In de bijlage

schoolondersteuningsprofiel
2014-2015
Passend onderwijs en het Schoolondersteuningsprofiel
Samenwerken aan passend onderwijs binnen het bestuur op en stedelijk niveau
In het kader van de invoering van passend onderwijs werkte SPO Utrecht de afgelopen jaren nauw
samen met andere schoolbesturen, welzijnsinstellingen, de gemeente Utrecht en jeugdzorg aan een
sluitende aanpak voor speciale ondersteuning. De PO-scholen van de SPO Utrecht werken vanaf 1
augustus 2014 samen met alle andere Utrechtse PO-scholen in het nieuwe Samenwerkingsverband
Utrecht PO (brinnummer 26-01). In het eerste Ondersteuningsplan (februari 2014) is de koers voor
het Utrechtse ondersteuningsbeleid vastgelegd. Hierin staan onder meer de inzet van zorgmiddelen en
de organisatie van de speciale ondersteuning voor leerlingen beschreven. Dit hoofdstuk omschrijft de
basisondersteuning op de Utrechtse scholen en geeft een samenvatting van het specifieke
schoolondersteuningsprofiel van onze school.
Leerlingenzorg op de basisschool
Algemeen
In het SWV Utrecht PO is afgesproken dat alle Utrechtse basisscholen de ondersteuning aan kinderen
leveren, zoals omschreven in de Standaard voor de Basisondersteuning (zie bijlage). De scholen
ontvangen ook middelen van het Samenwerkingsverband om dit te realiseren. In deze paragraaf
omschrijven wij hoe wij als school de basisondersteuning vormgeven. Een goed pedagogischdidactisch klimaat, een goed onderwijsaanbod en handelingsgericht werken vormen de pijlers van een
goede ondersteuning van kinderen. Het bieden van onderwijs en ondersteuning aan leerlingen
baseren wij op de 7 uitgangspunten van handelingsgericht werken (HGW):
1. We denken, kijken, praten en handelen in termen van onderwijsbehoeften;
2. We gaan uit van een voortdurende samenwerking tussen leerkracht, leerling, ouders en
Begeleiders;
3. We richten ons op het benutten van kansen en positieve factoren en het zoeken naar
mogelijkheden;
4. We werken vanuit een kader dat gebaseerd is op het systeemdenken: het een heeft invloed
op het ander;
5. We werken handelingsgericht: gericht op het geven van haalbare en bruikbare adviezen:
6. We werken we systematisch en transparant:
7. De leerkracht van de leerling staat centraal en is de sleutelfiguur t.a.v. de leerling en de
ouders.
In de standaard voor de basisondersteuning is daarnaast middels 7 referenties het stedelijke
streefniveau afgesproken:
1. De school voert een helder beleid op het terrein van leerling-ondersteuning dat gebaseerd is
op de zeven uitgangspunten van afstemming en de cyclus van handelingsgericht werken.
2. De school heeft in haar schoolondersteuningsprofiel vastgesteld hoe zij tegemoet komt aan
kinderen met specifieke onderwijsbehoeften.
3. De school heeft een effectieve interne ondersteuningsstructuur;
4. De school heeft een goed pedagogisch klimaat en is fysiek en sociaal gezien veilig;
5. De school hanteert effectieve (ortho-)pedagogische en (ortho-)didactische methoden en
aanpakken. Het team werkt gericht aan haar handelingsbekwaamheid en competentie
6. De school heeft een ondersteuningsteam en werkt effectief samen met ketenpartners en het
speciaal (basis)onderwijs.
7. De school zet in op een goede samenwerking met ouders conform de visie afstemming en
handelingsgericht werken
De leerkracht is als professional de eerste verantwoordelijke voor goed onderwijs en een goede
leerlingbegeleiding, gebaseerd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Op basis van het
ontwikkelingsniveau van de leerlingen en de leerlijnen voor de verschillende vakken en vakgebieden
houden leraren bij het geven van instructie en opdrachten tot verwerking rekening met
niveauverschillen tussen leerlingen volgens het directe instructie model. De klassenorganisatie draagt
bij aan het bieden van mogelijkheden tot differentiatie.
De intern begeleider vervult binnen de school een coördinerende en begeleidende rol op het gebied
van de leerlingenzorg. Hiertoe ondersteunt deze de leerkrachten door het systematisch bespreken van
de groepsoverzichten en indien nodig een individuele leerlingbespreking a.d.h.v. een hulpvraag van de
leerkracht.
Vanuit de visie op handelingsgericht werken gaan we uit van een goede en structurele samenwerking
tussen leerkracht, leerling, ouders en begeleiders aan het bereiken van gezamenlijk gestelde duidelijke
doelen op het niveau van de leerling. Door het systeemdenken gaan we er vanuit dat het één van
invloed is op het ander. Daarom worden de ouders en de leerlingen zelf betrokken in het benoemen
van de doelen en de onderwijsbehoeften. Wat heeft dit kind, met deze ouders, in deze klas met deze
leerkracht nodig om doel x te bereiken?
In het schema hieronder zien we de cyclus van handelingsgericht werken. Hier wordt duidelijk dat
HGW een cyclisch karakter heeft en dat onze school op een systematische manier omgaat met
verschillen tussen kinderen. Leerkrachten werken aan de hand van de cyclus en volgen de volgende
stappen:
Waarnemen:
Begrijpen:
Plannen:
Realiseren:
Evalueren:
Relevante leerlinggegevens worden verzameld in een groepsoverzicht.
Kinderen met specifieke onderwijsbehoeften worden gesignaleerd.
Van alle kinderen worden algemene onderwijsbehoeften benoemd,
Van een aantal leerlingen worden de specifieke onderwijsbehoeften benoemd
en zo nodig nader onderzocht.
Opstellen van het groepsplan: clusteren van kinderen die met en van elkaar
leren.
Uitvoeren groepsplan
Afnemen van toetsen en evalueren of gestelde doelen behaald zijn.
Hierna wordt de cyclus opnieuw doorlopen. Bij de overgang naar een volgende groep vindt er een
overdracht plaats aan de hand van het groepsoverzicht en maakt de nieuwe leerkracht een nieuw
groepsplan afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen en aangepast aan de nieuwe
(tussen)doelen die hij met hen wil bereiken.
Wanneer de begeleiding op school niet toereikend is, wordt in overleg met de ouders andere expertise
ingeschakeld. In dat geval kan er een beroep worden gedaan op het samenwerkingsverband (SWV
Utrecht PO). Centraal staat de vraag wat het beste antwoord is op de ondersteuningsbehoefte van de
leerling. Dat kan zijn het bieden van extra hulp, of het ondersteunen van de groepsleerkracht bij het
realiseren van een goede onderwijsleersituatie.
Basisondersteuning bij ons op school (‘sterke basis’)
De school
OBS Pantarijn werkt actief met het programma ‘De Vreedzame School’. Dit vormt de basis van ons
pedagogisch klimaat. Het zorgt ervoor dat er wordt gewerkt met een doorgaande lijn, dat de
verwachtingen naar de kinderen eenduidig zijn en dat de kinderen hier actief in worden aangestuurd.
Het zorgt voor een veilig klimaat en betrokkenheid van de kinderen bij de school.
Dit programma biedt structuur en duidelijkheid aan kinderen. Zodoende krijgen kinderen met
opvallend gedrag, zowel intern- als externaliserend, voldoende handvaten om zich veilig te voelen in
de school, waardoor hun gedrag minder opvalt.
OBS Pantarijn werkt volgens het effectieve instructiemodel en streeft ernaar de groepen in te delen in
drie instructie niveaus. Afgelopen twee schooljaren is er actief geïnvesteerd in het ontwikkelen en
verbeteren van vaardigheden van de leerkrachten om deze werkwijze te kunnen vormgeven. Zo
hebben er meerdere trainingen plaatsgevonden, waarin leerkrachten meer handvaten hebben
gekregen om het directe instructiemodel zo goed mogelijk uit te voeren. Hierbij kan worden gedacht
aan het doelgericht werken, het effectief invullen van de onderwijstijd, het benutten van
differentiatiemogelijkheden enzovoort. Deze trainingen gaan gepaard met ‘coaching on the job’, van
waaruit elke leerkracht vervolgens is gecoacht op zijn eigen ontwikkelpunten. Deze investering zal de
komende jaren worden doorgezet.
Het kunnen organiseren van deze drie niveaus in de groep en de effectiviteit van de instructie vormen
de basis van de kwaliteit van het onderwijs en daarbij de mogelijkheden om passend onderwijs vorm
te geven.
Sinds het schooljaar 2013-2014 wordt er in veel groepen gewerkt met combinatiegroepen. De school
streeft ernaar vast te houden aan de drie instructie niveaus per jaargroep. Dit betekent dat de
leerkracht in staat moet zijn om les te geven aan 6 instructiegroepen.
Hierin schuilt direct de uitdaging van de school op het gebied van passend onderwijs. Het is voor de
leerkrachten in combinatiegroepen niet altijd haalbaar om een leerling met een andere
onderwijsbehoefte dan passend in deze instructiegroepen de ondersteuning te bieden die deze leerling
nodig heeft. Uiteraard worden de mogelijkheden hiertoe altijd uitgebreid onderzocht en wordt er actief
gedacht in oplossingen. Zo wordt er veel gewerkt met stagiaires, waardoor leerkrachten meer handen
in de klas hebben om leerlingen de extra ondersteuning te bieden die nodig is. Ook ouders spelen een
actieve rol in de school en ondersteunen in de extra zorg. Zo wordt er bijvoorbeeld door ouders
dagelijks extra gelezen met leerlingen.
Indien de financiële middelen toereikend zijn streeft Pantarijn naar 1 à 2 dagen ambulante
leerkrachten of onderwijsassistenten om kinderen met een andere onderwijsbehoefte te kunnen
ondersteunen.
De school streeft ernaar het onderwijs dat wordt geboden steeds verder te ontwikkelen. Er wordt
planmatig gewerkt aan kwaliteitsverbeteringen en actief ingezet op de borging. Om dit te
bewerkstelligen wordt er geïnvesteerd in trainingen, klassenbezoeken, collegiale consultaties,
intervisiemomenten en controlemomenten door directie.
De school stelt zichzelf tot doel om de effectiviteit van het onderwijs te vergroten. Schooljaar 20132014 hebben er trainingen voor begrijpend leesonderwijs en woordenschat plaatsgevonden. Volgend
jaar zal worden ingezet op borging van deze input. Daarnaast wordt er volgend schooljaar gewerkt
aan de kwaliteit van het rekenonderwijs, hiervoor is een nieuwe rekenmethode aangeschaft. Volgend
schooljaar zal het coöperatief werken worden ingevoerd, om zodoende de samenwerkingscapaciteiten
van de kinderen te vergroten. En ook daarmee de effecitiveit van het onderwijs te verhogen.
De school beschikt over een orthopedagoog/intern begeleider, Jonge kind specialist, Gedragsspecialist
en leerkrachten coach om leerkrachten waar nodig te ondersteunen in de basisondersteuning op de
school. Deze ondersteuning vindt na schooltijd plaats in coaching gesprekken en intervisie. Onder
schooltijd vinden observaties in de klas plaats, waaruit adviezen worden gegeven aan de leerkrachten.
OBS Pantarijn beschikt over beperkte mogelijkheden voor extra ondersteuning. Per jaar wordt
bekeken welke financiële ruimte hiervoor beschikbaar is. Hierbij streeft Pantarijn naar:
- Een dag in de week extra handen voor curatieve zorg.
- Een moment in de week extra handen voor verrijking.
Beiden worden gecoördineerd door de IB’er. Door inzet van deze ondersteuning worden leerkrachten
ontlast in de hoeveelheid instructiegroepen, waardoor zij zich meer kunnen richten op de basisgroep
en de ‘risico’ leerlingen. Hiermee worden leerlingen bedoeld die moeite hebben het gemiddelde niveau
van de groep bij te houden, maar met wat extra ondersteuning zoals verlengde instructie, dit wel
kunnen.
Leerlingenzorg
De ontwikkelingen van de kinderen worden gevolgd door middel van:
- Observaties door de leerkracht en (op verzoek van de leerkracht of ouder) door de IB’ er.
- Het kleutervolgsysteem ‘DORR’.
- Methode gebonden toetsen.
- Het leerlingvolgsysteem. De citotoetsen worden afgenomen vanaf M1. Dit staat verwerkt in de
toetskalender (volgens de handreiking van SPO), die jaarlijks wordt aangepast.
- Het sociaal emotionele volgsysteem ‘Zien’. Deze wordt in oktober afgenomen voor alle
kinderen in groep 3 t/m 8. Indien nodig wordt er een plan van aanpak geschreven voor
opvallende kinderen, voor deze groep wordt ‘ZIEN’ later in dat schooljaar nogmaals
afgenomen ter evaluatie.
Bij de kleuters wordt de sociaal emotionele ontwikkeling gevolgd met ‘DORR’. Echter bij
kinderen die opvallend sociaal emotioneel gedrag vertonen in de klas, kan na overleg met de
IB’er worden besloten alsnog ‘ZIEN’ af te nemen als extra meetinstrument.
De leerkracht signaleert naar aanleiding van observaties, methode- en LVS toetsen en de resultaten
vanuit ‘Zien’ of er kinderen zijn waar extra aandacht nodig voor nodig is. Het zorgteam op school
(intern begeleider en directie) signaleert vanuit de groepskaart in Parnassys.
De bevindingen vanuit de signalering en de conclusies vanuit de verschillende besprekingen worden
uitgewerkt in een plan van aanpak. Dit plan van aanpak kan een onderdeel zijn in het groepsplan, of
worden uitgeschreven in een handelingsplan.
De bevindingen van de observaties worden structureel besproken in de school:
- Twee keer per jaar in een groepsbespreking nav het groepsplan met twee keer een
tussenevaluatie van het groepsplan. Beiden door de leerkracht en de IB’er.
- In leerlingbesprekingen nav de groepsbespreking door de leerkracht, de ouder en de IB’er.
- In collegiale consultaties met collega’s.
- In een groepsbezoek door de IB’er.
Op termijn wil de school daarnaast ook nog toe naar:
- Bouwbesprekingen waarin een kind aandacht krijgt, om zodoende d.m.v. een intervisievorm
meer handvaten te krijgen om een kind verder te helpen.
- Zorgteambesprekingen waar verschillende expertises bij elkaar komen. Bijv. SMW,
schoolbegeleidingsdienst, logopedist etc.
De bevindingen van de observaties worden structureel besproken met de ouders:
- Tijdens het startgesprek. Het doel hiervan is de kennismaking, het herhalen van voorgaande
afspreken en het komen tot afspraken voor de komende periode.
- Tijdens het rapportgesprek.
- Tijdens het voortgangsgesprek. In dit gesprek worden de resultaten van de cito M toetsen
met ouders besproken aan de hand van de trendgrafiek van het kind.
- Indien nodig in het eind gesprek. Hierin wordt het rapport besproken en worden er
handreikingen gegeven voor het volgend schooljaar. Waar mogelijk is de nieuwe leerkracht
hierbij aanwezig.
- Er wordt twee keer in het schooljaar een rapport meegegeven.
- Naar aanleiding van een leerlingbespreking volgt altijd een gesprek met de ouders.
- Naar aanleiding van incidenten, wordt er altijd contact gezocht met de ouders.
Daarnaast is de leerkracht uiteraard altijd bereikbaar voor ouders wanneer zij iets over hun kind
willen bespreken.
Extra ondersteuningsbehoeften
Wanneer er op Pantarijn wordt gesproken over ‘extra ondersteuningsbehoeften’ hebben we het niet
alleen over kinderen die uitvallen op het gemiddeld niveau van de jaargroep. Dit betreft ook kinderen
die sterker blijken te zijn dan het gemiddeld niveau van dat betreffende leerjaar. Ook worden er in dit
verband kinderen bedoeld met sociaal emotioneel opvallend gedrag (zowel teruggetrokken / onzeker
als opvallend en/of druk gedrag).
Deze stappen zien er als volgt uit:
Stap 1 De leerkracht onderneemt actie op basis van eigen professionaliteit.
Stap 2 De leerling wordt besproken in de bouw tijdens een kindbespreking.
Stap 3 Er wordt een tussentijdse leerlingbespreking aangevraagd. Deze wordt gevoerd door de
leerkracht en de IB’er. Daarna volgt een oudergesprek.
Stap 4 Er wordt een zorgteambespreking georganiseerd. Hierbij zijn aanwezig: de intern begeleider;
externe deskundigen bijv. SMW, schoolbegeleidingsdienst; de leerkracht; de ouders en evt.
directie
Elke stap in bovenstaande procedure leidt tot aanpassing van het groepsplan waar nodig. Wanneer
het groepsplan niet meer toereikend is, wordt er aanvullend gewerkt met een handelingsplan.
Er wordt gewerkt met groepsplannen op de vakgebiedengebieden spelling; technisch lezen; rekenen
en begrijpend lezen. Schooljaar 2014-2015 zal dit verder uitgebreid worden met een groepsplan
gedrag/werkhouding. Tot die tijd wordt er gewerkt met groeps- of individuele handelingsplannen op
dit onderdeel.
Na overleg met de IB’er worden er individuele handelingsplannen ingezet als er sprake is van
curatieve zorg.
Dit handelingsplan heeft de volgende opzet:
1 Omschrijving van de onderwijsbehoefte
2 Omschrijving van de doelen
3 Omschrijving van het plan van aanpak
4 Omschrijving van de evaluatie
De evaluatie termijn is maximaal 8 weken.
Als een leerling minimaal 3 keer een V heeft gescoord op een vakgebied in de cito toetsen en extra
ondersteuning onvoldoende effect heeft opgeleverd kan de school nav een zorgteambespreking
beslissen een ontwikkelingsprofiel voor dit kind op te stellen. Hierbij wordt de handreiking van SPO als
uitgangspunt gebruikt.
In dit ontwikkelingsprofiel worden de volgende items verwerkt:
- De reden van de eigen leerlijn met ontwikkelingsperspectief.
- De huidige niveaubepaling.
- De verwachte uitstroom / de verwachte einddoelen.
- De onderbouwing van de ontwikkelprognose.
- De theoretische leerrendementsverwachting.
- De reële leerrendementsverwachting.
- De tussendoelen en streefdoelen van het onderwijsaanbod. Deze worden verder uitgewerkt in
een handelingsplan.
- De tussendoelen in DLE’s, per vakgebied en per schooljaar.
- De data van de tussenevaluaties per schooljaar. De tussenevaluaties vinden halfjaarlijks
plaats. Hiervoor wordt de handreiking van SPO als leidraad genomen.
Ontwikkeldoelen
OBS Pantarijn stelt zichzelf de volgende ontwikkeldoelen voor de komende schoolplan periode:
-
Het maken van dyslexie- en dyscalculie beleid.
Het verder optimaliseren van de effectieve instructie op 6 niveaus in combinatiegroep.
Het verder ontwikkelen van de professionaliteit van de leerkrachten, door het bekend en
levend maken en houden van de zorgroute bij het team.
Het invoeren van kindbesprekingen op bouwniveau.
De curatieve zorgroute beschrijven, implementeren en borgen.
Groepsplannen nog meer gebruiken als werkdocument in de dagelijkse praktijk. Aanvullen met
een groepsplan gedrag.
Verder invoeren van het werken met handelingsplannen en het niveau hiervan optimaliseren.
Het verbeteren van de kwaliteit van de rapporten.
Aanpak als een kind meer dan basisondersteuning nodig heeft
(Stap 5 in de zorgroute)
Als de voorgaande stappen in de zorgroute (zoals hierboven beschreven), waaronder begeleiding
vanuit het zorgteam, onvoldoende effect hebben, wordt er bekeken of er wellicht meer ondersteuning
nodig is dan de school kan bieden. Omdat ouders vanaf stap 3 van het stappenplan betrokken zijn
worden zij in dit proces volledig transparant meegenomen. In de overweging wordt altijd gekeken
naar: deze leerling, in deze groep, met deze leerkracht, in dit gezin.
Toelating leerlingen met specifieke onderwijsbehoefte
Toelating leerlingen met een basisondersteuningsbehoefte
Bij aanmelding vindt voorafgaand aan de plaatsing een overdracht plaats met voorgaande school /
peuterspeelzaal. Tijdens deze overdracht wordt bekeken of de school in staat is de leerling te bieden
wat hij/zij nodig heeft. Ook dit keer staat centraal: deze leerling, in deze groep, met deze leerkracht,
in dit gezin.
Indien het een leerling betreft met een extra ondersteuningsbehoefte vindt een uitgebreide overdracht
plaats tussen de ib’ers. Vervolgens worden de bevindingen besproken tussen IB’er en directie. Daarna
wordt de casus nog in het gehele team voorgelegd, om zodoende een continue begeleiding voor het
kind te kunnen waarborgen.
Toelating
leerlingen
met
basisondersteuning overstijgt
een
specifieke
onderwijsbehoefte
die
de
De Utrechtse schoolbesturen dragen gezamenlijk zorgplicht voor alle Utrechtse leerlingen. Zij achten
het hun gezamenlijke verantwoordelijkheid om voor elk Utrechts kind een passend onderwijsaanbod
te bieden. Dat kan op de school van aanmelding zijn, of op een andere school c.q. voorziening binnen
het SWV. Wanneer een kind wordt aangemeld waarbij het vermoeden bestaat, of duidelijk is dat de
extra ondersteuning de basisondersteuning overstijgt, dan benoemt de school dit bij de aanmelding.
De school meldt ouders dat zij een onderzoek doen om na te gaan of de school de meest geschikte
plek is voor dit kind. Vervolgens maakt de school een afweging of de school met haar
onderwijs(ondersteunings-)aanbod kan voldoen aan de onderwijsbehoefte van de leerling en wat
hiervoor eventueel extra nodig is. Over dat laatste vindt overleg met het SWV Utrecht PO plaats.
De school probeert zo goed mogelijk te bepalen of er sprake is van een match tussen de
onderwijsbehoefte van de leerling en de mogelijkheden van de school op de volgende gebieden:
(ortho-)pedagogisch handelen
(ortho-)didactisch handelen
gevolgen voor het sociaal klimaat en de groep medeleerlingen
benodigde kennis- en vaardigheden van de leerkrachten
te bieden organisatie in de school en in de klas
mogelijkheden van gebouw en benodigde materialen
verwachting van de ontwikkeling van de leerling en het eindniveau dat bereikt kan
worden
een omschrijving van de extra expertise c.q. extra ondersteuning die nodig is om goed
aan te sluiten bij de onderwijsbehoefte van de leerling
Wanneer de school van mening is dat zij niet kan voldoen aan de onderwijsbehoefte van de
aangemelde leerlingen, dan deelt zij dit gemotiveerd schriftelijk mee aan de ouders en geeft zij hierbij
aan dat zij binnen het eigen bestuur c.q. binnen het SWV een passende school zal zoeken.
Wanneer de school van mening is dat de leerling plaatsbaar is met extra ondersteuning vanuit het
SWV, dan informeert zij de ouders hier schriftelijk over en worden gezamenlijke stappen richting SWV
gezet.
Leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte (‘steun waar nodig’)
Advies & Ondersteuning en Arrangementen vanuit het SWV
Als bij aanmelding, of in een later stadium blijkt dat een leerling extra ondersteuning nodig heeft, kan
de school een beroep doen op het SWV middels het inschakelen van ‘Advies & Ondersteuning’ of het
aanvragen van een arrangement.
Om de aanwezige kennis en expertise van de SWV WSNS en de REC’s te behouden en te bundelen
heeft het SWV besloten een groot deel van deze expertise te bundelen in het Team Passend
Onderwijs (TPO). De advisering en ondersteuning (A&O) van het TPO ondersteunt leerlingen, scholen
en leerkrachten. Zij doen dat bijv. door deel te nemen aan overleggen, advies te geven gericht op de
leerling, de leerkracht en de intern begeleider en door het bieden van ondersteuning. Het gaat hierbij
om advisering en ondersteuning binnen verschillende expertisevelden met in eerste instantie als doel
een arrangementaanvraag te voorkomen. Als blijkt dat de aangeboden advisering en ondersteuning
onvoldoende is gebleken kan vanuit ‘A&O’ worden doorgeschakeld naar ondersteuning in de
arrangeerroute. In het ondersteuningsplan van het SWV Utrecht PO staat de precieze route naar extra
ondersteuning beschreven.
Leerlingen met een ontwikkelingsperspectief
Voor leerlingen die naar verwachting niet het eindniveau basisschool zullen behalen, wordt gewerkt
met een eigen leerlijn die is vastgelegd in een ontwikkelingsperspectief. Het SWV Utrecht PO maakt
hierbij gebruik van het groeidocument.
Het gaat hierbij om leerlingen die maximaal het eindniveau van groep 7 halen, leerlingen waarbij het
de verwachting is dat deze op termijn naar het leerwegondersteunend onderwijs (LWOO), het
voortgezet speciaal onderwijs (VSO) dan wel het praktijkonderwijs gaan. Om te komen tot een
realistisch en onderbouwd ontwikkelingsperspectief, vindt vooraf overleg plaats met een externe
deskundige d.w.z. een medewerker van het SWV Utrecht PO en/of een orthopedagoog of psycholoog.
Door middel van het ontwikkelingsperspectief wordt het verwachte eindniveau bij het verlaten van het
basisonderwijs bepaald en wordt het leerstofaanbod voor deze leerlingen uitgewerkt aan de hand van
tussendoelen. Gedurende de schoolcarrière worden de vorderingen gevolgd aan de hand van deze
tussendoelen en vinden minimaal twee tussentijdse evaluaties per jaar plaats.
Voor leerlingen die aan het begin van groep 8 korter dan 5 jaar in Nederland zijn en de Nederlandse
taal niet goed beheersen, en voor leerlingen die na de basisschool waarschijnlijk naar het (voortgezet)
speciaal onderwijs of naar het praktijkonderwijs gaan, geldt dat zij niet deel hoeven te nemen aan de
CITO Eindtoets. Deelname mag wel, maar als de school besluit de gegevens van deze leerlingen niet
mee te nemen in de gemiddelde opbrengsten, moet dit verantwoord worden naar de inspectie.
Leerlingen die waarschijnlijk naar het leerwegondersteunend onderwijs doorstromen, doen dus in
principe wel mee aan de CITO Eindtoets. Zij kunnen de Eindtoets Niveau maken.
Speciaal (basis-)onderwijs (‘speciaal als het moet’)
Wanneer de basisschool niet (meer) aan de onderwijsbehoeften van een leerling kan voldoen, kan het
voorkomen dat plaatsing op een school voor speciaal (basis)onderwijs beter recht doet aan deze
onderwijsbehoefte. De school voert hierover overleg met de ouders en vraagt bij overeenstemming
een
toelaatbaarheidsverklaring
speciaal
onderwijs
(TLV)
aan
bij
de
commissie
toelaatbaarheidsverklaringen van het SWV Utrecht PO.
In geval van plaatsing in het speciaal (basis-)onderwijs zijn er twee mogelijkheden:
1.
Speciaal basisonderwijs
Leerlingen met een algehele ontwikkelingsachterstand (minimaal IQ 55), leerlingen met sociaalemotionele problematiek waardoor een ernstige onderwijsachterstand is ontstaan of leerlingen
met
een
disharmonisch
ontwikkelingsprofiel
komen
in
aanmerking
voor
een
ondersteuningsarrangement vanuit het samenwerkingsverband SWV Utrecht PO. In het
ondersteuningsplan van het SWV PO Utrecht zijn de procedure en de criteria opgenomen.
2.
Speciaal onderwijs
Wanneer er sprake is van een leerling met een lichamelijke of verstandelijke handicap, of
leerlingen met psychiatrische problemen of ernstige gedragsproblemen, kan een leerling in
aanmerking komen voor een ondersteuningsarrangement vanuit het speciaal onderwijs binnen het
samenwerkingsverband.
School en ouders doen samen een aanvraag voor plaatsing in het speciaal onderwijs (SO) bij het
SWV Utrecht PO. In het ondersteuningsplan van het SWV Utrecht PO zijn de procedure en de
criteria opgenomen.
Daarnaast zijn er nog specifieke mogelijkheden voor leerlingen die onder cluster 1 en cluster 2 vallen.
De wijzigingen omtrent Passend Onderwijs zijn voor deze clusters anders: zij gaan over op een
landelijke systematiek.
Leerlingen cluster 1
Binnen cluster 1 geldt het streven dat zoveel mogelijk leerlingen met een visuele beperking op
reguliere scholen onderwijs volgen. Om dat te realiseren wordt door een cluster 1 organisatie aan
reguliere scholen onderwijsondersteuning op maat gegeven: ambulante onderwijskundige begeleiding,
advies, coaching, instructie, collegiale consultatie en cursussen. Daarnaast worden er nieuwe
eigentijdse vormen van onderwijstoepassing geïntroduceerd (bijvoorbeeld het combineren van regulier
en speciaal onderwijs).
Ouders en scholen die een vermoeden hebben dat hun kind/leerling een visuele beperking heeft
kunnen hun kind aanmelden bij Bartiméus of Visio. Op grond van de resultaten van onderzoek
beoordeelt een Commissie van Onderzoek of de leerling, op basis van landelijke toelatingscriteria,
recht heeft op ambulante onderwijskundige begeleiding of op onderwijs van een onderwijsinstelling
voor leerlingen met een visuele beperking
Leerlingen cluster 2
Onderwijs en Ambulante Begeleiding voor leerlingen in cluster 2 wordt binnen het SWV Utrecht PO
verzorgd door een tweetal instellingen: Auris en Kentalis. Onderling hebben zij het werkgebied in
Utrecht verdeeld.
Na de herinrichting onderscheidt cluster 2 verschillende vormen van onderwijs en ondersteuning aan
auditief en/of communicatief beperkte leerlingen. Deze vormen zijn onderverdeeld in drie
hoofdvormen: intensief, medium en licht. Het onderwijsarrangement wordt gekoppeld aan
kwaliteitsindicatoren die door cluster 2 zijn geformuleerd, geborgd en gemonitord op landelijk niveau.
Vanuit het SWV Utrecht PO worden centrale afspraken gemaakt over de ondersteuningsmogelijkheden
vanuit deze clusters.