ATK GLO 5 dag 2 exemplaar voor de leerkracht

VAK
:
DATUM :
TIJD
:
ALGEMENE TAALKENNIS
VRIJDAG 4 APRIL 2014
09.45 – 10.35 UUR
SEMANTIEK
4
Woordbetekenis, begrip d.m.v. omschrijving of uitleg
1
Zodra het podium gereed is, kan de show
beginnen.
Een podium is …
A
B
C
D
de verhoging waarop men toneel speelt.
een indeling van het toneel.
een zaal waarin men toneel speelt.
een groep mensen die toneel speelt.
De juf vroeg aan de klas: “Wie noemt men een
vegetariër?”
Welk kind gaf het goede antwoord?
A Alan: “Een vegetariër is iemand die alleen
dierlijk voedsel eet.”
B Debra: “Een vegetariër is iemand die van alles
eet.”
C Jerusa: “Een vegetariër is iemand die alleen
plantaardig voedsel eet.”
D Lisa: “Een vegetariër is iemand die op dieet
is.”
2
SEMANTIEK
Tegenstellingen
Een couplet is een deel van een …
A
B
C
D
boek.
lied.
opstel.
verhaal.
5
Het tegengestelde van arresteren is ...
3
A
B
C
D
aanhouden.
oppakken.
vertrekken.
vrijlaten.
Welk woord past op de open plaats?
6
Wij vinden dat geen goed voorstel.
Wij zullen het dan ook …
Bij welk antwoord is doffe de tegenstelling?
A
B
C
D
A
B
C
D
onderwerpen.
ontwerpen.
uitwerpen.
verwerpen.
de heldere hemel
de heldere kleuren
een heldere dag
het heldere water
7
SYNTAXIS
Opbouw van zinnen/ woordvolgorde binnen een zin
Bij de brug stond “Stapvoets Rijden”.
Een bestuurder die aankwam, gehoorzaamde het
verkeersbord niet.
In welke zin staan de woorden in de goede
volgorde?
Hij reed dus ...
A
B
C
D
11
langzaam.
snel.
veilig.
voorzichtig.
8
A Eten met of zonder lepel kan je.
B Koop voor mij een pond vlees bij de slager op
de hoek.
C Sergio door buurman naar de dokter wordt
gebracht.
D Vader en moeder van het bankstel hebben
genoten.
In welke rij staat er een tegenstelling?
12
A
B
C
D
aannemen – weigeren
beginnen – aanvangen
fors – krachtig
gewaagd – gevaarlijk
SYNTAXIS
Lidwoorden
In welke vraag hieronder staan de woorden in de
goede volgorde?
A
B
C
D
Een goed idee het wel vinden de anderen?
Vinden de anderen het wel een goed idee?
Vinden de anderen wel het een goed idee?
Wel een goed idee vinden de anderen het?
9
13
In welke rij zijn de lidwoorden goed gekozen?
A
B
C
D
de lepel – het vork
de straat – het trottoir
het klok – de schilderij
het regen – de lucht
In de volgende zin is het woordje “tevergeefs”
weggelaten.
1
2
3
... de vlieg ... probeerde zich ... uit het spinnenweb
4
... te bevrijden.
10
Dit woord moet staan op
Het lidwoord de kan geplaatst worden voor …
A
B
C
D
huisbaas
kindermeisje
taalboek
tafelblad
A
B
C
D
plaats 1
plaats 2
plaats 3
plaats 4
14
Maak de volgende zin vragend.
De laatste tijd vormt het verkeer in de binnenstad
een groot probleem.
17
Maak van deze twee zinnen één zin. Je mag de
volgorde van de woorden niet veranderen.
De slachtoffers moesten naar het ziekenhuis.
Het duurde lang, voordat de ambulance er was.
Met welk woord begint de zin dan?
Welk verbindingswoord kies je?
A
B
C
D
Een
Het
In
Vormt
A
B
C
D
hoewel
maar
omdat
zodat
SYNTAXIS
Voegwoorden/verbindingswoorden
15
18
Het kind is gehandicapt, … is zij vrolijk.
Ik word morgen elf. Mijn vriendinnetje is al elf.
Wat komt op de open plaats?
Maak van deze twee zinnen één zin.
A
B
C
D
Welk verbindingswoord kies je?
al
dan
dus
toch
Begin zo: Mijn vriendinnetje is al elf ...
A
B
C
D
SYNTAXIS
Voorzetsels
dan
dus
en
want
19
Vul het juiste voorzetsel in.
16
Vul het juiste woord in.
Guno is hees, … hij het volkslied niet kan
meezingen.
A
B
C
D
daardoor
daarom
omdat
waardoor
Doe je mee … de wandelmars?
A
B
C
D
aan
bij
in
voor
20
Welk voorzetsel moet in de volgende zin geplaatst
worden?
De twee vrienden zaten gezellig … elkaar te
praten.
A
B
C
D
door
met
uit
voor
21
In welke zin is het voorzetsel goed gebruikt?
A
B
C
D
Uit hoeveel zinnen bestaat het volgend stukje?
Ik verlang nu al naar de vakantie.
Je kunt niet naar hem rekenen.
Steeds hopen wij naar betere tijden.
Waren je ouders tevreden naar je rapport?
22
Vul het juiste voorzetsel in.
De jarige leerling trakteerde … popsicles.
A
B
C
D
24
een duif had erge dorst hij ging op zoek naar water
op een reclamebord zag hij een glas met water
getekend waarvan hij dacht dat het echt was in
volle vaart vloog hij erop af hij kwam hard tegen
het bord aan en brak daardoor zijn vleugel
Dit stukje bestaat uit:
door
met
op
van
A
B
C
D
4 zinnen
5 zinnen
6 zinnen
meer dan 6 zinnen
CONVENTIES
Gebruik van leestekens en hoofdetters
CONVENTIES
Afkortingen
23
25
Met welk woord begint de vierde zin?
Welke afkorting past in de volgende zin?
In het stukje over de helikopter zijn leestekens en
hoofdletters weggelaten.
Zaterdag ... waren wij de hele dag in Saramacca.
een helikopter kan loodrecht opstijgen
en ook achteruit vliegen dit vliegtuigje
is zeer geschikt om naar het oerwoud
te gaan weet je waarom het kan op
dezelfde plaats blijven hangen en op
elk open plekje landen onze kolibrie
kan al deze kunstjes ook
A
B
C
D
het (r. 4)
onze (r. 6)
waarom (r. 4)
weet (r. 4)
A
B
C
D
a.s.
jl.
n.m.
v.m.
26
Welke afkorting past in de volgende zin?
Je hebt de brief niet tot het einde gelezen;
er staat toch onderaan de bladzijde …
A
B
C
D
enz.
opm.
t.z.t.
z.o.z.
27
31
Welke afkorting past op de open plek?
Op het bord stonden vier woorden.
Vandaag zijn wij vroeg vrij … de toets.
Juf vroeg: “Wie kan de woorden op het bord in de
alfabetische volgorde lezen?”
A
B
C
D
d.m.v.
i.v.m.
m.b.v.
t.o.v.
28
Van welke afkorting is de betekenis niet juist?
A
B
C
D
n.a.v. = naar aanleiding van
o.a. = op aanvraag
p.a. = per adres
t.a.v. = ten aanzien van
CONVENTIES
Alfabetische volgorde
29
A Gracia las: theater – tralie – tegenslag –
timmerman.
B Harvey las: theater – tegenslag – timmerman –
tralie
C Olga las: tegenslag – theater – timmerman –
tralie
D Tania las: tegenslag – tralie – timmerman –
theater.
32
1
2
3
4
… Adjoemakondre … Apoera … Asidonhopo …
Deze plaatsnamen staan in alfabetische volgorde.
Waar komt Albina te staan?
De volgende woorden heeft Ritania in alfabetische A op plaats 1
volgorde geplaatst.
B op plaats 2
C op plaats 3
1. cement
D op plaats 4
2. fundering
3. ladder
4. plafond
MORFOLOGIE
5. tegel
Meervoudsvormen
6. scharnier
33
Welk woord staat fout?
Moeder ruimt het berghok op.
A 2
Er liggen daar dozen met oude stripboeken, een
B 3
paar verroeste sleutels, twee helms en zelfs enkele
C 4
fietskettings.
D 6
Hoeveel meervoudsvormen zijn juist?
30
A geen
In welke rij staan de namen in alfabetische
B één
volgorde?
C twee
D drie
A Jenny – Judith – Mildred – Patrick
B Judith – Jenny – Mildred – Patrick
C Judith – Mildred – Jenny – Patrick
D Mildred – Patrick – Judith – Jenny
34
38
Het meervoud van werkman is werklieden.
Een werk zonder fouten is een foutloos werk.
Welk woord eindigt in het meervoud niet op
lieden?
Doe ook zo met de volgende woorden.
Bij welk woord gaat dat niet?
A
B
C
D
doelman
timmerman
tuinman
zeeman
A
B
C
D
zonder doel
zonder geluid
zonder huis
zonder pijn
35
Welke woorden krijgen in het meervoud ‘s?
1
idee
A
B
C
D
2
risico
3
taxi
4
operatie
39
Gisteren was het een … dag.
A
B
C
D
1 en 2
2 en 3
3 en 4
1 en 4
36
Welk woord hieronder eindigt in het meervoud op
eren?
zonachtige
zonne
zonnig
zonnige
40
De man is arm. De arme man.
Bij welke zin kan dat niet zo?
A
B
C
D
dam
ham
kam
lam
A
B
C
D
MORFOLOGIE
Verbuigingen van bijvoeglijke naamwoorden
37
Van arresteren maken we arrestatie.
Met hoeveel van de volgende woorden kan je
hetzelfde doen?
opereren – trakteren – organiseren – adviseren –
demonstreren.
A
B
C
D
2 woorden
3 woorden
4 woorden
5 woorden
De kinderen waren jaloers.
Demelza is erg gelukkig.
Die monteur is een dief.
Ketura is gezond.