advies - Actal

Datum
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport
De heer drs. M.J. van Rijn
Postbus 20350
2500 EJ DEN HAAG
18 april 2014
Onderwerp
Transitieplannen
Langdurige Zorg en
Wet Jeugd
Uw kenmerk
Ons kenmerk
JtH/RvZ/MK/2014/042
Bijlage(n)
Geachte heer Van Rijn,
Met brief van 28 maart 2014 heeft u de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
1
geïnformeerd over de transitie in de langdurige zorg . Bij deze brief zijn de bijbehorende
transitieplannen en werkafspraken gevoegd. In eerdere aanleg had u de Tweede Kamer al
2
geïnformeerd over het Geactualiseerde Transitieplan Jeugd. De transitieplannen en
werkafspraken bevatten de acties van het kabinet ten behoeve van een zorgvuldige overgang
van de oude naar de nieuwe situatie in de langdurige zorg en de jeugdzorg. Zij beogen onder
meer de continuïteit in de zorg(verlening) te garanderen en de regeldruk voor burgers en
zorgaanbieders te verminderen. U heeft laten weten de vermindering van regeldruk bij het
3
opstellen en uitwerken van de transitieplannen te zullen betrekken.
Wij hebben de transitieplannen onderzocht op hun gevolgen voor de regeldruk. Met deze brief
informeren wij u over deze bevindingen en reiken wij u handvatten aan om te komen tot een
daadwerkelijke vermindering van de regeldruk.
Vermindering regeldruk moet in transactieplannen en werkafspraken duidelijker
en concreter
De transitieplannen en werkafspraken beogen onder meer de zorg(kwaliteit) te garanderen en
de regeldruk te verminderen of ten minste te beperken. Op deze wijze zouden zij kunnen
inspelen op de zorgen die wij in onze adviezen over de Wet Jeugd en de Wmo 2015 hebben
uitgesproken. Wij spraken de verwachting uit dat de wetten eerder tot een toename, dan tot een
4
afname van de regeldruk, zouden leiden . In reactie hierop heeft u aangegeven de vermindering
van regeldruk bij het opstellen en uitwerken van de transitieplannen te betrekken.
De transitieplannen vormen dus een zeer een belangrijk instrument bij de invoering van alle
veranderingen in de zorg. Zij bieden de mogelijkheid om in de transitiefase op voortgang en
1
Brief d.d. 28 maart 2014, uw kenmerk 355051-119080-HLZ
Brief d.d. 28 maart 2014, uw kenmerk 343841-118380-J
3
Zie o.a. hoofdstuk 13.3 van M.v.T op de Wmo 2015 en hoofdstuk 8 van de M.v.T op Wet langdurige zorg
4
Brieven van Actal aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 februari 2013, ons kenmerk
JtH/MK/JvdB/PO/018 en 8 augustus 2013, ons kenmerk JtH/RvZ/MK/2013/136, zie www.actal.nl
2
Contact
Wijnhaven 26
2511 GA Den Haag
Postbus 16228
2500 BE Den Haag
T (070) 310 86 66
F (070) 310 86 79
www.actal.nl
[email protected]
resultaten te sturen. Wij constateren dat de plannen zelf geen aandacht besteden aan het
verminderen van regeldruk. In de bijbehorende werkafspraken komt het verminderen van
regeldruk wel aan bod.
De werkafspraken formuleren zes transitievraagstukken, waarvan het voorkómen van
administratieve lasten er één is. Voor al deze vraagstukken geldt dat er landelijke kaders
komen. Als landelijk kader voor het voorkómen van administratieve lasten noemt het document
“het standaardiseren van administratieve processen, zodat de lasten voor de cliënten,
aanbieders, gemeenten en zorgkantoren/zorgverzekeraars zoveel mogelijk beperkt blijven”.
Wat dat precies inhoudt, en op welke wijze hierin wordt voorzien, maken de werkafspraken niet
inzichtelijk.
Verder spreken de partijen bij de werkafspraken af “zich in te zetten om de administratieve
lasten substantieel te verminderen”. Daarvoor is volgens de afspraken noodzakelijk:
“Schrappen van overbodige regels en administratieve verplichtingen, bijvoorbeeld met
betrekking tot de verantwoording, kwaliteit, inkoop en indicatiestelling;
Standaardiseren van gegevensuitvraag, de methoden van uitvraag en de
registratieverplichtingen;
Op basis van de tussenevaluatie van het experiment Regelarme instellingen en de
resultaten van Verspilling in de Zorg bezien welke stappen gezet kunnen worden.”
Kort samengevat gaan de transitieplannen niet in op het verminderen van regeldruk en
beperken de werkafspraken zich tot de opname van een inspanningsverplichting. Zij bevatten
geen beschrijving van op dit terrein te boeken (meetbare) resultaten. Evenmin bevatten zij een
concrete tijdlijn, waarbinnen acties moeten zijn uitgevoerd. Met de wijze waarop het
verminderen van regeldruk in plannen en afspraken invulling heeft gekregen is niet duidelijk
welke concrete doelstellingen en acties u en uw (uitvoerings)partners voor ogen staan. Evenmin
geven zij aan wie van de partijen waarvoor verantwoordelijk is en wanneer de resultaten
beschikbaar moeten zijn.
Dit raamwerk van resultaten en benodigde acties had eigenlijk nu al beschikbaar moeten zijn
gezien de korte tijd die nog voor de inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2015 resteert. Zonder
deze concrete invulling is effectieve sturing op het realiseren van een (tijdige) reductie van
regeldruk onvoldoende gezekerd.
Het verdient aanbeveling om met spoed in de plannen en afspraken de doelstellingen, acties,
tijdlijnen en resultaten te expliciteren, met name bij onderwerpen die onmiskenbaar impact op
regeldruk hebben, zoals de certificering, de kwaliteitsstandaarden, de gegevensverantwoording
en de dossier- en gegevensoverdrachten. Hierbij moeten zeker ook de randvoorwaarden uit het
5
rapport van onderzoeksbureau Sira worden betrokken. Het moet de acties aangeven waarmee
aan de randvoorwaarden kan worden voldaan. Zonder deze acties is het risico zeer groot dat
de in de Sira-rapportage beschreven positieve effecten voor regeldruk teniet worden gedaan, of
omslaan in een stijging van de regeldruk. Aanvulling van de plannen en afspraken maakt het
ook mogelijk om de uitvoering te monitoren en te verantwoorden. Bij een eindevaluatie van de
implementatie kan dan worden vastgesteld of alle doelen (tijdig) zijn gehaald en wat de
mogelijke oorzaken zijn van het niet bereiken.
5
Rapport Regeldruk hervorming langdurige zorg van Sira Consulting van 21 maart 2014
Blad 2/4
Wij adviseren u om in de transitieplannen en werkafspraken de vermindering van de
regeldruk kwantitatief te duiden (het resultaat) en op te nemen met welke concrete acties,
met welke tijdlijnen, onder wiens regie en met welke verantwoordelijken, de reductie zal
worden verwezenlijkt.
Wij hechten er aan te benadrukken dat het behalen van resultaten op het terrein van de
regeldruk in de zorg niet uitsluitend uw verantwoordelijkheid is. Zij vragen niet alleen om uw
inspanningen. Daarvoor is de problematiek te veelzijdig, te complex en te weerbarstig. Er is
maximale inspanning nodig van alle betrokkenen in de zorg, waaronder ook de verzekeraars,
uitvoeringsorganisatie en cliëntenorganisaties. Ook van hen zijn acties vereist: acties die verder
reiken dan intenties. Alleen dan kunnen kansen worden verzilverd.
Tenslotte constateren wij dat de transitieplannen en de werkafspraken zich beperken tot de
administratieve lasten. Zij strekken zich niet uit zich over het - gehele - domein van regeldruk. In
de werkafspraken ontbreken ook afspraken over de eenmalige veranderkosten.
Wij adviseren u om de reikwijdte van de plannen en afspraken uit te breiden van de
administratieve lasten naar het – gehele - domein van regeldruk (inclusief inhoudelijke
nalevingskosten en toezichtlasten) en daarin ook afspraken te maken over de eenmalige
veranderkosten voor de burgers en aanbieders van zorg.
De plannen en werkafspraken behoeven ook qua inhoud verduidelijking. De intentieverklaring
geeft aan dat de regeldruk kan worden verminderd “door het schrappen van overbodige regels
en administratieve verplichtingen”. Het is niet duidelijk hoe dit schrappen zich verhoudt tot het
feit dat het wetgevingstraject juist is afgerond (Jeugdwet) of op het punt van afronding staat
(Wlz en Wmo 2015). Ten tijde van de totstandkoming van de wetten is al gewezen op de
uitgebreidheid en het detailniveau van regels en verplichtingen in de wet. Daarin is toen geen
aanleiding gevonden om verplichtingen en regels weg te laten of te schrappen. Het is niet
duidelijk, waar en waarom thans wel ruimte wordt gezien om tot schrappen over te gaan.
Wij adviseren u om aan te geven waar de ruimte gelegen is om regels en verplichtingen
uit de wet te schrappen.
Verschil in toezichtregiem vergroot het risico op extra regeldruk
De voornemens van het kabinet met betrekking tot de inrichting van het toezicht zijn meermaals
aan verandering onderhevig geweest. In de aan ons ter toetsing voorgelegde wetsvoorstellen
waren toezicht en controle aan Rijksinspecties (Jeugd, V&J en IGZ) en gemeenten opgedragen.
Zij waren gezamenlijk verantwoordelijk en zouden met elkaar afspraken moeten maken om
doublures en stapeling in het toezicht te voorkomen. In de aan de Tweede Kamer aangeboden
Wmo 2015 ligt de integrale verantwoordelijkheid bij gemeenten. Het toezicht van het Rijk blijft
6
beperkt tot de ”resultante van de inspanningen van alle uitvoerenden”. Dat zou beter passen bij
de stelselverantwoordelijkheid van het Rijk. Bij de Wet Jeugd is daarentegen gekozen voor
6
Zie hoofdstuk 7 MvT Wmo 2015).
Blad 3/4
Rijkstoezicht. De aard van de taken (zorg voor kwetsbare groep kinderen) die op basis van de
wet aan de gemeenten worden opgedragen, zouden Rijkstoezicht rechtvaardigen. Dit betekent
dat de Wet Jeugd en de Wmo 2015 een verschillend toezichtregiem gaan kennen.
Het verschil in regiem schept een – nieuw en aanvullend - risico op regeldruk voor aanbieders
van zorg. Een belangrijk doel van de decentralisatievoorstellen is om samenhang, stroomlijning
en integratie in processen van jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning te realiseren.
Introductie van verschillende toezichtregiems betekent echter dat aanbieders van zorg enerzijds
samenhang in (jeugd)zorg en dienstverlening moeten aanbrengen, en anderzijds de
zorgprocessen (ook administratief) weer moeten opknippen ten behoeve van de verantwoording
aan de verschillende toezichthouders. Het is onduidelijk op welke wijze het risico op extra
regeldruk, dat hiermee gepaard gaat, kan worden afgewend. Een verwijzing naar de Code
interbestuurlijke verhoudingen, zoals in de Kamerstukken gebeurt, geeft hierbij onvoldoende
inzicht, omdat de code slechts aangeeft “dat het toezicht efficiënt moet worden ingericht, wat
volgens de code overigens betekent dat er in beginsel één toezichthouder is”. De code geeft
geen uitsluitsel over wat er precies moet gebeuren om dit te verwezenlijken.
Wij adviseren u de relatie tussen de aard van de taken en de aard van het toezicht nader
te duiden en aan te geven met welke concrete maatregelen kan worden voorkomen dat
de verschillen in toezichtregiems niet leiden tot de noodzaak voor (uit)splitsen van
processen ten behoeve van de verantwoording.
Het voorkomen en wegnemen van regeldruk in de (jeugd)zorg is complex en weerbarstig. Onze
adviezen beogen de vermindering van regeldruk binnen handbereik te brengen. Gezien het feit
dat de transitieplannen en werkafspraken reeds ter behandeling bij de Tweede Kamer liggen,
sturen wij een afschrift van deze brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der StatenGeneraal.
In het vertrouwen u hiermee van dienst te zijn geweest,
Hoogachtend,
w.g.
J. ten Hoopen
R.W. van Zijp
Voorzitter
Secretaris
Blad 4/4