Bijlage 1: Taken en bevoegdheden waterbeheer (pdf, 416 kB)

Bijlage 1. Overzicht taken en bevoegdheden waterbeheer
Wettelijke bevoegdheden waterschap:
Waterschapswet, art. 1.1: Waterschappen zijn openbare lichamen welke de waterstaatkundige
verzorging van een bepaald gebied ten doel hebben.
Waterschapswet, art. 1.2: De taken die tot dat doel aan waterschappen zijn of worden
opgedragen betreffen de zorg voor het watersysteem en de zorg voor het zuiveren van
afvalwater op voet van artikel 3.4 van de Waterwet. Daarnaast kan de zorg voor een of meer
andere waterstaatsaangelegenheden zijn of worden opgedragen.
Waterwet, art. 1.1: Het watersysteem is gedefinieerd als: het samenhangend geheel van één of
meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden,
waterkeringen en ondersteunende kunstwerken.
Waterwet, art.3.4: Zuivering van stedelijk afvalwater gebracht in een openbaar vuilwaterriool
geschiedt in een daartoe bestemde inrichting onder de zorg van een waterschap.
Primaire waterkeringen:
Rijk/ ministerie: stelt kaders (o.a. normen) vast voor de primaire keringen en beoordeelt de
toetsing door het waterschap.
Waterschap: doet de aanleg, verbetering, ruimtelijke bescherming (in samenwerking met de
gemeenten) en toetsing van de dijken. Voert het beheer en onderhoud van de waterkeringen.
Provincie: keurt de projectplannen goed voor verbetering en verlegging van primaire
waterkeringen.
Veiligheidsregio’s: zijn verantwoordelijk voor de voorbereiding op de rampenbestrijding.
Regionale waterkeringen:
Waterschap: bepaalt op basis van onderzoek/analyse welke keringen of kades de status van
regionale kering behoeven, met welke norm, en voeren toetsingsonderzoek uit om vast te stellen
of en zo ja, welke maatregelen nodig zijn om aan de norm te voldoen.
Provincie: wijst de regionale keringen aan, stelt normen vast en beoordeelt de toetsing van de
regionale waterkeringen.
Regionale overstromingsrisico’s:
Waterschap: bepaalt op basis van onderzoek/analyse welke risiconormen voor wateroverlast in
welk deelgebied van toepassing zijn.
Provincie: stelt de risiconormen voor wateroverlast vast voor elk waterschapsgebied, op
voorstel waterschap, in een provinciale verordening.
Gemeenten: legt de aangewezen waterbergingsgebieden vast in het betreffende
bestemmingsplan - voor 2015.
Waterkwaliteit/ecologie (KRW):
Waterschap: bepaalt op basis van onderzoek/analyse welke doelen o.g.v. de KRW voor de
aangewezen waterlichamen van toepassing kunnen zijn en (waar nodig) met welke maatregelen
o.a. het waterschap daaraan kan bijdragen.
Provincie: stelt vast welke watergangen oppervlaktewaterlichamen zijn, de status en het type
daarvan, en welke doelen o.g.v. de KRW daarvoor gelden.
Doelen waardevolle wateren:
Waterschap: gaat op basis van onderzoek/analyse na welke maatregelen (eventueel) nodig zijn
om de beoogde kwaliteit van bijzondere of waardevolle wateren te realiseren of te behouden.
Provincie Gelderland: wijst watergangen aan met een bijzondere ecologische kwaliteit. Dit zijn
de HEN- en SED-wateren (wateren van het Hoogste Ecologische Niveau resp. wateren met een
Specifiek Ecologische Doelstelling).
Habitat/Vogelrichtlijn-N2000-PAS:
Rijk: wijst Natura 2000-gebieden aan op basis van de Natuurbeschermingswet.
Provincie: verantwoordelijk voor opstellen Natura 2000-doelen en voor beheer en inrichting
van natuurgebieden en herstel van omgevingscondities. Voor gebieden met een te hoge
stikstofbelasting werkt de provincie met het Rijk aan een Programmatische Aanpak Stikstof
(PAS).
Provincie Gelderland: contracteert bij de waterschappen de uitvoering van PAS-maatregelen in
Natura 2000-gebieden.
Waterschap: voert PAS-maatregelen uit, wanneer aan inhoudelijke en financiële voorwaarden is
voldaan.
Natte landnatuur:
Provincie Gelderland: kent de waterhuishoudkundige functie 'natte landnatuur' toe aan enkele
bestaande terreinen waarvan meer dan 50% van het areaal bestaat uit natte natuur, stelt voor
deze gebieden hydrologische beschermingszones vast, en keurt de uitkomsten van het
(eventuele) GGOR-proces goed.
Waterschap: bepaalt via een gebiedsgericht GGOR-proces de benodigde maatregelen of
aanpassingen van de natuurdoelen, en voert deze uit.
Grondwater:
Gemeente: hebben de zorgplicht voor grondwater in de bebouwde omgeving.
Waterschap: verleent vergunningen voor onttrekken van grondwater van minder dan 150.000
m3/jaar.
Provincie: verleent vergunningen voor onttrekken van grondwater voor
bodemenergiesystemen, openbare drinkwatervoorziening en industriële onttrekkingen van
meer dan 150.000 m3/jaar.
Zwemwater:
Provincie: wijst in de provincie aan welke wateren de status ‘zwemwater’ hebben/krijgen.
Waterschap: controleert de waterkwaliteit van het zwemwater en stelt zwemwaterprofielen
(streefbeelden) op; adviseert over verbetering van kwaliteit en het beheer.
Beheerder: voert het beheer over het zwemwater.
Stedelijk water:
Gemeente: zijn verantwoordelijk voor het rioleringsbeheer en hebben de zorgplicht voor
overtollig hemelwater, afvalwater en grondwater in de bebouwde omgeving. Zij gebruiken
hiervoor het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). Het GRP dient de informatie te bevatten
waarop de waterbeheerder de gemeentelijke lozingen uit overstorten en hemelwaterriolen,
concreet kan toetsen.
Waterschap: voeren in meer of mindere mate het beheer en onderhoud uit van het stedelijk
oppervlaktewater, dat een verbinding heeft met het watersysteem of stroomgebied als geheel. In
de voorbereidingsfase van het GRP kan het waterschap een gemeente over dit plan adviseren.
Drinkwater:
Alle bestuursorganen: hebben een zorgplicht voor de duurzame veiligstelling van de openbare
drinkwatervoorziening, bij de uitoefening van hun bevoegdheden.
Drinkwaterbedrijf: verantwoordelijk voor het tot stand brengen en in stand houden
van een duurzame en doelmatige drinkwatervoorziening.