liturgie van deze dienst

Liturgie voor de morgendienst in kerkcentrum De Ark
Op 30 november 2014 om 10:00 uur
Voorganger: ds. Th. van Staalduine uit Kampen
Organist: Siemone Middel
e
1 Advent
Mededelingen
Zingen: Intochtslied: Psalm 66 : 3 en 5
Doe onze God uw loflied horen,
gij volken, zing alom op aard,
loof Hem door wie wij zijn herboren,
die ons voor wankelen heeft bewaard.
Gij toetst ons, Gij beproeft ons leven,
zoals men erts tot zilver smelt.
Gij die ons, aan het vuur ontheven,
gelouterd voor uw ogen stelt.
Ik kom met gaven in mijn handen.
Zie, tot uw tempel treedt uw knecht
en brengt U, Heer, de offeranden,
U in benauwdheid toegezegd.
Brandoffers wil ik U bereiden
en zoete geuren op doen gaan.
Ik wil U heel mijn leven wijden:
aanvaard het, neem mijn offer aan.
Stil gebed
Votum en groet
Aansteken tafelkaarsen en voorlezen teksten door kinderen
Gebed van verootmoediging
Genadeverkondiging vanuit Psalm 66 : 16 – 20
16
Kom en hoor wat ik wil vertellen,
ieder die ontzag heeft voor God,
hoor wat hij voor mij heeft gedaan.
17
Toen mijn mond hem aanriep,
lag een lofzang op mijn tong.
18
Had ik kwaad in mijn hart gevonden,
de Heer had mij niet gehoord.
19
Maar God heeft mij gehoord,
hij heeft geluisterd naar mijn gebed.
20
Geprezen zij God,
hij heeft mijn gebed niet afgewezen,
mij zijn trouw niet geweigerd.
Zingen: Lied 833
Take, o take me as I am;
summon out what I shall be;
set your seal upon my heart and live in me.
Neem mij aan zoals ik ben,
wek in mij wie ik zal zijn,
druk uw zegel op mijn hart en leef in mij.
Gebed om de bijstand van de Heilige Geest
Introductie adventsproject door leiding kindernevendienst
Zingen: Projectlied: ‘Kijk eens in de verte’
- kinderen gaan naar de kindernevendienst –
Lezing uit het Oude Testament: Jesaja 62 : 1 – 12
1
Omwille van Sion zal ik niet zwijgen,
omwille van Jeruzalem ben ik niet stil,
totdat het licht van haar gerechtigheid daagt
en de fakkel van haar redding brandt.
2
Alle volken zullen je gerechtigheid zien,
alle koningen je majesteit.
Men zal je noemen bij een nieuwe naam
die de HEER zelf heeft bepaald.
3
Je zult een schitterende kroon zijn
in de hand van de HEER,
een koninklijke tulband
in de hand van je God.
4
Men noemt je niet langer Verlatene
en je land niet langer Troosteloos oord,
maar je zult heten Mijn verlangen
en je land Mijn bruid.
Want de HEER verlangt naar jou
en je land wordt ten huwelijk genomen.
5
Zoals een jongeman een meisje tot vrouw neemt,
zo zullen jouw zonen jou ten huwelijk nemen,
en zoals de bruidegom zich verheugt over zijn bruid,
zo zal je God zich over jou verheugen.
6
Jeruzalem, ik heb wachters op je muren gezet
die nooit zullen zwijgen, dag noch nacht.
Jullie die een beroep doen op de HEER,
gun jezelf geen rust
7
en gun hem evenmin rust,
totdat hij Jeruzalem weer heeft gegrondvest
en haar roem op aarde heeft bevestigd.
8
De HEER heeft gezworen bij zijn rechterhand
en bij zijn sterke arm:
‘Nooit meer geef ik jullie graan
aan je vijanden te eten,
nooit meer zullen vreemdelingen de wijn drinken
waarvoor jullie je hebben afgemat.
9
Zij die het graan oogsten, zullen er ook van eten
en ze zullen de HEER erom prijzen;
zij die de druiven plukken, zullen ervan drinken
in de voorhoven van mijn heiligdom.’
10
Ga door de poorten, ga erdoorheen,
maak de weg vrij voor het volk.
Ruim baan! Effen de weg en verwijder de stenen,
steek het vaandel op voor de volken.
11
De HEER laat overal horen,
tot aan de einden der aarde:
‘Verkondig aan vrouwe Sion:
“Je redder komt!
Zijn loon heeft hij bij zich,
zijn beloning gaat voor hem uit.”’
12
Dan noemt men hen ‘Het heilige volk’,
‘Volk dat door de HEER is vrijgekocht’,
en jij zult ‘Geliefde’ heten,
‘Nooit verlaten stad’.
Zingen: Lied 176 : 1, 4 en 6
Om Sions wil zwijg ik niet stil,
maar zal het heil des Heren,
Jeruzalem, met luide stem
lofzingend profeteren;
totdat uw leed gewroken is,
totdat uw licht ontstoken is,
totdat gij straalt in ere.
Rondom de muur wordt ieder uur
Gods wachtwoord doorgegeven.
Zo is de tijd die nu verstrijkt
met zijn geheim doorweven.
Gun u geen rust bij dag en nacht,
totdat door Gods gezag en macht
Jeruzalem mag leven.
Ruim baan, ruim baan! Gods volk mag gaan
naar ’t land van melk en honing.
Trek voort, trek voort! ga door de poort
van zijn verheven woning.
De volken zien uw heilige spoor,
zij volgen het en neigen voor
de standaard van uw koning.
Lezing uit het Nieuwe Testament: Marcus 13 : 24 – 37
24 Maar in de dagen na de verschrikkingen zal de zon verduisterd
worden en de maan geen licht meer geven, 25 de sterren zullen uit
de hemel vallen en de hemelse machten zullen wankelen. 26 Dan
zal men de Mensenzoon zien komen op de wolken, bekleed met
grote macht en luister. 27 Dan zal hij de engelen eropuit sturen om
zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeen te brengen, van het
uiteinde van de aarde tot het uiteinde van de hemel.
28 Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen
en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is. 29 Zo moeten jullie ook weten, wanneer je die dingen ziet gebeuren, dat het
einde nabij is. 30 Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog
niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren. 31 Hemel en
aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen. 32 Niemand weet wanneer die dag of dat moment zal aanbreken, de engelen in de hemel niet en de Zoon niet, alleen de Vader.
33 Pas op, wees waakzaam, want jullie weten niet wanneer die tijd
zal komen. 34 Het is als met een man die op reis ging: hij verliet
zijn huis en droeg het beheer over aan zijn dienaren, die elk een eigen taak kregen, en de deurwachter gaf hij opdracht om de wacht
te houden. 35 Wees dus waakzaam, want jullie weten niet wanneer
de heer des huizes komt, ’s avonds, of midden in de nacht, of bij
het eerste hanengekraai, of ’s morgens vroeg. 36 Laat hij jullie niet
slapend aantreffen wanneer hij plotseling komt. 37 Wat ik tegen jullie zeg, zeg ik tegen iedereen: wees waakzaam!’
Zingen: Lied 825 : 1, 4 en 7
De wereld is van Hem vervuld,
die ’t kennen gaat te boven,
wiens heerlijkheid ons is verhuld,
in vonken licht verstoven.
Geen mensenoog heeft Hem gezien
wien elk zijn tempel bouwt, in wien
onwetend wij geloven.
Hij meet ons tijd en ruimte toe
genoeg om Hem te vinden.
Hij kent ons toch, Hij weet toch hoe
wij tasten in den blinde
naar Hem, uit wie ons leven is.
Eens treedt Hij uit de duisternis
en noemt ons zijn beminden.
Want Hij die zozeer anders is
dan al wat wij vereren,
verscheen in de geschiedenis,
God zelf, de Heer der heren.
De eeuwen der onwetendheid
zijn om, – het is de hoogste tijd
tot Hem ons te bekeren.
Preek
Zingen: Lied 439
Verwacht de komst des Heren,
o mens, bereid u voor:
reeds breekt in deze wereld
het licht des hemels door.
Nu komt de Vorst op aard,
die God zijn volk zou geven;
ons heil, ons eigen leven
vraagt toegang tot ons hart.
Bereid dan voor zijn voeten
de weg die Hij zal gaan;
wilt gij uw Heer ontmoeten,
zo maak voor Hem ruim baan.
Hij komt, – bekeer u nu,
verhoog de dalen, effen
de hoogten die zich heffen
tussen uw Heer en u.
Een hart dat wacht in ootmoed
is lieflijk voor de Heer,
maar op een hart vol hoogmoed
ziet Hij in gramschap neer.
Wie vraagt naar zijn gebod
en bidden blijft en waken,
in hem wil woning maken
het heil, de Zoon van God.
O Jezus, maak mij arme
in deze heilige tijd
uit goedheid en erbarmen
zelf voor uw komst bereid.
Laat dit bestaan uw stal,
dit hart uw kribbe wezen,
opdat nu en na dezen
ik U lofzingen zal.
Gebed
Mededelingen door de diaconie
Collecte - tijdens de collecte komen kinderen terug uit KND en oppas –
Slotlied: Lied 422
Laat de woorden
die we hoorden
klinken in het hart.
Laat ze vruchten dragen
alle, alle dagen
door uw stille kracht.
Laat ons weten,
nooit vergeten
hoe U tot ons spreekt:
sterker dan de machten
zijn de zwakke krachten,
vuur dat U ontsteekt.
Laat ons hopen,
biddend hopen,
dat de liefde wint.
Wil geloof ons geven
dat door zo te leven
hier Gods rijk begint.
Zegen