Inhoud Proloog | De profeet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Woord vooraf | Reinier Sonneveld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Inleiding | Heilig vuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Zo vader, zo zoon?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Jong geleerd, oud gedaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Inspirerende volwassenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Tieners stemmen met hun voeten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 Jongeren leren geloven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Popmuziek; de taal van de tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 Het onthullen van geheimen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92 De kracht van rituelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 Mysterious ways . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 Epiloog | Kom Schepper, Geest. . . . . . . . . . . . . . . . 126 Woord van dank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 Bijlagen • Literatuurlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134 • Eindnoten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136 • Informatie Youth for Christ Nederland . . . . . . . . . . . . . 144 Proloog | De profeet ‘En een vrouw sprak: Spreek tot ons over onze kinderen. En hij antwoordde: Uw kinderen zijn uw kinderen niet. Zij zijn de zonen en dochters van het Leven zelf. Zij zijn door jullie de wereld binnen gekomen, maar ze zijn niet jullie eigendom. Ze verblijven in uw midden, maar ze zijn niet in jullie bezit. Jullie mogen ze alle liefde geven, maar je moet ze jouw eigen gedachten niet opdringen. Want kinderen en jongeren hebben hun eigen gedachten. Jullie mogen hun lichamen onderdak geven, maar niet hun zielen, want hun zielen toeven in het huis van morgen, dat voor jullie niet te bezoeken is, zelfs niet in je dromen. Het is goed om te proberen aan hen gelijk te worden, maar waak ervoor om hen aan jou gelijk te maken. Want het leven gaat niet terug, het blijft echt niet rondhangen bij gisteren. Jullie zijn de bogen, waarmee de jongeren als levende pijlen worden weggeschoten. De Boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige en Hij buigt u met zijn kracht, opdat zijn pijlen snel en ver zullen vliegen. Laat het gebogen worden door de hand van de Boogschutter een vreugde voor u zijn: want zoals Hij de vliegende pijl liefheeft, zo bemint Hij ook de boog die standvastig is.’ (vrij vertaald uit De Profeet – Kahlil Gibran)1 6 Heilig vuur Woord vooraf | Reinier Sonneveld In een van de beroemdste teksten binnen het christendom zegt John Donne, vrij vertaald: ‘Geen mens is een eiland, helemaal van zichzelf. Iedereen hoort bij een continent, een deel van het geheel. Als een stuk weggeslagen wordt door de zee, is er minder Europa. Net zoals bij een klif. Of bij een landgoed. Of wanneer een vriend wordt weggenomen. Elke dood van een mens doet van mij af, want ik hoor bij de mensheid. Daarom, zeg niet dat je niet weet voor wie de klokken beieren – ze beieren voor jou.’ Dit klinkt wat sombertjes. Je kunt het ook omdraaien, en dan zijn we dicht bij wat Corjan vertelt in zijn boek: ‘Geen mens is een eiland, helemaal van zichzelf. Iedereen hoort bij een continent, een deel van het geheel. Als de zee een stuk land teruggeeft, is er meer Europa. Als een vulkaan uitbarst, is er meer gesteente. Alsof je een stuk extra land krijgt. Of een vriend erbij. Elke geboorte van een mens maakt mij groter, want ik hoor bij de mensheid. Daarom, zeg niet dat je niet weet voor wie de vroedvrouw komt – zij komt voor jou.’ We zijn als gelovigen onderdeel van een lange keten. We koesteren, verzorgen, beschermen en geven door. Of dat nu via onze eigen biologische kinderen is of via onze geestelijke kinderen. Maar schakels moeten aaneengesmeed worden. Nieuwe generaties moeten gevormd worden. En dat doen we met heilig vuur. Corjan verwarmt wie uitgeput is, wakkert aan wie achterloopt, vuurt aan wie geen heil meer ziet. Hij heeft een stralend en gloedvol betoog geschreven dat – oké, nog een laatste metafoor dan – zeker niet voor het haardvuur is. Warm aanbevolen! Reinier Sonneveld, Cali, Colombia 2013 7 Inleiding | Heilig vuur ‘De oude druïden hadden een voorliefde voor de dingen in het leven die een ‘tussenpositie’ innemen. Neem de maretak – dit is een soort plant die op een boom leeft, maar je kunt deze plant zelf geen boom noemen. Of denk aan de mist – dit is geen echte regen, maar het is wel meer dan enkel lucht. De druïden waren ervan overtuigd dat we het grote mysterie waarnemen in elementen die corresponderen met twee werelden… Zo kunnen adolescenten het mysterie recht in de ogen zien door zichzelf te observeren in de grote spiegel van de badkamer.’ (Frederick Buechner) Ik kijk met veel plezier terug op mijn vroegere logeerpartijtjes bij oma Matsinger. Het was goed toeven in haar kleine huisje in Dirksland. Mijn oma was van het oude stempel, ze had in de woonkamer dan ook nog geen centrale verwarming. In plaats daarvan stond er een oude gaskachel. Daar brandde altijd een waakvlammetje. De blauwe gloed was vaag zichtbaar achter de donkergeblakerde glasplaat. Aan de zijkant van de kachel was een draaiknop waarmee je de vlammen kon aanwakkeren van ‘low’ naar ‘high’. Als ik ging logeren dan vroeg oma me wel eens of ik de kachel wat warmer wilde zetten. ‘Draai de kachel maar op ‘hig’ Corjan’,’ zei ze dan. Het Engels van oma hield wel wat te wensen over! Maar de werking van die oude gaskachel is een mooi beeld voor geloofsoverdracht en de nieuwe generatie. Het is mijn overtuiging dat er diep in iedere jongere een geestelijke ‘waakvlam’ brandt. Soms is deze bijna niet meer te herkennen achter het donkerbruin geblakerde glas van een postchristelijke jongerencultuur. Maar de vlam is er. In dit boek denk ik na over hoe we de waakvlam van het geloof van adolescenten kunnen laten uitgroeien tot een vuur. 8 Heilig vuur ‘Hoe je geloof aanwakkert’ Ik heb momenten in het jeugdwerk gehad dat de moed me echt in de schoenen zonk. Soms is er bij jongeren niet eens een waakvlammetje waar te nemen. De kids tonen ondanks al je goede bedoelingen geen enkele interesse in het geloof. De jongeren op de jeugdgroep breken de tent af of hangen verveeld onderuit op hun stoel. Het jongerencentrum waar ik werkte is een keer compleet leeggeroofd door een groep en ik heb heel wat avonden gehad die eindigden in een fiasco. Soms was er voor mijn gevoel niet meer dan wat walm van een uitgedoofde kaars. Maar schijn kan bedriegen. Ik geloof dat er zelfs in dit soort situaties meer is dan wij kunnen waarnemen. God is al veel eerder dan wij in het leven van een kind aan het werk. Je zult hier in het boek verschillende voorbeelden van tegenkomen. In de praktijk van het jongerenwerk mag je er vanuit gaan dat God al aanwezig is voordat jij arriveert. Het is de Geest zelf die onze tieners de adem (ruach) geeft (Genesis 2:7, Job 33:4, Jesaja 42:5). Het vuur van God is aanwezig in het leven van de ander. Het kan heel goed zijn dat het smeult – misschien is er alleen maar wat rook te zien. Maar waar rook is, is vuur! Een agenda voor het jeugdwerk In mijn vorige boek Heilige grond behandelde ik de top 5 van redenen van kerkverlating onder jongeren.2 Door deze om te zetten in uitdagingen ontstond een mooie en uitdagende agenda voor het jeugdwerk in en vanuit de kerk en de geloofsopvoeding thuis. Ik schrijf het rijtje uit het vorige boek nog een keer op om je geheugen op te frissen, om daarna snel verder de diepte in te gaan en nieuwe ontdekkingen te doen in de manier waarop we jongeren kunnen leren geloven, hopen en liefhebben. Als we willen dat het vuur van het geloof in onze jongeren wordt aangestoken, zijn deze vijf punten essentieel: Inleiding 9 1. De ouders geloven en dragen dat uit Met stip op nummer 1 staan de ouders. De rol van de vaders en moeders in het voorleven en praten over het geloof is de cruciale factor. Als zij niet meer naar de kerk gaan, dan is de kans dat de kinderen betrokken blijven bij een geloofsgemeenschap minimaal. Als de ouders betrokken zijn bij de kerk maar niet in woorden of gedrag duidelijk kunnen maken wat geloven voor hen betekent, dan is de kans op kerkverlating bij hun kinderen eveneens heel groot. 2. De boodschap sluit aan bij de behoeften van de jongeren ‘De kerk is saai…’ Bij verder doorvragen blijkt achter deze uitspraak een wereld van gedachten en gevoelens schuil te gaan. De communicatie over God en zijn betekenis vandaag de dag ervaart deze jongere niet als relevant voor het eigen leven. Veel jeugdleiders zoeken een oplossing tegen saaiheid in het gebruik van andere, meer eigentijdse vormen. Als we jongeren bij de les willen houden en willen uitdagen, dan zullen we niet alleen de vorm maar ook de inhoud en de accenten in onze boodschap moeten durven veranderen. Een jongere gaf mij eens een onthutsende definitie van de kerk: ‘De kerk, dat is de plaats waar je antwoorden krijgt op vragen die je niet hebt.’ 3. Er zijn leeftijdsgenoten die ook geloven Het feit dat hun vrienden in de kerk zitten, maakt dat veel jongeren betrokken blijven als gemeentelid. Jongeren hebben leeftijdsgenoten nodig in de kerk om zich thuis te voelen. Ik heb ooit een voorganger gesproken van een heel kleine gemeente, die elke jongere uit zijn kerk apart nam en op zoek ging naar een kerk met een vorm van jeugdwerk die bij diegene paste. Fantastisch hoe deze man niet zijn organisatie (de kerk) voorop stelde, maar het belang van elke afzonderlijke tiener. 4. Jongeren worden betrokken bij de kerk Het betrekken van jongeren bij de uitvoering van jongerenwerk is een belangrijke sleutel voor succes. Ik zie nogal eens 10 Heilig vuur het omgekeerde: talloze jeugdleiders die zich de benen onder hun lijf uit rennen. De kerk gaat lasergamen, op survivalkamp en de nieuwste spelcomputer wordt in het jeugdhonk geplaatst. Zo degraderen ze de jongeren tot publiek. De tiener wordt toeschouwer of consument van een product. Door hen in het jongerenwerk of in de andere taken van de kerk betrekken, maak je ze medeverantwoordelijk voor hun eigen ‘toko’. 5. Jongeren hebben rolmodellen binnen de kerk Jongeren hebben mensen om zich heen nodig aan wie zij zich kunnen spiegelen. Ze zijn in hun zoektocht naar de eigen identiteit op zoek naar mensen die een vitaal en levend geloofsleven belichamen. Deze mensen kunnen hen helpen in hun (spirituele) ontwikkeling. Je zou ze kunnen zien als procesbegeleiders die goede vragen weten te stellen en jongeren prikkelen en uitdagen om hun eigen unieke relatie met God vorm te geven op een manier die bij hen past. Als we de cijfers over de kerkverlating moeten geloven dan ziet het er somber uit. De cijfers verschillen wat in de verschillende onderzoeken, maar het beeld is duidelijk. Zo’n 90% van de jongeren ziet de kerk vrijwel nooit van de binnenkant. Zij staan niet zozeer vijandig ten opzichte van het geloof, het is gewoonweg niet boeiend genoeg. Mijn hart breekt bij deze getallen en statistieken. Achter al deze nummers zitten namelijk gezichten. Een aantal van hen ken ik persoonlijk en dat brengt het probleem dichtbij. Sommigen hebben de kerk gedag gezegd, anderen hangen nog even rond bij de achterste kerkbanken en de uitgang. Het doel van dit boek Dit boek wil ouders en jeugdwerkers helpen in hun geloofsreis met tieners en jongeren. Ik zal mijn bladzijden hier niet besteden aan de 10% van de jongeren die wekelijks in de kerk komen en enthousiast zijn over het geloof, al zullen veel dingen in dit boek ook gelden voor deze doelgroep. Ik wil primair ouders en jeugdleiders toerusten die hun leven delen met jongeren bij wie er niet Inleiding 11 veel meer dan een smeulend geloofsvuurtje is waar te nemen. Het gaat over de jongeren die op de achterste bank van de kerk hangen tijdens de jeugddienst, het gaat over de randkerkelijke jongere die de kerkdiensten al lang niet meer bezoekt, maar nog wel af en toe naar jeugdactiviteiten komt. Ik focus in beperkte mate ook op de buitenkerkelijke jongeren: denk aan het meisje voor wie geloven wel interessant lijkt, maar er toch niet toe komt de stap te zetten richting een actief geloof. Het draait in dit boek dus om inzichten en praktische adviezen, zodat jongeren die het geloof niet automatisch omarmen geprikkeld worden en uitgedaagd het geloof serieus te nemen. We onderzoeken de ‘sleutels’ voor de geloofsopvoeding thuis, de noodzaak van volwassen rolmodellen en de kaders voor een aantrekkelijk jeugdwerk. Ik zoek naar een relevant en verstaanbaar evangelie, waarin plaats is voor het mysterie van Gods grootheid. Ik zal visionaire vergezichten, praktische handvatten en oude bronnen de revue laten passeren. Heilig vuur neemt je mee langs negen centrale inzichten rond de geloofsopvoeding en missionair jeugdwerk. Het zijn negen met elkaar in verband staande hoofdstukken, maar elk van de inzichten bevat een wereld op zich waardoor elk hoofdstuk wel had kunnen uitgroeien tot een apart boek. Het zijn in ieder geval geen negen stappen tot succesvol jeugdwerk, daarvoor is de geestelijke werkelijkheid van onze tieners (gelukkig) te gecompliceerd. Dit boek levert waardevolle inzichten die vragen om een discussie. De dingen die ik bespreek moet je tot je nemen en vertalen naar het jongerenwerk in je kerk of het geloofsgesprek aan de keukentafel. Elk hoofdstuk eindigt daarom ook met gespreksvragen die je kunt bespreken met andere ouders of jeugdleiders uit je kerk. Spelen met vuur Ik verlang ernaar om als vader, jeugdwerker en teamleider (Youth for Christ) bij te dragen aan een lopend vuur in ons 12 Heilig vuur land. Laten we zoeken naar de juiste aanmaakblokjes om het vuur een impuls te geven. Ik wil licht ontvlambaar materiaal bij elkaar sprokkelen, zodat het smeulende vuur echt vlam vat. Ik wil dikke houtblokken verzamelen die zorgen voor een blijvend vuur. Laten we God vragen om het heilige vuur aan te blazen met zijn adem. Werken met kinderen en tieners is spelen met vuur. God vertrouwt jou en mij jonge mensen toe waarin de vlam van Gods aanwezigheid brandt. Maar zoals met alles, het begint allemaal bij God. Hij is altijd eerder aanwezig dan jij en ik. De Geest van God is al lang betrokken op de levens van onze kinderen en de jongeren die ons zijn toevertrouwd. Wij werken mee in zijn wereld. Het is zijn missie en het zijn ook zijn jongeren. Dit geeft mij vertrouwen en rust. God is het begin en hij zal het ook afmaken. Want hij laat niet los wat zijn hand begonnen is. Gespreksvragen voor jeugdleiders en ouders • In welke mate brandt het vuur van het geloof in jouw hart? Walmt de vlaspit of staat de kachel op ‘hig’? • Geloof je dat in elke tiener en jongere een vuur van God brandt of smeult? Heeft dit gevolgen voor de manier waarop je naar je kind of de tieners van je jeugdgroep kijkt? • Kijk nog eens naar de vijf kansen voor geloofsoverdracht uit het boek Heilige grond. Welke spreken jullie aan in het optrekken met tieners en jongeren? • Wat verwacht je van dit boek? Op welke vragen hoop je een antwoord te krijgen? Schrijf ze voor jezelf op.
© Copyright 2025 ExpyDoc