22 november 2014 , pag. 32 Groeten uit Drenthe Wat is dat toch met de jeneverbes? Zo’n struik die door eeuwen en culturen heen een bijna mythische status heeft verworven. Omringd door rafels van een volksgeloof en gezegend met een wethouder Hekkingachtige impuls om zich altijd naar de voorgrond te dringen. Neem een willekeurige prentbriefkaart met daarop Groeten uit Drenthe: de jeneverbes staat er altijd op. Hét symbool van Drenthe, meer nog dan het hunebed. Nu eens een pilaarheilige, statig oprijzend in het struweel, dan weer breed uitwaaierend als een boeddha met een breed zitvlak die zich door niets en niemand opzij laat zetten. Schijnt de zon dan zijn het sympathieke verschijningen. Het lijkt wel alsof ze ons groeten wanneer we passeren. Kloeke families vormen ze, waarvan de leden elkaar graag opzoeken op Lheebroekerzand, Mantingerzand, Drouwenerzand en Lemelerberg. Geliefde struiken die hun omgeving niet onberoerd laten. Let maar eens op hoe de liggende stengels van de kraaiheide wulps rond de wortels van de jeneverbes kroelen. Ik wandel graag in het Lheebroekerzand, ik ken veel jeneverbessen en misschien kennen ze mij ook wel. Ik struin over smalle, half door jeneverbes overwoekerde weggetjes die kronkelen in een surrealistisch landschap. Soms vallen de struiken wijd uiteen; loop ik eromheen of gewoon dwars door het hart van de jeneverbes? Of is dat te intiem? Altijd weer die twijfel. Juist wanneer de bosschages dichter en dichter worden zie ik de poort wijd openstaan waardoor het licht komt stromen: het meertje van Kipelo. Een sprookjesachtig ven dat door geen mensenhand wordt beroerd. Jeneverbessen staan rondom. Roerloze wachters, maar wee degene die hier een colablikje achterlaat. Hij voelt de strenge ogen in zijn rug en bedenkt zich wel tweemaal. De struiken dwingen respect af; ze hebben iets onmiskenbaars menselijks. De silhouetten weerspiegelen in het water van Kipelo. Rondom liggen zandrijke heu- veltjes. Daar verzink ik in een meditatieve overpeinzing als was ikzelf een jeneverbes. Tijd en omgeving vallen weg, maar vergis je niet. Zodra de schemer invalt verdwijnt de glimlach uit de struik. Zo-even nog een sympathieke mijnheer, nu opeens een onheilspellend ogende gestalte. Zeker op een sombere novemberdag waarop vochtige nevels verraderlijk snel bezit kunnen nemen van het struweel. Ik ken de weg in dat doolhof, maar waar is die weg als de jeneverbessen hun vormvastheid verliezen en vervloeien tot vlekkerige vormen die het brein ontregelen? In het grijs van invallende duisternis komen de struiken in beweging. Dat zie je niet met het blote oog, maar je voelt het. Ik voelde het tijdens een wandeling op een late novembermiddag. De jeneverbessen schuiven voetje voor voetje naar voren, maar op het moment dat ik omkijk over mijn schouder staan ze stil. Wedden dat ze bewegen, zodra ik verder loop en mijn ogen van ze afwend?
© Copyright 2024 ExpyDoc