Tamelijk impulsief had ik mij ingeschreven voor

De Bagger Honderd
Door: Frank van der Gulik
Tamelijk impulsief had ik mij ingeschreven voor de 27e Bossche Honderd. Deze
wandeling ging ik gebruiken als training voor de wedstrijden over lange afstanden
voor het aanstaande seizoen. De gebruikelijk maximaal toegestane deelnemers van
110 hadden zich al eind november gemeld voor deze zware wandeling. Toch wist ik
uit ervaring dat er naarmate de wandeling naderde, dat er vele afzeggingen zouden
zijn. En zo gebeurde het ook. En dus kon ik zaterdagavond vanuit mijn werk met veel
zin afreizen naar Den Bosch.
Waar staat de Bossche honderd eigenlijk voor. De Bossche dat is duidelijk. De tocht
start namelijk in Den Bosch. Maar waar die honderd nou voor staat is vrij te
interpreteren. Is het nou vanwege de honderd plekken met bagger op de route? Of
het aantal kilometers wat de route telt? Gaandeweg de tocht kwam ik er toch niet
echt uit.
Zo vanaf een uur of acht druppelden de wandelaars binnen. Als een van de eersten
nam ik het routeboekje in ontvangst. De route ging dit keer in noordoostelijke richting.
En dan pak je een heel stuk van Gelderland mee. Een blik op de route leerde dat de
Loonse en Drunense duinen er dit jaar niet in zaten. Maar misschien dat de
organisatie ergens anders wel een zandbak had gevonden om doorheen te
ploeteren. Maar zeker waren de weilanden waar je dwars door heen moest. En
aangezien de weergoden de afgelopen dagen het nodige voorwerk hadden gedaan,
was de gebruikelijke bagger weer gegarandeerd. Het moest natuurlijk niet al te
makkelijk worden gemaakt. Gelukkig zou de regen pas op zaterdag in de avonduren
vallen, zodat iedereen droog de eindstreep zou kunnen halen.
Tegen tienen stelden we ons op om te beginnen aan de klus. De voorlopers waren
toen al een uurtje op pad. Na het gebruikelijke welkom blies Boetje op zijn fluitje en
konden de wandelaars op pad.
Het eerste stuk ging langs de rand van Den Bosch, en was dan ook niet zo moeilijk.
Maar gaandeweg wisselden het verharde en het onverharde zich af in de route. De
eerste uren wandelde ik met Johan Koning. Ook inmiddels geen onbekende meer
met de lange afstanden. Samen gingen we naar de eerste rust. Deze was strategisch
in een bushokje geplaats. De organisatie had vast rekening gehouden met regen, en
nam het zekere voor het onzekere. En nu maar hopen dat er geen bus langs komt.
Na ons iets te overvloedig gelaafd te hebben, trokken we verder noordoostwaarts.
Ondertussen was ik Johan uit het oog verloren. En aangezien ik dacht dat hij voor
me liep, maakte ik vaart om de Volendammer te achterhalen. Ik kwam uit bij Hans
Pranger, zei dat Johan achter ons liep. Dus trok ik verder met hem op.
Vanaf de rust werd het parcours groen onder de voeten. Maar dat zag je in het
donker niet. Wat je ook niet zag, maar wel voelde was het water wat langzaam in he
schoenen kroop door de, met water verzadigde, graslanden. En ook pakte iedereen
wel eens een plas mee, waarbij de voet zo diep wegzakte dat ook een eind van de
broek nog onder de bagger kwam te zitten. En om van het ene weiland naar het
andere te komen, moest er wel eens een stukje prikkeldraad over geklommen
worden. De organisatie was de wandelaars tegemoet gekomen door een verhoging
Pagina 1
te plaatsen en door een kunststof strip over het prikkeldraad te leggen. Maar als de
wandelaars anderhalve kilometer verderop het zelf moeten uitzoeken werd het was
lastiger. Iedereen ging door het prikkeldraad heen. De wandelaars waren daarvoor
elkaar behulpzaam. Toch kwam niet iedereen er met kleerscheuren vanaf. Coert
kwam zo ongelukkig terecht dat hij een wond aan zijn vingers opliep. Gelukkig zaten
we vlakbij de volgende wagenrust. Terwijl wij onder de snelweg A2, ons weer te goed
deden aan een klein hapje en een drankje, liet Coert zijn wond verzorgen.
Nog een uurtje ploeteren en dan zouden we bij de eerste binnenrust in Kerkdriel zijn.
Maar zover was het nog niet. Eerst nog even naar het strand. En ook midden in de
nacht bij twee graden boven het vriespunt zou dat best leuk kunnen zijn. Enig risico
moest men wel nemen. Bij het water lag namelijk een trappetje. Gelukkig was er
iemand van de organisatie doe de wandelaars bijlichtte bij het afdalen. Anders
zouden er bijna zeker mensen een nat pak hebben gehaald. In alle stilte sluipen we
het strandje over. En als dan eindelijk er weer een verharde weg onder onze voeten
zit, weten we dat de binnen rust niet ver weg meer is. En dan zit er al weer 29
kilometer op.
Bij aankomst worden onze nummers worden genoteerd door Klaas Bakker. Zelf
overwon hij vijf-en twintig keer deze tocht, en doet nu goed werk binnen de
organisatie. Iedereen kreeg een consumptiebon, waar een soep en een belegd
broodje bij de bar gehaald kon worden. Omdat wij toch wel redelijk op tijd binnen
waren, moesten we een ruim uur wachten voordat we weer op pad mochten. Veel
wandelaars gebruikten deze tijd om even de ogen dicht te doen.
Even voor half vier mochten we weer op pad. Vele weilanden volgen elkaar op. Deze
waren zo zompig dat mijn schoen een paar keer bijna in het gras bleef staan. En aan
welke kant je ook liep, overal was het even nat. Via een klein stukje fietspad, gingen
we dan weer verder, maar dan de dijk op. Gelukkig was deze ondergrond harder. Op
een gegeven moment moesten we een doorgang, gemaakt van gaas, door. Hierbij
was je blij dat je geen omvangrijp postuur had. De doorgang was namelijk hooguit
twee stoeptegels breed. Gelukkig was dat voor ons geen probleem.
En waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan. We zijn even op een fietspad,
maar al snel moesten we weer links een glibberig talud af, waarbij menigeen ook
weel weer wat bagger mee pakte. En zo belandden we van het ene dijkje op het
andere. Eenmaal weer richting de bewoonde wereld vinden we de volgende
wagenrust. Een paar ontbijtkoeken en een warme bak thee later zaten weer op de
onverharde paden. Zelfs op de verharde weg probeert de organisatie ons nog gek te
krijgen door ons over het Baggermanpad te laten wandelen.
In ons enthousiasme missen we een pijl en gaan vrolijk verder. Doordat we
wandelaars met zaklamp door een akker zagen gaan, wisten we dat we verkeerd
zaten. We waren bepaald niet de enigen want terug op de driesprong waren meer
wandelaars in verwarring geraakt. Eigenlijk konden we het wel weten. Waarom zou
de organisatie van de Bossche Honderd ons over een verharde wel laten gaan, als
er ook doorweekte akkers beschikbaar zijn? Even later deden wij, samen met onder
andere Jannie en Appie Bos, een poging om vooruit te komen door de akker. Na veel
ploegwerk zetten we onze stappen weer op een fietspad.
Daarbij kan ik me best voorstellen waarom “normale” mensen denken dat er een
paar steken los zitten als je om half vijf in de nacht vrijwillig door half ondergeregende
akkers wandelt. “Waarom doe je dat niet overdag?”. Tsja, hoe leg je dat uit?
Pagina 2
We gaan weer verder en even verderop missen we een paar pijlen waardoor we de
wagenrust hebben gemist. Hierdoor misten we de boerenkool met rookworst. Deze
winterse traktatie was ter beschikking gesteld ook de keurslagerij van Gerard
Heunks. De slager uit Barendrecht deed ook dit jaar weer mee.
Dan maar wachten tot de volgende rust. We konden best nog een dik uurtje zonder.
Bij de volgende rust maakte we het ruimschoots goed. De rust naar de volgende
binnenrust werd niet zoveel van de wandelaar gevraagd. Slechts een trappetje en
een scherp afdalinkje waren de enigste obstakels die overwonnen moesten worden.
toen het ondertussen alweer wat lichter werd, kwamen we het dorpje Appeltern
binnen. Voor sommige tuinliefhebbers bekend van de tuinen van Appeltern. In de
uitspanning ’t Mun werden de nummers weer genoteerd en konden we, samen met
andere vroeg binnengekomen wandelaars, weer een ruim uur rusten.
En dan nam ik het er maar ook van. Voor dat ik het wist waren mijn ogen
dichtgevallen. En weer niet veel later. Tenminste zo leek het, werd ik door Boetje,
min of meer gewekt om me klaar te maken voor het vertrek.
Het was inmiddels licht geworden. Er dienden nog 42 kilometer volgemaakt te
worden voor de honderd kilometer. Voor de liefhebber lagen er nog meer kilometers
voor de boeg. Vanuit het vertrek gingen we gezamenlijk richting de veerpont. In
warmlooptempo ging het richting de veerpont. Deze zou ons de Maas overzetten.
Ondertussen was ik Hans kwijtgeraakt. Ik zocht de hele veerpont af maar ik vond
hem niet. Eenmaal van de veerpont af maakte ik wat tempo, zodat ik wat meer van
voren kwam te zitten. Doordat het parcours nog altijd grotendeels onverhard was,
was het tempo maken lang niet altijd gemakkelijk. Vaak zette je een voet dwars of
scheef.
Mijn voeten waren alweer enige uren droog, als we weer een kleine kilometer zompig
grasland voorgeschoteld krijgen. Je moet aardig wat kracht zetten om je voeten (met
schoen) uit het gras te trekken. De voeten kunnen weer even tot rust komen op een
verhard stukje. Niet veel later vind ik aansluiting bij een groepje sterke wandelaars,
waaronder Jantinus Meints, Ed Voogd, Rick Liesting en Rudy de Roovere. Zij hadden
er een lekker stevig tempo in. En dat beviel me prima.
Op de parkeerplaats van de roei- en kanovereniging konden we ons te goed doen
aan een volle beker rijstepap met rozijnen. En ook een tweede volle beker is geen
probleem. Daarna ging het verder door smalle paadjes, die er soms ook vochtig bij
lagen. Het was ook een stukje waarbij je goed op moest letten. De gladde vlonders
waar je overeen moest zaten vol met gaten. Dat was dus even uitkijken. Soms werd
er door de groep licht van de bedoeling van de route afgeweken. Sommigen
wandelden op het fietspad in plaats van het bedoelde graspad. Doordat we er de
vaart wel in hadden kwamen we toch alweer snel bij de volgende wagenrust.
Voor de beschrijving naar de rust in Geffen was er een ruime bladzijde nodig in de
routebeschrijving. En zo lang was de route nu ook weer niet. Het was dus opletten
geblazen. Gelukkig had Ed een GPS-apparaat mee, waardoor hij ook de route kon
volgen. De pijlen waren goed opgehangen, waardoor een goed door konden
wandelen. Inmiddels waren aangekomen aan de uiterste westrand van Oss. Alwaar
we nog het elftal van de plaatselijke voetbalvereniging hun best zagen doen. Via wat
landelijke wegen belanden we ineens in Geffen. Maar het duurde in mijn beleving
nog een lange tijd voordat we bij de rust waren.
Pagina 3
Eenmaal aangekomen inde Gouden Leeuw kregen we de route voor de extra lus
uitgereikt. Sommigen hadden daar geen zin in en bleven achter. Jantinus, Jack, Rick,
Ed en ik gaan wel op pad voor het extra lusje. En dat was een hele mooie lus, die via
een nieuwbouwwijk, door een stukje bos leidde. Onverharde bospaden wisselden
zich af met zachte bospaden. Op de stempelpost namen we het er nog even van.
Een colaatje en een paar plakken zoete koek gingen er in als boter. En de route
vervolgde zich weer met vele goed te bewandelen paden. Je kon er echt even op
adem komen. De “thuisblijvers” weten niet wat ze gemist hebben.
Eenmaal terug in Geffen gaan we direct weer op pad voor de laatste twintig
kilometer. Het meest smerigmakende deel van de hele route hadden we nu wel
gehad. Het enige wat nog oponthoud gaf waren de kleine draaipoortjes waar je een
voor een doorheen moest. En ook deze was wat minder geschikt voor de brede
medemens. De route was niet moeilijk meer, al bleven de stukken grasland er
natuurlijk wel in. En dat is logisch. De Bossche Honderd moest natuurlijk niet te veel
op een normale wandeltocht gaan lijken. En na een lekker stukje bospad was het tijd
voor de volgende wagenrust. Daar werden we traditioneel getrakteerd op zoete vla,
gemengd met limonadesiroop. En dat smaakte zo goed dat menigeen er om nog een
bekertje gevraagd zal hebben. En na ook nog een bekertje limonade naar binnen
gegoten te hebben ging het alweer vlot naar de laatste wagenrust.
En daar zaten soms wel eens moeilijke stukken bij. In het bos volgenden de
heuveltjes en afdalingen elkaar in snel tempo op. Soms werden we afgeremd
doordat het pad wel erg smal werd. Ook moest men uitkijken voor de vele
boomwortels. Bijna ging het een paar keer mis. Via een kleine zandvlakte en wat
bospaden belandden we weer op de verharde weg.
Doordat de bebouwing wat dichter werd, kwamen we al aardig dicht bij Den Bosch.
En aangezien daar weinig onverhard meer te vinden was, liep het wel aardig door.
De paden naar de uiteindelijke rust kwamen me bekend voor. Daar had ik als eens
eerder gewandeld in een Bossche Honderd. Bij de rust komen we ons voor de
laatste keer te goed doen aan de goede verzorging. Ik nam nog even een broodje
jam en ging weer met de heren op pad voor de laatste kleine zes kilometer.
En inderdaad was dat een deel van de route die ik acht jaar geleden ook al eens een
keer had gewandeld. Het laatste stukje onverhard bestond uit een schuin liggend
graspad langs het water. Vanuit daar was het uitkijken geblazen in de binnenstad.
Wandelaars waren namelijk niet meer gewend aan veel verkeer om zich heen. Alles
ging prima. Met de finish in het zicht ging het onbewust steeds vlotter. Het laatste
stukje kwam ik daardoor alleen te wandelen. Onder de spoortunnel ging het via een
lange kromme weg in een keer door naar de finish aan de Kooikersweg. Kort later
waren ook de andere wandelaars van het groepje binnengekomen. Het zat er
eindelijk weer op.
Bij het afmelden nam ik de Bossche Bol in ontvangst. En niet veel later was deze al
verorberd. De zwaarte van de toch viel dit jaar erg mee. Uiteindelijk wisten er 108
wandelaars de finish te halen, waarvan iets meer dan de helft voor de 110 kilometer
ging.
Pagina 4