Beleidsregels Verordening jeugdhulp gemeente Loon op Zand

Beleidsregels Verordening jeugdhulp gemeente Loon op Zand 2015
1. De beleidsregels Verordening jeugdhulp gemeente Loon op Zand 2015 worden
aangehaald als “de Beleidsregels Jeugd”.
2. Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2015.
Vastgesteld op…. oktober 2014
Burgemeester en wethouders van Loon op Zand,
secretaris
1
burgemeester
Inhoudsopgave
Inleiding
Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant
Implementatiekader sociaal domein gemeente Loon op Zand
De participatietrap en verantwoordelijkheidsladder
Toegang tot jeugdhulp
Hulpvraag
Verwijzing
Gedwongen kader
Procedure
Hulpvraag
Melding
Het Gesprek
Aanvraag
Vaststellen maatwerkvoorziening
De beschikking
Vormen van jeugdhulp
Spoedeisende jeugdzorg
Jeugdbescherming
Jeugdreclassering
Jeugdzorg Plus
Pleegzorg
Verblijf
Specialistische behandeling en begeleiding
Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kinderbescherming
Observatie & (specialistische) diagnostiek
Inzetten sociaal netwerk of mantelzorgers
Eigen bijdrage
Privacy
Wanneer is gegevensuitwisseling mogelijk?
Wat houdt gegevensuitwisseling in?
Controle
2
3
3
3
4
5
5
5
5
6
6
6
7
7
8
8
8
8
8
8
8
8
9
9
9
9
10
10
10
10
11
11
Inleiding
Op 1 januari 2015 wordt de Jeugdwet van kracht. Het betekent dat gemeenten de
verantwoordelijkheid krijgen voor alle ondersteuning aan jeugdigen op het gebied van
hulp en zorg bij opgroei-, opvoedings- en psychische problemen en stoornissen.
De nieuwe Jeugdwet verplicht de gemeente een verordening op te stellen. In de
Verordening Jeugdhulp gemeente Loon op Zand wordt voortgebouwd op het huidige
succes van het Servicepunt WWZ, waar burgers met een vraag om hulp terecht
kunnen. De mogelijkheden van de burger zelf zijn het uitgangspunt. De gemeente
ondersteunt alleen met individueel maatwerk als de burger zelf onvoldoende in een
oplossing kan voorzien.
In de Beleidsregels Jeugdhulp Loon Op Zand zijn de uitwerking van de Verordening
Jeugdhulp op het gebied van toegang en procedures, vormen van jeugdhulp, inzet van
het sociaal netwerk, de eigen bijdrage, privacy en controle geregeld.
Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant
Door het college van Loon op Zand is het regionale document ‘Functioneel Ontwerp
Jeugdstelsel Hart van Brabant’ in februari 2013 vastgesteld. In dit ontwerp is globaal
beschreven welk stelsel van jeugdhulp wordt ingericht per 1 januari 2015 op regionaal
en lokaal niveau. Dit betreft de uitvoering van de (voor de gemeente nieuwe) taken op
het gebied van jeugdzorg.
Vervolgens zijn de taken concreter gemaakt in het “Beleidskader Jeugdstelsel Hart van
Brabant 2015 – 2017” (hierna: het Beleidskader). Door de taken en bevoegdheden
voor genoemde jeugdhulp over te brengen naar de gemeenten en deze samen te
voegen met de bestaande verantwoordelijkheid van de gemeente voor voorzieningen
en ondersteuning voor jeugd en gezin, wordt een integrale inzet voor jeugd en gezin
echt mogelijk. Een optimale integrale benadering kan bereikt worden door ook andere
leefdomeinen in de analyse te betrekken.
De decentralisatie van de jeugdhulp past binnen de grote veranderingen in het brede
sociale domein: de decentralisatie AWBZ naar gemeenten, aanpassingen binnen de
Wmo en de decentralisatie van werk en inkomen (Participatiewet). Ook de
veranderingen binnen het onderwijs, de invoering van een nieuw stelsel passend
onderwijs, zijn relevant. Gezamenlijke uitgangspunten hierbij zijn:
 Eigen kracht en het sociale netwerk moeten eerst worden aangesproken
voordat een beroep wordt gedaan op publiek gefinancierde middelen. Het
accent ligt op participatie in de samenleving;
 Voorkomen dat hulpverleners langs elkaar heen werken: ‘Eén gezin, één plan,
één regisseur’ is algemeen uitgangspunt voor het sociale domein.
Implementatiekader sociaal domein gemeente Loon op Zand
In het implementatiekader wordt de volgende stap gezet in de hervorming van het
sociale stelsel in de gemeente Loon op Zand. Deze hervorming heeft qua
besluitvorming eerder vorm gekregen in het vorige Wmo beleidsplan uit 2008 en ook
met de “Gemeentebrede integrale visie op het sociale domein” uit april 2013.
3
De doorontwikkeling van deze visie tot een gemeentebrede integrale visie heeft geleid
tot het formuleren van een aantal met elkaar samenhangende uitgangspunten:
1. De verantwoordelijkheidsladder en participatietrap zijn leidend voor het gemeentelijk
handelen en haar uitvoeringspartners.
2. De overheid treedt terug daar waar burgers het op eigen kracht kunnen. De
gemeente werkt volgens de treden van de verantwoordelijkheidsladder en kijkt eerst
naar wat de burger zelf kan doen.
3. Wijkgericht werken is gericht op het zelfoplossend vermogen van burgers.
4. Gemeente en maatschappelijke organisaties hebben samen de
verantwoordelijkheid om voorzieningen en activiteiten fysiek, sociaal en financieel
toegankelijk te maken en te houden voor kwetsbare burgers.
5. De gemeente ontwikkelt samen met maatschappelijke organisaties een passend
pakket aan voorzieningen.
6. De beschikbare middelen worden zoveel mogelijk ingezet voor individuele en
collectieve voorzieningen.
7. De gemeente heeft aandacht voor initiatieven die kunnen voorkomen dat mensen te
snel en onnodig gebruik maken van collectieve en/of individuele voorzieningen en
faciliteert en stimuleert deze initiatieven.
De participatietrap en verantwoordelijkheidsladder
De participatietrap voor burgers en de verantwoordelijkheidsladder van de overheid
hangen met elkaar samen. De overheid laat los, faciliteert en stimuleert de eigen
kracht, sociale netwerken en algemene voorzieningen. In de participatietrap wordt
uitgegaan van eigen kracht. Wie een specifieke hulpvraag heeft, gaat eerst bij zichzelf
en daarna bij zijn sociale netwerk te rade. Pas als algemene voorzieningen geen
oplossing bieden, wordt de overheid ingeschakeld voor een (aanvullende)
maatwerkoplossing in de vorm van collectieve of individuele voorzieningen.
Stap 1. Eigen kracht en mogelijkheden
Burgers en organisaties ondernemen zelf maatschappelijke activiteiten in het sociale
domein zoals sport, zorg, cultuur, onderwijs, jeugd, educatie, werk, enz. Ze doen dat
voor zichzelf, familie en/of omgeving en ze hebben daarbij geen ondersteuning van de
overheid nodig.
Stap 2. Sociaal netwerk
Burgers en organisaties maken gebruik van hun netwerken (familie, vrienden,
kennissen, organisatie waar men actief is) om maatschappelijke activiteiten te
realiseren of om te voldoen aan een hulpvraag, zoals boodschappen doen of een
klusje opknappen.
Stap 3. Algemene voorzieningen
Maatschappelijke activiteiten die individueel of in groepsverband worden aangeboden
aan burgers door verenigingen, stichtingen of commerciële organisaties. Deze
voorzieningen zijn beschikbaar en toegankelijk voor iedereen.
4
Stap 4. Collectieve voorzieningen
Maatschappelijke activiteiten voor burgers die op grond van hun problematiek
geïndiceerd zijn om hieraan deel te nemen of hiervan gebruik te maken.
Stap 5. Maatwerkvoorzieningen
Dit is een ondersteuningsaanbod voor burgers die op grond van hun problematiek
(deels) individueel maatwerk nodig hebben. Voorliggende of collectieve voorzieningen
zijn in deze gevallen niet volledig toereikend of geschikt.
Toegang tot jeugdhulp
Hulpvraag
Bij een hulpvraag dient een zorgvuldige toegangsprocedure doorlopen te worden om
de hulpvraag van de burger, zijn behoeften en de gewenste resultaten helder te
krijgen. Bij een hulpvraag worden alle leefdomeinen gescand, wordt geïnventariseerd
wat de burger op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, mantelzorg, hulp van zijn sociaal
netwerk of vrijwillige inzet dan wel door het verrichten van maatschappelijk nuttige
activiteiten kan doen om zijn zelfredzaamheid en participatie te handhaven of
verbeteren. Er wordt dan onderzocht of met ondersteuning van een algemene
voorziening, of een voorliggende of andere voorziening die niet onder de reikwijdte van
de Jeugdwet valt ,of een individuele voorziening, de hulpvraag van de burger kan
worden opgelost.
Verwijzing
In de Gemeente Loon op Zand zijn er twee mogelijkheden hoe professionals een
jeugdige naar specialistische Jeugdhulp kunnen doorverwijzen:
1. Het Servicepunt WWZ. De consulenten krijgen het mandaat om snel en direct
ondersteuning in te zetten. Zij kunnen direct doorverwijzen naar vrij toegankelijk
aanbod. Dit is aanbod voor advies en informatie, ambulante trainingen en cursussen,
ambulante behandeling en begeleiding.
2. Huisartsen, jeugdartsen en medisch specialisten (zoals kinderartsen): deze
beroepsgroepen hebben wettelijk de ruimte om zelf, naar eigen inzicht, door te
verwijzen. Ten behoeve van een sluitende aanpak worden met hen op regionaal en
lokaal niveau afspraken gemaakt over de wijze waarop het beste kan worden
samengewerkt. Hiertoe is men voornemens om het Regionale Convenant Jeugd
Samenwerking (Huis)artsen – gemeenten 2015- 2016 af te sluiten. Gestreefd wordt om
de ondertekening in november 2014 plaats te laten vinden..
Gedwongen kader
In het gedwongen kader kan de toeleiding naar aanvullende (gespecialiseerde)
jeugdhulp plaatsvinden via de gecertificeerde instelling voor jeugdbescherming en
jeugdreclassering, via de kinderrechter (via een kinderbeschermingsmaatregel of
jeugdreclassering), het openbaar ministerie en de directeur van een justitiële
jeugdinrichting. De gemeente Loon op Zand heeft in deze gevallen een leveringsplicht.
De gecertificeerde instelling overlegt dan met de gemeente over de in te zetten
Jeugdhulp in het kader van de door de kinderrechter opgelegde maatregel.
5
In het Beleidskader zijn om de veiligheid te waarborgen én om het jeugdstelsel
integraal in te richten kaders gesteld voor het gedwongen kader:
 De werkwijze van het gedwongen kader moet logisch aansluiten op het vrijwillig
kader om continuïteit van hulp te waarborgen, ook na beëindiging van
opgelegde (jeugdbeschermings- of jeugdreclasserings-)maatregelen;
 De frontlijn speelt een centrale rol en bewaakt de integrale inzet en continuïteit
van hulp. Maatregelen zijn namelijk tijdelijk en in principe niet gericht op de
normale, dagelijkse leefwereld van het gezin. Gezinsvoogden, voogden en
jeugdreclasseerders zijn daarom geen onderdeel van de frontlijn, maar worden
tijdelijk toegevoegd aan het gezin. Met frontlijn worden in Loon op Zand zowel
het wijkteam als het Servicepunt WWZ bedoeld;
 Voor kinderen, jongeren en ouders moet het duidelijk en transparant zijn hoe de
rollen, taken en verantwoordelijkheden zijn tussen de frontlijnmedewerker,
specialistisch hulpverlener en de (gezins)voogd of
jeugdreclasseringsmedewerker. De frontlijnmedewerker kan gebruikmaken van
‘drangprincipes’ als stok achter de deur. Is dit niet voldoende om de (ernstige)
ontwikkelingsbedreiging weg te nemen, dan kan de frontlijnmedewerker een
raadsverzoek vragen. Als de rechter een maatregel heeft uitgesproken gaat ook
de (gezins)voogd/jeugdreclasseerder aan de slag in het gezin;
 De frontlijnmedewerker, de gezinsvoogd en de specialistische hulp werken
nauw samen om de doelen van de OTS en/of JR-maatregel te behalen;
 Een verzoek tot een maatregel wordt altijd besproken met de ouders;
 Tijdens een Raadsonderzoek is de frontlijnmedewerker de casusregisseur in
het gezin, ondersteund door het specialistenteam;
 Uitgangspunt is dat gemeenten bij incidenten niet met protocollen reageren,
maar zoeken naar oplossingen met goede ondersteuning en multidisciplinaire
oordeelsvorming.
Procedure
De cliënt kan zijn hulpvraag stellen bij de gemeente óf bij de huisarts, medisch
specialist of jeugdarts. Deze specialisten mogen de cliënt, zonder tussenkomst van de
gemeente, verwijzen naar een jeugdhulpaanbieder. De jeugdhulpaanbieder beoordeelt
of de inzet van jeugdhulp nodig is. Indien de hulpvraag via de gemeente loopt, wordt
onderstaande procedure doorlopen. Tijdens de procedure van de gemeente wordt
gebruik gemaakt van het Instrumentarium voor de frontlijn in het sociale domein. Dit
instrumentarium is ontwikkeld in de regio en omvat de Quickscan1, de Integrale
Vraaganalyse en het Integraal Plan van Aanpak. Het instrumentarium maakt dan ook
deel uit van deze beleidsregels.
Hulpvraag
De jeugdige of zijn ouders kunnen bij een behoefte aan ondersteuning bij het
Servicepunt WWZ of het wijkteam hun vraag stellen. Door middel van een korte
vraagverheldering (de Quickscan) wordt bepaald of de vraag wordt opgepakt door het
wijkteam of het Servicepunt WWZ. De Quickscan is een vraagverhelderingsinstrument,
dat gehanteerd wordt door alle medewerkers in de lokale frontlijn, waarmee een snelle
analyse van de hulpvraag gemaakt kan worden. Als op basis van deze Quickscan de
1
In de Quickscan worden de volgende leefdomeinen benoemd: huisvesting, financiële situatie,
gezondheid, dagbesteding (werk, school, participatie) en thuis-/ gezinssituatie.
6
verwachting is dat met inzet van eigen kracht, eigen netwerk, algemene voorzieningen,
voorliggende voorzieningen en algemeen gebruikelijke voorzieningen kan worden
volstaan, dan vindt ondersteuning plaats op wijkteamniveau.
Melding
Op het moment dat de hulpvraag leidt tot een melding voor een maatwerkvoorziening
dan neemt het Servicepunt WWZ de behandeling van de hulpvraag over. De cliënt
ontvangt een bevestiging van de melding. In deze bevestiging wordt aangegeven dat
de cliënt de mogelijkheid heeft om vóór het brede gesprek, uiterlijk binnen zeven dagen
na melding, een persoonlijk plan te overhandigen waarin gemotiveerd aangegeven is
welke ondersteuning volgens de cliënt nodig is.
Het Gesprek
Tijdens het Gesprek wordt de Quickscan- analyse verder uitgediept. Deze uitdieping
vindt plaats door middel van de Integrale Vraaganalyse waarbij alle leefdomeinen
uitgebreid gescand worden (integrale benadering). Tijdens het Gesprek is aandacht
voor:
 De behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en
gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;
 Het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;
 Het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van
de naaste omgeving tot een oplossing te komen;
 De mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;
 De mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een
overige voorziening;
 De wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt
afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs,
maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen.
Bij het Gesprek worden door de consulent aantekeningen gemaakt die zo nodig
uitgewerkt worden tot een verslag. Dit verslag kan bij de aanvraag gevoegd worden om
te voorkomen dat zaken dubbel gedaan moeten worden. De jeugdige of zijn ouders
hebben de mogelijkheid in het verslag correcties en aanvullingen aan te brengen. Deze
komen niet in de plaats van het oorspronkelijke verslag, maar worden aan het
oorspronkelijke verslag toegevoegd.
Doel van het Gesprek is om samen met de jeugdige en zijn ouders te komen tot een
goed ondersteuningsaanbod en de jeugdige en zijn ouders te begeleiden naar dit
ondersteuningsaanbod. Indien geïndiceerde jeugdhulp nodig is dan zal de melding
overgaan in een aanvraag.
Aanvraag
Een aanvraag kan alleen door de gemeente in behandeling worden genomen wanneer
een aanvraagformulier of gespreksverslag voorzien van naam, BSN, geboortedatum
en ondertekening door belanghebbende (of gemachtigde) bij de gemeente is
ingeleverd. De datum waarop de aanvraag juist en volledig is, geldt als
aanvraagdatum. Indien de gemeente een aanvraag ontvangt die door een ander
bestuursorgaan behandeld moet worden, heeft de gemeente doorzendplicht (art. 2:3
Awb).
7
Vaststellen maatwerkvoorziening
Het Servicepunt WWZ bestaat uit generalisten die gebruikmaken van elkaars kennis en
expertise over alle leefdomeinen. Indien deze generalisten specialistische kennis
noodzakelijk achten kunnen zij een beroep doen op een expertiseteam, waarin
specialistische kennis (somatiek, psychiatrie, jeugdzorg en verstandelijke
gehandicaptenzorg) aanwezig is. Bij multiprobleem-casussen, wordt vanuit het
Servicepunt een gezinscoach ingezet die samen met de leefeenheid een integraal Plan
van Aanpak zal maken. Dit plan zal altijd voorgelegd worden aan het expertiseteam.
De generalist van het Servicepunt WWZ oordeelt samen het expertiseteam over het
doorverwijzen naar specialistisch aanbod of het terugverwijzen naar het wijkteam en
aanbieders van hulp in het voorliggend veld.
Een goede verbinding tussen het Servicepunt WWZ en specialistisch aanbod maakt
dat specialistische kennis snel en doelgericht beschikbaar is, er een goede beoordeling
van de vraag gemaakt wordt en specialistische hulp snel en effectief ingezet wordt. Het
op- en afschalen van hulp gebeurt snel en effectief.
De beschikking
Belanghebbende ontvangt de beslissing op zijn aanvraag binnen 2 weken na de
aanvraag schriftelijk in een beschikking. Indien deze termijn overschreden lijkt te
worden, zal op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de klant schriftelijk
geïnformeerd worden over een verlenging van deze termijn met maximaal 8 weken. In
de beschikking staat: de aanvraagdatum, de beslissing, de motivering van de
beslissing, informatie over de effectuering van het besluit en of er sprake is van een te
betalen ouderbijdrage.
De consulent zal belanghebbende doorgaans vóór verzending van de beschikking
telefonisch informeren over de aard van de beslissing. Tegen deze beslissing zijn
bezwaar en beroep volgens de Awb mogelijk. Belanghebbende moet van een
eventuele verlenging van de afhandelingstermijn op de hoogte worden gesteld.
Vormen van jeugdhulp
Er zijn verschillende vormen van jeugdhulp beschikbaar, te weten vrij toegankelijke
jeugdhulp en specialistische jeugdhulp. Vrij toegankelijke jeugdhulp is het aanbod voor
advies en informatie, ambulante trainingen en cursussen, ambulante behandeling en
begeleiding. Naast de vrij toegankelijke jeugdhulp zijn de gemeente Loon op Zand de
onderstaande vormen van specialistische jeugdhulp beschikbaar.
Spoedeisende jeugdzorg
De spoedeisende jeugdzorg is bedoeld om snel in te kunnen grijpen bij een
crisissituatie, waarbij een kind (of de ouders) gevaar loopt.
Jeugdbescherming
De Jeugdbescherming voert diverse kinderbeschermingsmaatregelen uit als ouders
hun kind niet goed verzorgen of opvoeden. Voor elke maatregel is een uitspraak van
de kinderrechter nodig. Maatregelen zijn ondertoezichtstelling en voogdij.
8
Jeugdreclassering
Er zijn drie verschillende trajecten:
-
Reguliere Jeugdreclassering is bedoeld voor jongens en meisjes, die
voortdurend spijbelen of een ander (licht) strafbaar feit hebben gepleegd.
Individuele Trajectbegeleiding ‘Criem’ (ITB-Criem) voor kinderen, die voor het
eerst een strafbaar feit hebben gepleegd en allochtone ouders hebben.
Individuele Trajectbegeleiding ‘harde kern aanpak’ (HKA) voor jongeren die een
zwaar strafbaar feit hebben gepleegd of al vaker zijn veroordeeld. Het is voor
hen de allerlaatste kans om erger te voorkomen. Daarnaast kan de
kinderrechter een gedragbeïnvloedende maatregel opleggen. Dan moet de
jongeren verplicht meewerken aan de behandeling.
Jeugdzorg Plus
Jeugdzorgplus is voor jongeren met ernstige (gedrags)problemen. Zij hebben
bescherming nodig tegen zichzelf of tegen anderen. Het gaat bijvoorbeeld om
agressieve jongeren of om meisjes die problemen hebben met loverboys. Het is in het
belang van de jongeren zelf dat zij een behandeling krijgen in geslotenheid. Dit
voorkomt dat zij zich onttrekken aan de zorg die ze nodig hebben. Of door anderen
worden onttrokken aan de zorg.
Pleegzorg
Pleegzorg is voor kinderen tot 18 jaar die door opvoedproblemen (tijdelijk) niet bij hun
ouders kunnen wonen. Zij gaan bij een pleeggezin wonen. Er zijn verschillende soorten
pleegzorg, zoals kortdurende crisisopvang en langdurige pleegzorg.
Verblijf
Verblijf wordt ook wel residentiële jeugdhulp genoemd: kinderen en jeugdigen
verblijven, op vrijwillige of gedwongen basis, tijdelijk of permanent, dag en nacht buiten
hun eigen omgeving.
Specialistische behandeling en begeleiding
Ambulante jeugdhulp is gericht op gezinnen met kinderen, die problemen hebben zoals
spijbelen, ruzie met ouders of een lichte depressiviteit. De hulp wordt thuis geboden.
Het kind (tot 18 jaar) woont gewoon thuis, kan naar de eigen school of werk, en heeft
periodiek een afspraak met een jeugdhulpinstelling. Bij intensievere ambulante
jeugdhulp worden niet alleen het aangemelde kind, maar ook de overige gezinsleden
bij de behandeling betrokken.
Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kinderbescherming
Elke professional of burger die weet heeft of een vermoeden heeft van geweld in
huiselijke kring, zowel volwassenen als kinderen, kan hierover een melding doen bij het
AMHK.
Observatie & (specialistische) diagnostiek
In een vroegtijdig stadium een diagnose te stellen met een adequaat advies voor
wonen, onderwijs, werken en dagbesteding.
9
Inzetten sociaal netwerk of mantelzorgers
Een jeugdige of zijn ouders kunnen de wens uitspreken om als oplossing voor hun
probleem gebruik te willen maken van het sociale netwerk of mantelzorgers. In
navolging van de regering is de gemeente van mening dat de beloning van het sociale
netwerk in elk geval beperkt moet blijven tot die gevallen waarin het de gebruikelijke
hulp overstijgt en dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en
aantoonbaar doelmatiger is dan zorg in natura.
Overeenkomstig de Wmo met betrekking tot informele hulp wordt hierbij in ieder geval
gedacht aan diensten (zorg van mantelzorgers bijvoorbeeld). Ingeval hiervoor een
Persoonsgebonden budgt (PGB) wordt aangevraagd is het voor gemeenten van
belang dat slechts een PGB wordt verstrekt indien naar het oordeel van het college is
gewaarborgd dat de in te kopen diensten veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden
verstrekt. Bij het beoordelen van de kwaliteit weegt het college mee of de diensten in
redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt
verstrekt.
Eigen bijdrage
In de Jeugdwet (art. 8.2.1) is aangegeven wanneer de ouder een ouderbijdrage is
verschuldigd. Er kan sprake zijn van een ouderbijdrage in verband met de kosten van
de aan een jeugdige geboden jeugdhulp voor zover deze jeugdhulp verblijf buiten het
gezin inhoudt of als het de kosten betreft van verblijf van een jeugdige in een justitiële
jeugdinrichting. De ouderbijdrage is ingegeven door het besparingsmotief: ouders van
wie de kinderen buiten het gezin worden verzorgd hebben minder kosten voor die
kinderen.
Voor ondersteuning, hulp en zorg op grond van de Jeugdwet kunnen geen eigen
bijdragen worden opgelegd. Voor ambulante jeugdhulp kan dus geen ouderbijdrage
worden gevraagd. Verder worden in de Jeugdwet nog de volgende situaties genoemd
waarin geen ouderbijdrage kan worden gevraagd:
 Als de jeugdige met het oog op adoptie niet meer door zijn ouders wordt
verzorgd en opgevoed;
 De ouders van het gezag over de jeugdige zijn ontheven of ontzet;
 Het verblijf en de verzorging worden aangeboden in een acute noodsituatie,
voor de duur van ten hoogste zes weken.
Privacy
In het nieuwe jeugdstelsel worden geen persoonlijke gegevens uitgewisseld tussen
gemeenten, professionals en instellingen. Slechts bij een kleine groep, waar snel en
adequaat ingrijpen is vereist, is informatie-uitwisseling wel mogelijk. Ook dan gelden de
strikte privacy regels uit de Wet Bescherming Persoonsgegevens en moet de
betrokkene of het gezin hierover geïnformeerd zijn en blijven. Uitgangspunt is dat
jongere en gezin zelf de regie voeren over de gegevensuitwisseling om hen heen.
Wanneer is gegevensuitwisseling mogelijk?
 Als de jongere of het gezin hiervoor toestemming geeft.
10


Als de Jeugdwet het expliciet toestaat, zoals in het geval van een
gecertificeerde jeugdinstelling en de jeugdarts (zie de Nota van Antwoord aan
de Eerste Kamer 27 januari 2014).
Als de veiligheid van de jeugdige of omgeving in het geding is.
Wat houdt gegevensuitwisseling in?
In geval van gegevensuitwisseling gelden de voorwaarden van de Wet Bescherming
Persoonsgegevens. Dat houdt het volgende in:
 De betrokkene krijgt inzicht in de eigen gegevens (inkijk), in welke gegevens
met welke partijen zijn uitgewisseld en welke (vroeg)signalen zijn gemeld;
 Als informatie niet direct getoond kan worden (bijvoorbeeld in het
gedwongen kader) wordt achteraf alsnog inzichtelijk welke gegevens zijn
ingezien of uitgewisseld;
 Daarnaast geldt het proportionaliteitsbeginsel, wat betekent dat er alleen
strikt noodzakelijke gegevens worden uitgewisseld.
Het College van Bescherming Persoonsgegevens ziet toe op de naleving van deze
regels. De Gemeente Loon op Zand zal dit nader uitwerken en vastleggen in een
privacyreglement.
Controle
Op grond van artikel 11 kan een PGB worden toegekend. De controle van het
persoonsgebonden budget vindt als volgt plaats: Iedere cliënt dient bij de uitbetaling
van diensten per periode van uitbetaling een betalingsafschrift van de bank of giro te
kunnen overleggen.
Bij een PGB-budget voor de ondersteuning van diensten waarbij er periodiek uitbetaald
wordt en de beschikkingstermijn langer is dan één jaar zal jaarlijks verantwoording van
de cliënt gevraagd worden. Verstrekking van het budget voor het 2e jaar zal pas
plaatsvinden na controle en goedkeuring van het PGB-budget van het eerste jaar.
Is het persoonsgebonden budget anders besteed dan bedoeld, dan kan de gemeente
overwegen het persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.
Daarbij zal leidend zijn of er opzet in het spel is geweest, of dat sprake is geweest van
onwetendheid. In die laatste situatie kan overlegd worden dat deze situatie in de
toekomst vermeden dient te worden. Bij opzet moet afgewogen worden of
terugvordering in verhouding staat tot wat er bewust onjuist is gedaan.
11