Oud-leerlingen van het Thorbecke: Daryl Janmaat Voetbal: Robin van Persie, Bruno Martins Indi, Georginio Wijnaldum, Stefan de Vrij, Daryl Janmaat, Terence Kongolo, Jordy Clasie, Jonathan de Guzman, Leroy Fer, Thomas Buffel, Jeffrey Bruma Hockey: Pirmin Blaak Turnen: Verona van de Leur, Jeffrey Wammes, Suzanne Wammes en Yuri van Gelder Volleybal: Ingrid Visser Zwemmen: Inge de Bruijn en Madelon Baans Judo: Francoise Harteveld Waterpolo: Arno Havinga In Nederland zijn 29 topsportscholen. De eerste opende in 1991. Toptalenten kunnen op zo’n school het behalen van een diploma (vmbo, havo, vwo) combineren met een topsportcarrière. De leerlingen mogen 20 procent van de onderwijstijd opofferen aan sport. De docenten houden rekening met de sportactiviteiten van de leerling. Zo wordt er gezorgd voor een flexibel lesrooster dat ruimte laat voor trainingen en wedstrijden, (gedeeltelijke) vrijstelling van bepaalde vakken en uitstel van huiswerk. Raakt een leerling op achterstand, dan kijkt de school hoe die weggewerkt kan worden. Eindexamen doen kan in twee jaar. En als sporters op reis zijn kunnen de opdrachten per e-mail worden ingeleverd en kan de lesstof op internet worden doorgenomen. Ook is het mogelijk om toetsen en examens in het buitenland te maken. Het eindexamen kan gespreid worden over twee jaar. De topsportscholen staan ook wel bekend als LOOT-scholen Dat staat voor Landelijke Organisatie Onderwijs en Topsport. Georginio Wijnaldum Thorbecke Voortgezet Onderwijs In Rotterdam staat de grootste topsportschool van Nederland. Dat betekent: ’s morgens trainen, ’s middags school. En dan word je dus profvoetballer. Of zwemmer. Of hockeyer. ROTTERDAM. In Rotterdam-Oost staat een school, in die school zijn zo’n vijftig lokalen, en in die lokalen zitten de spelers van het Nederlands Elftal voor het WK van 2022 in Qatar. Dat kun je met vrij veel zekerheid zeggen, als je kijkt naar de herkomst van de Oranjespelers die nu op het WK in Brazilië voetballen. Negen van de 23 spelers uit de selectie zaten op die ene school in Rotterdam-Oost. Negen. Robin van Persie, Stefan de Vrij, Bruno Martins Indi, Georginio Wijnaldum, Jonathan de Guzman, Leroy Fer, Terence Kongolo, Daryl Janmaat en Jordy Clasie. De school heet het Thorbecke Voortgezet Onderwijs en is de grootste topsportschool van Nederland. Van de tweeduizend leerlingen hebben 256 een topsportstatus van NOC*NSF. Zij beginnen hun dag op het voetbalveld. School is voor in de middag. Het Thorbecke heeft daarvoor afspraken met profclubs. Niet alleen met voetbalclubs, ook in dans, tennis, zwemmen – whatever, zolang het maar sport is. Naast de foto’s aan de muren van De Vrij en Van Persie hangen dan ook portretten van sporters als Yuri van Gelder en Inge de Bruijn. Die zaten er ook. Pepijn Doesburg is 13 en zit in de brugklas van de havo én in de D1 van Feyenoord, als spits. Elke dag staat hij om half zeven op, de sporttas heeft hij de vorige avond al ingepakt. Dan eet hij vlug een paar boterhammen, fietst naar het station en wacht daar op het busje van Feyenoord dat hem naar de training brengt. Twee uur keihard trainen, en dan snel met het busje naar school om nog vier les- uren mee te pakken. Soms volgt hij een dag helemaal geen les, omdat hij bijvoorbeeld een toernooi speelt in Italië, zoals laatst. Voor iedereen een ander rooster Het kan allemaal omdat de school zich aanpast. Voor iedere topsportleerling is er een persoonlijk rooster. Twintig procent daarvan is ingepland voor trainingen. Vakken als lichamelijke opvoeding worden overgeslagen en onverwachte toetsen bestaan niet: leraren moeten toetsen minimaal een week van tevoren aankondigen, zodat de sporters hun leermomenten rond de trainingen kunnen plannen. En valt de toets samen met een training, dan maakt de leraar een nieuwe versie van een toets, zodat de leerling die later kan maken zonder de opgaves van zijn klasgenoten gehoord te hebben. Net als van de leraar wordt er van de leerling meer discipline verwacht dan op een gewone school. ’s Ochtends sporten, prima. Maar dan ’s avonds wel meer huiswerk maken. Wie zich niet aan de afspraken houdt, moet trainingen overslaan – en dat wil je niet als je vecht voor een plek op het hoogste niveau. Voor Pepijn betekent het dat hij nauwelijks vrije tijd heeft. Komt hij om vier uur thuis, dan drinkt hij een glas fris en zit de rest van de dag aan zijn huiswerk. Heeft hij een wedstrijd in het buitenland, dan gaan de boeken mee. Hij heeft het ervoor over. Als hij ieder jaar in die ene week van april maar goed nieuws krijgt. Dan is het ‘eindgesprek’ met de trainer en horen Pepijn en de andere voetballeerlingen of ze het volgende seizoen bij Feyenoord mogen blijven. Is het ‘nee’, dan betekent dat het einde van een toekomst in de sport. Ik heb nog nooit een hamburger gehaald, ik ben bezig van mijn lichaam een sportlichaam te maken Tijdens die week is de sfeer in de klas „heel gespannen”, zegt Bert Lammens, docent Nederlands in de onderbouw. Wie mag blijven? Wie moet weg? Leerlingen die niet mogen blijven, gaan vaak van school. Lammens: „Het is niet leuk om tussen leerlingen te zitten die wél bij Feyenoord mogen blijven. Vaak zoeken ze een andere school, die ook dichter bij hun huis is. Dan hoeven ze niet meer iedere dag zo vroeg op.” Boyd Reith (15 jaar, rechtsback bij Feyenoord C1, derde jaar vwo) mocht blijven, vier van zijn klasgenoten niet. „Het kan zo afgelopen zijn, denk je dan”, zegt Boyd. „De kans dat je prof wordt, is gewoon heel klein, dat zie ik wel in.” Dat de weg naar de top loodzwaar is, weet hij maar al te goed. Dit seizoen raakte hij geblesseerd en moest hij afgezonderd van de groep oefeningen doen met de fysio. „Het was onzeker wanneer ik weer kon spelen, ik telde even niet mee. Met tegenslagen omgaan vind ik moeilijk, daar moet ik beter in worden.” En dat op je dertiende Beter, alles moet beter. Want wie niet beter wordt, valt af. Hoe ga je met die druk om als je dertien bent? Op het Thorbecke helpt topsportcoördinator Sonja Lagendijk leerlingen daarbij. „Aan alle kanten wordt aan je getrokken als topsporter”, zegt ze. „Ouders willen dat je het goed doet op school. De trainer wil dat je het goed doet bij de club. En vriendjes verwachten ook nog eens veel van je. Als jonge voetballer zit je voortdurend in een spagaat tussen willen presteren op het veld en moeten presteren op school.” Lagendijk moet de jongens op de been Stefan de Vrij Terence Kongolo Jordy Clasie Dan denk ik: bij het volgende WK zou ik daar kunnen staan TOM VENNINK WAT IS EEN TOPSPORTSCHOOL? Jonathan de Guzman Bruno Martins Indi FOTO’S REUTERS ZIJ ZATEN OP HET THORBECKE Robin van Persie Leroy Fer houden. Dat betekent dat ze een jongen moest vertellen dat hij niet mee mocht naar Rusland met het Nederlands elftal van zijn leeftijdscategorie. Reden: zijn cijfers waren niet voldoende. „Dat zijn gesprekken vol tranen.” Maar de jongen haalde zijn diploma. „Hij stond bij mij in kantoor om zijn diploma te laten zien, zo trots was hij.” Misschien wel haar bijzonderste leerling was Oranjeverdediger Bruno Martins Indi. „Wat heeft die jongen moeten vechten. Bruno had het in zijn jeugd niet makkelijk in een Rotterdamse volkswijk.” Lagendijk bouwde een band met hem op, net als met andere internationals. Als dank brengen ze gesigneerde shirtjes bij haar langs die ze aan de muur hangt. „Georginio [Wijnaldum] had me een shirtje beloofd als hij in Feyenoord 1 zou komen. Toen hij daar zat, bracht hij mij een shirtje uit de bekerwedstrijd tegen Roda, geweldig.” Pepijn is nog maar net begonnen aan de weg naar de top, en om die te halen luistert hij naar zijn opa, die voor Oranje keepte. „Hij zegt dat hij heel veel spelers kent die het net niet hebben gered, op één dingetje. Dat ze uitgingen, of net niet genoeg met hun sport bezig waren.” Dat wil Pepijn voorkomen. „Ik heb bijvoorbeeld nog nooit een hamburger in de kantine gehaald. Dat doe ik echt niet. Ik ben bezig van mijn lichaam een sportlichaam te maken.” Zaterdag kijken Pepijn en Boyd iets anders naar de kwartfinale van Oranje dan de gemiddelde middelbare scholier. Boyd: „Dan zie ik Terence Kongolo in Oranjeshirt op tv. Hij is 20, ik ben 15. Dan denk ik: bij het volgende WK zou ik daar zomaar kunnen staan.”
© Copyright 2024 ExpyDoc