Zondag 2 maart 2014 DBO 9 De vuurrode draak Openbaring 6:9

Zondag 2 maart 2014 DBO 9 De vuurrode draak Openbaring 6:9-­‐11 Ik wil vanavond weer verdergaan met het bespreken en uitleggen van het laatste boek van de Bijbel. Ik heb het al vaker gezegd: de boodschap van het boek is helder. Vanuit de hemel laat Christus aan Johannes, zeg maar aan de kerk op aarde, zien dat Hij regeert, dat Zijn Koninkrijk zeker zal komen. De lezers van het boek worden daarom opgeroepen om trouw te zijn en te blijven aan Zijn Woord. Wat het boek moeilijk maakt, is de beeldende taal. Christus verschijnt op een zondag aan Johannes met een uit Zijn mond komend zwaard (1:16). In de evangeliën krijgen we een heel ander beeld van Jezus Christus. Je kunt je soms ook nauwelijks een voorstelling maken bij de vele beelden. Vandaag lezen we over een beeld van de satan: een vuurrode draak. Hij heeft zeven koppen en tien horens en op zijn koppen zeven kronen. De beelden die in de visioenen van het boek Openbaring gebruikt worden, zijn zo indringend dat de lezer dreigt te denken dat het echt zo is. Beeld en werkelijkheid vallen samen. Toch geloof ik niet dat wij Jezus zo in de hemel zullen aantreffen. Johannes zag Jezus als ‘Iemand Die op de Zoon des mensen leek, gekleed in een gewaad tot op de voeten, en op de borst omgord met een gouden gordel; en Zijn hoofd en haar waren wit, als witte wol, als sneeuw, en Zijn ogen waren als een vuurvlam, en Zijn voeten waren als blinkend koper, gloeiend gemaakt in een oven, en Zijn stem klonk als het geluid van vele wateren. En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand en uit Zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht’ (1:13-­‐16). Later ziet hij Jezus in de hemel als een lam ‘als geslacht met zeven horens en zeven ogen’. Vergeet dat dus niet bij het lezen. De beelden laten niet zien hoe zij er uitzien, maar wat zij doen. Dat geldt dus ook voor de satan. De Bijbel zegt dat de satan ooit behoorde tot de engelen. Misschien dat de satan er in werkelijkheid veel vriendelijker en minder angstaanjagend uitziet dan de mensen altijd denken. Dat kan juist het grote gevaar zijn. Paulus schrijft: ‘En geen wonder, want de satan zelf doet zich voor als een engel van het licht’ (2 Korintiërs 11:14). Met deze informatie in het achterhoofd wil ik een klein stukje lezen en bespreken uit Openbaring 12. Daar lezen we het bekende visioen met de vrouw, het kind en de draak. In een visioen ziet Johannes een zwangere vrouw. Ze staat op het punt om haar kind ter wereld te brengen. Maar dan verschijnt een vuurrode draak. De draak wil het kind verslinden. Maar het lukt hem niet. Het Kind wordt door God voor de klauwen van de draak weggerukt en naar de hemel gebracht. Het staat er allemaal in nog plastischer beelden. De draak wordt gruwelijk uitgebeeld. De kleur is al angstaanjagend. Hij is rood, de kleur van bloed. Hij heeft zeven koppen en vier horens. Maar, lieve mensen, vergeet het niet: het zijn beelden. Ik weet niet hoe de werkelijkheid precies is. Ik weet wel dat de satan in het paradijs als een slang aan Adam en Eva verscheen. En hier wordt hij als een draak beschreven. Zoals gezegd, de beelden laten vooral het karakter van de satan zien: listig als een slang, sterk, uiterst gevaarlijk en machtig als een draak. Het is ook belangrijk te weten dat die strijd tussen God en de satan niet begonnen is in Bethlehem, want daar denken we snel aan, als je deze beelden leest in dat twaalfde hoofdstuk over de vrouw en het kind. Die strijd is begonnen in het paradijs. God zelf heeft daar de strijd aangekondigd: ‘En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen’ (Genesis 3:15). Een fout die ik vaak maak als ik het boek Openbaring lees, is dat ik geneigd ben te denken dat de beschreven strijd met name is begonnen door de satan en dat God ons in die strijd te hulp schiet. Zoals de Amerikanen in de Tweede Wereldoorlog in een latere fase besloten de oorlog te verklaren aan de Duitsers. Maar hoe gek het ook klinkt, het is God die vanaf het begin de oorlog heeft verklaard aan de satan. God heeft gezegd: ‘Ik zal vijandschap brengen.’ Het is een enorme strijd. Deze is begonnen in het paradijs en duurt voort tot op de dag van vandaag. Dat visioen met die draak en het kind is meer dan alleen het verhaal van de stal en de kindermoord in Bethlehem. Zoals ook die vrouw meer is dan Maria. Vroeger leerden we op de catechisatie: de strijd van het slangenzaad tegenover vrouwenzaad. Heel het Oude Testament door heeft hij pogingen gedaan om de komst van de Messias tegen te houden. De satan probeert te winnen. Maar halleluja, God is machtiger. Het Lam is overwinnaar. Daarom is het boek Openbaring voor mij niet in de eerste plaats een boek over God die de mens in nood uiteindelijk te hulp schiet. Het accent ligt anders. God bindt de strijd aan. Tegen de satan, de gevallen engel, de tegenstander. En het boek Openbaring beschrijft wat God in Jezus allemaal onderneemt om deze machtige vijand te verslaan. Openbaring 12 is dus niet in de eerste plaats een beschrijving van een actie van de satan, maar van een reactie van de satan op wat Het Lam doet, wat Jezus doet. In de hoofdstukken daarvoor hoort Johannes in de hemel achter elkaar zeven bazuinen. Dit zijn muziekinstrumenten die in de oudheid gebruikt werden om alarm te slaan, om mensen op te roepen tot de strijd. De zeven bazuinen ontketenen allerlei hemelse krachten en machten om de satan te verslaan. En de satan verzet zich, geeft zich niet gewonnen. Als hij de strijd in de hemel verliest en op aarde geworpen wordt, zet hij daar in alle hevigheid de strijd voort. Daar ontketent hij demonische machten om te proberen de volgelingen van Het Lam op aarde alsnog te verslaan. En dat wordt allemaal beschreven in allerlei heftige beelden. Beesten, monsters die opkomen uit de aarde en de zee. Maar opnieuw zeg ik u: de aardse werkelijkheid is voor ons oog anders. We horen elders van oorlogen en vervolgingen, maar bij ons, om ook maar een beeld te gebruiken, lijkt er geen vuiltje aan de lucht. De beeldende taal van Openbaring en de werkelijkheid die wij zien, staan haaks op elkaar. Daarom zien veel mensen al deze dingen als iets voor straks, voor de toekomst, het laatst der dagen. Vanuit Gods perspectief gezien is de strijd al eeuwenlang aan de gang. Een strijd waarbij niet alleen een vrouw en een geboren kind betrokken waren, maar die ook nu volop aan de gang is. Het is goed om in die werkelijkheid te geloven. Je hoeft er overigens niet bang voor te zijn. Nogmaals, Het Lam regeert. Het is wel belangrijk om waakzaam te zijn en te bidden voor en te werken aan Gods overwinning.