Stand van zaken transitie sociaal domein Gemeente Waterland Zorg & Welzijn Maart 2014 1 Inleiding In december 2013 (raadsbesluit nr. 106-50) stelde u het beleidsplan 'Op weg naar een nieuw sociaal domein' vast. Wij informeren u op grond daarvan elk kwartaal over de voortgang van de transitie. In deze notitie leest u per decentralisatie (participatie, AWBZ en jeugd) de actuele stand van zaken op landelijk, regionaal en lokaal niveau. 1. Landelijke ontwikkelingen Er hebben landelijk belangrijke ontwikkelingen plaats gevonden. 1.1. Participatiewet De Tweede Kamer heeft op 20 februari 2014 het wetsvoorstel Invoeringswet Participatiewet aangenomen. Met een aantal aangenomen moties en amendementen gaat het wetsvoorstel nu voor behandeling naar de Eerste Kamer. De beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 januari 2015. 1.2. AWBZ/Wmo Op 15 januari 2014 is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) 2015 aan de Tweede Kamer aangeboden. Begin februari 2014 zijn er debatten gevoerd over de conceptwet. Half februari zijn er ronde tafel gesprekken gevoerd met deskundigen uit het veld. Er zijn daarna diverse amendementen ingediend. Het is niet bekend wanneer de behandeling van de wet wordt vervolgd. Als de wet wordt aangenomen dan gaat de wet voor behandeling naar de Eerste Kamer. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2015. 1.3. Jeugd De jeugdwet is op 18 februari 2014 aangenomen door de Eerste Kamer. Daarmee gaat de volledige zorg voor de jeugd per 1 januari 2015 over van het Rijk, provincies en zorgverzekeraars naar de gemeenten. De Jeugdwet is de eerste van de drie decentralisaties die definitief doorgaat. Naast de wet is er ook ingestemd met de moties over een jaarlijkse rapportage over de kwaliteit van de hulp in relatie tot het budget, over een meldpunt voor ouders, professionals en gemeenten voor signalen over de overheveling van de jeugd-ggz en over de positie van landelijk werkende instellingen. 1.4. Passend onderwijs De Wet passend onderwijs is op 5 november 2012 gepubliceerd en treedt in werking op 1 augustus 2014. 2. Regionale ontwikkelingen Op initiatief van de raadsadviseur van de gemeente Purmerend heeft er op 22 januari 2014 een regionale bijeenkomst plaatsgevonden voor de gemeenteraadsleden in de regio ZaanstreekWaterland over de drie decentralisaties en regionale samenwerking. De uitkomsten daarvan zijn door de griffier aan u teruggekoppeld. Regionale samenwerking Op 30 januari 2014 heeft u het college toestemming verleend voor het treffen van de 'gemeenschappelijke regeling regionale samenwerking decentralisaties in het sociale domein'. Het gaat om een regeling 'zonder meer' op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen met daarin de afspraak tot samenwerking op het gebied van de drie decentralisaties (participatie, AWBZ en jeugdhulp) met de gemeenten in de regio Zaanstreek-Waterland voor de inkoop (raadsbesluit 106-51). 9 Voor de regionale inkoop is per 1 februari 2014 op uitvoerend niveau een regionale inkooporganisatie in het leven geroepen die is ondergebracht bij de ambtelijke organisatie van de gemeente Zaanstad. De inkooporganisatie, hierna te noemen contractrnanagementorganisatie, bestaat uit 4 FTE en is belast met de inhoudelijke voorbereiding en uitvoering van de aanbestedingsprocedures op het gebied van de Participatiewet, AWBZ/Wmo en jeugdhulp. De nadere uitwerking van de gemeenschappelijke regeling zal plaats vinden in één of meer dienstverleningsovereenkomsten. De eerste daarvan betreft de Dienstverlenings- en samenwerkingsovereenkomst 'regionale inkoop sociaal domein' (verder DVO). Wij hebben u daarover geïnformeerd met een raadsinformatiedocument (nr. 106-54). Met de DVO wordt de juridische basis gelegd voor het adequaat opereren van de hiervoor vermelde contractmanagementorganisatie. Een bijlage van de DVO is een algemene uitgangspuntennotitie voor de inkoop van jeugdzorg en AWBZ/Wmo. Deze notitie is tot stand gekomen na een gezamenlijke regionale multidisciplinaire werksessie met zowel inhoudelijke beleidsmedewerkers jeugd en AWBZ als medewerkers bedrijfsvoering (control, inkoop, juridische zaken). 2.1. Participatiewet Door verschillende werkgroepen (gemeenten en UWV) wordt regionaal een aantal onderwerpen uitgewerkt. Het betreft het nieuw op te richten werkbedrijf voor arbeidsgehandicapten, de werkgeversdienstverlening, harmonisering van re-integratie instrumenten, nieuw minimabeleid en sociaal rendement. Daarnaast wordt gezamenlijk een planning voor beleidsstukken en verordeningen gemaakt aan de hand van de proceskalender van de landelijke werkkamer. Werkbedrijf De mogelijkheden voor het nieuw op te richten werkbedrijf voor arbeidsgehandicapten worden bekeken. De insteek is dat alle arbeidsgehandicapten een plaats krijgen in het werkbedrijf ongeacht de uitkering of regeling (WWB, Participatiewet, Wajong, WSW, AWBZ e.a.) waaronder zij vallen. Minima beleid De Wet Werk en Bijstand (WWB) wijzigt per 1 januari 2015. Een categoriale bijstand, een bedrag verstrekken zonder controle op de uitgaven, is dan niet meer mogelijk. De langdurigheidstoeslag en de vergoeding chronisch zieken komen te vervallen. Meer dan voorheen moeten op individuele basis mensen ondersteund worden. De criteria en de middelen voor de bijzondere bijstand worden daarom door het Rijk verruimd. De gemeente is in regionaal verband bezig met de ontwikkeling van het nieuwe minimabeleid. Daarbij wordt voor deelname aan de samenleving aansluiting gezocht bij de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De gemeente is vrij om te kiezen wat zij van de regionale plannen overneemt in haar gemeentelijk minimabeleid. Wajong De Wajong is een uitkering voor personen die voor hun 18' levensjaar een ziekte of handicap hebben waardoor zij niet of beperkt kunnen werken. Niet alle Wajongers komen naar de gemeenten toe, alleen de nieuwe instroom. Tegenprestatie In de wetswijziging WWB stond dat iedereen met een uitkering verplicht werd om een tegenprestatie te leveren voor het ontvangen van een uitkering. De wetswijziging WWB is op dit punt aangepast. De tegenprestatie wordt opgenomen als een 'kan-bepaling' en is niet meer verplicht. Regionaal wordt uitgezocht welke werkzaamheden kunnen worden aangemerkt als tegenprestatie. 3 Sociaal rendement De portefeuillehouders van de gemeenten uit de regio hebben aangegeven toe te willen werken naar regionaal beleid op het gebied van sociaal rendement. Sociaal rendement is een manier om sociale doelstellingen te realiseren bij aanbestedingen. Hierbij valt te denken aan het creëren van werkplekken voor langdurig werklozen, mensen met een arbeidsbeperking en leerlingen. Dit kan door sociale voorwaarden, eisen en wensen op te nemen in aanbestedingstrajecten. 2.2. AWBZ/Wino De belangrijkste regionale activiteit voor de transities AWBZ/Wrno en jeugd is momenteel de inkoop, die een deel van de zorginkoop voor 2015 invult. Wij werken regionaal (ZaanstreekWaterland) en bovenregionaal (Stadsregio Amsterdam) intensief samen op het gebied van de inkoop. Binnen de algemene uitgangspunten is er een concept inkoopdocument opgesteld voor de inkoop van de AWBZ-taken. Dit is in januari om advies voorgelegd aan de klankbordgroep Wmo-raden. In deze klankbordgroep zijn twee leden van elke Wmo-raad vertegenwoordigd. Voor de aanbieders van begeleiding en dagbesteding is eind januari een startbijeenkomst georganiseerd. In deze bijeenkomst is het inkoopproces uitgelegd en zijn de uitgangspunten besproken. Verder is er in het kader van de regionale sociale agenda een pilot gestart om mensen van de reguliere dagbesteding naar vrijwilligerswerk te begeleiden. De resultaten hiervan worden eind 2014 verwacht. 2.3. Jeugd Voor de bovenregionale inkoop jeugd zijn zogenaamde inkooptafels samengesteld. Er zijn drie inkooptafels ingericht namelijk: Jeugd- en opvoedhulp (de huidige provinciale jeugdzorg), Jeugd GGZ (psychiatrie) en de AWBZ (het jeugd deel dat vanuit de Wm.o naar de gemeente overkomt). Deze tafels bereiden de inkoop voor 2015 voor. Voor alle producten geldt dat het programma van eisen wordt besproken in het ambtelijk overleg jeugd. Op deze manier kunnen wij onze wensen en ideeën met betrekking tot de inkoop opnemen in de programma's. De inkoop is rond de zomer afgerond met ondertekening van de inkoopcontracten. Na de zomer wordt geëvalueerd hoe de regionale samenwerking is verlopen en worden uitgangspunten voor de daarop volgende periode geformuleerd. Voor informatie over de regionale inkoop jeugd verwijzen wij naar de inleiding van hoofdstuk 2. Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AME1K) Op 1 januari 2015 moeten alle gemeenten, op grond van de nieuwe jeugdwet een Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling inrichten. Op dit moment is de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling georganiseerd in het Steunpunt Huiselijk geweld (hij de GGD Zaanstreek-Waterland) en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (bij Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam). De negen portefeuillehouders jeugd in de regio hebben op 13 februari jl. het standpunt ingenomen om het _AMHK onder te brengen bij de GGD Zaanstreek-Waterland. De verbinding van beide taken bij de GGD wordt de komende maanden samen met Bureau Jeugdzorg en de GGD voorbereid. Bureau jeugckolg Op 29 november 2013 ontvingen wij een brief van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) waarin staatssecretaris van Rijn alle gemeenten en Bureaus jeugdzorg vraagt om uiterlijk 28 februari 2014 in onderling overleg tot een bestuurlijk besluit te komen over de continuïteit van taken van Bureau Jeugdzorg. Op 25 februari jl. stemde het college' in met het besluit om als gemeenten in de Stadsregio en Bureau jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJA_A) garantie te bieden voor de continuïteit van de huidige functies van Bureau Jeugdzorg en 1 en alle andere 15 colleges in de Stadsregio Amsterdam. 4 de infrastructuur die noodzakelijk is om jeugdigen en ouders continuïteit te bieden in 2015. Dit is conform de inhoud van het Regionaal Transitiearrangement (RTA) Zaanstreek-Waterland. 2.4. Passend onderwijs Eind 2013/begin 2014 hebben de zes gemeenten in de regio Waterland en de beide samenwerkingsverbanden (primair- en voortgezet onderwijs) afgesproken om op regionaal niveau oogo passend onderwijs te voeren. De colleges van de gemeenten en de besturen van de samenwerkingsverbanden sluiten hiervoor een overeenkomst af. In januari 2014 hebben wij de concept-ondersteuningsplannen van beide samenwerkingsverbanden ontvangen. Het eerste oogo passend onderwijs is gepland op 14 maart 2014. De besturen van de samenwerkingsverbanden en de gemeenten hebben afgesproken om gezamenlijk een werkagenda op te stellen met die onderwerpen die van invloed zijn op de verbinding van passend onderwijs aan de zorg voor jeugd. Deze werkagenda maakt als bijlage deel uit van de ondersteuningsplannen en van de beleidsplannen jeugd van de verschillende gemeente. De samenwerking wordt hiermee geborgd in alle organisaties. 3. Lokale ontwikkelingen Op 13 februari 2014 heeft u een motie aangenomen waarbij u het college heeft opgeroepen om een klankbordgroep te organiseren bestaande uit één lid van elke fractie, de portefeuillehouder en één of meer vertegenwoordigers van de ambtelijke organisatie. In deze bijeenkomsten wordt informatie verstrekt en uitgewisseld en eventuele vragen beantwoord omtrent de voortgang en eventuele knelpunten. Zodra bekend is welke personen deel uit gaan maken van de klankbordgroep zullen wij deze bijeenroepen. Participatiewet 3.1. Voor de lokale werkgeversbenadering hebben wij een accounthouder die de contacten gaat onderhouden met de lokale werkgevers en die samenwerkt met zijn regionale collega's. 3.2. AWBZ/Wmo De consulenten van het Wmo-loket hebben een bijeenkomst gehad over de nieuwe doelgroepen die naar de Wmo over komen. Op basis van cijfers van het CAK, het CIZ en Vektis2 brengen wij het aantal mensen met begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf in beeld. Dit hebben we ook gedaan met cijfers die eerder beschikbaar zijn gesteld. De gegevens zijn niet volledig maar geven wel globaal inzicht in het aantal mensen dat zorg ontvangt en de aanbieders die de zorg verlenen. Wij zijn gestart met de voorbereidingen van de beleidsplannen jeugd en Wmo. De uitgangspunten voor de beleidsplannen zijn grotendeels vastgesteld in het beleidsplan 'Op weg naar een nieuw sociaal domein'. Wij bieden u de beleidsplannen voor oktober 2014 ter vaststelling aan. 3.3. Jeugd Op basis van de Vektis cijfers brengen wij het aantal jeugdigen dat zorg ontvangt, het type zorg en de instellingen die deze zorg bieden in beeld. De gegevens zijn niet volledig betrouwbaar maar bieden enig houvast bij de ontwikkeling van de transitie jeugdzorg voor onze gemeente. 2 Vektis heeft in opdracht van het Transitiebureau van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (MS) gegevens beschikbaar gesteld aan alle Nederlandse gemeenten. De gegevens die Vektis aan gemeenten levert hebben betrekking op de AWBZ-zorg die in 2013 geleverd is aan volwassenen en de jeugd GGZ en jeugd AWBZ die in 2011/2012 geleverd is aan jeugdigen in de eigen gemeente. 5 Vooruitlopend op de nieuwe wet nemen wij in 2014 als gemeente deel aan twee (samenhangende) plots 'decentrale toegang' en `opdrachtgeverschap ambulante jeugdzorg'. De wijze waarop wij de plots vormgeven is vastgelegd in het gemeentelijk uitvoeringsplan 2014. U bent op 14 maart 2013 (ingekomen stukken week 7, nr. 110-19/bijlage 5a) geïnformeerd over het GUP 2014. Wij zijn in augustus gestart met de uitvoering van de pilots. 3.4. Passend onderwijs Lokaal is de aansluiting van de leerlingzorg op de zorg voor jeugd van groot belang. Dit moet plaatselijk in iedere school geregeld zijn. Deze aansluiting maakt onderdeel uit van het nog op te stellen beleidsplan jeugd. 6
© Copyright 2024 ExpyDoc