Milieucriminaliteit: hoe en wat schuift het?

het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.2/14
Milieucriminaliteit
19
Milieucriminaliteit:
hoe en wat schuift het?
Toine Spapens
Lector
Milieucriminaliteit
Milieucriminaliteit en financieel-economische misdrijven vertonen
allerlei overeenkomsten. Dit vormde voor de lectoraten
Milieucriminaliteit en Finec dan ook de aanleiding om aan dat thema een
symposium en een bundel te wijden. Financieel rechercheren en
‘afpakken’ staan in de milieuopsporing hoog op de agenda. Maar, de
inleiders en bezoekers bogen zich over nog vele andere ideeën om
betekenisvolle interventies te kunnen plegen.
E
én van de belangrijkste motieven voor het plegen
van milieucriminaliteit is, net zoals bij andere
economische misdrijven, geld. Wereldwijd zijn
milieumisdrijven inmiddels uitgegroeid tot één
van de belangrijkste illegale moneymakers. Alleen al de
opbrengsten van handel in beschermde diersoorten, de handel in illegaal gekapt hout, illegale visserij en afvaldumping
worden wereldwijd geschat op € 69 miljard per jaar.
Daarmee staan ze opgeteld op de vierde plaats, na de handel
in merkvervalsingen (440 miljard), verdovende middelen
(250 miljard) en illegaal gokken (103 miljard).1
De zwaarste vormen van milieucriminaliteit worden in
Nederland gepleegd door aan de buitenkant ‘respectabel’
ogende bedrijven. Ze overtreden de milieuwetten niet alleen
om er actief geld mee te ‘verdienen’, maar vaak ook om
uitgaven te besparen door milieumaatregelen na te laten.
Die milieuwetten zijn er om de volksgezondheid, de kwaliteit van essentiële levensbehoeften zoals lucht, (drink)water
en voedsel en niet te vergeten flora en fauna te beschermen.
Het malafide gedrag ondermijnt bovendien ook de economie
en de integriteit van de overheid. Eerlijke ondernemers
verliezen bijvoorbeeld werk omdat hun criminele collega’s
goedkopere offertes kunnen indienen. De overheid heeft
regelmatig de rol van opdrachtgever en faciliteert dan
ongewild strafbaar gedrag. Overheidsbestuurders kunnen
ook in een spagaat worden gedwongen tussen handhaven en
gedogen, bijvoorbeeld als een crimineel bedrijf tegelijkertijd veel werkgelegenheid oplevert en ook nog eens gevestigd is in een economisch zwakkere regio.
Zoeken naar effectieve interventies
Milieucriminaliteit is veelal ‘witteboordencriminaliteit’ en
het belangrijkste wapen om de feiten te verdoezelen is
administratieve fraude. Er zijn dus tal van links tussen
milieucriminaliteit en financieel-economische criminaliteit.
Niet alleen het ‘type’ dader komt overeen, maar bijvoorbeeld ook het feit dat zowel milieucriminaliteit als financieel-economische misdrijven niet gemakkelijk zichtbaar
zijn. De burger ondervindt er veelal geen directe overlast
van. Dit weerspiegelt zich in de maatschappelijke reactie.
Hoewel beide vormen van misdaad soms grote ophef veroorzaken, worden gevangenisstraffen zelden uitgedeeld en
staan de boetes niet in verhouding tot de criminele winsten.
De vraag is dan ook hoe binnen de bestaande mogelijkheden effectievere interventies kunnen worden gepleegd.
Deze vraag stond in mei vorig jaar centraal tijdens het door
de lectoraten Milieucriminaliteit en Finec georganiseerde
congres ‘Milieucriminaliteit, hoe en wat schuift het?!’
Onlangs zijn de ervaringen van die dag gebundeld, in de
vorm van interviews met degenen die presentaties en workshops hebben verzorgd. Deze gesprekken werden gevoerd
door recherchekundigen, bestuurskundigen, een criminoloog en een registeraccountant, die afkomstig zijn uit
diverse eenheden van de Nationale Politie. Dit artikel biedt
een proeve van hun bevindingen.
Financieel rechercheren
Financieel-economische criminaliteit wordt logischerwijs
in verband gebracht met ‘financieel rechercheren.’ Daarbij
gaat het enerzijds om het toepassen van financiële deskundigheid in de opsporing, maar anderzijds ook om een
recherchestrategie waarin het onderzoeken centraal staat
van boekhoudingen, geldstromen, vervoersdocumenten,
enzovoort. Een voorbeeld is een onderzoek naar illegale
20
Milieucriminaliteit
handel in vuurwerk waarin ‘klassiek’ rechercheren weinig
resultaat opleverde. Wel effectief bleek in dit geval een
onderzoek in de (financiële) administratie waarna, onder
andere, witwassen ten laste kon worden gelegd, zonder dat
grote hoeveelheden contrabande daadwerkelijk in beslag
werden genomen. De boodschap is helder: milieurechercheurs moeten zich bij het bepalen van de tactische aanpak
van hun onderzoeken, altijd rekenschap geven van de
mogelijkheid om ook financieel te rechercheren. Dat vergt
kennis van deze materie, waarbij overigens de hulp van
experts van het functioneel parket kan worden ingeroepen.
‘Afpakken’
Een ander belangrijk onderdeel van ‘Finec’ is vanzelfsprekend ‘afpakken.’ Al jarenlang geldt het adagium dat het
raken van de crimineel in zijn portemonnee hem het meest
pijn doet. Tijdens het symposium was dit dan ook een
belangrijk thema. Afpakken blijkt in de praktijk nog niet zo
Waar we pas echt
‘giftig’ van moeten worden,
is dat ze de kwaliteit van ons
leven op het spel zetten
het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.2/14
eenvoudig. In milieuzaken wordt doorgaans dan ook de
voorkeur gegeven aan schikkingen, die minder werk kosten
en hogere bedragen opleveren dan ontnemingsvorderingen.
Daar staat dan wel het nadeel tegenover dat het bedrijf in
kwestie kan blijven roepen dat het nooit ergens schuldig
aan is bevonden en dit dus ook niet kan worden meegewogen in bijvoorbeeld (nieuwe) vergunningtrajecten.
Focus op financieel, of juist niet?
Kortom, het toepassen van een financiële benadering, of
breder nog, een strategie die niet de overtredingen van de
milieuwetgeving als zodanig centraal stelt, heeft zowel
voor- als nadelen. Niet voor niets zijn er twee kampen te
ontwaren in de milieuopsporing.
Het ene kamp vraagt zich af of het in milieuzaken niet
eenvoudiger is om de nadruk te leggen op het geld en de
commune delicten. Zo is bij milieumisdrijven vrijwel altijd
sprake van fraude in de vorm van valsheid in geschrifte en
wordt er ook witgewassen. Die delicten zijn vaak gemakkelijker te bewijzen dan overtredingen van de hoogst technische en complexe milieuwetgeving. Bovendien voelen veel
officieren van justitie en ook rechters zich er een stuk
comfortabeler bij en liggen de strafmaten ook nog eens
hoger.
Tegenover de voorstanders van deze opvattingen staan
degenen die erop wijzen dat op die manier het schadelijke
karakter van milieucriminaliteit niet langer centraal staat.
De jacht op geld mag niet in de plaats komen van de risico’s
die milieumisdrijven opleveren, zo stelde adviseur Marianne van den Anker tijdens het congres. ‘Dat boeven geld
het Tijdschrift voor de Politie – jg.76/nr.2/14
Milieucriminaliteit
21
veel bedrijven en hun topmensen echter wel buitengewoon
gevoelig voor blijken te zijn, is hun imago en status.
Van deze wetenschap kan ook bij het bedenken van interventies gebruik worden gemaakt. Hoe kan bijvoorbeeld de
directe omgeving, in de vorm van omwonenden of actiegroepen, worden gemobiliseerd? Waar winden de burgers, en
dus ook de media, zich zodanig over op dat de druk op een
malafide bedrijf zo groot wordt dat het niet anders kan dan
zijn gedrag veranderen? Een kleinschalige interventie die
maximale maatschappelijke reuring veroorzaakt, kan dus
een stuk effectiever zijn dan een groot opsporingsonderzoek. Een advies is ook om zichtbaar beslag te leggen: voor
een directeur die in een villawijk woont, zal het onder het
oog van de buurt wegtakelen van zijn auto’s en afvoeren van
waardevolle bezittingen veel harder aankomen dan het
moeten overmaken van alleen een geldbedrag.
Geïntegreerde aanpak
verdienen is natuurlijk heel slecht, maar waar we pas echt
‘giftig’ van moeten worden is dat ze de kwaliteit van het
leven van mij en mijn (klein)kinderen op het spel zetten’,
aldus lector Financieel-Economische Criminaliteit Wynsen
Faber. Bovendien is het maar de vraag hoe hard bijvoorbeeld ‘afpakken’ de milieucriminelen raakt. Wanneer
brengt het malafide bedrijven of hun directeuren tot inkeer,
en wanneer leidt het louter tot een faillissement en een kale
kip waarvan niets meer te plukken valt? Kortom, de verontwaardiging over onverantwoordelijk gedrag mag niet worden
vervangen door boosheid over illegaal verdiend geld.
De logische conclusie is dan ook dat een dogmatische keuze
voor de ene of de andere aanpak, ook al gezien de grote
verscheidenheid van milieucriminaliteit, niet verstandig is.
Het geeft wel aan dat er meer wegen naar Rome leiden, die
in elk afzonderlijk onderzoek moeten worden overwogen. In
de bundel komen nog tal van creatieve mogelijkheden aan
de orde. Hier noem ik er één: naming and shaming.
Naming and shaming
Strafrecht is een middel en geen op zichzelf staand doel.
Het gaat er bij het bestrijden van milieucriminaliteit niet
om ‘streepjes’ te verzamelen in de vorm van geslaagde
veroordelingen. Het gaat er ook niet om welke instantie een
beslissende tik uitdeelt. De overheid moet georganiseerd te
werk gaan. Dat samenwerking tussen verschillende instanties van essentieel belang is, werd ook tijdens het symposium breed onderkend. Het gaat om simpel delen van
informatie, maar ook om het gezamenlijk bedenken van
interventies waarbij zowel strafrechtelijke, bestuursrechtelijke en fiscaalrechtelijke mogelijkheden worden meegenomen. De nieuwe omgevingsdiensten en de Regionale Informatie- en Expertisecentra bieden daarvoor mogelijke
platforms. We staan nog slechts aan het begin van de mogelijkheden.
Tot slot
Over milieucriminaliteit en wat het schuift, zijn we nog lang
niet uitgepraat. Er bestaan onder de professionals genoeg
ideeën om de aanpak van milieumisdadigers verder te
verbeteren. Voorop staat dat de risico’s van milieucriminaliteit en het ondermijnende karakter ervan op het netvlies
blijven. De slachtoffers mogen dan niet erg zichtbaar zijn of
überhaupt niet in staat om aangifte te doen: ze zijn er wel
degelijk!
«
De bundel ‘Milieucriminaliteit: hoe en wat schuift het?’ (red.
A. van Heel, A. Nieuwdorp en A. Vanlandschoot) is beschikbaar via PKN.
Een recent proefschrift van Karin van Wingerde geeft
een ontluisterend beeld van de werking van straffen voor
milieumisdrijven in de afvalbranche.2 Bedrijven maken
Noten
1) Het betreft schattingen van Havocscope. Zie: www.havocscope.com/
zich weinig zorgen over boetes. Zelfs het korte tijd achter
black-market/ (geraadpleegd op 18 januari 2014). In geld uitgedrukt is
slot en grendel zetten van directeuren haalt niet veel uit,
omdat ze zichzelf nauwelijks als dader zien en hun vakgeno- prostitutie overigens de vierde zwarte markt, maar daarbij neemt
Havocscope ook landen mee waar prostitutie legaal is. Om die reden is
ten ze vooral als ‘slachtoffer’ van een onredelijke overheid
deze categorie hier buiten beschouwing gelaten.
beschouwen. De afschrikkende werking van straffen is
2) K. van Wingerde, De afschrikking voorbij. Een empirische studie naar
gering omdat de meeste andere bedrijven in de branche
afschrikking, generale preventie en regelnaleving in de Nederlandse afvalbranche. Nijmegen, Wolf Legal Publishers, 2012.
vaak niet eens weten dat een collega is veroordeeld. Waar