika en Afrika. Dat is niet alleen een kwestie
van inwoneraantallen, het gaat ook gepaard met economische groei op een
schaal die niet eerder is vertoond. Waar de wereldbevolking tussen nu en
2050 zal groeien van 7 naar ruim 9 miljard (zo’n 30%), gaan de steden samen
richting een verdubbeling van omvang: van 3,6 naar 6,3 miljard inwoners. Ook
hier is de trend in de opkomende economieën steiler. Daar zal in 2050 86%
van de bevolking in de stad wonen. In 2020 zal tweederde van de mondiale
middenklasse in Azië wonen.
Toch beslaan steden thans maar 2% van het aardoppervlak. Op dat kleine
stukje aarde vindt wel zo’n driekwart van de consumptie van energie en
grondstoffen plaats ten behoeve van wonen, werken, goederen, diensten,
infrastructuur en transport. De uitstoot van CO2 is in lijn met de consumptie.
Percentage stedelijke bevolking op wereldbevolking
• 1950
• 2012 • 2050
30%
50%
67% 2,5 miljard
6,8 miljard
9,3 miljard
Stedelijke agglomeraties met meer dan 20 miljoen inwoners*)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Tokyo (Japan) 34.800.000
Guangzhou (China) 31.700.000
Shanghai (China) 28.900.000
Jakarta (Indonesië) 26.400.000
Seoul (Zuid-Korea) 25.800.000
Delhi (India) 24.000.000
Mexico City (Mexico) 23.800.000
Karachi (Pakistan) 22.700.000
Manila (Filipijnen) 22.200.000
New York City (Verenigde Staten) 21.600.000
São Paulo (Brazilië) 21.500.000
Mumbai (India) 21.400.000
*) Schatting 2013 Th. Brinkhoff: The Principal Agglomerations of the World
10
I HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’?
HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’? I 11
4 DUURZAME STEDELIJKE ONTWIKKELING NEDERLAND
Nederland behoort tot de top van Europa op basis van bruto
binnenlands product per inwoner, productiviteit en arbeidsparticipatie. En toch kan Nederland op stedelijk niveau niet
concurreren met buitenlandse krachtpatsers. Ons dichtbevolkte
land is weliswaar perfect ontsloten en verbonden, logische
agglomeratievorming is de Nederlandse gemeentelijke cultuur
vreemd. Dat leidt tot versnippering. Samenwerkingsverbanden
die er op papier zijn, functioneren in de praktijk moeizaam of
beperkt. . Terwijl interstedelijke en intermetropolitaanse
samenwerking noodzakelijk is voor succesvolle innovatie,
benutting van technologische ontwikkelingen en vermarkting
van eigen kracht.
Nieuwe kansen aangejaagd door innovatie worden vaak gesmoord in oude
wetten en regels die het tempo van de ontwikkelingen niet kunnen bijbenen en verworden tot een knellend keurslijf dat de weg naar een duurzame
toekomst blokkeert. Nederland barst bijvoorbeeld van de burgerinitiatieven op
het gebied van hernieuwbare energie, maar voor je een zonnepaneel op je dak
hebt of een energiecollectief van de grond, moet je heel wat figuurlijke molens
bevechten. Terwijl het ecologisch vraagstuk een van de belangrijkste dilemma’s
van de metropool is. De toenemende consumptie van energie is daar een belangrijk onderdeel van. Zonder energie kun je immers niet bouwen (grondstoffen), niet wonen (verwarming) en niet vooruit (transport). Des te belangrijker is
het om die energie zo efficiënt mogelijk in te zetten en zo weinig mogelijk te
verspillen, en de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen.
Duurzame stedelijke ontwikkeling maakt de stad per definitie toekomstbestendiger en aantrekkelijker voor investeerders, omdat de noodzaak tot
adaptatie leidt tot flexibele stedelijke inrichting, waarbij de gebruikte materialen,
installaties en gebouwen meerdere functies kunnen hebben en eenvoudig en
kosteneffectief kunnen worden hergebruikt. Het vraagt echter een omslag in
denken en financieren, want onder de huidige economische wetten lijkt de
duurzame weg onbetaalbaar en verspilling goedkoop.
De moderne stad biedt naast ontelbare kansen door zijn complexiteit meer risico
op sociale problemen als armoede, achterstand en uitsluiting. Een voedingsbodem voor maatschappelijk, cultureel, religieus en etnisch verzet, al dan niet
gewelddadig. Investeren in onderwijs en sociale vangnetten blijft noodzakelijk.
Voor zelfredzaamheid is immers een scala aan sociale vaardigheden nodig die
niet iedereen van huis uit meekrijgt. Eenmaal gemarginaliseerd is het steeds
moeilijker om je achterstand goed te maken. De boodschap is dan ook om
met name de jeugd bij de les te houden. Die moet fit zijn voor een toekomst
die veel veranderlijker is dan de tijd waarin hun ouders jong waren.
Welke specifieke kennis daarvoor nodig is, is moeilijk te zeggen, omdat velen
in banen en netwerken terecht zullen komen die nu nog niet bestaan. Vaardigheden en talenten die altijd van pas komen zijn het vermogen tot onderzoeken,
zelfkennis en -reflectie en een gezonde weerbaarheid tegen alle impulsen en
verleidingen waaraan we constant blootstaan.
TRANSITIES
•
•
•
•
•
•
•
Van CO2 naar biobased circulaire inclusieve economie
Van staatsruif naar doe‐het‐zelf-samenleving
Van centraal naar decentraal
Van grondstofovervloed naar -schaarste
Opkomst van nano-, bio-, informatie- en cognitieve technologieën
Veranderende demografie
Governance shift
10
I HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’?
HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’? I 11
4 DUURZAME STEDELIJKE ONTWIKKELING NEDERLAND
Nederland behoort tot de top van Europa op basis van bruto
binnenlands product per inwoner, productiviteit en arbeidsparticipatie. En toch kan Nederland op stedelijk niveau niet
concurreren met buitenlandse krachtpatsers. Ons dichtbevolkte
land is weliswaar perfect ontsloten en verbonden, logische
agglomeratievorming is de Nederlandse gemeentelijke cultuur
vreemd. Dat leidt tot versnippering. Samenwerkingsverbanden
die er op papier zijn, functioneren in de praktijk moeizaam of
beperkt. . Terwijl interstedelijke en intermetropolitaanse
samenwerking noodzakelijk is voor succesvolle innovatie,
benutting van technologische ontwikkelingen en vermarkting
van eigen kracht.
Nieuwe kansen aangejaagd door innovatie worden vaak gesmoord in oude
wetten en regels die het tempo van de ontwikkelingen niet kunnen bijbenen en verworden tot een knellend keurslijf dat de weg naar een duurzame
toekomst blokkeert. Nederland barst bijvoorbeeld van de burgerinitiatieven op
het gebied van hernieuwbare energie, maar voor je een zonnepaneel op je dak
hebt of een energiecollectief van de grond, moet je heel wat figuurlijke molens
bevechten. Terwijl het ecologisch vraagstuk een van de belangrijkste dilemma’s
van de metropool is. De toenemende consumptie van energie is daar een belangrijk onderdeel van. Zonder energie kun je immers niet bouwen (grondstoffen), niet wonen (verwarming) en niet vooruit (transport). Des te belangrijker is
het om die energie zo efficiënt mogelijk in te zetten en zo weinig mogelijk te
verspillen, en de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen.
Duurzame stedelijke ontwikkeling maakt de stad per definitie toekomstbestendiger en aantrekkelijker voor investeerders, omdat de noodzaak tot
adaptatie leidt tot flexibele stedelijke inrichting, waarbij de gebruikte materialen,
installaties en gebouwen meerdere functies kunnen hebben en eenvoudig en
kosteneffectief kunnen worden hergebruikt. Het vraagt echter een omslag in
denken en financieren, want onder de huidige economische wetten lijkt de
duurzame weg onbetaalbaar en verspilling goedkoop.
De moderne stad biedt naast ontelbare kansen door zijn complexiteit meer risico
op sociale problemen als armoede, achterstand en uitsluiting. Een voedingsbodem voor maatschappelijk, cultureel, religieus en etnisch verzet, al dan niet
gewelddadig. Investeren in onderwijs en sociale vangnetten blijft noodzakelijk.
Voor zelfredzaamheid is immers een scala aan sociale vaardigheden nodig die
niet iedereen van huis uit meekrijgt. Eenmaal gemarginaliseerd is het steeds
moeilijker om je achterstand goed te maken. De boodschap is dan ook om
met name de jeugd bij de les te houden. Die moet fit zijn voor een toekomst
die veel veranderlijker is dan de tijd waarin hun ouders jong waren.
Welke specifieke kennis daarvoor nodig is, is moeilijk te zeggen, omdat velen
in banen en netwerken terecht zullen komen die nu nog niet bestaan. Vaardigheden en talenten die altijd van pas komen zijn het vermogen tot onderzoeken,
zelfkennis en -reflectie en een gezonde weerbaarheid tegen alle impulsen en
verleidingen waaraan we constant blootstaan.
TRANSITIES
•
•
•
•
•
•
•
Van CO2 naar biobased circulaire inclusieve economie
Van staatsruif naar doe‐het‐zelf-samenleving
Van centraal naar decentraal
Van grondstofovervloed naar -schaarste
Opkomst van nano-, bio-, informatie- en cognitieve technologieën
Veranderende demografie
Governance shift
HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’? I 13
5 AGENDA VOOR MORGEN
ARCADIS heeft de observaties en vergezichten van de studenten van de
Hogeschool Rotterdam vertaald in negen troeven voor de toekomst.
Een handreiking waarmee u ook zelf de toekomstgerichtheid van uw Agenda
voor morgen kunt toetsen.
ECONOMIE
1 Inzetten op kwalitatieve groei en circulaire economie
Wereldwijde overconsumptie en bevolkingsgroei leiden in de nabije toekomst
onherroepelijk tot oplopende grondstof-, energie-, water- en voedseltekorten.
Tempo maken dus, bij de transitie naar een (meer) circulaire en duurzame
economie. Deze kenmerkt zich door maximaal hergebruik van producten
en grondstoffen en minimale aantasting van economische en ecologische
waarden. Afval bestaat niet, omdat vanaf de ontwerpfase van producten het
voorkomen en benutten van reststromen en het belang van mens en milieu
centraal staan. ‘Kopen en bezit’ raken uit. Leasen, delen en poolen worden
gemeengoed. Wat nodig is voor deze fundamentele transitie? Innovatieve
kennis en nieuwe competenties bij industrie, overheid en gebruikers. Maar
ook experimenten met nieuwe bedrijfs- en verdienmodellen, aanpassing van
samenwerkings- en contractmodellen, tenderprocedures en dergelijke. In tal
van bedrijven staan deze onderwerpen hoog op de strategische agenda. Ook
het Regeerakkoord zet erop in. Klinken ze al door in uw toekomstagenda?
2 Anticiperen op ‘disruptive technologies’
Kwalitatieve groei, verschuiving van een producten- naar diensteneconomie
en allerhande vormen van co-consumptie; ze komen binnen handbereik door
baanbrekende innovaties als zelfhelende en nano- materialen, mobile internet,
cloud-computing, geavanceerde robotics en 3D-printing. Deze en andere
revolutionaire technologieën zijn wereldwijd in opmars en hebben een enorme
impact; op onze (circulaire) economie én op ons dagelijks leven. Tot welke
nieuwe kansen en bedreigingen deze zullen leiden, is op dit moment niet tot
achter de komma te bepalen. Heeft u deze technologische ontwikkelingen
meegenomen in uw routekaart naar de toekomst?
GOVERNANCE
3 Investeren in resultaatgerichte samenwerkingsverbanden en
leiderschap
De overheid doet een nadrukkelijk beroep op zelforganisatie en maatschappelijke initiatieven van haar burgers voor het realiseren van traditionele en
nieuwe opgaven. Dat vraagt om herijking van de relatie en samenwerking
tussen gemeenten en hun maatschappelijke partners. En om aanpassing van
traditionele organisatievormen. Overheden dagen burgers uit te formuleren
wat ze willen bereiken, helpen ze deze doelen uitvoerbaar te maken en
faciliteren daarbij, zonder overnemend gedrag te vertonen. Door op deze
wijze te investeren in netwerken van burgers, bewoners en ondernemers en
overheden, ontstaat breder draagvlak en organisatiekracht voor verbetering en
vooruitgang. En dat is nodig: want grote vraagstukken als sociale ongelijkheid,
armoede, radicalisering, discriminatie en samenlevingsproblemen verdwijnen
pas als partijen er gezamenlijk en op alle niveaus de strijd mee aanbinden.
Hoe robuust is de alliantie achter uw beleidsagenda?
4 Inzetten op krachtige stedelijke netwerken
Veel van de opgaven van vandaag en morgen zijn een flink maatje te groot voor
individuele steden en dorpen. Samenwerking in stedelijke netwerken is nodig om
een rol van betekenis te kunnen spelen op het nationale en mondiale toneel.
Het getuigt van visie en kracht, om actief te zoeken naar betere verbindingen
en samenwerking binnen en buiten de regio. Connectiviteit is een belangrijk
ingrediënt voor succes, niet alleen infrastructureel, maar ook in samenwerkingsrelaties, tussen bedrijven, kennisinstellingen, overheden, burgers en maatschappelijke organisaties. Door de kracht van de stad als geheel te mobiliseren
en benutten, komen waardevolle initiatieven en innovaties tot wasdom. Het is
mogelijk de voordelen van de Nederlandse, poly-centrische structuur met grotere
en kleinere steden te behouden en tegelijkertijd uw gebied te versterken ten
opzichte van (inter)nationale concurrentie. Herkenbaar?
HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’? I 13
5 AGENDA VOOR MORGEN
ARCADIS heeft de observaties en vergezichten van de studenten van de
Hogeschool Rotterdam vertaald in negen troeven voor de toekomst.
Een handreiking waarmee u ook zelf de toekomstgerichtheid van uw Agenda
voor morgen kunt toetsen.
ECONOMIE
1 Inzetten op kwalitatieve groei en circulaire economie
Wereldwijde overconsumptie en bevolkingsgroei leiden in de nabije toekomst
onherroepelijk tot oplopende grondstof-, energie-, water- en voedseltekorten.
Tempo maken dus, bij de transitie naar een (meer) circulaire en duurzame
economie. Deze kenmerkt zich door maximaal hergebruik van producten
en grondstoffen en minimale aantasting van economische en ecologische
waarden. Afval bestaat niet, omdat vanaf de ontwerpfase van producten het
voorkomen en benutten van reststromen en het belang van mens en milieu
centraal staan. ‘Kopen en bezit’ raken uit. Leasen, delen en poolen worden
gemeengoed. Wat nodig is voor deze fundamentele transitie? Innovatieve
kennis en nieuwe competenties bij industrie, overheid en gebruikers. Maar
ook experimenten met nieuwe bedrijfs- en verdienmodellen, aanpassing van
samenwerkings- en contractmodellen, tenderprocedures en dergelijke. In tal
van bedrijven staan deze onderwerpen hoog op de strategische agenda. Ook
het Regeerakkoord zet erop in. Klinken ze al door in uw toekomstagenda?
2 Anticiperen op ‘disruptive technologies’
Kwalitatieve groei, verschuiving van een producten- naar diensteneconomie
en allerhande vormen van co-consumptie; ze komen binnen handbereik door
baanbrekende innovaties als zelfhelende en nano- materialen, mobile internet,
cloud-computing, geavanceerde robotics en 3D-printing. Deze en andere
revolutionaire technologieën zijn wereldwijd in opmars en hebben een enorme
impact; op onze (circulaire) economie én op ons dagelijks leven. Tot welke
nieuwe kansen en bedreigingen deze zullen leiden, is op dit moment niet tot
achter de komma te bepalen. Heeft u deze technologische ontwikkelingen
meegenomen in uw routekaart naar de toekomst?
GOVERNANCE
3 Investeren in resultaatgerichte samenwerkingsverbanden en
leiderschap
De overheid doet een nadrukkelijk beroep op zelforganisatie en maatschappelijke initiatieven van haar burgers voor het realiseren van traditionele en
nieuwe opgaven. Dat vraagt om herijking van de relatie en samenwerking
tussen gemeenten en hun maatschappelijke partners. En om aanpassing van
traditionele organisatievormen. Overheden dagen burgers uit te formuleren
wat ze willen bereiken, helpen ze deze doelen uitvoerbaar te maken en
faciliteren daarbij, zonder overnemend gedrag te vertonen. Door op deze
wijze te investeren in netwerken van burgers, bewoners en ondernemers en
overheden, ontstaat breder draagvlak en organisatiekracht voor verbetering en
vooruitgang. En dat is nodig: want grote vraagstukken als sociale ongelijkheid,
armoede, radicalisering, discriminatie en samenlevingsproblemen verdwijnen
pas als partijen er gezamenlijk en op alle niveaus de strijd mee aanbinden.
Hoe robuust is de alliantie achter uw beleidsagenda?
4 Inzetten op krachtige stedelijke netwerken
Veel van de opgaven van vandaag en morgen zijn een flink maatje te groot voor
individuele steden en dorpen. Samenwerking in stedelijke netwerken is nodig om
een rol van betekenis te kunnen spelen op het nationale en mondiale toneel.
Het getuigt van visie en kracht, om actief te zoeken naar betere verbindingen
en samenwerking binnen en buiten de regio. Connectiviteit is een belangrijk
ingrediënt voor succes, niet alleen infrastructureel, maar ook in samenwerkingsrelaties, tussen bedrijven, kennisinstellingen, overheden, burgers en maatschappelijke organisaties. Door de kracht van de stad als geheel te mobiliseren
en benutten, komen waardevolle initiatieven en innovaties tot wasdom. Het is
mogelijk de voordelen van de Nederlandse, poly-centrische structuur met grotere
en kleinere steden te behouden en tegelijkertijd uw gebied te versterken ten
opzichte van (inter)nationale concurrentie. Herkenbaar?
14
I HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’?
HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’? I 15
MOBILITEIT EN INFRASTRUCTUUR
5 De toon zetten met smart en green mobility
Bij de keuze voor kwalitatieve groei passen ook nieuwe mobliteits- en bereikbaarheidsconcepten. Smart en green mobility worden regel in plaats van
uitzondering, met als inzet: een effectiever en efficiënter gebruik van energie
en infrastructuur en een schoner en gezonder leefklimaat. Efficiënt en flexibel
reizen neemt een vlucht door het gebruik van geavanceerde informatietechnologie en automatische betalingssystemen. En met slimme apps heeft de reiziger
zijn persoonlijk reisadvies binnen handbereik, zodat hij per reis de optimale
mix van massa- en individueel vervoer kan kiezen. Wat is hiervan de impact
op infrastructurele investeringskeuzes en wie gaat die (mee)betalen?
VERSTEDELIJKING EN MAATSCHAPPELIJK VASTGOED
6 Co-financieren leefbaarheidsagenda vanuit meerdere sectoren
Voor de transitie van onze steden is het noodzakelijk verder en breder te kijken
dan de strakke rationaliteit van financiële scenario’s met investeringskosten,
terugverdientijden en gebiedsexploitaties. Hoog tijd voor een nieuw paradigma
waarin ook immateriële, sociaal-maatschappelijke waarden hun rechtmatige en
vanzelfsprekende plaats hebben. Zo ontstaat ruimte om duurzame meerwaarde
te creëren door een gebiedsgerichte aanpak waarin sociaal-maatschappelijke,
ruimtelijke- en economische oplossingen worden gecombineerd. ‘Powered by’
een (draag)krachtige gebiedsalliantie, waarin ook stakeholders die zich eerder
buiten het directe blikveld bevonden hun krachten willen bundelen. Welke
schouders dragen uw leefbaarheidsexploitatie?
7 Leven met natuur
“Bouwen met natuur is effectiever dan met techniek” stelde Minister Melanie
Schultz in 2013. Daarbij doelde ze op toepassingen voor hoogwaterbescherming,
waterberging en natuurontwikkeling. Maar haar stelling snijdt ook hout bij
toepassingen in de stedelijke omgeving. Zo is er veel belangstelling voor biodiversiteit en natuur in samenhang met het stedelijk en architectonisch
ontwerp, voor het sluiten van kringlopen, het behoud van grondstoffen en
gebruik van energie van de zon. Op en door de natuur gebaseerde en geïnspireerde concepten zijn er inmiddels legio. We kunnen ontwerpen volgens
biofysische en thermodynamische grenzen, op basis van natuurlijke principes,
gebruik maken van biobased en geavanceerde materialen en zo (kostbare)
grondstoffen, afvalstromen en emissies substantieel minimaliseren. De investering
verdient zich vaak al snel dubbel en dwars terug. En niet alleen financieel.
Waarom laten we ze in de praktijk dan toch nog te vaak links liggen?
8 Sturen op multifunctionaliteit en flexibiliteit
Verandering is de enige constante. Verstandig dus om erop te anticiperen.
Bijvoorbeeld door te investeren in multifunctioneel en veerkrachtig ontwerp.
Bak in onze openbare ruimte, gebouwen, infrastructuur én gebouwen het
vermogen om te veranderen in gebruik en vorm in. En sorteer voor op groei
of krimp. Al was het maar om onnodige kapitaalvernietiging – financieel en
maatschappelijk – te voorkomen. Nu ‘schaarse ruimte’ heeft plaatsgemaakt
voor ‘schaarste in het programma’, is het raadzaam op zoek te gaan naar een
(zelf-organiserend) programma. Ofwel: klein beginnen en ontwikkelingen
organisch laten groeien. Behoort dit tot de standaard set van eisen bij de
aanbesteding van uw projecten?
SOCIAAL EN MAATSCHAPPELIJK BELEID
9 Decentralisatie vertalen naar nieuwe kansen
We staan aan de vooravond van een ongekende decentralisatie van Rijksgelden en Rijksbeleid die met forse kortingen gepaard gaat. De ingrepen in
het sociale domein spelen zich af tegen de achtergrond van de herijking van
de verzorgingsstaat. Tegelijkertijd dient vernieuwing zich aan in de vorm van
sociale ondernemingen en community-initiatieven. Steeds vaker worden deze
aangeboden door losse, kleine verbanden met eigen inbreng van burgers en
met professionals en ambtenaren die dichter op de leefwereld van mensen
functioneren. Er ontstaan nieuwe kansen voor het verbreden van relaties met
economische partners, het beter benutten van de informele sociale infrastructuur en voor aansluiting bij de sociale economie (civic economy), met verschijningsvormen als buurtdiensten, thuis afgehaald, lokale munten, spullen delen,
vormen van ruilhandel. Hoe gaat u deze kansen benutten?
COLOFON
Rotterdam, juli 2014
Contact: ARCADIS
Onderzoek: studenten Hogeschool Rotterdam
Uitgave van: ARCADIS en Hogeschool Rotterdam
Teksten: Harry van Dooren en Marja Uijterwaal
Vormgeving: Romke Wolters, Canon Nederland N.V.
Contact: ARCADIS, Telefoon: 010 253 2222
14
I HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’?
HOE ZIJN ONZE 30 GROOTSTE STEDEN VOORBEREID OP ‘STRAKS’? I 15
MOBILITEIT EN INFRASTRUCTUUR
5 De toon zetten met smart en green mobility
Bij de keuze voor kwalitatieve groei passen ook nieuwe mobliteits- en bereikbaarheidsconcepten. Smart en green mobility worden regel in plaats van
uitzondering, met als inzet: een effectiever en efficiënter gebruik van energie
en infrastructuur en een schoner en gezonder leefklimaat. Efficiënt en flexibel
reizen neemt een vlucht door het gebruik van geavanceerde informatietechnologie en automatische betalingssystemen. En met slimme apps heeft de reiziger
zijn persoonlijk reisadvies binnen handbereik, zodat hij per reis de optimale
mix van massa- en individueel vervoer kan kiezen. Wat is hiervan de impact
op infrastructurele investeringskeuzes en wie gaat die (mee)betalen?
VERSTEDELIJKING EN MAATSCHAPPELIJK VASTGOED
6 Co-financieren leefbaarheidsagenda vanuit meerdere sectoren
Voor de transitie van onze steden is het noodzakelijk verder en breder te kijken
dan de strakke rationaliteit van financiële scenario’s met investeringskosten,
terugverdientijden en gebiedsexploitaties. Hoog tijd voor een nieuw paradigma
waarin ook immateriële, sociaal-maatschappelijke waarden hun rechtmatige en
vanzelfsprekende plaats hebben. Zo ontstaat ruimte om duurzame meerwaarde
te creëren door een gebiedsgerichte aanpak waarin sociaal-maatschappelijke,
ruimtelijke- en economische oplossingen worden gecombineerd. ‘Powered by’
een (draag)krachtige gebiedsalliantie, waarin ook stakeholders die zich eerder
buiten het directe blikveld bevonden hun krachten willen bundelen. Welke
schouders dragen uw leefbaarheidsexploitatie?
7 Leven met natuur
“Bouwen met natuur is effectiever dan met techniek” stelde Minister Melanie
Schultz in 2013. Daarbij doelde ze op toepassingen voor hoogwaterbescherming,
waterberging en natuurontwikkeling. Maar haar stelling snijdt ook hout bij
toepassingen in de stedelijke omgeving. Zo is er veel belangstelling voor biodiversiteit en natuur in samenhang met het stedelijk en architectonisch
ontwerp, voor het sluiten van kringlopen, het behoud van grondstoffen en
gebruik van energie van de zon. Op en door de natuur gebaseerde en geïnspireerde concepten zijn er inmiddels legio. We kunnen ontwerpen volgens
biofysische en thermodynamische grenzen, op basis van natuurlijke principes,
gebruik maken van biobased en geavanceerde materialen en zo (kostbare)
grondstoffen, afvalstromen en emissies substantieel minimaliseren. De investering
verdient zich vaak al snel dubbel en dwars terug. En niet alleen financieel.
Waarom laten we ze in de praktijk dan toch nog te vaak links liggen?
8 Sturen op multifunctionaliteit en flexibiliteit
Verandering is de enige constante. Verstandig dus om erop te anticiperen.
Bijvoorbeeld door te investeren in multifunctioneel en veerkrachtig ontwerp.
Bak in onze openbare ruimte, gebouwen, infrastructuur én gebouwen het
vermogen om te veranderen in gebruik en vorm in. En sorteer voor op groei
of krimp. Al was het maar om onnodige kapitaalvernietiging – financieel en
maatschappelijk – te voorkomen. Nu ‘schaarse ruimte’ heeft plaatsgemaakt
voor ‘schaarste in het programma’, is het raadzaam op zoek te gaan naar een
(zelf-organiserend) programma. Ofwel: klein beginnen en ontwikkelingen
organisch laten groeien. Behoort dit tot de standaard set van eisen bij de
aanbesteding van uw projecten?
SOCIAAL EN MAATSCHAPPELIJK BELEID
9 Decentralisatie vertalen naar nieuwe kansen
We staan aan de vooravond van een ongekende decentralisatie van Rijksgelden en Rijksbeleid die met forse kortingen gepaard gaat. De ingrepen in
het sociale domein spelen zich af tegen de achtergrond van de herijking van
de verzorgingsstaat. Tegelijkertijd dient vernieuwing zich aan in de vorm van
sociale ondernemingen en community-initiatieven. Steeds vaker worden deze
aangeboden door losse, kleine verbanden met eigen inbreng van burgers en
met professionals en ambtenaren die dichter op de leefwereld van mensen
functioneren. Er ontstaan nieuwe kansen voor het verbreden van relaties met
economische partners, het beter benutten van de informele sociale infrastructuur en voor aansluiting bij de sociale economie (civic economy), met verschijningsvormen als buurtdiensten, thuis afgehaald, lokale munten, spullen delen,
vormen van ruilhandel. Hoe gaat u deze kansen benutten?
COLOFON
Rotterdam, juli 2014
Contact: ARCADIS
Onderzoek: studenten Hogeschool Rotterdam
Uitgave van: ARCADIS en Hogeschool Rotterdam
Teksten: Harry van Dooren en Marja Uijterwaal
Vormgeving: Romke Wolters, Canon Nederland N.V.
Contact: ARCADIS, Telefoon: 010 253 2222
www.arcadis.nl/stedelijkeontwikkeling