Herbestemmen gebruik Hollandiapand

 Afstudeerverslag Rob Voogt Nico van der Wijk 0833611 0821392 Hogeschool Rotterdam Versie 1.5 Houdijk Architecten B.V. 13‐06‐2014
Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 2 | 65 Colofon Auteurs Student Rob Voogt Nico van der Wijk Studentnummer 0833611 0821392 Adres Reiger 35 Sternpad 16 2693 AM ’s‐Gravenzande 3136 JV Vlaardingen Tel. 06‐52038259 06‐83165909 Opdrachtgever Bedrijf Houdijk Architecten B.V. Begeleider Wijnand Houdijk Adres Oosthavenkade 51 3134 NX Vlaardingen Tel. 010‐4600682 E‐mail [email protected] [email protected] Onderwijsinstelling School Hogeschool Rotterdam Adres G.J. de Jonghweg 4‐6 3015 GG Rotterdam Tel. 010‐7944801 Bouwkunde Afstudeercoördinator G.M.A. Cloosterman Afstudeerbegeleider J.M.A.C. Boogers E‐mailadres begeleider [email protected] Telefoonnr. begeleider 010‐7945732 Tweede lezer S.J.M. Leijen E‐mailadres tweede lezer [email protected] Opleiding Project Project Invulling Hollandia pand Vlaardingen Adres Oosthavenkade 42 3134 NW Vlaardingen Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 3 | 65 Versiebeheer Versie 1.0 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 Auteur Rob Voogt Rob Voogt Rob Voogt Nico & Rob Nico Rob & Nico Hoofdstuk
Alle Alle 3‐5‐7 Alle Alle Alle Afstudeer verslag Omschrijving
Eerste opzet
Aanvullen verschillende onderdelen
Aanvullen afgeronde onderdelen
Spellingscontrole en opmerkingen begeleider Controle + Verbeteren
Laatste aanvullingen, o.a. conclusie
Versie 1.5 Datum
20‐05‐2014
21‐05‐2014
22‐05‐2014
22‐05‐2014
10‐06‐2014
13‐06‐2014
P a g i n a 4 | 65 Voorwoord Voor u ligt het eindrapport van ons afstudeeronderzoek naar de herbestemming van het Hollandia Pand aan de Oosthavenkade 42 te Vlaardingen. In het kader van de opleiding Bouwkunde en specialisatie duurzame integrale bouwtechniek aan de Hogeschool Rotterdam, hebben we dit onderzoek gedaan bij het Architectenbureau Houdijk Architecten B.V. te Vlaardingen. Na onze stageperioden bij een uitvoerend bouwbedrijf hebben we in het 4e studiejaar beiden gekozen voor de minor duurzaamheid. Dit was een periode van 5 maanden waarin we meerdere projecten en een aantal cursussen hebben gevolgd. Tijdens deze periode hebben we enorm veel ervaring opgedaan in duurzame innovaties en hebben we ieder onze eigen visie ontwikkeld. Tijdens de voorbereiding voor het afstuderen zijn we op zoek gegaan naar een afstudeerthema die goed aansloot op onze profielen en actueel was in de bouwwereld. Herbestemming was een onderwerp dat ons beiden aansprak en paste binnen ons profiel. Herbestemmen is een thema dat tegenwoordig veel voorkomt. Door de steeds toenemende structurele leegstand van panden zijn eigenaren genoodzaakt om naar alternatieven te zoeken om hun pand nieuw leven in te blazen. Veel oude panden vallen daarbij ook nog onder monumenten. Deze dienen dan vaak vanuit juridisch, cultureel en maatschappelijk oogpunt behouden te blijven. Sloop is dan geen optie. De nieuwe invulling moet het gebouw een nieuw leven inblazen en een meerwaarde geven voor de toekomst. Met dit als uitgangspunt zijn we op zoek gegaan naar verschillende projecten. Zodoende zijn we terecht gekomen bij Houdijk Architecten B.V. te Vlaardingen. Naar aanleiding van meerdere gesprekken met de heer Wijnand Houdijk, eigenaar van het architectenbureau, hebben we besloten om ons bezig te gaan houden met een afstudeeropdracht betreffende het herbestemmen van een kantoorgebouw uit 1897 te Vlaardingen. Het project past binnen ons profiel. Het leek ons een leuke uitdaging om het voormalige kantoorgebouw nieuw leven in te blazen, door alle vergaarde kennis in de opleiding Bouwkunde daarbij te gebruiken. Dit onderzoek is een afsluiting van 4 studiejaren aan de Hogeschool Rotterdam. Een periode waarin we beiden veel kennis hebben opgedaan, zowel in theorie als in de praktijk. Wij kijken met trots terug op 4 succesvolle jaren. Ter afsluiting willen we alle begeleiders en collega’s bedanken. Onze bedrijfsbegeleider, de heer Wijnand Houdijk, alle collega’s bij Houdijk Architecten B.V. die ons hebben ondersteund tijdens deze afstudeerperiode, de heer Gerard Hoogerwaard & René Schoel, contactpersonen bij de gemeente Vlaardingen, mevrouw Juliëtte Boogers onze schoolbegeleidster, de heer Bas Leijen onze 2e lezer, de externe deskundige Pim Beekink, bouwfysica docent Cees van Kranenburg en alle andere contactpersonen die geholpen hebben bij ons onderzoek. Wij wensen u veel leesplezier! Vlaardingen, Juni 2014 Nico van der Wijk Rob Voogt Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 5 | 65 Inhoudsopgave SAMENVATTING ............................................................................................................................................ 7 1.0 INLEIDING ................................................................................................................................................ 8 1.1 AANLEIDING .................................................................................................................................................... 10 1.2 PROBLEEMSTELLING .......................................................................................................................................... 10 1.3 ONDERZOEKSOPZET .......................................................................................................................................... 12 1.4 DOELSTELLING ................................................................................................................................................. 13 2.0 HOLLANDIA PAND .................................................................................................................................. 14 2.1 OMGEVING ..................................................................................................................................................... 16 2.2 MONUMENTALE WAARDE .................................................................................................................................. 17 2.3 HUIDIGE MATERIALEN ....................................................................................................................................... 18 2.4 HUIDIGE INSTALLATIES ....................................................................................................................................... 22 3.1 DE PROJECTEN ................................................................................................................................................. 25 3.2 UITKOMSTEN................................................................................................................................................... 26 4.0 DUURZAAMHEID ................................................................................................................................... 30 4.1 VISIE .............................................................................................................................................................. 31 4.2 AMBITIE ......................................................................................................................................................... 34 4.3 TOOLS ............................................................................................................................................................ 35 5.0 MATERIALEN & INSTALLATIES ............................................................................................................... 38 5.1 MATERIALEN ................................................................................................................................................... 39 5.2 INSTALLATIES ................................................................................................................................................... 42 6.0 PROGRAMMA VAN EISEN ..................................................................................................................... 43 6.1 BOUWBESLUIT ................................................................................................................................................. 44 6.2 GEBRUIKSEISEN ................................................................................................................................................ 45 6.3 FUNCTIONALITEIT ............................................................................................................................................. 46 6.4 (BRAND)VEILIGHEID ......................................................................................................................................... 49 7.0 ONTWERP .............................................................................................................................................. 50 7.1 SCHETSEN ....................................................................................................................................................... 52 7.2 VOORLOPIG ONTWERP ...................................................................................................................................... 52 8.0 GPR GEBOUW ........................................................................................................................................ 58 8.1 BESTAANDE SITUATIE ........................................................................................................................................ 59 8.2 NIEUWE SITUATIE ............................................................................................................................................. 60 9.0 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN .......................................................................................................... 61 LITERATUUR ................................................................................................................................................ 63 BIJLAGEN ..................................................................................................................................................... 65 Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 6 | 65 Samenvatting Achtergrond De leegstand van gebouwen in Nederland is de afgelopen jaren gestegen, dit betreft voornamelijk kantoorpanden. Begin 2013 stond ruim 15%, ruim 7,5 miljoen vierkante meter, kantoorpanden leeg! Tijdens de crisis van de afgelopen jaren is de vraag naar kantoren gedaald en de vraag naar herbestemming en transformatie van leegstaande kantoorpanden gestegen. De Gemeente Vlaardingen is eigenaar van zo‘n leegstaand kantoorpand, het monumentale kantoorpand van de zuivelfirma Hollandia. Doel Het Hollandia pand is één van de vele leegstaande monumentale panden in het centrum van Vlaardingen. De school is vertrokken en nu heeft de gemeente het pand te koop aangeboden. Er moet een plan komen voor de toekomst van dit monumentale en beeldbepalende pand aan de Oosthavenkade. Dit onderzoek heeft als doel een plan te ontwikkelen voor de herbestemming van het Hollandia pand. In samenspraak met Houdijk Architecten B.V. en het Actieplan Wonen van de gemeente Vlaardingen is de doelgroep starters bepaald. Daarnaast wordt ook duurzaamheid in het nieuwe plan betrokken, door de achtergrond van de studenten in de minor duurzame integrale bouwtechniek en de scherper wordende Europese regelgeving op het gebied van duurzaamheid.  Deze onderdelen hebben gezamenlijk geleid tot de volgende hoofdvraag: ‘Kan het Hollandia pand worden gerenoveerd tot een duurzaam gebouw geschikt, voor starters?’ Onderzoek Als eerste is het gebouw geanalyseerd, alle aspecten van het bestaande gebouw zijn vastgelegd en gedocumenteerd. Daarnaast is er ook in het archief gedoken om de geschiedenis van het gebouw te achterhalen. Aan de hand van de gevonden gegevens is er een bouwhistorische verkenning gemaakt om de monumentale waarde uit te drukken. Op hetzelfde moment zijn referenties bekeken van starterswoningen in de buurt van Vlaardingen centrum en herbestemmingen van monumentale panden naar starterswoningen. Er zijn verschillende duurzame materialen en installaties onderzocht. Op basis van de opgestelde visie op het gebied van duurzaamheid is er een keuze gemaakt voor duurzame en innovatie materialen en installaties. Deze worden aangeraden om toe te passen in het nieuwe ontwerp. Hierna zijn de studenten, in veelvuldig overleg met de architect, gaan schetsen naar een nieuwe invulling voor het pand met de in achtname van de monumentale waarde en leerpunten uit de referentieonderzoeken. Conclusie en aanbevelingen Het nieuwe ontwerp voor het Hollandia pand voldoet aan de gestelde eisen en de hoofdvraag wordt dan dus ook met een “ja“ beantwoord. Het ontwerp is in combinatie met GPR‐ gebouw bewezen duurzaam. De monumentale waarde wordt in het nieuwe ontwerp niet aangetast, maar juist versterkt. Verder zijn de woningen toereikend voor de doelgroep starters. Er wordt aanbevolen om op het nieuwe ontwerp een financiële haalbaarheidsstudie uit te voeren. Kan het nieuwe ontwerp over een aantal jaar realiteit zijn? Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 7 | 65 1.0 Inleiding Natuurgebied de Broekpolder te Vlaardingen Bron: ngf.nl Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 8 | 65 In Nederland staan steeds vaker gebouwen leeg, voornamelijk kantoorpanden. Begin 2013 stond 15% van de kantoren in Nederland leeg, dat is ruim 7,5 miljoen vierkante meter! De vraag naar kantoren daalt en dat zorgt voor een structurele leegstand van kantoorgebouwen in Nederland. De komende jaren zal dit alleen maar toenemen. Herbestemming, transformatie en renovatie zijn dus interessante opties om panden een nieuw leven te geven. Het duurzaam renoveren van bestaande gebouwen voegt kwaliteit toe en zorgt voor het revitaliseren van de bestaande stad. Locaties met genoeg voorzieningen en goede bereikbaarheid kunnen ondersteuning bieden in het terugdringen van leegstand. Het Hollandia pand in Vlaardingen is één van deze leegstaande kantoorpanden, reeds herbestemd tot school in de jaren ’70. In 2013 is na verhuizen van de Vrije Academie het monumentale pand (het is een Rijksmonument) opnieuw leeg komen te staan. De financiële crisis van de afgelopen jaren en de dalende vraag naar kantoorpanden in Nederland zorgt voor een kans tot herbestemmen van dit monumentale pand. De Gemeente Vlaardingen is eigenaar van het pand en wil het gebouw dan ook nieuw leven inblazen. In deze scriptie vindt u een plan voor het herbestemmen van het Hollandia pand van schoolgebouw tot starterswoningen. Het is niet gemakkelijk om een monumentaal kantoorpand om te bouwen tot comfortabele woningen. Slecht comfort, weinig woonvoorzieningen en lastige grote verkeersruimtes, maken het herbestemmen van de casus een uitdaging. Eerst is er onderzoek verricht naar welke elementen het pand monumentaal maken. Wat kan er worden aangepast en waar mag absoluut niets aan worden veranderd? De waarde van het monument is onderzocht en gegeven in het historisch onderzoek. Het historisch onderzoek vormt de leidende draad in het gehele afstuderen. Daarnaast bevat dit afstudeeronderzoek referentieprojecten, onderzoek naar materialen en installaties, een duurzaamheidmetingstool en de uiteindelijke functiewijziging inclusief V.O. tekeningen set en 3D impressies. 1.0.1 Leeswijzer In het verslag worden bij verschillende afbeeldingen, teksten en bronnen weergegeven. Wanneer er geen bronvermelding aangegeven is zijn figuren, afbeeldingen en tabellen zelf gemaakt. Het afstudeerverslag is het eindverslag van het afstudeeronderzoek. Het geeft aan wat er is onderzocht en wat de oplossing is. In hoofdstuk 1 wordt aanleiding, probleemstelling, onderzoeksopzet en doelstelling weergegeven. In hoofdstuk 2 komen de omgeving, monumentale waarde, materialen en installaties van het pand aan bod. Hoofdstuk 3 behandelt de referentieprojecten. Hoofdstuk 4 beschrijft onze visie, ambitie en de te gebruiken rekentool. Hoofdstuk 5 geeft het advies voor de nieuw te gebruiken duurzame materialen en installaties. In hoofdstuk 6 komt het Programma van Eisen aan bod. Hoofdstuk 7 toont het nieuwe ontwerp van het Hollandia pand met starters als doelgroep. Hoofdstuk 8 laat de resultaten zien van GPR‐gebouw en hoeveel duurzamer het pand is t.o.v. de bestaande situatie. Hoofdstuk 9 beschrijft alle conclusies en aanbevelingen. In de literatuurlijst staat alle literatuur vermeld die gebruikt is bij het onderzoek. Als laatste staan in de bijlage alle ondersteunende onderzoeken en gegevens. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 9 | 65 1.1 Aanleiding In het vierde jaar van de Hogeschool Rotterdam wordt er afgestudeerd op een praktijkonderzoek. Voor dit onderzoek is er een bedrijf nodig dat interesse heeft in het uitvoeren van een onderzoek en ook de nodige begeleiding kan geven. Beide partijen moeten baat hebben bij dit onderzoek. Zo gaan de studenten dus op zoek naar mogelijke bedrijven die een onderzoek willen verrichten op een gekozen vakgebied. In dit geval is het vakgebied: renovatie, herbestemmen en duurzaamheid. De keuze voor deze drie vakgebieden is gemaakt omdat wij de minor Duurzame Integrale Bouwtechniek hebben gevolgd op de Hogeschool Rotterdam, SUS Ateliers. Bij de minor is er veel geleerd over duurzaamheid en het hergebruik van bestaande panden. Onze interesse ligt in het renoveren en herbestemmen van een bestaand pand. Het bedrijf dat ons de kans heeft geboden om onderzoek in deze vakgebieden te kunnen verrichten is Houdijk Architecten B.V., gevestigd in Vlaardingen. Wij hopen Houdijk Architecten B.V. te kunnen ondersteunen met een frisse blik vanuit een andere invalshoek. 1.2 Probleemstelling Er zijn veel leegstaande monumentale panden in het stadshart van Vlaardingen. Het Hollandia gebouw is daar één van. Dit pand is kort geleden nog gebruikt door de Vrije Academie als schoollocatie. De Vrije Academie was uit het pand gegroeid en heeft een nieuwe locatie toegewezen gekregen van de gemeente. Nu zitten ze onder de naam KADE 40 in het voormalige postkantoor aan de overkant op de Westhavenkade. Daardoor staat het pand sinds eind 2013 leeg en heeft de gemeente het pand te koop aangeboden. Het pand moet worden gerenoveerd en herbestemd. Aangezien het pand een rijksmonument is zal ook hier rekening mee moeten worden gehouden. 1.2.1 Hoofdvraag Vanuit de probleemstelling van dit onderzoek luidt de centrale vraag:  ‘Kan het Hollandia pand gerenoveerd worden tot een duurzaam gebouw geschikt, voor starters?’ De doelgroep starters is in overleg met de opdrachtgever bepaald. De opdrachtgever vindt dat deze doelgroep de beste kans van slagen heeft op deze locatie. De opdrachtgever heeft contacten binnen de gemeente, waardoor hij meer weet over de te volgen woonvisie van de gemeente Vlaardingen. Starters spelen een belangrijke rol in het Actieplan Wonen (woonbeleid van de gemeente Vlaardingen)1. Vaak wordt de bouw van starterswoningen gefinancierd met subsidie of in een project, waarbij starterwoningen worden bekostigd door meer te vragen voor de luxe woningen. Hierdoor wordt de woning goedkoper verkocht dan de marktprijs. Wanneer deze woningen weer te koop worden aangeboden door de koper, worden deze volgens marktprijs verkocht en dat is te duur voor een nieuwe starter. Zo ontstaat er geen goede doorstroom van woningen. Er moeten woningen worden gecreëerd met beperkte tot geen uitbreidingsmogelijkheden en zonder subsidie, conform acceptabele marktprijs.2 1 http://kennisbank.platform31.nl/websites/kei2011/files/KEI2003/documentatie/gemeente _vlaardingen?actieplan_wonen_2008.pdf 2 http://www.start‐woning.nl/algemeen2.html Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 10 | 65 Onderzoeksvraag  Op welke wijze kan het Hollandia pand worden gerenoveerd tot een duurzaam gebouw geschikt voor starters? 1.2.2 Deelvragen Om de Centrale vraag te kunnen beantwoorden is deze opgesplitst in deelvraag. De conclusies vanuit de deelvragen geven gezamelijk antwoord op de hoofdvraag. De deelvragen luiden als volgt:  Wat is de huidige staat van het gebouw?  Wat is de monumentale waarde van het pand?  Wat is het Programma van Eisen voor een starterswoning?  Hoe zijn vergelijkbare verbouwingen bij referenties verlopen? Welke keuzes zijn er gemaakt? 
De renovatie, wat is er aangepakt? (installaties, materialen, plattegronden, Programma van Eisen van de doelgroep) 
Welke problemen zijn er gevonden en aangepakt? 
Hoe ervaren de huidige bewoners de woning? 
Locatie, wat zijn de faciliteiten in de buurt?  Op welk niveau van het bouwbesluit wordt het nieuwe ontwerp getoetst, bestaande bouw, nieuwbouw of verbouw?  Met welke brandveiligheids‐ en bruikbaarheidseisen moeten rekening worden gehouden tijdens het ontwerpen?  Wat is onze visie en ambitie voor het nieuwe ontwerp op het gebied van duurzaamheid.  Welke rekentool wordt er gebruikt om de ambitie te toetsen? 
Welke rekentools zijn er beschikbaar? 
Onderbouwde keuze voor een rekentool. 
Welk niveau van de toetsing willen wij halen voor het nieuwe ontwerp?  Welke duurzame materialen en installaties kunnen in het Hollandia pand worden gebruikt, zodat het gebouw aan onze visie voldoet?  Voldoet het ontwerp aan de vastgestelde ambitie bij de tool? Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 11 | 65 1.3 Onderzoeksopzet De onderzoeksopzet wordt duidelijk weergegeven in een schema, figuur 1. De fasering wordt duidelijk aangegeven in de eerste kolom. In deze volgorde hebben wij het gehele onderzoek uitgevoerd binnen de afstudeerperiode. Figuur 1 – Schematische weergave onderzoeksopzet
Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 12 | 65 1.4 Doelstelling 1.4.1 Studenten en afstudeerbedrijf Het uiteindelijke doel van het afstudeeronderzoek is een plan ontwikkelen voor het Hollandia gebouw. Hierbij moet worden gekeken naar de invulling van het gebouw als het gaat om starterswoningen. Als eventuele optie, wanneer de tijd daar ruimte voor biedt, wordt een extra onderzoek naar een mogelijke woon/werk combinatie invulling in combinatie met de starterswoningen gedaan. Het Programma van Eisen moeten in het eindresultaat zoveel mogelijk zijn vervuld. De duurzaamheid wordt getest d.m.v. een tool. Welke tool het meest geschikt is, wordt in de onderzoeksfase bepaald. Het concept moet zo ver worden uitgewerkt dat Houdijk Architecten B.V. deze kan omzetten naar definitief ontwerp (afkorting D.O.) en werktekeningen. Zo kan Houdijk Architecten B.V. het herbestemmingsplan in opdracht van de gemeente Vlaardingen, verder uitwerken en begeleiden tot aan de realisatie. Het doel van Houdijk Architecten B.V. is een haalbaar plan te maken om het Hollandia pand weer een nieuwe functie te geven. Als het plan haalbaar is gesteld door de gemeente, kan het worden gerealiseerd. Hierdoor kan Houdijk Architecten B.V. het ontwerp gaan uitwerken tot een definitief ontwerp. Ook zorgt Houdijk Architecten B.V. voor een verbetering in de omgeving, omdat ze de leegstand tegen gaan. En Houdkijk Architecten wil hier ook een nieuwe opdracht mee binnen halen. Het doel van de studenten is afstuderen aan de Hogeschool Rotterdam met een praktijkgericht en professioneel afstudeeronderzoek. Om te kunnen afstuderen moeten de studenten voldoen aan minimaal één opleidingscompetentie. Deze wordt samen met de persoonlijke leerdoelen behandeld in bijlage 11: competenties en persoonlijke leerdoelen. 1.4.2 Gemeente Vlaardingen De gemeente Vlaardingen wil een plan voor het Hollandia gebouw realiseren om de leegstand tegen te gaan. Verlaten gebouwen hebben vaak achterstallig onderhoud of worden gekraakt. Geen van beide is bevorderend voor het pand. Er zit echter meer achter! De gemeente Vlaardingen streeft naar de herontwikkeling van het centrum om zo een leefbare en prettige omgeving voor haar bewoners te creëren. Het Hollandia pand staat in het centrum en door het pand een aantrekkelijke nieuwe functie te geven, wordt een deel van de leegstand aangepakt. De gemeente heeft een Actieplan Wonen (woonbeleid van de gemeente Vlaardingen) opgesteld voor de woningvoorraad binnen de gemeente tot 2030. Starters spelen een belangrijke rol in dit actieplan Wonen. Een aantal belangrijke punten die de gemeente wil bereiken zijn: 
“Verbeteren positie van huidige bewoners en realiseren van een meer evenwichtige bevolking”. 
”Bevordering van de doorstroming, vraag en aanbod op de woningmarkt op elkaar afstemmen”. 
”Kwaliteitsverhoging van bestaande woningen”. 
”Vergroten van het woninggenot”. 
”Bouwen van 8.400 woningen”. 
”Slopen van 6.800 woningen”. 
”Hoogwaardig renoveren van 5.900 woningen”. 
”Investeren in leefbaarheid en (sociale) voorzieningen”. Samen met de Vlaardingse burgers, ondernemers, projectontwikkelaars en andere organisaties probeert de gemeente van deze ambities een realiteit te maken. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 13 | 65 2.0 Hollandia Pand Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 14 | 65 Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 15 | 65 2.1 Omgeving In de 18e eeuw was Vlaardingen zeer bekend door de haringvisserij. De Oude Haven, die in het historisch centrum van Vlaardingen ligt, heeft nog veel kenmerken uit die tijd. Veel oude haringloggers liggen vandaag de dag nog in de haven en de historische visbank staat nog aan de Westhavenkade. Het Hollandia pand ligt ook aan de Oude Haven, 600m ten zuidoosten van het oude stadshart. De Oosthavenkade, waaraan dit pand ligt, is dan ook aan de oostelijke kant van de oude haven gesitueerd. De Oosthavenkade loopt vanaf de Nieuwe Maas (vaarroute naar de Noordzee) tot aan de Schiedamseweg, waarna het doorloopt tot aan de Westlandseweg onder een andere naam, Hoflaan. Het laatste stuk Oosthavenkade voor de brug van de Schiedamseweg is éénrichtingsverkeer. Het voormalige fabrieksterrein achter het pand is in de jaren zeventig volgebouwd met 31 seniorenwoningen en een aantal grondgebonden woningen. De onderstaande kaart toont de plaats van het gebouw en haar omgeving Figuur 2 – Locatie Hollandia pand weergegeven in Vlaardingen
Afstudeer verslag Versie 1.5 Bron: Google Maps
P a g i n a 16 | 65 Momenteel liggen er In de omgeving een aantal belangrijke faciliteiten. De Broekpolder, een groot natuurgebied, ligt op ca. 3 km en het park ’t Hof ligt op ca. 500m afstand vanaf het pand. Naast het pand aan de noordzijde is een stukje gemeente groen aanwezig. Er is een supermarkt op ca. 500m, een apotheek op ca. 500m, een fitnescentrum op ca. 800m, een zwembad op ca. 1,5km, een museum op ca. 500m en het Vlietland ziekenhuis op 3,3km afstand van het pand vandaan. De opritten naar de A4 en A20 op ca. 2km afstand. Er is openbaar vervoer in de omgeving beschikbaar. De trein richting Rotterdam of Hoek van Holland zit op ca. 500m afstand. De melkproducten die in de Hollandia tijd geproduceerd werden, werden via het spoor of de haven naar de klant geëxporteerd. De bushalte richting Vlaardingen west, Maassluis, Holy noord en station Schiedam Centrum ligt op ca. 400m afstand. Voor het gebouw zijn aan de gehele Oosthavenkade voldoende parkeerplaatsen aanwezig. Daarnaast is er parkeerterrein op 50m afstand tussen Oosthavenkade 47 en 48. Hier kunnen bewoners ook hun auto kwijt. De parkeereis die in het bestemmingsplan genoemd wordt is 1 parkeerplaats per 100 m² bruto vloer oppervlakte. Bijna de gehele Oosthavenkade wordt genoemd als Gd2 in het bestemmingsplan. Gd staat voor Gemengde Doeleinden, hierin mogen: woningen, kantoren, bedrijven en maatschappelijk doeleinden worden geplaatst. Het naastgelegen parkje is geclassificeerd als Vb, dit staat voor verblijfsdoeleinden. Het huidige bestemmingsplan dateert uit maart 1993. 2.2 Monumentale waarde Het Hollandia pand is oorspronkelijk gebouw in 1897 en 1912 door Constant Hendrik Hummelinck. Het rechter gedeelte is in 1897 gebouwd en in 1912 uitgebreid met het midden en linkerdeel die het gebouw opnieuw symmetrisch maakte. Het gebouw maakt deel uit van het beschermde stadsgezicht rondom de Oude Haven van Vlaardingen. Daarnaast is het een rijksmonument onder het nummer 527080. Zoals eerder genoemd maakte het gebouw deel uit van het achtergelegen Hollandia fabrieksterrein. Deze bestond onder andere uit een groot aantal productiehallen en de ‘Hollandia Pijp’, een schoorsteen die hoog boven alle andere bebouwing uitkwam. De rest van het fabrieksterrein is in de jaren ’70 gesloopt, het voormalige kantoorgebouw van Hollandia niet. Deze mocht niet weg door zijn monumentale status en beeldbepalende waarde aan de Oosthavenkade. Op figuur 3 is een luchtfoto van het gehele fabrieksterrein te zien. De monumentale waarde van het pand is bepaald en visueel weergegeven d.m.v. een bouwhistorische verkenning met Figuur 3 – Overzichtsfoto Hollandia fabrieksterrein Bron: Stadsarchief Vlaardingen waardestelling tekeningen. Voor meer informatie over de monumentale waarde bekijk: ‘Bijlage 1 – Bouwhistorische Verkenning’. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 17 | 65 2.3 Huidige materialen De bestaande situatie is in woord en beeld vastgelegd in de twee hoofdstukken: huidige materialen en huidige installaties. Een korte beschrijving van de bevindingen met ondersteunende foto’s. De materialen van de huidige situatie komen uit de bouwhistorische verkenning, hierin staan alle materialen omschreven. Hieronder een korte samenvatting van de belangrijkste materialen: 2.1.1 Wandopbouw De wandopbouw van het Hollandia pand bestaat uit 33, 34 of 35 cm dik metselwerk, verschillend per gevel volgens de meest recente tekeningen uit 1976. Hoe de opbouw precies is staat niet duidelijk op tekeningen. De aanname is dat de wanden zijn opgebouwd uit verschillende lagen constructief metselwerk zonder spouw. Er zijn ook dunnere wanden van 24 cm aanwezig, hier nemen wij aan dat het constructief metselwerk smaller is. De wand en vloer van de later toegevoegde liftkoker zijn gemaakt van gewapend beton. Binnenwanden die later zijn toegevoegd zijn GIBO wanden (10 cm dikke gipsblokken). De uitsnede van de plattegrond is te zien in figuur 4. De uitsnede toont alle soorten wanden en het eerder genoemde dikteverschil van 33/34/35 cm. Figuur 4 – Uitsnede uit de plattegrond souterrain Bron: Stadsarchief Vlaardingen
2.1.2 Kozijnen en glas De kozijnen zijn allemaal van houten en hebben enkel glas. Eén raam is nog van ouderwets getrokken glas, voor de exacte positie van dit raam wordt verwezen naar de bouwhistorische verkenning. Op een aantal plaatsen is er onderhoud nodig. De kozijnen zijn op enkele plekken aan vervanging toe. Alle binnendeuren en kozijnen zijn ook van hout, op een aantal na zijn de meeste vernieuwd tijdens de verbouwing naar de Vrije Academie. Ook voor de posities van originele deuren wordt verwezen naar het bouwhistorisch onderzoek. Figuur 5 – Raam van getrokken glas
Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 18 | 65 2.1.3 Fundering De houten fundering stamt nog uit de bouwjaren 1897 en 1912. De fundering is opgebouwd uit houten palen volgens de ‘Amsterdamse methode’. Dit houdt in dat er een dubbele palenrij met langshout en dwarskesp is gebruikt. De fundering ligt 1.60m onder het maaiveld. De grondwaterstand is gevonden op 1,20 m onder maaiveld. De houten paal is Ø28 cm. De fundering onder de lift is later aangebracht. Deze bevat zeven holle buis palen zonder voet die vervolgens later zijn gevuld met beton. Figuur 6 – Fundering volgens de ‘Amsterdamse methode‘ Bron: joostdevree.nl 2.1.4 Constructie De constructie begint bij de fundering die onder het kopje fundering is benoemd. De dragende wanden zijn van massief baksteen. Benoemd onder het kopje wandopbouw. De vloerconstructie bestaat uit een houten balklaag met daarop houten planken. De balkmaat verschilt per ruimte. Een aantal maten zijn: 9x30, 10x23, 8x25, 8x23, etc. De precieze maten staan in de constructie plattegronden in de bouwhistorisch verkenning, Bijlage 3. Als laatste bestaat de kapconstructie uit een origineel zadeldak met steekkappen. Figuur 7 toont de constructie. Figuur 7 – Zadeldak constructie
Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 19 | 65 2.1.5 Afwerkingen Vloerafwerking De vloerafwerking is op de meeste plaatsen tijdens de verbouwing van het pand vervangen door linoleum. Op een aantal plaatsen, bestemt voor kantoorgebruik is tapijt toegepast. Op de begane grond bij de entree en in de hal is een getegelde vloer aanwezig. Hoogteverschillen worden door een schuinhelling overbrugd of d.m.v. een trap. In het souterrain is een spoelruimte aanwezig met een verhoogde tegelvloer die ca. 10cm verschilt met de rest van de vloer. Op de zolder is geen vloerafwerking aanwezig (zie figuur 7). Figuur 9 – Vloerbedekking met linoleum in de achtergrond
Wandafwerking Figuur 8 – Hoogteverschil van 5 cm d.m.v. een schuin RVS element op de begane grond in de ruimte van het schilderen en tekenen (Begane grond figuur 12 plattegrond ontwerp hollandia pand 1976) De bakstenen binnenbladen zijn overal afgewerkt met pleisterwerk en daarna geverfd. Op enkele plaatsen is door afgebrokkeld verf het pleisterwerk te zien zoals hiernaast op figuur 10. Dit door achterstallig onderhoud. Figuur 10 – Zichtbaar pleisterwerk
Plafondafwerking Door het gehele gebouw is gebruik gemaakt van stramitplaten. Stramitplaten zijn gemaakt met droog stro zonder chemische bindmiddelen. Ze zijn nagenoeg onbrandbaar doordat ze weinig zuurstof bevatten [1]. De platen die in het Hollandia pand gebruikt zijn hebben een gewicht van +/‐ 40 kg per stuk. Figuur 11 ‐ Stramitplaten
Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 20 | 65 2.1.6 Dak De dakconstructie is reeds genoemd, een houten zadeldak met steekkappen. Er bevindt zich geen isolatie in het dak. Het dakbeschot bestaat uit houten delen die aan de gordingen bevestigd zijn. Hierboven bevinden zich tegels en panlatten. De bovenste zichtbare laag bestaat grotendeels uit gesmoorde kruispannen van het bedrijf N.G.I. in Belfeld. Dit bedrijf bestaat vandaag de dag nog onder de naam Steinzeug Keramo B.V. Aan de binnenzijde van het middelste dakvlak zijn de dakpannen vervangen voor bitumen shingles zoals op figuur 13 te zien is. Links dakpannen, rechts shingles. Figuur 13 – Vernieuwde dak met bitumen shingles Figuur 12 ‐ Gesmoorde kruispannen
Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 21 | 65 2.4 Huidige installaties Het gebouw wordt in zijn geheel verwarmd door een cascadesysteem van 4 Rehema Quinta 85 HR‐107 ketels. Deze hebben een individueel nominaal vermogen van 14,1 tot 84,2 kW. Deze opstelling is in 2005 geplaatst en ieder jaar gecontroleerd. Daarnaast is er een warmtewisselaar aanwezig, voordat de leidingen in groepen worden verdeeld per verdieping. De verwarmingsleidingen lopen via zichtbare en weggewerkte leidingen naar de warmteafgifte apparatuur. Er zijn twee afgiftesystemen aanwezig: via de ventilatie en via radiatoren. Er zijn in veel ruimtes grote oude lamellen radiatoren aanwezig onder de ramen. Soms zijn deze vervangen voor moderne dubbele plaatradiatoren. In het souterrain zijn enkele plaatradiatoren aanwezig halverwege de wand. De lucht in de gehele hal wordt afgezogen door een enkele dakventilator. Deze is van het type R‐vent van de firma Bergschenhoek luchtcomfort. Deze heeft een afzuigingscapaciteit van 1880 m3/h bij 920 rpm. In het souterrain zijn drie verouderde ventilatieunits aanwezig. Eén zorgt voor de toevoer van buitenlucht, met de optie om de koude buitenlucht te verwarmen. De andere twee units zijn voor de luchtafvoer. Alle units zijn van J.E. Storkventilatie. De bedrijfsnaam verraadt dat deze tussen 1967 en 1996 geplaatst zijn. J.E. StorkAir heeft namelijk een aantal keren zijn naam veranderd. Warm tapwater wordt primair verzorgd door de CV installatie. In het souterrain waren in de tijd van de Vrije Academie een aantal DOKA’s (DOnkere KAmer) gevestigd. Deze werden gebruikt om foto’s te ontwikkelen en hiervoor had men warm water nodig. Om die reden hangen er twee elektrische 80L boilers van het merk Daalderop van het type 07.14.38.049, met een maximale druk van 800 kPa en een vermogen van 2750W. De elektrainstallatie stamt uit 1976. Het is een verouderde installatie. De aansluitschema’s met vermogen per groep uit 1976 zijn nog aanwezig, of deze nog correct zijn weten wij niet. Echter, de kans dat we de huidige installatie met één energie‐, gas‐, watermeter kunnen hergebruiken in een nieuwe ontwerp met starterswoningen is vrij klein. Naast de hoofdstoppenkast in het souterrain zijn er over het gehele gebouw nog een aantal kleine verdeelstoppenkasten aanwezig. Er is ook krachtstroom aanwezig wat in de periode van de school een oven van stroom voorzag. De oven was bedoeld om klei te bakken en kon tot maximaal 1400 °C worden gestookt. Tijdens de verbouwing in ‘76‐‘77 is een lift aan het gebouw toegevoegd. De lift is van het merk Thyssen de Reus B.V. Krimpen, van het type hydr lift. Het bedrijf bestaat momenteel nog onder de naam Thyssenkrupp liften. Over dit oude type lift is geen informatie meer te vinden. De binnenmaten van de liftkooi zijn 1,40 x 1,10 m. De naam verraad dat het om een hydraulische lift gaat. Hydraulische liften verbruiken meer energie, maar kunnen wel meer heflast aan. Ook zijn ze gemakkelijker in te bouwen bij beperkte hoogtemogelijkheden. 2.4.1 brandbeveiliging Het huidige brandmeldingsysteem is aangesloten op het openbaar meldingssysteem (OMS) van de Veiligheidsregio Rotterdam‐Rijnmond (VRR). Dit systeem verifieert een melding en geeft de melding door aan de brandweer wanneer er brand is. Er zijn twee type prioriteiten: Prio 1 en Prio 2. Prio 1 is met sirene en zwaailichten en de verificatie vindt plaats na alarmering van de brandweer. Prio 2 is met gepaste spoed, maar zonder zwaailichten of sirene en de verifiëring vindt plaats voor de alarmering van de brandweer. De verificatie vindt plaats door de MKB (meldkamer brandweer) via een OMS‐telefoon. De MKB heeft 1 minuut om een verificatie uit te voeren, wanneer dit niet lukt wordt er gealarmeerd. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 22 | 65 Binnen het pand zijn er verschillende brandbeveiligende middelen. De brandmeldcentrale (BMC) hangt bij de hoofdingang, zodat de brandweer gelijk kan zien waar er brand is. Verder zijn er rookmelders aanwezig. Nevenindicatoren geven aan wanneer er in een specifieke ruimte de rookmelder is afgegaan. Nevenindicatoren zijn rode lampjes boven de deuren. Zo weet de brandweer snel waar er brand is. Op iedere verdieping zijn er handbrandmelders aanwezig, zodat personen zelf alarm kunnen slaan. Er zijn enkele haspels aanwezig: in het souterrain zijn er drie verdeeld over drie ruimtes, op de begane grond zijn er twee aanwezig in de hal, op de eerste verdieping zijn er twee aanwezig aan de vide en op de zolder ook twee verdeeld over het linker en rechter deel. Daarnaast zijn er nog enkele handblussers geplaatst, verdeeld over de verdiepingen. Als laatste zijn er nog ‘slow whoop’‐punten aanwezig, dat zijn sirenes die een alarmerend geluid laten horen op het moment dat er brand is. Zo worden aanwezige personen gewaarschuwd. Zie bijlage 2 – Brandveiligheid oud voor tekeningen van plattegronden met de huidige installaties en vluchtroutes en eisen voor bestaande bouw Figuur 16 – Oude lamellen radiatoren Figuur 14 – Cascadeopstelling 4x Remeha Quinta 85 Figuur 15 – Dakventilator Type R‐vent RA‐250/6 EC
Figuur 17 – Brandmeld installatie
Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 23 | 65 3.0 Referentie projecten De Pelmolen te Vlaardingen Bron: Nederland‐in‐beeld.nl Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 24 | 65 3.1 De projecten Er zijn twee type referentieonderzoeken uitgevoerd: Eén om erachter te komen wat een starterswoning in de omgeving van het Hollandia pand inhoud. Daarbij is er gekeken naar de ruimteoppervlakte, ruimteverdeling en prijs. Het tweede type referentieonderzoek dat uitgevoerd is onderzoekt vergelijkbare herbestemmingen bij andere monumentale panden. De volgende vier referentieprojecten zijn onderzocht: ‐ De Grote Pyr Den Haag School naar woon/werk. ‐ Puntegale Rotterdam Kantoor naar starterswoningen. ‐ Pelmolen Vlaardingen Fabriek naar woningen. ‐ Laboratoriumschool Delft School naar (studenten)woningen. Hierbij is de aanpak onderzocht, welke keuzes er gemaakt zijn qua: installaties, materialen, plattegronden. Ook zijn de problemen en oplossing die tijdens het herbestemmen zijn ondervonden gedocumenteerd. Verder is er onderzocht welke faciliteiten er in de buurt aanwezig zijn. Als laatste is er gevraagd aan de bewoners hoe zij het gebouw als woning ervaren. De projecten Figuur 19 – De Grote Pyr Figuur 18 – Puntegale Figuur 21 – Pelmolen Bron: flickrhivemind.net
Figuur 20 – Laboratoriumschool Bron: kbng.nl
Hieronder vindt u de uitkomsten van de hierboven besproken referenties, voor meer informatie over de conclusies of de projecten verwijzen wij u naar: Bijlage 3 – Referentie Projecten. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 25 | 65 3.2 Uitkomsten Bij de uitkomsten wordt de gemiddelde oppervlakte van ruimtes in starterswoning onderzocht. Aan de hand van dit gemiddelde is er een minimale en maximale plattegrond gemaakt. Ook is er rekening gehouden met de minimum oppervlakte van Woonkeur bij deze plattegronden. Waarna deze min‐ en maximum waardes worden meegenomen in het Programma van Eisen. Hierna is er een opsomming gemaakt van de belangrijkste leerpunten uit de conclusies van de vier onderzochte herbestemde panden. De leerpunten zijn belangrijk voor het nieuwe ontwerp van starterswoningen in het Hollandia pand. 3.2.1 Gemiddelde oppervlakten Alle ruimtewaardes hieronder komen uit de geanalyseerde woningen uit het referentieonderzoek. Voor de duidelijkheid zijn alle waardes in een tabel verwerkt en is het gemiddelde uitgerekend. Woonkamer Hoofd Slaapkamer Keuken Badkamer Buitenruimte Totaal GO slaapkamer Woning 1 36,4 m² 14,0 m² ‐ 3,6 m² 3,8 m² 11,4 m² 69,2 m² Woning 2 27,3 m² 12,3 m² 7,3 m² 5,9 m² 2,6 m² ‐ 55,4 m² Woning 3 30,0 m² 12,5 m² 9,8 m² 7,6 m² 3,8 m² 2,8 m² 66,5 m² Woning 4 30,2 m² 12,4 m² ‐ 5,9 m² 5,5 m² 6,5 m² 60,5 m² Woning 5 25,0 m² 10,3 m² ‐ 8,0 m² 7,5 m² 7,1 m² 57,9 m² Ref 1 Zonder indeling 30 m² ‐ gezamenlijk 30,0 m² Ref 2 32 m²* 15,4 m² 9,8 m² ‐ 3,8 m² gezamenlijk 61,0 m² Ref 3 34,1 m²* 12,8 m² 7,3 m² ‐ 4,4 m² 5,1 m² 63,7 m² Ref 4 24,4 m²* 10,3 m² ‐ ‐ 2,3 m² ‐ 37,0 m² Gemiddeld 27,6 m²* 12,5 m² 8,6 m² 6,2 m² 4,2 m² 6,6 m² Tabel 1 – Ruimte Gebruiksoppervlaktes *woonkamer en keuken in 1, totale oppervlakte. (Voor het gemiddelde cijfer woonkamer is de gemiddelde keukenoppervlakte bij woonkeukens eraf getrokken.) Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 26 | 65 3.2.2 Conclusie minimale plattegrond op basis van woonkeur In Arkey is er een minimale plattegrond ontwikkeld van de te plaatsen functies met woonkeur componenten. Deze zijn weergegeven met licht blauwe ondergrond. De verschillende componenten zijn woonkamer, slaapkamer, badkamer en toilet. De berging, keuken en entree/hal zijn toegevoegd. De oppervlakte van de totale woning zou 42,7 m² zijn. Daarom wordt er een minimum oppervlakte van 45 m² voor de starterwoning aangehouden. Voor een woning onder de 50 m² gebruiksoppervlakte is een gezamenlijke buitenruimte van 1 m² per woning verplicht 3. Boven de 50 m² is een persoonlijk buitenruimte van minimaal 4 m² verplicht. Zeker een belangrijke overweging die bij het ontwerpen moet worden meegenomen. Tabel 2 – Minimale ruimteoppervlaktes Nummer Ruimte 4
1
2
5
6
7 3
Oppervlakte (m²) 1 Badkamer 3,8 2 Keuken 4,6 3 Berging 1,2 4 Slaapkamer 11,5 5 Entree/ hal 4,1 6 Woonkamer 16,5 7 Toilet 1,1 Totaal 42,7 Figuur 23 – Minimale woning plattegrond Tabel 2 – Minimale ruimteoppervlaktes 3 Eis uit bouwbesluit afdeling 4.6 buitenruimte Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 27 | 65 3.2.3 Conclusie maximale plattegrond Er is ook een plattegrond gemaakt om de maximale oppervlakte te bepalen. Uit de referenties is gebleken dat een starterwoning in de omgeving van het Hollandia pand maximaal 75m² beslaat (zie bijlage 3: Referentie projecten H1.1 vijf bestaande starterswoningen Oostwijk Vlaardingen) en de andere referentie projecten maximaal 80m² (zie bijlage 3 H2, H3, H4 en H5). In vergelijking met de minimale plattegrond is 80 m² te groot voor een starterswoning in Vlaardingen. In de plattegrond hieronder is in verhouding te zien dat 80m² groot is. Aan de hand van deze plattegronden, zijn de maximum en minimum oppervlakte per ruimte, in het Programma van Eisen opgesteld. 1
4
2
5 6
7 3 Figuur 24 – Maximale woning plattegrond Nummer Ruimte Oppervlakte (m²) 1 Badkamer 6 2 Keuken 9 3 Berging 1,8 4 Slaapkamer 14,6 5 Entree/ Hal 7 6 Woonkamer 40,4 7 Toilet 1,5 80 Totaal Tabel 3 – Maximale ruimteoppervlaktes Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 28 | 65 3.2.4 Leerpunten uit referentie herbestemmingen Alle leerpunten uit de deelconclusies van referentie herbestemmingen worden hieronder opgesomd. Per referentie zijn er een aantal leerpunten geformuleerd in Bijlage 3: Referentie onderzoeken. Er is onderscheid gemaakt tussen positieve en negatieve punten. Positieve punten willen wij waar mogelijk zien terugkomen in het Hollandia pand, negatieve punten willen wij juist vermijden en voorkomen. Opsomming positieve leerpunten 
Bewoners gezamenlijk de verantwoordelijk laten nemen over de sociale aspecten binnen het pand (moestuin, gezamenlijk activiteiten, etc.) 
De entresol oplossing uit de referenties meenemen en onderzoeken voor het Hollandia pand. 
Zelfstandige voorzieningen (geen gezamenlijke wc, keuken etc.). 
Rekening houden met de levensduur en innovatiebestendigheid van duurzame maatregelen in verhouding met de kosten en opbrengsten. 
Mogelijk maisonnette oplossing op de zolderverdieping. 
Geschikte plaats voor afvalvoorziening op eigen terrein. 
Goede brandveiligheidsmaatregelen met duidelijke aanduiding en brandcompartimentering, bijvoorbeeld door (dubbele) brandsluizen. 
De toevoeging van geschikte isolatie aan de binnenzijde van de buitenwanden. 
Letten op de isolatiewaardes van kozijnen om condens‐ en vochtproblemen te voorkomen. Bijvoorbeeld ramen vervangen voor hoog isolerend Ruysdael glas met de afmeting van enkel glas. 
Bruikbare gezamenlijke (buiten)ruimtes ontwerpen. 
Waar mogelijk interne vluchtroutes. 
Goed onderhoudsplan voor de aankomende jaren. 
Duidelijke ruimte‐indeling binnen een woning. 
Gebruik van lichte flexibele systeemwanden voor de woningindeling 
Extra dakkapellen toevoegen. voor daglichttoetreding op zolder. 
‘Alle faciliteiten dichtbij’ is een onveranderbaar pluspunt voor bewoners. Opsomming negatieve leerpunten 
Duurzame maatregelen zijn onbelangrijk. 
Plan deel voor deel ontwikkelen naarmate de verbouwing vordert. 
Niet aan het Bouwbesluit Eisen houden zoals bij de Grote Pyr. 
Mensen ruimte geven om gangen als berging te gaan gebruiken. 
Gezamenlijke voorzieningen (badkamer/keuken). 
Geen ventilatie in gangen en andere gezamenlijke (transport)ruimtes. 
Pasjes als toegangsmiddel. 
Buitenruimte met een gevangenisachtige uitstraling. 
Dorpels hoger dan 2 cm. 
Ventilatieroosters die de monumentale uitstraling van het pand schaden. 
Open ruimte indeling (zonder binnenwanden) Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 29 | 65 4.0 Duurzaamheid De Visbank te Vlaardingen Bron: rijksmonumenten.nl Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 30 | 65 4.1 Visie De hoofdvraag voor het afstudeeronderzoek is: Hoe kan het Hollandia pand worden gerenoveerd tot een duurzaam gebouw welke geschikt is voor starters? Duurzaamheid is een belangrijk onderdeel in het afstudeeronderzoek. Wat wordt verstaan onder duurzaam binnen dit onderzoek? Welke visie heeft de opdrachtgever en welke visie hebben de studenten voor het pand? De visie van de opdrachtgever Wijnand Houdijk van Houdijk Architecten B.V. is vergelijkbaar met het Engelse woord ‘durability’. Wijnand gaat het vooral om het lang meegaan en het verlagen van energieverbruik en CO² uitstoot. Vanuit de Minor hebben wij (Rob en Nico) die het afstudeeronderzoek uitvoeren, een bredere visie op het gebied van duurzaamheid. Wij willen ons niet beperken tot de visie van de opdrachtgever, maar breder kijken. Daarom gaan wij verder met onze visie waar de visie van de architect ophoud. Tijdens de minor duurzaamheid integrale bouwtechniek hebben wij kennisgemaakt met de vele duurzame aspecten welke door het SUS atelier onder leiding van Dhr. Karssenberg zijn opgedeeld in vijf kaders. De vijf kaders zijn: vorm, materialen, koppelen van functies en stromen, comfort en ecologie. Gedurende dit half jaar hebben wij inzicht gekregen in de mogelijkheden van duurzaam bouwen en een eigen visie ontwikkeld. Deze visie valt niet binnen het gehele gebied van duurzaamheid want dat is veel te breed. Je kunt nog steeds duurzaamheid niet beschrijven in een zin of zelfs niet in een boek. De visie die wij tijdens de minor ontwikkeld hebben gebruiken wij dan ook in dit afstudeer onderzoek. Om onze concrete visie vast te stellen is er een woorden web gemaakt met verschillende duurzame aspecten. Hierin is er een keuze gemaakt welke er gebruikt gaan worden in het Hollandia pand. De gekozen aspecten zijn te vinden in het hoofdstuk 4.2 duurzaam woorden web. Een duurzame omgeving begint natuurlijk bij de mensen en bewoners zelf. Zij zijn de drijvende kracht achter de duurzaamheid. Bewoners moeten willen, maar vooral ook kunnen inzetten voor een duurzame toekomst. Om die reden willen wij sociale cohesie in het pand versterken. Door samenwerking kan een hoop op het gebied van duurzaamheid worden bereikt. Deze bewustwording op het gebied van duurzaamheid willen wij dan ook op verschillende manieren uitstralen naar de omgeving. Energiebesparing moet een belangrijke rol gaan spelen in het nieuwe ontwerp en de nieuw toe te passen materialen en installaties. Het benutten van duurzame energiebronnen en materialen zal een grote impact gaan hebben binnen het ontwerp. Dit zijn onderdelen die voorkomen binnen de visie van de architect. Hier gaan wij een stap verder en willen ook de CO² uitstoot verlagen. Het gebouw moet natuurlijk ook leefbaar zijn. Door het gebruik van groen in en rondom het gebouw kan het binnenklimaat en de ecologie een stuk worden verbeterd. Tevens draagt dit ook bij aan de CO² footprint. Het hergebruiken van een oud kantoorpand zelf is al een hele duurzame gedachte. De economische levensduur van het pand was verstreken, terwijl de technische levensduur nog prima in orde is. Dit soort gebouwen kunnen opnieuw worden ingericht met een nieuwe functie. Ook flexibiliteit, gericht op de toekomst en duurzaamheid, zijn belangrijke aspecten. De aanwezigheid van gezamenlijke ruimten zorgen ervoor dat het wonen in dit soort gebouwen meer mogelijkheden biedt. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 31 | 65 4.2 Duurzaam woorden web Meerdere soorten functies in een gebouw Makkelijk indeling veranderen Duurzaam denken/doen Weinig sloop afval 2e Huid Voorzet glas GEO Biobrandstof Water Buffer zone Isolerend materiaal Zon Samenvoegen
Onuitputbare
bronnen
Multifunctioneel
Zichtbaar
Wind Thermische
isolatie
Demonteerbaar
WKO Gedachten
veranderen
Flexibiliteit
Installaties
Energie Besparing
Warmte terug winning
Bewustwording
Onderhoud Energie Materialen CO² uitstoot Hergebruik
Duurzaamheid
Samen werken
Productie Locale voedselproductie Afval Bouwmateriaal
Bio‐based Sociale Cohesie
Grondstof gebruik
Terug brengen in de natuur Gezamenlijke
activiteit
Sport Fossiele
brandstof
Ecologie/Groen
Gebruik beperken Water
Gezamenlijke relax ruimte binnen en buiten Netwerken
Binnenklimaat
Water besparende maatregelen
Voedsel
Hitte stress
Grijs water voorziening
Biodiversiteit
Accumulerend vermogen Bewustwording Sfeer Hitte opname door groen in de stad Insecten Micro organisme Cohesie Water besparende wc, kraan, douche
4.2 Ambitie Binnen het gebouw worden er met een aantal onderdelen rekening gehouden. Om de sociale cohesie te bevorderen, wordt er een gezamenlijk (buiten)ruimte gecreëerd waar men kan recreëren en sporten. Daarnaast kan er ook worden gezorgd voor het verbouwen van groente en/of fruit, wat voor soort groente en/of fruit is te bepalen door de bewoners. Naast het sociale cohesie‐aspect is het in de meeste gevallen niet mogelijk om in een monumentaal pand individuele buitenruimte te creëren. Het aanhangen van balkons aan monumentale gevels mag in dit geval niet in verband met verlies van de monumentale elementen van deze gevels. Ook gaan er innovatie installaties worden toegepast in het gebouw. Wat voor soort installaties wordt later in het installatie advies behandeld. Hetzelfde geldt voor het materiaalgebruik. Innovatieve en zichtbare duurzame maatregelen in het gebouw betrekken om een lage CO² footprint te verkrijgen. Het stukje bewustwording wordt ook meegenomen door de maatregelen met betrekking tot materiaalgebruik en installatiegebruik zichtbaar te maken voor bezoekers en bewoners. Zo krijgt iedereen een duidelijk beeld dat ze in een duurzaam gebouw wonen en verblijven. Om de sociale cohesie binnen het gebouw te bevorderen worden er enkele gezamenlijke ruimtes gerealiseerd. De ruimtes kunnen voor verschillende doeleinden worden gebruikt. Daarnaast willen wij dat ruimtes samengevoegd of gesplitst kunnen worden. Zo staat de behoefte van bewoners centraal en kunnen zij hun woning daaraan binnen de hoofddraagstructuur gemakkelijk aanpassen. Ook willen we dat het gebouw voor iedereen toegankelijk is. Mindervaliden moeten daar geen uitzondering op zijn. Het gebouw en enkele woningen moeten toegankelijk zijn voor mindervaliden. Ook het bouwbesluit heeft hier eisen aan: er moet genoeg beweegruimte zijn, een lift en geen dorpels hoger dan 2cm. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 34 | 65 4.3 Tools In bijlage 4: Duurzaamheidstools hebben we een groot aantal tools bekeken en vergeleken. Tabel 1 toont een vergelijking welke tool welke onderdelen behandeld. De toolkeuze en bijbehorende ambitie worden Duurzaamheid Gebouwgebonden Gebruikers Materiaal Visie Masterplan Stedenbouwkundig
Beheer Keurmerk Fase gebiedsontwikkeling DPL X X X X X X X X X EPL X X X X X X X X X GPR X X X X X X X X X X Greencalc+ X X X X X X X X X X X X BREEAM‐
X X X X X X X X X X X LEED X X X X X X X X X X X X PHPP X X X X X X X C2C Tool X X X X X X X X X DuMo X X X X X X X X X X inrichtingsplan Energie Energie‐posten Bouw in Gebouw Breedte plan Schaal niveau gebonden Tools Gebied in dit hoofdstuk behandeld. gebouw NL Tabel 4 – Vergelijking duurzaamheid tools op gebouwniveau Er zijn eigenlijk twee verschillende schaalgrootte als het gaat om duurzaamheidstools: op specifiek niveau en op gebouwniveau. Alle tools voor gebouwen zijn geschikt om te gebruiken bij bestaande gebouwen en de tools zijn alle geschikt om te gebruiken bij woningbouw. De PHPP (Passive House Planning Package) tool is niet geschikt, omdat de tool alleen geschikt is voor passieve huizen en in dit onderzoek is dit niet van toepassing, omdat het een monument is. In het onderzoek wordt er vooral gekeken naar energiezuinigheid, materialen, milieu en omgeving. De overige tools (BREEAM‐NL, GPR gebouw, Greencalc+, LEED en C2C tool) kijken hier allemaal naar. Als er gekeken wordt naar beschikbaarheid, dan zijn Greencalc+ en GPR‐gebouw beschikbaar om te gebruiken. Alle andere tools moet je eerst betalen en/of laten doen door een adviseur of bouwhistoricus om bij informatie te kunnen. Wij hebben Houdijk Architecten B.V. gevraagd naar licenties en beschikbaarheid. Echter, zij beschikken over geen van de tools en zijn ook niet van plan deze op korte termijn aan te schaffen. Ook is er gevraagd of het Architectenbureau zelf een tool gebruikt, maar dat is niet het geval. Houdijk Architecten B.V. besteedt deze berekeningen en adviezen uit aan adviesbureaus. Zoals al eerder vermeld heeft de hogeschool Rotterdam een licentie bij de tools GPR‐gebouw en Greencalc+ en deze zijn gratis te verkrijgen. De verdere ontwikkeling van de tool Greencalc+ is stopgezet. Sinds november 2011 is er geen Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 35 | 65 nieuwe versie meer uitgekomen. Het kan zo zijn dat niet alle normen en/of richtlijnen ‘up to date’ zijn. Daarom is de keuze gevallen op de tool GPR‐gebouw. 4.3.1 Ambitie tool Binnen tool GPR gebouw wordt er gemeten met een schaal van 1‐10, waarvan 6 het niveau is van het bouwbesluit 2010 en 10 het beste is. GPR gebouw geeft dit cijfer per onderdeel (energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde). Hieronder bespreken de te behalen ambitie. Figuur 25 – GPR aspecten Bron: gprgebouw.nl
Het bouwbesluit van 2010 is niveau 6, op dit moment is zit het huidige bouwbesluit mede dankzij de EPC eis van 0,6 op een niveau van 7. In de toekomst zullen de eis van het bouwbesluit weer strenger worden. De manier waarop organisaties de ambitie opstellen volgens GPR is als volgt: “Veel organisatie hebben algemene ambities voor energie en duurzaamheid. In de praktijk worden er globaal drie ambitieniveaus gebruikt, en hierbij wordt uitgegaan van een minimale score per thema. Het eerste ambitieniveau van 7,0 betreft ‘mainstream’ duurzaam, waarbij met een doordachte keuze en weinig meerkosten een zekere mate van duurzaamheid gerealiseerd wordt. Het tweede ambitieniveau van 7,5 wordt ‘onderscheidend duurzaam’ genoemd en dit biedt door een doordacht en integraal concept een Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 36 | 65 betere duurzaamheid. Het derde ambitieniveau van 8,0 gaat om een ‘hoog niveau van duurzaamheid’ en betreft vergaande optimalisering van het gebouwconcept door duurzame ontwerpkeuzes.“4 Naar aanleiding van deze zin op de GPR website is er een onderzoek geweest die inzicht geeft in de meerkosten voor het realiseren van de gestelde GPR ambitieniveaus 7, 7,5 en 8. Het onderzoek is uitgevoerd op de 6 referentiewoningen die in GPR hanteert. De globale uitkomsten staan in vergelijking 1 hieronder. Vergelijking 1 – Grafiek meerkosten ten opzichte van de GPR ambitie Bron: BBN adviseurs
Duidelijk te zien in de vergelijking is dat de kostenverschillen tussen het behalen van niveau 7 en 7,5 een stuk lager liggen dan het verschil tussen niveau 7,5 en 8. Onze ambitie is het maken van een duurzaam gebouw geschikt voor starters. Door onze achtergrond in de minor betekent dit dat wij een stapje verder willen dan “mainstream duurzaam”. Echter de vergelijking hierboven geeft wel aan dat als wij ‘hoog niveau van duurzaamheid’ willen halen dit veel meer gaat kosten. Samen met het feit dat onze casus om een bestaand rijksmonument gaat waarbij niet alles mag of kan veranderen voor de duurzaamheid vanwege monumentale waarde. Behoud van de monumentale waarde vinden wij belangrijker voor het pand en haar toekomst. Samen zorgen deze punten ervoor dat wij willen gaan voor de ambitie 7,5. Energie Energie is een uitzondering op de bovenstaande ambitie van 7,5. De EPC norm gaat in 2015 weer omhoog naar een EPC van 0,4. EPC waarde van 0,8 staat gelijk aan een GPR‐score van 6, EPC 0,6 aan een GPR‐
score van 7 en EPC 0,4 aan een GPR‐score van 8. Dit houdt in dat vanaf 2015 gebouwen op het thema 4 http://gprgebouw.nl/faqs/wij‐willen‐ambities‐vaststellen‐voor‐ons‐nieuwbouwbeleid‐welke‐gpr‐
gebouw‐ambities‐kan‐ik‐hanteren/ Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 37 | 65 Energie een score van 8,0 moet behalen om aan de minimale EPC eisen te voldoen. Op dit moment zou 7,5 dus vooruitstrevend zijn maar gekeken naar de uitvoeringstijd en de toekomst willen wij de ambitie voor energie op een score van 8,0 zetten. Minimale ambitie‐scores GPR: Energie: 8 Gebruikskwaliteit: 7,5 Milieu: 7,5 Toekomstwaarde: Gezondheid: 7,5 7,5 5.0 Materialen & Installaties Oude haven te Vlaardingen Bron:straatkaart.nl Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 38 | 65 Alle bestaande materialen en installaties zijn bekend vanuit hoofdstuk 2 ‐ Hollandia pand. Het onderstaande hoofdstuk gaat over de nieuw toe te passen materialen en installaties in het Hollandia pand. Er wordt gekeken naar innovatieve en duurzame materialen en installaties die kunnen worden toegepast in het Hollandia pand. De duurzame materialen en installaties moeten binnen onze opgestelde visie passen. Er worden meerdere mogelijkheden bekeken in verschillende doelgroepen. De doelgroepen die gaan worden behandeld zijn voor materialen: na‐isoleren, kozijnen, glas vervangen, verlaagd plafond, wandafwerking, dakbedekking en geluidsisolatie. Voor installaties kijken we binnen de doelgroepen: energie opwekken & opslaan, verwarmen & koelen, warm tapwater, terugwinning energie, grijs water & waterbesparing en ventilatie. De verschillende opties voor materialen en installaties zijn onderzocht in Bijlage 5 ‐ Keuze matrixen. De keuze is onderbouwd aan de hand van de opgestelde duurzame visie. De gekozen materialen zijn een advies aan de opdrachtgever. Welke maatregelen en innovaties er daadwerkelijk in het gebouw gaan komen, is de keuze van de opdrachtgever. 5.1 Materialen Op basis van de opgestelde visie en de eigenschappen worden de volgende materialen geadviseerd te gebruiken: Vlaswol als isolatiemateriaal, omdat het biobased (van natuurlijke grondstof) is en een hoge isolerende waarde heeft. Ecoboard als plaatmateriaal omdat het biobased en goed brandwerend is. Een voorzetraam met HR++ glas om het pand bij de ramen beter te isoleren. Eventueel in combinatie met nieuw isolerend monumentaal glas in de huidige kozijnen. Voor de wandafwerking wordt geadviseerd leem te gebruiken, omdat leem een biobased materiaal is en accumulerend vermogen heeft. Houten parketvloer als vloerafwerking, omdat: het een biobased materiaal is, het heeft een lange levensduur en het heeft weinig onderhoud nodig. Als plafondafwerking worden stramitplaten geadviseerd. De platen zijn biobased, hebben een hoge brandwerendheid en de platen worden al gebruikt in het huidige pand. De stramitplaten die er al zijn zouden hergebruikt kunnen worden. Als dakbedekking op het schuine dak wordt geadviseerd de bestaande dakpannen te behouden, dit door de monumentale waarde. Op het platte dak wordt geadviseerd om een groen dak te maken op het niet beloopbare gedeelte. Dit omdat het de biodiversiteit bevorderd en het riool ontlast door waterbuffering. Op de beloopbare gedeeltes wordt geadviseerd om tegeldragers met tegels op de bestaande dakbedekking te gebruiken. De bestaande dakbedekking moet wel eerst worden gerepareerd of vervangen waar nodig. Er kan van binnenuit geïsoleerd worden. 5.1.1 Spouw problemen Er zijn 5 manieren om een pand te isoleren: aan de buitenzijde van de constructie, aan de binnenzijde van de constructie, een stolp, box‐in‐box en na‐isoleren bestaande spouw. Deze laatste valt al af vanwege de afwezigheid van een spouw. Uit de conclusie hierboven van het materialenonderzoek is gekomen dat we van binnen uit isoleren door middel van vlaswol tussen een houten frame, dichtgezet met Ecoboard en afgewerkt met leemstuc. De keuze om van binnen uit te isoleren is gemaakt om de monumentale waarde van het pand zo min mogelijk aan te tasten. Zo blijven de huidige buitengevels zo goed als intact en veranderen er geen uiterlijke beeldbepalende kenmerken. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 39 | 65 Isoleren aan de binnenzijde geeft het probleem dat de constructie, in geval van het Hollandia pand de baksteenwand, koud wordt in de winter. Dit geeft als probleem dat de plaats waar condens optreedt zich verder naar binnen verplaatst. Figuur 26 geeft de plaats waar waterdamp condenseert schematisch weer. Bestaande situatie Geïsoleerde situatie Figuur 26 – Condens lijn in de constructie voor en na isoleren aan de binnenzijde
Het verplaatsten van de condenslijn zorgt voor grote vochtproblemen in de constructie. Eerst wordt aangetoond wanneer en waar er condens optreed door middel van een berekening. De berekening wordt uitgevoerd via de Glaser methode. De Glaser tabellen zijn toegevoegd als bijlage. Zie: ‘Bijlage 6. Glaser tabellen’ voor de Glaser tabellen met grafische weergave van het de bestaande wand, de wand van binnen uit geïsoleerd en de wand geïsoleerd via het box‐in‐box principe. Bestaande wandopbouw Aan de temperatuurverloop is te zien dat het gebouw in de huidige staat zeer slecht geïsoleerd is. Hier moet natuurlijk iets aan gebeuren, maar dit was al vanaf het begin duidelijk. Ook de aanname dat er geen vochtproblemen en geen condens optreedt in de huidige wandopbouw waren correct. De werkelijke dampspanning blijft namelijk overal onder de maximale dampspanning. Wandopbouw met binnenisolatie direct op de bestaande wand De temperatuurverloop van de binnenwand is een stuk beter. Echter, nu dit opgelost is ontstaat er een ander probleem. De baksteen constructiewand wordt koud en de condenslijn verplaatst zich naar binnen. ± Halverwege de vlaswolisolatie zal er condensatie optreden. Als de vlaswol nat wordt verliest het zijn goede isolerende eigenschap. Daarnaast worden de constructieve balken in de vloer nat en gaan deze balken rotten. In het ergste geval bij een langdurige vochtige periode kunnen de balken zo aangetast worden dat na een aantal jaar de hele verdieping instort. Dat moet natuurlijk ten alle tijde voorkomen worden! We hebben eerder de 5 mogelijkheden van isoleren benoemd, buitenzijde isoleren, stolp en na‐isoleren bestaande spouw zijn al uitgesloten. Deze drie zijn niet mogelijk door de hoge monumentale waarde, positie ten opzichte van de openbare weg en het ontbreken van een bestaande spouwmuur. Met de Glaser berekening is isoleren aan de binnenzijde direct op de bestaande wand ook uitgesloten. Deze manier van isoleren veroorzaakt onherstelbare vochtschade in het kostbare monumentale Hollandia pand. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 40 | 65 Wandopbouw geïsoleerd via box‐in‐box principe De Glasertabel liet niet zien wat wij hadden verwacht, er werd op dezelfde plek condens aangetroffen. Na overleg met de vakdocent bouwfysica, de heer K. van Kranenburg, is de reden hiervan duidelijk geworden. De Glaser methode rekent met vlakken zonder invloed van ventilatie of koudebruggen. De werkelijke temperatuur in de binnenste spouw is niet ‐5,9 °C tot ‐4,6 °C zoals de Glaser tabel beweerd, maar ± 15 °C. Dit komt omdat de nieuwe spouw van binnen uit moet worden geventileerd met warme binnenlucht. Figuur 27 toont het werkelijke verloop en de verloop die de Glaser methode weergeeft. De groene lijn is de schatting van het werkelijke temperatuurverloop van Box‐in‐Box isolatie met binnenlucht geventileerde spouw, de rode lijn is het tempratuurverloop die door de Glaser‐methode wordt berekend. De Glaser‐methode is dus ongeschikt om de damptransport in een geventileerde spouw te berekenen. Geavanceerde bouwfysica rekenmodellen en simulaties kunnen wel deze berekening maken. We raden dan ook aan deze door deskundigen te laten uitvoeren voor het renoveren van het Hollandia pand met het Box‐in‐Box isolatieprincipe. Figuur 27 – Temperatuurverloop Box‐in‐Box isolatie principe Ons advies is het Hollandia pand te isoleren met het Box‐in‐Box‐principe. Hierbij moet er een geventileerde spouw worden gecreëerd die ± 5 cm breed is. Deze breedtemaat is in overleg met Dhr. Van Kranenburg bepaald. In Figuur 28 staat een vergelijking van de drie gevels met tempratuurverloop en schematische condenslijn. Hier is duidelijk zichtbaar dat de bestaande situatie en Box‐in‐Box‐isolatie in principe vergelijkbare waardes hebben voor de binnen en buitenzijde van de baksteenwand. Dit houdt in dat de condenslijn zich op ruwweg dezelfde plaats bevindt. Het Box‐in‐Box‐principe gaan wij dan ook gebruiken in het Hollandia pand. Indien nodig kan de dikte van de isolatie worden verlaagd van RC 7 naar 3,5. Zo wordt de condenslijn nog verder naar buiten verplaatst, maar verlaag je ook het binnencomfort. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 41 | 65 Bestaande Situatie Binnen isolatie principe Box‐in‐Box isolatie principe Figuur 28 – Temperatuurverloop en condenslijn van de bestaande situatie en de twee isolatieprincipes
5.2 Installaties Op basis van de opgestelde visie en eigenschappen worden de volgende installaties geadviseerd te gebruiken: Als warmteopwekking systeem wordt er een collectieve warmtepomp geadviseerd, omdat het geen fossiele brandstoffen gebruikt, warmte terugwint en de bodem is een onuitputbare bron. In combinatie met de warmtepomp wordt geadviseerd een warmtepompboiler te gebruiken. Voor warmte‐
afgifte wordt geadviseerd om vloer‐ en wandverwarming te gebruiken. Dit is lage temperatuurverwarming en gebruikt dus minder energie, het is comfortabel, neemt minder ruimte in en het is goed te gebruiken in combinatie met de warmtepomp. Als ventilatiesysteem wordt balansventilatie geadviseerd. Dit zorgt voor een gezond binnenklimaat en het kan, in combinatie met warmte terug winning door inkomende lucht, langs uitgaande lucht te laten stromen. Om energie op te wekken wordt geadviseerd een onuitputbare bron als zon, wind en water te gebruiken. Voornamelijk zonne‐energie d.m.v. semi‐transparante zonnepanelen. Semi‐transparant zonnepanelen om het daglicht verlies in de vide te beperken. Verder kan er op kleine schaal een windmolen worden gebruikt voor de bewustwording. Er wordt naar gestreefd zoveel mogelijk duurzame aspecten in het zicht te hebben, om de bewustwording bij mensen te bevorderen. Niet alleen energie, maar ook waterbesparing is onze visie. Met het grote dakoppervlakte is het rendabel om zo veel mogelijk hemelwater op te slaan en te hergebruiken in het pand. Onder andere het toilet en wasmachines kunnen aangesloten worden op de grijswatervoorziening. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 42 | 65 6.0 Programma van Eisen Stadhuis te Vlaardingen Bron: rijksmonumenten.nl Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 43 | 65 Het Programma van Eisen is opgebouwd uit gebruikseisen en functionaliteit. In beiden worden verschillende categorieën eisen behandeld die van toepassing zijn op het nieuwe ontwerp. De eisen zijn gebaseerd op: (1) Eisen uit referentie onderzoeken (2) Eisen uit bouwbesluit (3) Eisen gesteld door opdrachtgever (4) Eisen uit woonkeur 6.1 Bouwbesluit Sinds 1 april 2012 is de laatste versie van het bouwbesluit namelijk bouwbesluit 2012 geldig. Transformeren van gebouwen is een stuk gemakkelijk geworden. In plaats van moeten voldoen aan alle nieuwbouweisen, kan in het bouwbesluit 2012 bij herbestemming worden voldaan aan het ‘rechtens verkregen niveau’. Dit houdt in dat de kwaliteit die nu in het gebouw aanwezig is, minimaal behouden moet blijven of beter moet zijn na de herbestemming. Er moet echter wel voldaan worden aan de bestaande bouwbesluiteisen voor de nieuw te plaatsen functie. Dit houdt in dat opdrachtgevers zelf de kwaliteit van bepaalde oplossingen kunnen bepalen. Dit biedt ruimt voor creativiteit en hogere kwaliteit van oplossingen. Daarnaast is het ‘rechtens verkregen niveau’ begrensd op nieuwbouw eisen. Als er voor de verbouwing zeer hoge kwaliteit aanwezig is, hoeft deze kwaliteit niet na de verbouwing ook gehaald te worden. De kwaliteit die voorgeschreven is als nieuwbouw bouwbesluit eis is voldoende.5 Na een gesprek met de opdrachtgever is zijn mening dat het nieuwe ontwerp zo veel mogelijk moet voldoen aan de eisen voor nieuwbouw. Indien nieuwbouweisen niet haalbaar zijn mag ook voldaan worden aan de eisen van bestaande bouw. Het zou hierbij gaan om de monumentale waarde en toepasbaarheid in het nieuwe ontwerp. Een voorbeeld is: de nieuwbouweis voor individuele buitenruimte, balkons toevoegen voor individuele buitenruimte is niet (overal) mogelijk. 5
http://bouwwereld.nl/bouwkennis/bouwfysica/verbouwen‐onder‐bouwbesluit‐2012/ http://www.kennisbankherbestemming.nu/kennisdossiers/wet‐en‐regelgeving/bouwbesluit‐2012 http://www.ideedoen.nl/wp‐content/uploads/2012/06/Print‐Bouwbesluit‐NieuwegeinRdamAdamNPH‐16‐mei‐2012.pdf Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 44 | 65 6.2 Gebruikseisen 6.2.1 Gebruikseisen aan locatie 
Het gebouw moet goed bereikbaar blijven vanaf de openbare weg/stoep. 
Openbaar vervoer moet binnen loopafstand (1000m6) van het gebouw blijven. Het mag hierbij gaan om alle soorten openbaar vervoer; trein, metro, tram, bus. (3) 
Beschikbare perceel op figuur 29; 
Er zijn geen uitbreidingsmogelijkheden op deze locatie aanwezig. 
Groenvoorziening aan de noordgevel van het gebouw moet behouden blijven. 
Winkels, o.a. supermarkt, moeten op loopafstand aanwezig zijn. (1/3) 6.2.2 Gebruikseisen aan gebouw 
Het gebouw heeft de status van Rijksmonument, eisen voor rijksmonumenten gelden dus ook voor het Hollandia pand. 
Het gebouw heeft een oppervlakte van: Verdieping Souterrain Begane grond 1e verdieping Zolder Totaal Oppervlakte (m²)
602,52
619,24
592,74
354,52
2169
Figuur 29; Perceel Hollandia pand Bron: Google Maps Tabel 5 ‐ Gebouwoppervlakte 
In het gebouw worden starterswoningen en alle daarbij benodigde ruimtes gehuisvest. (3) 
In het gebouw moeten tussen de 20 en 40 mensen kunnen wonen. (1) 
De voornaamste activiteiten van de bewoners zullen vrijetijd verblijf (hobby’s), eten, slapen zijn. Als extra wordt ook licht kantoor werk en school (huiswerk) meegenomen in de activiteiten van starters. (1) 
De ontsluiting zal verlopen via een hoofdingang. (3) 
Er moeten minimaal 20 woningen geplaatst worden. (1) 
Er is een gezamenlijke interne of externe fietsenstalling (1) 6 Loopafstand bepaald volgens afstand CBS; http://nl.wikipedia.org/wiki/Loopafstand Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 45 | 65 6.2.3 Gebruikseisen aan ruimten 
Een starterswoning beslaat tussen de 45 en 80 m² (1) 
Vrije hoogte is overal minimaal 2,3 m (2) 
Ruimtes hebben mogelijkheid tot individueel regelen van installaties (ventilatie en verwarming) (3) 
Duidelijke ruimte indeling binnen de woningen. (1) 
Ruimte indeling gemaakt van lichte systeemwanden, vanwege de flexibiliteit en aanpasbaarheid binnen een woning. 
Individuele voorzieningen (keuken/badkamer) (1) 
Ruimtes hebben minimaal de volgende oppervlakte: (1) Ruimtes Woonkamer Slaapkamer 1 Slaapkamer 2 Keuken Badkamer Buitenruimte Berging Totaal Oppervlakte minimum (m²)
25
11
0
4
3
0
2
45
Oppervlakte maximum (m²)
32 14 10 8 6 6 5 81 . Tabel 6 – Minimale oppervlakte van ruimtes 6.3 Functionaliteit 6.3.1 Ruimtebehoefte 
Er is intern of extern ruimte voor 1 (brom)fiets per woning en mogelijkheid tot opladen van elektrische fietsen. (3) 
In de buurt (buiten) moet rekening worden gehouden met een parkeercapaciteit van 1 auto per woning. (3) 
Functionele en bruikbare buitenruimtes ontwerpen (1) 6.3.2 Bereikbaarheid / toegankelijkheid 
Een aantal woning is bereikbaar voor rolstoelgebruikers (3) 
Er wordt dus voldaan aan de 2cm hoogteverschil eis of gebruik gemaakt van hellingbanen (2) 
Publieke gangen hebben een minimale breedte van 1,2m (2) 
De ontsluiting vindt plaats via een gezamenlijk trappenhuis en lift (1) 
Technische ruimtes zijn voor alle bewoners toegankelijk (3) 6.3.3 Uitbreidbaarheid/ flexibiliteit 
Het gebouw moet gemakkelijk leeg te halen zijn naar huidige staat en opnieuw te herbestemmen indien er in de toekomst geen vraag meer is naar starterswoningen. (3) 
Binnen woningen moeten gemakkelijk (slaap)kamers samen te voegen zijn tot één grote kamer (3) Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 46 | 65 6.3.4 Voorzieningen / uitrusting 
Er is een interne of externe (overdekte) fietsenberging aanwezig. (1) 
Er is een gezamenlijke leidinginvoer en ruimte met verbruiksmeters aanwezig. (3) 
Er zijn geen privéparkeerplaatsen. (3) 
Voor het gebouw wordt 1 algemene invalideparkeerplaats geplaatst. (3) 
Er is een lift aanwezig die alle verdiepingen bediend en voldoet aan de eisen van het bouwbesluit. (2) 
Er zijn extern gezamenlijke gescheiden afvalcontainers aanwezig; groen‐, papier‐ en restafval. (3) 
Bij de keuken is er een voorziening om keukenkastjes op te kunnen hangen. (3) 
Alle toegangen zijn van dezelfde stijl zodat de woningtoegangen duidelijk zijn. (1) 
Er is bewegwijzering (bij de trap/in de lift) aanwezig. (1) 
Onderhoudsplan voor de komende jaren met beschikbare financiële middelen ontwikkelen (1) 
Woningtoegang niet door middel van pasjes geregeld. (1) 6.3.5 Bouwfysische condities Temperatuur 
Vlaswolisolatie aanwezig in alle buitenwanden. (1) 
Voorzet kozijnen aanwezig om een bufferruimte te creëren. (1) 
Er is een collectieve warmtepomp met boiler aanwezig voor de warmteopwekking van ruimtes en warm tapwater. (1) 
De ruimtes worden verwarmd met vloer‐ en wandverwarming. (1) 
Er is zonwering aanwezig op ramen met hoge zon/warmtebelasting (3) 
(Manier van verwarmen a.d.h.v. installatie advies). 
Tempratuur is per woning en per ruimte individueel regelbaar. (2) 
Tempraturen zijn binnen de volgende marges: 7 Ruimte Woonkamer Woonkamer Slaapkamer Slaapkamer Situatie Zomer Winter Zomer Winter Tempratuur minimaal (°C)
20
20
16
16
Tempratuur maximaal (°C)
26 22 26 20 Tabel 7 – Mini‐ en maximale temperatuur woon‐ en slaapkamer 7 Tempraturen bepaald via http://icoonwoning.nl/wooncomfort.html Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 47 | 65 Lucht 
Ter plaatsen van de hoofdentree is er een luchtsluis om windhinder tegen te gaan. (3) 
Maximale luchtsnelheden in een ruimte zijn 0,2 m/s en ventilatieopeningen zijn boven de 1,8m geplaatst. (2) 
Traploze regeling van ventilatieroosters. (2) 
Balansventilatie in de woningen. (1) 
Mechanische ventilatie is per woning individueel regelbaar. (2) 
Er is in de keuken, badkamer en toilet mechanische afzuiging. (2) 
Ventilatieroosters via dak, niet gevels. (1) 
Er is een ventilatiedebiet per ruimte van: (2) Ruimte Ventilatiedebiet (dm³/s) 21
0,9xGO of 0,7xGB 14
0,9xGO of 0,7xGB 14
7
Keuken Woonkamer Badkamer Slaap/studeerkamer Was/droogruimte Toilet Tabel 8 – Ventilatiedebiet per ruimte 
Naast bovenstaande minimum is er een variabel minimaal per verblijfsgebied en verblijfsruimte Verblijfsgebied; 0,9 dm³/s per vierkante meter. Verblijfsruimte; 0,7 dm³/s per vierkante meter. (2) Vocht 
Zorgen voor goede vochthuishouding met betrekking tot condensatie in de wand. (1) 
Vocht accumulerende isolatie toepassen. (1) Licht en uitzicht 
Woningen hebben allen een zichtlijn naar buiten. (2) 
Verlichting is per ruimte regelbaar. (2) 
Zonwering is bij ruimtes die op de zon georiënteerd zijn per ruimte regelbaar. (3) 
Equivalent daglichtoppervlak is minimaal 10% van het vloeroppervlak van verblijfsgebied. (2) 
Equivalent daglichtoppervlak van een verblijfsruimte is minimaal 0,5 m². (2) 
Waar benodigd extra ramen en dakkappelen toevoegen om aan daglicht eisen te voldoen. (1) Geluid 
Tussen verblijfsgebieden van verschillende woningen zit een luchtgeluidsoverdracht van maximaal 52dB. (2) 
Tussen niet‐verblijfsgebieden van verschillende woningen zit een luchtgeluidsoverdracht van maximaal 47 dB. (2) 
Tussen verblijfsgebieden van verschillende woningen zit een contactgeluidsoverdracht van maximaal 54dB. (2) 
Tussen niet‐verblijfsgebieden van verschillende woningen zit een contactgeluidsoverdracht van maximaal 59dB. (2) 
Geluiddempend plafond in de vorm van stramitplaten aanwezig. (1) 
Geluid van buitenaf moet later extra aandacht krijgen. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 48 | 65 6.3.6 Duurzaamheid 
GPR gebouw heeft een resultaat van 7 op elk van de 5 testniveaus. (1) 
Goede overweging maken tussen duurzame maatregelen op levensloop bestendig, opbrengsten en kosten. (1) 
Semi‐transparante zonnepanelen aanwezig op het dak. (1) 
Kleine windmolen (Archimedes) aanwezig. (1) 
Grijswatersysteem in het gebouw aanwezig. (1) 
Groendak aanwezig op niet beloopbare plat dak gedeelte. (1) 6.4 (Brand)Veiligheid 
Brandveiligheid voldoet aan de eisen van het bouwbesluit. (2) 
Er is toegangscontrole bij de entree, in de vorm van een deur met sleutel en een intercomsysteem die het op afstand openen van de voordeur mogelijk maakt. (3) 
Vluchtroutes intern in het gebouw realiseren. (3) De brandveiligheidseisen van bestaande bouw waar het gebouw na de herbestemming minimaal aan moet voldoen zijn gedocumenteerd in: Bijlage 2 – Brandveiligheid Oud. De eisen voor nieuwbouw zijn gedocumenteerd in Bijlage 7 – brandveiligheid nieuw. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 49 | 65 7.0 Ontwerp
Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 50 | 65 Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 51 | 65 7.1 Schetsen Alle vooronderzoeken moeten uiteindelijk ergens toe leiden, in dit geval zijn het schetsen voor de invulling van het Hollandia pand. Eerst beschrijven we de werkwijze die wij hebben gehanteerd om de plattegronden te ontwikkelen, daarna komen de meeste opvallende veranderingen aan bod. De schetsplattegronden waar het in dit hoofdstuk over gaat zijn te vinden in bijlage 8 ‐ SO tekeningen. Eerst zijn de bestaande plattegronden verwerkt tot een vlekkenplan voor het gebouw. De hoofdcontouren van het gebouw zijn ingekleurd en hebben een oppervlakte gekregen, hierna zijn we een woningindeling en overige ruimte‐indeling gaan maken van alle ruimtes die in het Plan van Eisen worden beschreven. Hoe zorgen we ervoor dat de ruimte‐indeling in het gebouw past en welke oppervlakte geven wij deze precies mee, is in deze fase duidelijk geworden. Ook is per gevel bekeken hoe het zit met de daglichtinval en het uitzicht. In de stap daarna hebben we een schetsindeling van het gebouw gecreëerd, ruimten hebben wanden met wanddikte en een precieze oppervlakte gekregen. Als laatste stap is de ruimte ingevuld met binnenwanden en meubels, dit is om te zien of de opgegeven ruimte toereikend is voor een woning of andere functie, zo niet dan zijn er nog kleine aanpassingen aan de indeling gemaakt. Dit gehele verloop en een het aantal schetsen zijn per verdieping terug te vinden in bijlage 8, tekening S001 tot en met S004. De belangrijkste verandering in het bestaande ontwerp zijn: 
Het verlengen van één van de trappenhuizen van zolder tot aan begane grond. Zo kunnen de noodtrappen aan de achterzijde van het gebouw worden verwijderd. Dit geeft ruimte voor het plaatsen van balkons in de plaats voor de trapbordessen. 
Het andere trappenhuis (kleinste) naar zolder verwijderen. 
Doortrekken van het centrale trappenhuis en nieuwe lift tot op zolder. 
Toevoegen en vormgeven van de dakopbouw boven het monumentale daklicht. 
Toevoegen en vormgeven van de dakkappellen in de noord‐ en zuidgevel. 
Ruimtes in de souterrain een functie geven. 
Centrale trappenhuis afsluiten van de vide d.m.v. een vliesgevel. 
Volledige ruimte‐ en woninginvulling. 7.2 Voorlopig ontwerp Als de schetsen dan duidelijk op papier en digitaal staan, worden deze verder uitgewerkt tot VO tekeningen. Bijlage 9 is de volledige VO tekeningen set met daarin: 
Situatie 
Doorsnedes 
Plattegronden 
Principe details 
Gevels Om het gebouw visueel te kunnen tonen zijn er een extra 3D impressies gemaakt. De 3D impressies zijn terug te vinden in bijlage 10 – 3D impressies. Onderstaand vind u een uitleg met betrekking tot het behoud van de monumentale waarde, een uitleg over de duurzame maatregelen die in het ontwerp genomen zijn en een vroege toetsing op brandveiligheidseisen uit bouwbesluit 2012 binnen het VO ontwerp. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 52 | 65 7.2.1 Waarborgen monumentale waarde Het advies voor behoud van de monumentale waarde van het pand uit de bouwhistorische verkenning (Bijlage 1) luidt als volgt: Voor elementen met hoge monumentale waarde moet er worden getracht naar volledig behoud. Aanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer daarmee de bestaande monumentale waarde, of de beleving ervan, wordt versterkt. Noodzakelijke ingrepen moeten met zorg worden uitgevoerd waarbij de architectuur van het pand maatgevend is. Er moet worden getracht om zoveel mogelijk positief gewaardeerde elementen te behouden. Aanpassingen zijn mogelijk wanneer de vorm, het karakter en de bepaalde monumentale waarden zoveel mogelijk blijven bestaan of worden versterkt. Er zijn geen argumenten voor het behoud van indifferent gewaardeerde elementen. Wijzigingen of sloop behoren tot de mogelijkheden.’ Met dit advies en de waardestelling in het achterhoofd zijn wij gaan ontwerpen. Vanwege het advies is aan de west‐ en noordgevel niets veranderd, alle elementen die het pand herkenbaar maken zijn niet aangepast in het nieuwe ontwerp. De belangrijkste veranderingen hebben plaatsgevonden in het interieur en op de zolder. Er moest een indeling worden gecreëerd die toereikend is voor de doelgroep starters. De verbouwing tot Cultureel centrum Hollandia in 1977 heeft veel interieurelementen verwijderd. Zo waren er weinig interieurelementen met monumentale waarde overgebleven. Onder andere de centrale monumentale eiken trap en het monumentale daklicht zijn in het nieuwe ontwerp zo min mogelijk aangetast. De beschermkap boven het monumentale daklicht is verwijderd en er is een nieuwe bescherming in de vorm van een dakopbouw geplaatst. De monumentale kap maakt nu deel uit van de omloop die entree geeft aan de zolderwoningen. Zo wordt de beleving van de monumentale waarde verhoogd. De bestaande vide en omloop op de eerste verdieping blijven in zijn geheel behouden, wel is het trappenhuis brandveilig gemaakt d.m.v. een kozijn met Pyrobel glaselementen. De monumentale binnendeuren op de begane grond zijn tevens behouden gebleven. De toevoeging van achterzet ramen zonder kozijn op het bestaande kozijn zorgt ervoor dat geen van beide monumentale glas in lood ramen aangetast worden, ze zijn nog volledig zichtbaar. Een ander belangrijke toevoeging aan het ontwerp is een interne vluchtroute. Een zoldertrap is doorgetrokken vanaf de eerste verdieping tot aan de begane grond. Zo zijn er samen met de nieuwe dakopbouw overal 2 vluchtroutes. De brandtrappen die in de bestaande situatie de achtergevel ontsieren zijn daardoor overbodig geworden. Om geen kozijnen aan te hoeven tasten zijn er balkonnetjes toegevoegd op de plaatsen waar de entrees en bordessen van de brandtrap zaten. Figuur 30 toont hoe de achtergevel eruit ziet zonder brandtrappen Figuur 30 – Render achtergevel nieuw ontwerp Afstudeer verslag en met balkons. Versie 1.5 P a g i n a 53 | 65 Om woningen op zolder bewoonbaar te maken zijn er een aantal dakkapellen toegevoegd aan het dakoppervlak van de noord‐ en zuidgevels, zichtbaar op figuur 30. Op het platte dak aan de binnenzijde zijn uitbouwen gemaakt ten behoeve van de woningentree en lichtinval in de woning. Het centrale trappenhuis en lift zijn doorgetrokken tot de zolderverdieping om de zolder toegankelijk te maken, hierbij is wel gelet op het behoud van het uiterlijk van het dak. De kanteelachtige elementen op het platte dak zijn om die reden behouden gebleven. Alle op het dak toegevoegde elementen krijgen dezelfde zinkafwerking om duidelijk te maken dat ze later toegevoegd zijn. Zo kan er in de toekomst geen verwarring ontstaan over de leeftijd en monumentale waarde van verschillende onderdelen. De dakkapellen in de zuidgevel zijn uitgelijnd op de ramen eronder. Zo maken de nieuwe dakkappelen deel uit van de bestaande gevel, in de noordgevel was deze uitlijning niet mogelijk door de ongelukkige positie van de bestaande spanten. De dakkappelen in de noordgevel lijken in het nieuwe ontwerp willekeurig geplaatst, dit is niet het geval. Op Figuur 31 is te zien dat de dakkappellen in de noordgevel zijn uitgelijnd op de bestaande spanten. De positie en dikte van de spanten is aangegeven in het groen. Figuur 31 – Bestaande Spanten zichtbaar gemaakt in noord‐ en zuidgevel
Om de dakkappelen en uitbouwen mogelijk te maken zijn er wel een aantal monumentale dakpannen verwijderd. Deze worden weer hergebruikt op de plaats waar op dit moment bitumen shingles liggen aan de binnenzijde van de voorgevel. De overgebleven dakpannen worden opgeslagen voor vervangen van toekomstige beschadigingen. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 54 | 65 7.2.2 Duurzaamheid binnen het nieuwe ontwerp Binnen het nieuwe ontwerp zijn er een groot aantal duurzame maatregelen getroffen. Hieronder een korte samenvatting met alle getroffen maatregelen met betrekking tot de opgestelde duurzame visie en het woordenweb. Een belangrijk visiepunt is het bewustwording van de bewoners en de omgeving. Om de sociale cohesie te versterken zijn er dan ook een aantal gezamenlijke voorzieningen aanwezig, onder andere een gezamenlijk tuin met aanliggende recreatieruimte. Deze kan gebruikt worden voor een barbecue, verjaardag of andere (feestelijke) gelegenheden. Verderop in het souterrain is een fitnessruimte en huurbare hotelkamer aanwezig. De hotelkamer kan onderling worden verhuurd in het geval van een logé. In de tuin is een hoek met moestuin aanwezig, zo kunnen bewoners gezamenlijk groeten en fruit kweken. Binnen in het atrium is ook voldoende licht aanwezig voor de kweek van groente en fruit. Daarom hebben wij gekozen om ook hier moestuinbakken te plaatsen. Figuur 32 geeft een voorbeeld van een moestuinbak. Daarnaast is de centrale hal gevuld met een loungehoek en minibliotheek, alles ter bevordering van de sociale cohesie Figuur 32 – Moestuinbak bron: makkelijkemoestuin.nl
tussen de bewoners en bezoekers. Energiebesparing is een ander belangrijk visiepunt. In het nieuwe ontwerp is er gekozen voor een duurzaam scala aan materialen en installaties. Energiebesparing begint bij de gebouwschil, de bestaande gevel en dak heeft een zeer lage RC waarde. Isoleren via het Box‐in‐Box principe moet dit probleem oplossen en de gevels en dak een RC waarde van 5 m² K/W geven. Ook voor wand, vloer en plafond afwerking zijn duurzame materialen gekozen. De installaties zijn wellicht het meest interessant bij een duurzaam ontwerp. Om gebruik te maken van onuitputbare energiebronnen is er gekozen voor het slaan van een warmtepomp met warmtepompboiler. Geo‐energie is een van de onuitputbare energiebronnen op deze wereld. Samen met een lage tempratuur verwarmingssysteem zal het WKO systeem het gebouw voorzien van verwarming en warm tapwater. Zonne‐energie is een ander belangrijke onuitputbare energiebron om de CO2 uitstoot en fossiel brandstofgebruik terug te dringen. Op de nieuwe dakopbouw om de monumentale dakkap te beschermen tegen de elementen willen wij dan ook semi‐transparante zonnepanelen plaatsen. Semi‐
transparant aangezien de lichtinval in de vide ook bijdraagt aan de monumentale waarde. Als er normale zonnepanelen toegepast zouden worden, nemen ze dus een stukje beleving met monumentale waarde in de vide en centrale hal weg. De semi‐transparante zonnepanelen zouden tussen de 60 en 90 w p/m² energie leveren. De nieuwe glazen overkapping heeft een glasoppervlakte van 153 m². Dit zou op een energielevering van 10,71 kWh komen. Nederland heeft 1521 zonne‐uren per jaar. Deze ruwe schatting geeft aan dat de zonnepanelen per jaar 16250 kWh stroom leveren, 740 kWh per woning. Een gemiddelde starterswoning heeft circa 2010 kWh per jaar nodig aan stroom. De zonnepanelen zouden dus bijna 1/3 van de energiebehoefte van een woning aan energie kunnen leveren. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 55 | 65 Ook waterhergebruik staat in opgestelde visiepunten en wordt toegepast binnen het nieuwe ontwerp. Een grijswatersysteem vangt het regenwater vanaf het dak op. Het opgevangen water wordt gefilterd en hergebruikt om bijvoorbeeld de toiletten door te spoelen en de wasmachine van water te voorzien en de moestuin te bewateren. Het groene dak zorgt voor een bufferende werking en vertraagt de opname van regenwater. Per jaar valt er gemiddeld 850‐875 mm water in Vlaardingen. Dat houdt in dat er met het dakoppervlak van bijna 1000m² ca. 840000 L Figuur 33 ‐ Principe grijswatersysteem Bron: vitanovaprojecten.nl water per jaar kan worden bespaard. De opslagtanks van het systeem kunnen gemakkelijk onder het terras in de tuin worden geplaatst, hoofdzakelijk vanwege het gewicht. Om de bewoners en bezoekers bewust te maken dat ze zich in een duurzaam gebouw bevinden, is onder andere de warmtepomp zichtbaar in de tuin aanwezig. Ook willen we de nieuwe liftkooi, om aan het bouwbesluit te voldoen, uitvoeren in glas. Op zolder is de nieuwe liftopbouw van glas, op de overige verdiepingen willen we in de liftkoker muurschilderingen aanbrengen die de duurzame systemen en maatregelen in het gebouw simpel uitlegt aan de bewoners en bezoekers. Per verdieping één aspect. De aspecten zijn: water, zon, ecologie en geo‐energie. De donkere liftkoker zal verlicht moeten worden door middel van duurzame LED verlichting. Ook worden er meters geplaatst om te laten zien hoeveel kWh de zonnepanelen daadwerkelijk hebben opgeleverd en hoeveel water er bespaard is door het grijswater systeem. 7.2.3 Brandveiligheid De brandveiligheidseisen uit het bouwbesluit zijn belangrijk voor de haalbaarheid van het project. De eisen zijn verwerkt in het nieuwe ontwerp. Er is een nieuwe brandcompartimentering gemaakt. Ook zijn alle vluchtroutes tot aan een beschermde vluchtroute of buiten kleiner dan 30m. De nieuwbouweisen voor brandveiligheid uit bouwbesluit 2012 zijn opgesomd in bijlage 7 – Brandveiligheid nieuw. In dit hoofdstuk behandelen wij dat het nieuwe voorlopig ontwerp voldoet aan de eisen die op dit moment toetsbaar zijn. Het bezwijken van de constructie bij brand zal berekend moeten worden door een constructeur. Met de massieve bakstenen constructiewand zal niet veel gebeuren, echter hoelang de huidige houten vloeren en stramit plafonds niet bezwijken bij brand is voor ons onduidelijk. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 56 | 65 De maximale maat van een brandcompartiment van 1000 m² wordt niet overschreden. Elke woning is daarnaast een subbrandcompartiment, ook deze komen niet boven de maximale maat van 500m². Woning scheidende wanden lopen dan ook tot aan de constructieve vloer. De brandcompartimenten zijn schematisch weergegeven in figuur 34. Elke verdieping heeft een brandcompartiment met woningen (groen). De vide (geel) is een apart brandcompartiment die over 2 verdiepingen doorloopt. De trappenhuizen zijn allebei een apart brandcompartiment, waar bij het centrale trappenhuis (rood) over 4 verdiepingen doorloopt en het tweede trappenhuis (paars) over 3 verdiepingen doorloopt. De technische ruimte is op elke verdieping afzonderlijk een brandcompartiment. 35 m²
463 m² 16,5 m² 18,5 m²
124 m²
Figuur 34 – Globale indeling brandcompartimenten Vanuit elke woning zijn er twee vluchtroutes beschikbaar. De primaire vluchtroute tot aan buiten of een beschermde vluchtroute zoals een trap, komt niet boven de 30m uit, dit voldoet aan de nieuwbouweisen van het bouwbesluit 2012. Vanuit de souterrain zijn 3 uitgangen direct naar buiten beschikbaar. Op de begane grond is de primaire vluchtroute via de Entreedeur. De eerste verdieping en zolder moeten via één van de twee trappenhuizen naar een uitgang, de primaire vluchtroute is het rode trappenhuis aangezien deze direct aan een buitendeur grenst. Vluchtroutes zijn aangeduid met bebording. Deuren tussen brandcompartimenten zijn zelfsluitend. In het kader van tijdig melden van brand moet in elke woning en elke vorige ruimtes voldoende brandmelders worden geïnstalleerd. Om de brand te kunnen bestrijden wordt er in de gezamenlijk ruimtes gebruik gemaakt van de reeds aanwezige brandslanghaspels (vide) en waar nodig aangevuld met handblussers. Brandblussystemen zijn net als vluchtroutes aangeduid met de juiste symbolen. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 57 | 65 8.0
Afstudeer verslag GPR Gebouw Versie 1.5 P a g i n a 58 | 65 8.1 Bestaande situatie De bestaande situatie van GPR is in kaart gebracht. Alle huidige materialen en in het gebouw aanwezige installaties en elementen zijn aan de hand van de gebouwanalyse achterhaald en ingevuld. De behaalde scores in tegenstelling tot de opgestelde ambitie in GPR gebouw 4.2 met het huidige pand zijn als volgt: Figuur 35 – Score GPR 4.2 bestaande situatie Bron: GPRgebouw.nl Er zitten in de scores van de bestaande situatie een aantal opvallende zaken. De milieuscore en toekomstwaarde zijn al goed op weg richting de opgestelde ambitie van 7,5. De milieuscore is grotendeels gebaseerd op de MPG (milieuprestatieberekening), Hierbij zijn alle bestaande materialen in het gebouw ingevuld. De bestaande materialen zijn door de leeftijd van het gebouw milieuvriendelijk, in de tijd van de bouw werd voornamelijk gebruik gemaakt van hout en baksteen. Toekomstwaarde van het gebouw is ook al een goed eind op weg, dit komt voornamelijk door de status van Rijksmonument, omgeving en de ruime indeling van het gebouw. Grote open ruimten zorgen voor meer mogelijkheden en flexibiliteit tijdens een herbestemming. Ook opvallend is de lage score van energie. De lage score komt voornamelijk door de afwezigheid van isolatiemateriaal in de buitengevels en dak. Ook is een traditioneel HT (hoge tempratuur) verwarmingsysteem met radiatoren niet toereikend meer tegenwoordig. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 59 | 65 8.2 Nieuwe situatie De bestaande situatie is als basis genomen voor de nieuwe situatie, maar hebben we de doelgroep van school veranderd naar appartementen. Deze doelgroepwisseling heeft ervoor gezorgd dat sommige aspecten een andere waarde hebben gekregen. Ook zijn sommige aspecten die belangrijk zijn voor scholen (m.b.t. klaslokalen etc.) niet aanwezig in appartementen, deze zijn vervangen voor vergelijkbare aspecten in de woningen. De behaalde scores in GPR gebouw 4.2 voor het nieuwe ontwerp zijn als volgt: Figuur 36 – Score GPR 4.2 Na ingreep bron: GPRgebouw.nl
De benodigde ambities zijn nog niet volledig behaald. In de thema’s milieu en gebruikskwaliteit komt de score op 7,3, net onder het ambitieniveau van 7,5. De reden bij milieu is de lage uitkomst van de MPG berekening, er is voornamelijk meer materiaal toegevoegd dat zorgt voor een slechtere MPG score. De score kan nog vrij gemakkelijk worden verhoogd door de keuze te maken voor een zuiniger toiletsysteem en andere type kranen, deze zijn echter niet in het materiaalonderzoek meegenomen. Gebruikskwaliteit is een ander verhaal, het gaat om een bestaand gebouw, dus de toegankelijkheid is een lastig punt. Het gebouw is lastig toegankelijk te maken voor mindervalide, ook is de oppervlakte van de gekozen doelgroep starters niet toereikend voor een rolstoel toegankelijk woning. Ook is de technische kwaliteit door de leeftijd van het gebouw niet optimaal. De ambitie kan behaald worden indien deze wordt verhoogd. De energiescore die in het bestaande pand opvallend laag was is na de ingreep opvallend hoog. De hoge score is grotendeels te danken aan de hoge RC waarde van 5 m² K/W van de nieuwe wandopbouw via het Box‐in‐Box principe. Ook heeft de keuze om een warmtepomp en zonnepanelen toe te passen een positief effect op de energiescore van GPR. Indien benodigd voor de financiële haalbaarheid, kunnen hier compromissen worden gesloten. Het ontwerp levert op deze wijze wel een toekomstgericht gebouw met de aanscherping van de EPC regelgeving op Europees niveau. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 60 | 65 9.0
Conclusies en aanbevelingen Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 61 | 65 Na het lange onderzoekstraject van dit afstudeeronderzoek kunnen we eindelijk antwoord geven op de onderzoeksvraag; ‘‘Kan het Hollandia pand worden gerenoveerd tot een duurzaam gebouw geschikt, voor starters?’ Het antwoord luidt: “Ja”. De onderzoeksvraag op welke wijze dit gebeurd is gedurende het onderzoek duidelijk geworden. Het resultaat is een passend en functioneel ontwerp voor het Hollandia pand. Het ontwerp is passend en functioneel omdat de woningen leefbaar en toereikend zijn voor de doelgroep starters. De gemeenschappelijke ruimten zoals de fitnessruimte zijn gericht op deze doelgroep. Niet alleen sportliefhebbers zijn aan het juiste adres in het nieuwe ontwerp, ook liefhebbers van natuur kunnen hun hart luchten. De gezamenlijke moestuin buiten en de moestuinbakken binnen zijn plekken waar zij zich kunnen uitleven. Deze activiteiten zijn natuurlijk geen verplichtingen, wie rust zoekt kan ook gewoon in de loungehoek een kopje thee drinken of een boek lezen in de mini‐bibliotheek. Wij willen dat de bewoners een gezamenlijke band en dus sociale cohesie opbouwen. Dit maakt deel uit van de duurzame visie. Het is ook gelukt om het nieuwe gebouwontwerp duurzaam te krijgen. Er zijn veel duurzame maatregelen verwerkt in het ontwerp, onder andere een warmtepomp, groen dak, Box‐in‐Box isolatie, semi‐
transparante zonnepanelen en een grijswater systeem. Het bestaande gebouw en nieuwe ontwerp zijn beide getest met de duurzaamheidstool GPR‐gebouw om de duurzaamheid in waardes uit te drukken. Het nieuwe ontwerp heeft net niet het ambitieniveau van 8/7,5 behaald. Echter, met wat kleine ontwerpaanpassingen wordt de GPR‐Gebouw ambitie zeker behaald. Wat ook belangrijk was gedurende het gehele onderzoek is de monumentale waarde van het pand. Bij elke verandering aan voornamelijk de buitengevel, maar ook het interieur is deze in twijfel gebracht. Kunnen deze veranderingen aan het bestaande pand worden doorgevoerd of wordt de monumentale waarde hierdoor aangetast. Het uiteindelijke ontwerp tast de beeldbepalende en monumentale waarde niet of nauwelijks aan, maar versterkt deze juist. Het monumentale daklicht en nieuwe dakopbouw op het platte dakgedeelte wordt in het nieuwe ontwerp voornamelijk benadrukt. De nieuwe dakopbouw, tesamen met de nieuwe dakkappellen en balkons, geven het gebouw een nieuwe uitstraling die de monumentale waarde intact laat. Aanbevelingen Er zijn een aantal aanbevelingen richting Houdijk Architecten B.V. De belangrijkste aanbeveling is een haalbaarheidsstudie uitvoeren. Is ons nieuwe plan voor het Hollandia pand financieel haalbaar? Zo niet wat moet er worden geschrapt om het alsnog haalbaar te maken en wat blijft er dan nog van het plan over. Indien het plan met of zonder concessies haalbaar is zullen er opnames gemaakt moeten worden om de draagkracht van de hoofddraagconstructie te bepalen. Indien de constructie de nieuwe dakopbouw en inbouw van de woningen aan kan, kunnen de tekeningen naar DO niveau worden gebracht. In de afgelopen 20 weken hebben wij de architect, Wijnand Houdijk, en zijn werkwijze beter leren kennen. Wij hebben dan ook het volle vertrouwen in de werkwijze en aanpak van Houdijk Architecten B.V. Wij verwachten dat de eigenaar van het pand, de gemeente Vlaardingen, enthousiast is geworden van ons ontwerp. Wij hopen dan ook dat ons ontwerp de aanzet zal vormen tot het herbestemmen van dit in onze ogen prachtige, monumentale kantoorpand. Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 62 | 65 Literatuur Historische Boeken Hollandia Vlaardingen ‐ HUM – 1882/1932 (Geen ISBN nummer) Woningbouwvereniging “Samenwerking 77”, NIL SINE MAGNO LABORE (Geen ISBN nummer) (Beide boeken beschikbaar in het stadsarchief Vlaardingen, Plein‐Emaus) Boeken ‐ Wat is onderzoek? Nel Verhoeven, 4e druk 2011 ISBN/EAN: 9789059316713 ‐ Neufert architects’ data, Third edition, 2000 ISBN: 0‐632‐05771‐8 ‐ Praktijkboek bouwbesluit 2012, 2011 ISBN: 9789012134248 ‐ Polytechnisch Zakboekje, 45e druk Uitgever: Koninklijke PBNA ISBN:90‐6228‐217‐2 ‐ Transformatie van kantoorgebouwen: thema's, actoren, instrumenten en projecten Auteur: T. Van der Voordt ISBN: 9789064506246 ISBN/EAN: 978‐90‐9024049‐7 PDF ‐ Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek. April 2009. http://rgd.nl/fileadmin/redactie/Actueel/Publicaties/Richtlijnen_bouwhistorisch_onderzoek/Richtlijnen_Bouwhistorisch_Onderzoek.pdf ‐ Actieplan wonen Vlaardingen, Woonvisie Vlaardingen 2008‐2030. Februari 2008 http://kennisbank.platform31.nl/websites/kei2011/files/KEI2003/documentatie/Gemeente_Vlaardingen_actieplan_wonen_2008.pdf ‐ RRBouwrapport 130 – Kwaliteit van tekenwerk in de bouw. Oktober 2007 ISBN: 98‐90‐8963‐04‐2 http://www.bouwendnederland.nl/download.php?itemID=4792 ‐ NEN 47:1970 Technische tekeningen. November 1970 https://connect.nen.nl.ezproxy.hro.nl/Standard/Detail/7779 ‐ Kennispaper Rekentools en certificaten voor duurzaam bouwen. Juli 2013 ISBN: 978‐90‐5367‐571‐7 http://sbrcurnet.nl.ezproxy.hro.nl/producten/kennispapers/kennispaper‐rekentools‐en‐certificaten‐voor‐duurzaam‐bouwen/titelpagina ‐ Impuls voor herbestemming, Juni 2012, Sander Gelinck. http://www.ideedoen.nl/wp‐content/uploads/2012/06/Print‐Bouwbesluit‐NieuwegeinRdamAdamNPH‐16‐mei‐2012.pdf ‐ Handleiding richtlijnen voor toetsing & handhaving met GPR gebouw, SRE Kenniscentrum, januari 2011 http://archief.sre.nl/upload/204257_822_1295864120088‐Richtlijnen_voor_toetsing_en_handhaving_1.0.pdf ‐ Inzicht in meerkosten van ambities GPR, actualisatie 2011, BBN Adviseurs, maart 2011 http://www.bbn.nl/downloads/54/samenvatting‐inzicht‐in‐meerkosten‐van‐ambities‐gpr‐4‐1‐d‐d‐16‐03‐2011.pdf ‐ Publicatie Econosto, Basiskennis gebouwinstallaties, 2012, Auteur: J. van den Brink http://bpcdbo.files.wordpress.com/2013/06/econosto‐basiskennis‐gebouwinstallaties.pdf N@tschool Hogeschool Rotterdam ‐ Werkmodel tekenwerk in de bouw, werkmodellen bouwkunde 13‐14 ‐ Competentieprofiel Bouwkunde 13‐14. April 2013, BOUAFS40 (2013‐2014) ‐ Dictaat Hoofdstuk 2. Vocht, BouNGG01C ‐ Presentatie Hoor‐ en Werkcollege Vocht, BouNGG01C Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 63 | 65 Websites: Allen geraadpleegd tussen februari‐mei 2014 
http://rijksmonumenten.nl/monument/527080/ 
http://www.vlaardingen.nl/default/ 
https://www.google.nl/maps/ 
http://www.nrc.nl/nieuws/2013/09/12/leegstand‐van‐nederlandse‐kantoren‐is‐hoogste‐van‐europa/ 
https://view.publitas.com/dtz‐zadelhoff/nederland‐compleet‐jan‐2014/page/4‐5 
http://bouwdetails.bouwformatie.nl/ 
http://www.nuon.nl/energie‐besparen/e‐manager/gemiddeld‐energieverbruik.jsp 
http://www.bouwbesluitonline.nl/ 
http://www.gprgebouw.nl/faqs/wij‐willen‐ambities‐vaststellen‐voor‐ons‐nieuwbouwbeleid‐welke‐
gpr‐gebouw‐ambities‐kan‐ik‐hanteren/ 
http://bouwwereld.nl/bouwkennis/bouwfysica/verbouwen‐onder‐bouwbesluit‐2012/ 
http://www.kennisbankherbestemming.nu/kennisdossiers/wet‐en‐regelgeving/bouwbesluit‐2012 
http://www.kennisbankherbestemming.nu/projecten/laboratoriumschool‐delft‐0 
http://www.kennisbankherbestemming.nu/projecten/de‐grote‐pyr‐den‐haag 
http://www.kennisbankherbestemming.nu/projecten/belastingkantoor‐puntegale‐rotterdam 

http://www.knmi.nl/klimatologie/achtergrondinformatie/brochure_ neerslag_frequentie_2005.pdf http://www.knmi.nl/klimatologie/mow/pdf/jow_2011.pdf Overig: ‐
Cartotheek Houdijk architecten. geraadpleegd maart 2014 ‐
Dossiers uit Stadsarchieven Gemeente Vlaardingen ‐
Getekend met Arkey 8.0, render 3D met Artlantis 4 Specifieke literatuur welke in bijlages zijn gebruikt staan in de bronvermelding van de desbetreffende bijlage! Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 64 | 65 Bijlagen Bijlages Tabblad Kleur Bijlage 1 – Bouwhistorische Verkenning Geel Bijlage 2 – Brandveiligheid oud Licht Oranje Bijlage 3 – Referentie Projecten Donker Oranje Bijlage 4 – Duurzaamheidstools Rood Bijlage 5 – Keuze matrixen Roze Bijlage 6 – Glaser tabellen Licht Groen Bijlage 7 – Brandveiligheid nieuw Donker Groen Bijlage 8 – SO tekeningen Blauw Bijlage 9 – VO tekeningen set Paars Bijlage 10 – 3D Impressies Grijs Bijlage 11 – Opleiding competenties en leerdoelen Grijs Afstudeer verslag Versie 1.5 P a g i n a 65 | 65