Docentenhandleiding [HCN/ICN]

DOCENTENHANDLEIDING
PIJN
BIJ DE PASGEBORENE
fbzdfgba
2
Inleiding
In deze docentenhandleiding is voor de docent verpleegkunde informatie te vinden over de structuur en
uitvoering van het door de Landelijke Pijnwerkgroep NICU’s ontwikkelde lespakket “Pijn bij de
pasgeborene”. Elk lespakket bestaat uit:
o
o
o
o
1 module, bestemd voor de student
1 docentenhandleiding
3 kwartetspellen
1 DVD
(te downloaden op www.lpn-s.nl)
(te downloaden op www.lpn-s.nl)
(filmfragmenten ook te zien op www.lpn-s.nl)
In deze docentenhandleiding wordt in het kort ingegaan op de visie volgens welke de module is
vormgegeven. De les is vervolgens uitgewerkt in een handzaam lesschema met toelichting. Het
doorlopen van de module kost 4 lesuren op school plus 4 uur voorbereiding van de student.
Bij vragen en/of opmerkingen over deze module kunt u terecht op deze webpagina:
http://www.lpn-s.nl/introductie/contact
Wij wensen iedereen veel leerrendement en plezier bij het volgen van deze module.
Landelijke Pijnwerkgroep NICU’s
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014
3
Inhoud
Inleiding
blz. 2
Inhoudsopgave
blz. 3
Visie op onderwijs
blz. 4
Het lesschema
blz. 6
Bijlagen
blz. 10
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014
4
Visie op onderwijs
Relatie theorie en praktijk
In deze module heeft de praktijk een centrale positie gekregen. Om die positie duidelijk te kunnen
maken en te verantwoorden moeten we eerst een beschrijving van de praktijk geven.
De praktijksituatie voor de neonatologie verpleegkundige wordt gekenmerkt door een wisselende
complexiteit en werkdruk. De verantwoordelijkheid die iedere verpleegkundige draagt is groot en
beperkt zich niet alleen tot het kind, maar strekt zich ook uit naar de ouders. De neonatologie
verpleegkundige krijgt te maken met casussen waarin hoogstaand technisch handelen en wisselende
emoties (bij zowel ouders, zichzelf als collegae) zich in prioriteit afwisselen. Kennis en vaardigheden
moeten in uiteenlopende situaties flexibel kunnen worden toegepast. Het onderwijs zal rekening
moeten houden met deze complexe werksituatie en de student daarop moeten voorbereiden.
In deze module gaan we uit van literatuurstudie die samen met praktijkervaringen de basis vormt voor
het onderwijs op school. De didactische werkvormen op school zijn zo gekozen dat problemen die de
studenten in de praktijk ervaren een belangrijke plaats kunnen krijgen. De gekozen stellingen voor de
discussie, de observatieoefening en onderdelen van het kwartetspel zijn met die gedachte in het
achterhoofd sleutelelementen in de module. Met gebruikmaking van deze instrumenten kan de docent
inspringen op die vaak wisselende praktijkproblemen en de student handvatten meegeven hoe hij/zij in
haar werksituatie om kan gaan met sterk wisselende situaties.
Didactische werkvormen
Een didactische werkvorm wordt gekozen in functie van het onderwerp. Anders gezegd: die werkvorm
waarbij het meeste rendement uit het onderwerp gehaald kan worden geniet de voorkeur. Zo zal een
onderwerp waarbij meningsvorming of attitudeaspecten centraal staan vragen om een discussie als
werkvorm (waarbinnen weer vele werkvormen mogelijk zijn!), terwijl kennisvergaring op verschillende
manieren kan worden geboden: doceren, zelfstudie, probleemgestuurd onderwijs etc. Leren
observeren vraagt om vaardigheidstraining.
De module omvat de drie klassieke facetten van verpleegkundig onderwijs:
o kennisvergaring
o vaardigheidstraining
o attitude
De module is qua opzet ontwikkeld om toegepast te kunnen worden in verschillende opleidingen en
opleidingsmethodieken. Om die reden is er niet voor gekozen uitgebreide praktijkopdrachten te
ontwikkelen.
Het vergaren van kennis
In alle lagen van onderwijs werkt men tegenwoordig toe naar het ‘leren leren’. Hierbij speelt een eigen
inbreng van de student een grote rol, sterker nog: zonder die eigen inbreng is het volgen van onderwijs
zinloos. Studenten gaan bij deze vorm van onderwijs zelfstandig of in kleine groepen aan de slag met
leerstof. Hulpmiddelen daarbij zijn leertaken, studietaken of probleemtaken. In deze module wordt
gewerkt met studietaken, een spelvorm, discussie en dvd-observatie als instrumenten om kennis te
helpen vergaren.
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014
5
Attitude, bewustwording, meningsvorming
In deze module is gekozen voor discussie aan de hand van een stellingen. De doelstellingen die
bewustwording en meningsvorming stimuleren worden daarnaast ook in de andere lesonderdelen
bereikt. Zo is de praktijkobservatie over signalen bij pijn een voorbereiding op de observatieoefening op
school, waarbij van cursisten wordt gevraagd zich uiteindelijk een mening te vormen over de
aangeboden meetinstrumenten.
Vaardigheidstraining
In deze module gaat het om het leren herkennen van pijnsignalen aan de hand van een
pijnmeetinstrument. Hulpmiddelen die daarbij gebruikt kunnen worden zijn o.a. observatielijsten,
filmopnames en praktijkopdrachten. In deze module wordt van alle drie de mogelijkheden gebruik
gemaakt. Er zijn twee observatielijsten te vinden in deze module, terwijl de DVD opnames vertoont van
pijnreacties bij pasgeborenen.
De docent
De docent heeft in deze module vooral een begeleidende taak. Als inhoudsdeskundige zal hij/zij daar
waar nodig met specifieke vakkennis studenten op het juiste spoor moeten kunnen zetten. De docent
zal vooral in staat moeten zijn studenten handvatten aan te reiken waarmee de studenten in de praktijk
leren omgaan met verschillende denkbeelden en handelswijzen. Bij voorkeur heeft de docent
praktijkervaring als verpleegkundige high-care of intensive-care neonatologie. De docent dient bij
voorkeur getraind te zijn in het gebruik van de pijnmeetinstrumenten die in deze module worden
gebruikt.
De student
De student is gediplomeerd verpleegkundige, kwalificatieniveau 4 of 5. De student zal zich uitgebreid
moeten voorbereiden op deze module door middel van het bestuderen van literatuur en het maken van
studieopdrachten. Van de student wordt tijdens de contacturen een actieve houding verwacht.
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014
6
Het lesschema
Een lesschema heeft als doel de docent een kort overzicht te geven van de opbouw van een les
(zonder een strak keurslijf te willen zijn). In het lesschema wordt de les in fasen weergegeven.
Toelichting op het lesschema:
1. Inleiding
Beschrijving van de leerdoelen en de structuur van de les.
2. Bespreking van studieopdracht 1 en 2
Ingaan op vragen die studenten hebben naar aanleiding van de bestudeerde literatuur en de gemaakte
studieopdrachten.
Literatuur
1. Landelijke Pijnwerkgroep NICU’s, een succesvol verpleegkundig initiatief.
J. Wielenga & A. Flierman, TVZ, nr. 17, 1998 (zie bijlage 3)
2. Adviezen ter voorkoming en minimalisering van pijn bij de pasgeborene. Deze zijn te vinden op
de website www.lpn-s.nl.
3. Leerboek Intensive-care-verpleegkunde neonatologie, hoofdstuk 11a en 11b
G.T.W.J van den Brink, 2013
Studieopdracht 2
1. Observeer op uw afdeling een pasgeborene tijdens een pijnmoment. Beschrijf welke signalen voor
u aanleiding zijn om te denken dat die pasgeborene pijn heeft. Omschrijf of het lezen van de
literatuur u nieuwe signalen heeft opgeleverd die u kunt gebruiken bij de observatie.
2. Reacties van pasgeborenen op een pijnlijke prikkel wordt door een aantal factoren beïnvloed. In de
literatuur worden een aantal van die factoren genoemd. Beschrijf aan de hand van uw
praktijkervaringen of, en zo ja, welke factoren u herkent.
3. Ook de verpleegkundige wordt door een aantal factoren beïnvloed tijdens het observeren van een
pasgeborene met pijn. Beschrijf welke beïnvloedende factoren bij het observeren van pijn bij de
pasgeborene u herkent in uw situatie.
4. Beschrijf de non-farmacologische interventies die u toepast bij een pasgeborene met (dreigende)
pijn. Omschrijf of het lezen van de literatuur u nieuwe interventies heeft opgeleverd.
3. Kwartetspel
De groep wordt opgesplitst in groepjes van 3- 5 personen. Elke groep ontvangt een kwartetspel. Het
kwartetspel bestaat uit 12 categorieën. Elke categorie van 4 kaarten omvat 4 items. De studenten
dienen in subgroepen volgens de regels van het kwartetspel te spelen. Ze moeten daarbij als ze een
kwartet ontvangen een omschrijving geven van de categorie. Na de omschrijving kunnen andere
studenten eventueel aanvullingen geven. De docent loopt rond en vult waar nodig aan.
Opvallende zaken die de docent observeert kunnen in een korte nabespreking worden aangekaart.
Deze nabespreking moet wel binnen het lesuur voor deze opdracht passen.
Bijlage 4 geeft een overzicht van de kaarten.
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014
7
4. Discussie
Aan de hand van het kwartetspel zullen in de subgroepen wellicht discussies plaatsvinden die in het
verlengde liggen van onderstaande stellingen. Indien dit niet het geval is kan er na het kwartetspel een
discussie plaatsvinden aan de hand van de volgende vier stellingen. Per stelling worden hieronder een
aantal aandachtspunten benoemd die aan bod moeten komen.
Stelling a: Pijn is een subjectieve ervaring.
o Deze stelling is waar maar mag echter nooit gebruikt worden als argument om het bestaan van
pijn bij pasgeborenen te ontkennen. Strikt genomen weet niemand of en hoe een andere
persoon pijn ervaart. Het feit dat we bij de pasgeborene niet altijd pijngedrag kunnen
waarnemen wil nog niet zeggen dat er geen pijn is, immers die pasgeborene kan wel eens te
ziek zijn om pijnsignalen te uiten. Vaak wordt er in de medische ‘wetenschap’ gebruik gemaakt
van de redenering: “bij mij is dat zo, dus bij een ander zal dat ook wel ongeveer zo zijn”.
o Doormiddel van het uitvoeren van pijnscores proberen tegenwoordig we de pijn te objectiveren.
o Op de website http://www.lpn-s.nl/producten/adviezen geven wij handelingen aan die pijnlijk
zijn en de bijbehorende adviezen om de pijn te reduceren.
Stelling b: Pijn meten kost te veel tijd.
o Uit ervaring op de diverse afdelingen blijkt dat het scoren met behulp van een
pijnmeetinstrument niet consequent door iedere verpleegkundige wordt gedaan. Argumenten
die door hen aangegeven worden zijn; tijdgebrek, eigen observatie zonder instrument als
maatgevend zien en de pasgeboren ervaart geen pijn, er wordt immers goede pijnstilling
gegeven.
o Indien een pasgeborene comfortabel is doormiddel van een goede pijnmeting en pijnbeleid, zal
deze pasgeborene minder tijd vragen van de verpleegkundige- en medische staf.
Stelling c: Er moet op elke kinder-, neonatologieafdeling en NICU hetzelfde pijnmeetinstrument
gehanteerd worden bij pasgeborenen.
o Uniformiteit verbetert de communicatie tussen de diverse (neonatale) centra en afdelingen.
Denk hierbij aan bijvoorbeeld verregaande samenwerking bij verpleegkundig onderzoek.
o Sommige pijnmeetinstrumenten (denk hierbij bijvoorbeeld aan de Comfortneoschaal) kosten
een forse tijdsinvestering om aan te leren. Sommige afdelingen kunnen misschien met een
eenvoudiger pijnmeetinstrument ook toe.
Stelling d: Pijn op de neonatale leeftijd geeft op latere leeftijd veel gedragsproblemen.
o Er zijn aanwijzingen dat pijn, vooral op de lange termijn, gerelateerd is aan het optreden van
gedragsproblemen als leer- en concentratiestoornissen.
o Gedragsproblemen kunnen door veel oorzaken ontstaan. Het is nooit zeker te stellen dat
gedragsproblemen door pijn ontstaan zijn. Zieke- en of premature pasgeboren kunnen ook
bijvoorbeeld door bijvoorbeeld zuurstoftekort gedragsproblemen ontwikkelen.
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014
8
5. Observatieoefening
Iedereen ontvangt kopieën van de twee pijnmeetinstrumenten. (Bijlage 1 en 2)
De docent geeft een korte instructie van de instrumenten. Daarna wordt er aan de hand van
filmopnames geoefend. Er kan gekozen worden om eerst de introductiefilm “pijn bij pasgeborenen” te
laten zien en hierna de filmopnames voor de PIPP en de Comfortneoschaal. Voor beide
pijnmeetinstrumenten zijn er twee fragmenten om te scoren
Deze filmopnames zijn te vinden op: http://www.lpn-s.nl/producten/onderwijsmodule en op de
bijgevoegde DVD. Benadrukt moet worden dat dit een oefening is, en de werkelijke scholing
plaats vindt op de afdelingen.
Na het zien van de filmopnames worden de scores vergeleken aan de hand van de volgende vragen:
o hoe zijn de totaalscores
- Comfortneoschaal fragment 1: totaalscore is +/- 18-21 punten
- Comfortneoschaal fragment 2: totaalscore is +/- 10-13 punten
- PIPP
fragment 1: totaalscore is +/- 10-13 punten
- PIPP
fragment 2: totaalscore is +/- 10-13 punten
o is er verschil tussen studenten en zo ja, hoe zijn die verschillen te verklaren
o bespreek studieopdracht 3;
 Is het meetinstrument in de praktijk te gebruiken?
 Welke items of pijnsignalen mis je en waarom?
 Welke items of pijnsignalen lijken overbodig en waarom?
De docent kan eventueel verder nog informatie ter verdieping geven over pijnmeetinstrumenten voor
pasgeborenen. Een overzicht van de verschillende pijnmeetinstrumenten vindt u op www.lpn-s.nl .
6. Evaluatie en afsluiting
De les wordt geëvalueerd en afgesloten.
o Wat heeft de student geleerd?
o Waar is de student bewust van geworden over pijn bij pasgeborene?
o Welke mening heeft de student over het meten van pijn bij pasgeborene?
o De student kan vertellen of en waarom na het volgen van deze les hij anders omgaat met pijn
bij de pasgeborene.
o De student geeft aan of zij facetten gemist heeft in deze les.
o De student geeft aan of de manier waarop de les werd uitgevoerd hem aansprak.
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014
9
Fase
Tijd
Docent
Student
Leerstof
Inleiding
5 min
Benoem doelstelling
Benoem werkvormen
Zo nodig vragen stellen
Studieopdrachten
30 min
Onderwijsleergesprek
Behandel vragen van studenten
Stel vragen naar aanleiding van
studieopdracht 1 en 2
Kwartetspel
Loop rond bij de subgroepen en
vul waar nodig aan.
Observeer de omschrijvingen
van de kwartetten
Ga in een korte nabespreking in
op opvallende zaken
Neem deel aan het kwartetspel
Leermiddelen
Literatuur studieopdracht 1
www.lpn-s.nl
Verwerking kennis en
ervaring
1 lesuur
Meningsvorming en
bewustwording
1 lesuur
Discussie
Spreek meningen uit aan de hand
Poneer de 4 stellingen en leid de van de stellingen.
discussie
Studieopdracht 4
Pijnmeting
1 lesuur
Filmobservatie
Deel scorelijsten uit
Laat filmfragmenten scoren
Evalueer de scores en lijsten
Scoor de filmfragmenten
DVD/ www.lpn-s.nl
Evalueer de scores en scorelijsten
Scorelijsten
Evalueer proces en product
Evalueer proces en product
Evaluatie
15 min
Kwartetspel
Omschrijf kwartet en vul zo nodig
bij anderen aan
Literatuur studieopdracht 1 en
praktijkervaringen
Stellingen
Studieopdracht 3
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014
10
Bijlagen:
o PIPP (Premature Infant Pain Profile)
o Comfortneoschaal
o Landelijke Pijnwerkgroep NICU’s, een succesvol verpleegkundig initiatief
o Inhoud kwartetspel
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014
Observeer kind 30
seconden
Tijdens handeling:
Hartslag:......
O2-sat:...
Basisniveau
Observeer kind 15
seconden.
Voor handeling:
PROCES
Niet
Neus/lip-plooi
> 15 seconden
> 15 seconden
> 3 seconden
Matig
Matig
Minimaal
Niet
Ogen dichtknijpen
> 3 seconden
> 15 seconden
> 3 seconden
Minimaal
Matig
Minimaal
Niet
Fronsen
wenkbrauwen
5-7,4% daling
Toename van
15-24 slagen/min
gesloten ogen
mimiek aanwezig
Actieve slaap
28 weken tot 31
weken + 6 dagen
2
0-2,4% daling
2,5-4,9% daling
Toename van
5-14 slagen/min
ogen open
mimiek afwezig
Toename van
0-4 slagen/min
Rustig/wakker
ogen open
mimiek aanwezig
32 weken tot 35
weken + 6 dagen
1
Actief/wakker
36 weken en meer
0
O2-sat:
Min:...
Hartslag
Max:.....
Gedrags-stadium
Postconceptionele
leeftijd
PARAMETER
Premature Infant Pain Profile
Totale Score
> 21 seconden
Maximaal
> 21 seconden
Maximaal
> 21 seconden
Maximaal
7,5% of meer daling
Toename van >
24 slagen/min
gesloten ogen
geen mimiek
Rustig slapend
28 weken en minder
3
SCORE
11
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014
12
Handleiding Premature Infant Pain Profile
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
De PIPP bestaat uit:
2 fysiologische items
 veranderingen in de hartslag
 veranderingen in de zuurstofsaturatie
3 gedragsitems
 fronsen van de wenkbrauwen
 dichtknijpen van de ogen
 verdieping van de neus-lipplooi
2 beïnvloedende factoren
 zwangerschapsduur
 postconceptionele leeftijd
Maak uzelf vertrouwd met elk te scoren item en de score die aan elk item kan worden
toegekend.
Voor ieder item kunnen 0, 1, 2 of 3 punten worden gescoord. Een à terme neonaat kan
maximaal 18 punten scoren, een prematuur van 28 weken of minder kan maximaal 21 punten
scoren.
De score per item wordt in de meest rechtse kolom genoteerd.
Scoor de postconceptionele leeftijd voor u begint.
Scoor het gedragsstadium door het kind gedurende 15 seconden voorafgaande aan de
handeling te observeren.
Noteer direct voorafgaande aan de handeling de hartslag en zuurstofsaturatie.
De 5 tijdens de handeling te scoren items zijn te scoren naar ernst van voorkomen. Voor de 2
fysiologisch parameters moet een mate van daling of stijging (4 mogelijkheden) worden
gescoord. Voor de 3 gedragsveranderingen moet de totale tijdsduur dat de verandering(en) te
zien is (zijn) worden gescoord. Ook hiervoor worden 4 scoremogelijkheden gegeven.
Observeer het kind gedurende 30 seconden tijdens de handeling. U dient afwisselend naar het
gezicht van het kind en de monitor te kijken. Scoor de fysiologische en gedragsmatige
veranderingen gedurende die 30 seconden. Noteer de scores per item.
Bereken de totale score.
Literatuur:
Stevens B, et al.: Multidimensional pain assessment in premature neonates: a pilot study.
Journal of Obstetric, Gynecologic, & Neonatal Nursing; Nr 6, 1993, vol 22, 531-541
Stevens B, et al.: Physiological responses of premature infants to a painful stimulus.
Nursing Research; Nr 4, 1994, vol 43, 226-231
Stevens B, et al.: Factors that influence the behavioural pain responses of premature infants.
Pain; Nr 59, 1994, 101-109
Stevens B, et al.: Premature infant pain profile: development and initial validation.
The Clinical Journal of Pain; Nr 12, 1996, 13-22
Stevens B, et al.: The Premature Infant Pain Profile: Evaluation 13 Years After Development.
The Clinical Journal of Pain; 2010; 26, 813–830
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014
13
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014
14
KORTE HANDLEIDING COMFORTNEOSCHAAL
1. De observator noteert op het scoringsformulier de datum, de naam van het kind, en de naam van
de beoordelaar.
2. De observator kiest een zodanige positie dat hij/zij goed zicht heeft op het kind. Zorg dat het
gezicht en de extremiteiten van het kind goed zichtbaar zijn. De pasgeborene, de monitor en het
beademingsapparaat moeten in hetzelfde blikveld staan.
3. Observeer gedurende 2 minuten (maak gebruik van een klok of stopwatch).
4. De observator noteert de beoordeling voor elk item. Let op:
o Reactie op beademing en huilen worden nooit allebei gescoord.
o Het meest extreme gedrag dat wordt geobserveerd wordt genoteerd.
o Per item scoor je minimaal 1 punt en maximaal 5 punten.
5. Aan het eind van de scorelijst telt u de scores bij elkaar op en vult u eventueel de VAS of NRS in.
6. Opmerkingen die van belang zijn voor de interpretatie van de score worden onder ‘bijzonderheden’
genoteerd.
Literatuur:
Ambuel B, et al: Assessing distress in Pediatric Intensive Care Environments: The COMFORT Scale
Journal of Pediatric Psychology; 1992,17,95–109.
Van Dijk M, et al: Taking Up the Challenge of Measuring Prolonged Pain in (Premature) Neonates;
The COMFORTneo Scale Seems Promising: The Clinical Journal of Pain; 2009, 25, 607-616.
Emanuel DHM, et al: COMFORT-schaal bij pasgeborenen: een review:
Verpleegkunde 2010; 25(2),12-19
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014
15
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014
16
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014
17
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014
18
Inhoud kwartetspel
Naam kwartet
Beïnvloedende factoren
Kleur
Groen/blauw
Communicatie
Rood
Ethiek
Middenblauw
Fysiologische verschijnselen van pijn
Groen
Hormonale verschijnselen van pijn
Goud/geel
Medicatie
Oranje
Motorische verschijnselen van pijn
Donkerroze
Pijnlijke momenten
Grijs
Pijnmeetinstrumenten
Lichtblauw
Pijnmodel van Loeser
Paars
Tekst
Attitude
Persoonlijke ervaringen
Professionele ervaringen
Kennis
Rapportage verpleegdossier
Pijn scoren
Multidisciplinaire pijnevaluatie
Ouderbegeleiding
Waardeoordelen over analgetica
Waardeoordelen over pijn
Inzicht hebben in pijn
Behoefte van patiënt boven die van de professie
Stijging van de hartfrequentie
Irregulaire e/o oppervlakkige ademhaling
Stijging systolische bloeddruk
Daling van de saturatie
Stijging bloedsuiker
Afvallen
Verminderde afweer
Verhoogde kans op infectie
Morfine
EMLA
Paracetamol
Lidocaïne
Vocalisatie
Gelaatsuitdrukking
Lichaamsbeweging
Lichaamshouding
Prikken
Uitzuigen
Pleisters verwijderen
Wondverzorging
CRIES
Comfortneoschaal
PIPP
Skin Conductance meter
Nociceptie
Pijngewaarwording
Pijnbeleving
Pijngedrag
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014
19
Verpleegkundige interventies 1
Lila
Verpleegkundige interventies 2
Donkerblauw
Troosten
Comfortabele houding
Toediening van medicatie
Pijnmomenten doseren
Rustig stemgeluid
Sucrose
Fopspeen
Begrenzende ondersteuning
Docentenhandleiding Module “Pijn bij de pasgeborene” LPN,  2014