niet nakwam en werd opgepakt. Hij zat een tijdje vast, maar gelukkig

F
rans Hazens eerste gedachte toen er in
februari 2013 brand uitbrak in grand hotel
De Draak in Bergen op Zoom, was: als de
gebouwen maar overeind blijven. Je kunt
nog zo goed verzekerd zijn en alles opnieuw
opbouwen, de ziel ben je kwijt. Die is dan voorgoed
verdwenen. Die ziel, dat is wat De Draak voor de
hotelier zo speciaal maakt: zeshonderd jaar geschiedenis. Hij was dus heel blij toen diep in de nacht het sein
‘brand meester’ klonk en de gebouwen niet waren
ingestort. Ook al had het vuur een enorme ravage
aangericht. “Alles was doortrokken van rook en roet.
De vloeren, plafonds, het isolatiemateriaal, de voorzetwanden; we moesten alles strippen.” Zestien maanden
was hij bezig. In juni ging het hotel opnieuw open.
Oog van de naald Een rondleiding door Frans Hazen
is een feest als geschiedenis je interesseert. De hotelier
zocht de historie van de gebouwen uit en verhaalt er
graag over. In de verschillende zalen en kamers wijst hij
op middeleeuwse elementen als balken, bogen en
ramen. Het pand was altijd herberg en gelagkamer. De
Hertog van Alva logeerde er nog. Hazen: “De Draak
kroop door de eeuwen heen al eerder door het oog van
de naald. In 1397 legde een grote brand de hele stad in
de as. Alleen De Draak en De Olifant waren van steen,
dus die bleven overeind. Na het beleg van de Fransen
in 1747 waren de hele voorgevel en het dak verwoest,
en dan was er ook nog de onverantwoordelijke herbergier Johan de Haas die zijn afspraken met de gemeente
30
niet nakwam en werd opgepakt. Hij zat een tijdje vast,
maar gelukkig nam zijn vrouw de leiding over.”
Jongensdroom Eigenaar van De Draak worden was
een jongensdroom. Hazen was zestien toen hij in 1968
als leerling-kok in het hotel kwam werken. Hij wilde
kok worden, maar werd het niet. De toenmalige
eigenaar zag dat Hazen meer in zijn mars had en
raadde hem aan naar de hotelschool te gaan. “Dat was
voor een boerenzoon geen logische stap, maar ik had
er vier fantastische jaren.” Na de hotelschool moest hij
in dienst en daar zag hij tegenop. Als ze hem maar
geen zandhaas maakten. Maar dat pakte anders uit; hij
werd chef hofmeester in de Julianakazerne in Den
Haag, bij de chef generale staf, en zo verantwoordelijk
voor de officiers- en onderofficiersmess. “Een geweldige tijd waarin ik veel leerde.”
Hazen werkte vervolgens nog vier jaar als manager bij
Concertgebouw De Vereeniging in Nijmegen om
daarna terug te keren naar hotel De Draak, als bedrijfsleider. Toen de eigenaar het in 1984 wilde verkopen,
sprongen hij en zijn vrouw een gat in de lucht. “We
hadden honderdveertigduizend gulden spaargeld en
staken er verder alles in wat we hadden. Een enorme
stap, maar wel één die je moet durven nemen als je in
jezelf gelooft en in het bedrijf dat je wilt beginnen.”
Sterkste hout Hazen wist welke potentie het hotel
had. Hij verbouwde het en met behulp van een nieuwe
kapconstructie breidde hij het aantal hotelkamers uit