LESBRIEF - Jonge Jury

LESBRIEF
Titel: Klem
Auteur: Mel Wallis de Vries
De Fontein, 2012
Geschikt voor: 3 vmbo-b
Plusopdrachten ook geschikt voor: 3 vmbo-k
Door: Rob van Veen
Citaat 1
Proloog
Nacht van woensdag op donderdag 01.58 uur
Een stormachtige noordwestenwind probeert me omver te duwen. Hij voelt koud en herfstachtig aan,
terwijl het toch echt eind mei is. Wat een baggerweer. Ik had nu ook in mijn warme bed kunnen liggen.
Maar nee hoor, ik sjok door de duinen van Vlieland. In het pikkedonker. Zijn ze soms vergeten om
straatlantaarns op dit stomme eiland neer te zetten? Ik zie geen reet. Gelukkig heb ik een lichtje op
mijn iPhone.
Het duinpaadje kronkelt omhoog. De hakken van mijn laarzen boren zich diep in het zand. Van die
domme vogelkijkhut is nog geen spoor te bekennen. Ik lijk wel gek om hier om twee uur 's nachts te
lopen. Waarom heb ik me om laten lullen? Het klonk zo mooi. We zouden helemaal alleen zijn. Het
was maar een klein eindje fietsen. Blabla. Ik had niet moeten luisteren.
Opeens sta ik boven aan het duin. Het lijkt wel alsof iemand het licht heeft aangedaan. Als een
lichtgevende zilveren sliert slingert de zee langs het eiland. Metershoge golven breken het water in
stukken. Ergens verwacht ik dat het piratenschip van kapitein Jack Sparrow uit Pirates of the
Caribbean nu zal opduiken. Maar helaas, zelfs Johnny Depp waagt zich niet buiten in dit pokkenweer.
Huiverend verstop ik mezelf in de kraag van mijn jas. Het duinpaadje splitst zich verderop in tweeën.
Welke kant moet ik op? Ik zie nergens een bordje. Heb ik ergens een verkeerde afslag genomen?
Nee, toch? In mijn hoofd loop ik alles na. Ik ben naar hotel Posthuys gefietst, precies zoals de
routebeschrijving aangaf. Toen heb ik de wandelroute naar het Bomenland genomen. Ik moest
gewoon het paadje volgen en dan zou ik de vogelkijkhut na tien minuutjes vanzelf zien. Nou, mooi
niet. Kutzooi. Plotseling zie ik een houten bordje, verstopt tussen het helmgras. Ik schijn er met mijn
iPhone op.
VOGELKIJKHUT DODEMANSBOL
250 METER
Godzijdank, ik ben niet verdwaald. Naar rechts dus.
Behoedzaam loop ik naar beneden, de duisternis van de duinen in. Het was daarstraks zo makkelijk
om weg te glippen. Niemand had iets door. En denk maar niet dat ik ze ooit ga vertellen wat ik
vannacht heb gedaan.
Opeens houdt het paadje op. Een paar seconden lang staar ik gedesoriënteerd voor me uit. Wat nu?
Maar dan zie ik de donkere contouren van een schuurtje. Dat moet de vogelkijkhut zijn! Snel loop ik
ernaartoe. Oh my god, meer dan een paar houten planken is het niet. Welke gek gaat hier nou hele
dagen zitten om vogels te bekijken? Ik zou er nog niet dood in gevonden willen worden. Voorzichtig
stap ik het hutje binnen. Het ruikt er muf en de stormachtige wind buldert door de open ramen.
'Hallo?' roep ik.
Geen antwoord. Ik ben alleen.
Ik kijk naar de lichtgevende wijzers van mijn horloge. Twaalf minuten over twee. En we hadden hier
om twee uur afgesproken. Verdomme, zo moeilijk is het toch niet om op tijd te komen? Nog vijf
Lesbrief Jonge Jury 2014 - Klem
minuten en ik ben weg. Opeens hoor ik iets, boven het gebulder van de wind uit. Een krakende plank
en een kuchje.
'Hè, hè, eindelijk,’ mompel ik. 'Wat dacht je? Ik kom een kwartier te laat? Dat kun je echt niet maken.'
Geïrriteerd draai ik me om. Terwijl ik dat doe, wordt het ineens doodstil. Het lijkt alsof de wind is gaan
liggen. Alsof het voortdurende geraas van de golven is verdwenen. Ik hoor alleen nog mijn eigen
hartslag. En ik voel iets rond mijn nek. Warm en sterk. Twee handen.
'Laat me los,' zeg ik.
De handen blijven op hun plek.
'Kappen met deze onzin,' snauw ik. 'Ik kan hier niet om lachen.'
Heel langzaam sluiten de vingers zich verder om mijn nek, als een ketting die strak wordt getrokken.
'Nee,' hijg ik.
Ik voel hoe de greep om mijn nek verstevigt. Hoe het bloed in mijn oren bonst. Paniekerig zuig ik
kleine stroompjes lucht in mijn longen.
'Los!' kraakt mijn stem.
(…)
Wanhopig probeer ik iets vast te pakken. Een plank van de vogelkijkhut. Het raamkozijn. Maar het is
als water dat tussen mijn vingers door glipt. De wind krijgt vat op me, neemt me mee, hoger en hoger.
Stukjes van me zweven weg in de storm, alsof ik een hoopje zand ben. Heel langzaam los ik op. Heel
langzaam lost de wereld om me heen op. Het wordt donkerder. Stiller. Ik voel mezelf wegglijden. Dit is
het dan, denk ik. Net voordat het zwart me opslokt, schiet er nog een laatste gedachte door mijn
hoofd: Doodgaan op een schoolreisje naar Vlieland. Dommer kan echt niet.
Naar: Mel Wallis de Vries, Klem.
Opdrachten bij citaat 1
1. Waar speelt het verhaal zich af?
2 De hoofdpersoon heeft een afspraak.
a. Waar vindt de ontmoeting plaats?
b. De afspraak vindt plaats onder nogal verdachte omstandigheden. Waaruit maak je dit op?
3. De hoofdpersoon is een scholier(e). Welke aanwijzing vind je hiervoor terug in de tekst?
4. Met welke verhaalsoort heb je hier vrijwel zeker te maken?
Plusopdrachten bij citaat 1
5. Je las zojuist het eerste hoofdstuk uit het boek Klem van Mel Wallis de Vries. Bovenaan dit
hoofdstuk staat ‘Proloog’. Wat is een proloog?
6. Wat is de functie van deze proloog?
Over Mel Wallis de Vries
Mel Wallis de Vries (Leiden, 1973) werkte enige jaren als journaliste. Na de geboorte van haar eerste
kind ging ze zich helemaal toeleggen op het schrijven van boeken.
Haar verhalen gaan over gewone jongeren die slachtoffer worden van een misdrijf, zoals verkrachting
of ontvoering. Het zijn vooral meisjes die de hoofdrol spelen in haar boeken.
Haar werk is razend populair onder middelbare scholieren. Met Vals won ze in 2012 de Prijs van de
Jonge Jury.
Meer over Mel Wallis de Vries vind je op internet. Ga naar www.melwallisdevries.be of
www.leesplein.nl.
Leestips
-
Elle van den Bogaart, No Deal
Kevin Brooks, IBoy
Emily Hainsworth, Weg van jou
Richard Hassink, Elke seconde telt
Rom Molemaker, Crisis
Alexandra Penrhyn Lowe, Sevenster
Lesbrief Jonge Jury 2014 - Klem
Citaat 2
23.07 uur
Lo tt e
De stormachtige wind blaast een gordijn aan regendruppels in mijn gezicht. Ik zie amper iets. Mijn
schoenen zoeken hun weg over de gladde straatstenen.
Rustig lopen, niet vallen, dan maak je het nog erger dan het al is.
Heel even dacht ik dat Kiki in De Oude Stoep weer normaal tegen me deed, dat ik me alles op De
Vliehorst had verbeeld. Maar toen ik bijna bij haar was, draaide ze zich vals lachend om. Mijn trui
prikte in mijn nek. Ik kon gewoon voelen hoe lelijk ze hem vond. En hoe dom en nietszeggend ze mij
vond.
Je had niet moeten gaan.
Tijdens het avondeten heb ik er de hele tijd over lopen piekeren. Kon het niet een vergissing zijn
geweest van Kiki? Had ik een beetje overgevoelig gereageerd? Was het misschien één groot
misverstand? Heel langzaam zakte de woede en kwam er hoop voor in de plaats. Daarom ben ik naar
De Oude Stoep gegaan.
Nu weet je waar je aan toe bent.
Ja.
In de regen zie ik de gezichten van mijn oude klasgenoten voor me. Ze lachen en wijzen naar me. Ik
hoor ze bijna zeggen: 'Kijk, daar loopt die trut die verhuisd is. Waarschijnlijk heeft ze op haar nieuwe
school ook geen vrienden.'
Ik voel het weer. De jaren van schaamte. Van vernedering. Van totale overbodigheid. Het gevoel dat
je leven maar beter afgelopen kan zijn.
De gezichten van mijn oude klasgenoten smelten samen tot het gezicht van Kiki. Ze wordt groter en
groter, torent hoog boven me uit. Haar gezicht is in een boosaardige grijns vertrokken. Waarom heb ik
niet eerder gezien hoe gemeen ze is?
Het bloed beukt tegen mijn slapen. Zuur in mijn maag. De spieren in mijn armen en benen staan
strakgespannen. Het voelt alsof ik een ander lichaam heb gekregen. Een lichaam dat na al die jaren
wraak wil.
In een flits besef ik wat ik moet doen. Ik schrik ervan. Maar ik weet dat ik geen andere keus heb.
Vanavond doe ik het. Ik heb haar nog een laatste kans gegeven, maar die heeft ze verspeeld. Ergens
in mijn oude lichaam komt medelijden omhoog. Maar mijn nieuwe brein duwt het resoluut weg: dit
wordt haar verdiende loon.
00.26 uur
Nynke
Het geluid van stemmen in de gang doet me beseffen dat Kiki elk moment kan binnenkomen. Ik kruip
nog dieper onder de dekens. Als eerste was ik terug op De Vliehorst. Mijn ogen waren nat en rood van
het huilen. Godzijdank ben ik niemand tegengekomen. In onze slaapkamer heb ik de make-up van
mijn gezicht geboend. Het water in de wasbak was zwart van alle vieze troep die Kiki erop had
gesmeerd. Ik staarde naar mijn glimmende, schone gezicht in de spiegel. Ben ik echt zo
nietszeggend?
Kiki is een verraadster. In gedachten laat ik het moment waarop Kiki met Milan zoende weer
passeren. Hij liep recht op haar af en negeerde mij compleet. Ik had net zo goed niet kunnen bestaan.
Milan begon met haar te dansen. En Kiki? Kiki deed ook net alsof ik niet bestond. Ze had alleen maar
oog voor Milan. En toen... Toen... Ik druk mijn handpalmen tegen mijn oogkassen. De tong van Kiki
die in Milans mond verdween.
Nee!
Het voelt alsof Kiki me in een ravijn heeft geduwd.
Ben ik al die jaren zo blind geweest, of is Kiki al die tijd zo'n goede toneelspeelster geweest? Ik
vertrouwde haar volledig. Kiki was mijn beste vriendin.
Kiki is de vijand.
Ik lig in bed met het vreemde gevoel dat ik net zo goed dood had kunnen zijn.
De deur gaat open. Een lichtje floept aan. Ik knijp mijn ogen dicht.
'Nynke?' hoor ik Juno zachtjes vragen.
'Ze slaapt al,' hoor ik Kiki onverschillig zeggen.
Lesbrief Jonge Jury 2014 - Klem
Ik beteken echt niks voor haar.
De woede golft weer door mijn lichaam. Ik wil zo ontzettend graag dat Kiki ook pijn heeft, het liefst nog
meer pijn dan ik nu heb.
Ik hoor gerommel bij de wasbak en stromend water, gevolgd door de zachte plofjes van kleren die op
de grond vallen.
'Truste,’ hoor ik Kiki zeggen.
Juno mompelt iets onverstaanbaars terug.
Het licht gaat uit.
Na een paar minuten hoor ik dat Juno steeds rustiger gaat ademen. Ze slaapt. Kiki hoor ik helemaal
niet ademhalen. Misschien is ze wel dood. Dat zou haar verdiende loon zijn.
En dan kraakt er een bed. Ik gluur tussen mijn wimpers door. Kiki is opgestaan en trekt bijna
geluidloos haar kleren en jas aan. Ze kijkt een keer over haar schouder en glipt dan de gang op.
Wat gaat ze doen? denk ik. Wat gaat ze in hemelsnaam doen?
Naar: Mel Wallis de Vries, Klem.
Opdrachten bij citaat 2
7. Wie zijn de hoofdpersonen in beide fragmenten?
8. Ze hebben een gemeenschappelijke vijand. Wie is dat?
9. Wat hebben beide hoofdpersonen (zie je antwoord op vraag 1) tegen op degene die je bij vraag 2
noemde?
10. Beide verhaalfiguren (zie weer je antwoord op de eerste vraag) zijn verdacht. Leg uit.
Plusopdrachten bij citaat 2
11. De plaats, het tijdstip, de omgeving, het weer, de onverwachte gebeurtenissen, het slot van de
verhaalfragmenten …, alles draagt bij aan de sfeer van het verhaal. De schrijfster Mel Wallis de Vries
brengt zo extra spanning in het verhaal. Licht dit alles toe met behulp van zoveel mogelijk voorbeelden
die je haalt uit de twee fragmenten.
Fictiedossieropdrachten
Kies een van de volgende opdrachten en werk die uit voor het fictiedossier. Voor opdracht 3 geldt dat
je het boek Klem helemaal moet hebben gelezen. Opdracht 2 mag ook in tweetallen worden
uitgevoerd. In dat geval bekijk je beiden dezelfde aflevering van de televisiesoap.
12. Kies een spannend boek dat jij (onlangs) hebt gelezen. Vermeld de schrijver, titel, uitgever en jaar
van uitgave. Geef vervolgens een korte samenvatting (vijf tot tien zinnen) van het verhaal.
Plak een plaatje van de voorzijde van het omslag bij de tekst.
Zoek een spannend fragment uit het boek (ongeveer twee bladzijden). Kopieer of scan het en plak het
in je dossier.
Leg daarna uit hoe het komt dat dit fragment spannend is? Welke manieren worden door de schrijver
of schrijfster gebruikt om de spanning te vergroten?
13. Zoek op welke boeken Mel Wallis de Vries tot nog toe schreef. Vermeld bij elke titel de uitgever en
het jaar van uitgave. Dus: Klem. De Fontein, 2012.
Geef ook een korte omschrijving van elk verhaal (vijf tot tien zinnen).
Plak bij elke titel een plaatje van de voorkant van het omslag van het boek.
14. Bekijk de trailer bij het boek Klem. (www.youtube.com/watch?v=jeJq_K0lZ10). Maak een
storyboard voor een eigen trailer bij Klem. Je verzamelt niet alleen teksten, maar doet ook suggesties
voor filmbeelden, muziek en een slogan, dat wil zeggen een korte, pakkende zin die mensen bijblijft.
Iemand die het boek wil kopen of lezen moet dankzij jouw trailer niet alleen nieuwsgierig worden, maar
ook duidelijke informatie krijgen over de sfeer en inhoud van het verhaal.
Lesbrief Jonge Jury 2014 - Klem