brief Vincent - vierde leerjaar

Een brief van Vincent aan Theo.
Vincent
Theo
van Gogh
Vincent van Gogh en zijn broer Theo
schreven veel brieven naar elkaar toen
Vincent in Frankrijk woonde. Maar
zoals je ziet moeten er nog werkwoorden
ingevuld worden ...
Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm.
Omcirkel drie zelfstandige naamwoorden en
onderstreep drie bijvoeglijke naamwoorden.
Liefste broer,
Hoe gaat het met je? Hier in Frankrijk is het best gezellig.
Ik _______ (wonen) nu in Arles, in een mooi huisje. De mensen in
de buurt _________ (zijn) heel vriendelijk. Ik ________
(schilderen) heel veel. De buurman ________ (hebben) een kat, en
die kat ______ (komen) vaak _______ (kijken) wanneer ik aan het
schilderen ben. Ze ________ (krullen) haar staart en ze ________
(spinnen) de hele tijd. Ik denk dat ze me een goede schilder ________
(vinden)! Het _________ (lijken) wel alsof dat dier de enige is op de
hele wereld die er zo over _______ (denken). Niemand ___________
(kopen) mijn schilderijen. Niemand __________ (houden) van mijn
stijl. Ze ________ (zeggen) dat ik een rare stijl heb. Ik ________
(verdienen) dus maar weinig geld. ________ (vinden) jij me nog een
goede schilder, broer? Ik weet wel dat je in me ________ (geloven),
maar ik _______ (willen) zo graag bekend ________ (worden).
Maar ik ______ (geven) niet op! Ik blijf _________ (schilderen),
mijn hele leven lang. Dat plezier _______ niemand me _________
(afnemen).
Ik hoop dat ik je snel ________ (weerzien), lieve broer.
Liefs,
Vincent
Een brief van Vincent aan Theo.
Vincent
Theo
van Gogh
Vincent van Gogh en zijn broer Theo
schreven veel brieven naar elkaar toen
Vincent in Frankrijk woonde.
Maar zoals je ziet moeten er nog
werkwoorden ingevuld worden ...
Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm en tijd.
Kies drie zinnen. Omcirkel het onderwerp en
onderlijn het gezegde. Duid ook aan of het
om een naamwoordelijk of een werkwoordelijk
gezegde gaat.
Liefste broer,
Hoe gaat het met je? Hier in Frankrijk is het best gezellig.
Ik woon nu in het zuiden, in Arles, en heb daar een mooi huisje _______ (huren). De
mensen in de buurt zijn vriendelijk. Ik heb al veel ________ (genieten) van het mooie
weer hier. Het enige wat ik niet zo leuk _______ (vinden), zijn de krekels. Gisteren
__________ (tsjirpen) ze weer de hele tijd. Ik word er gek van. Ze hebben me al eens
________ (bijten), _______ (weten) je dat al?
Ik heb al enorm veel ________ (schilderen), onder andere het terras van een café.
De bazin van het café is een lieve, mooie vrouw. Ik heb al veel met haar _______
(lachen), want ze is heel grappig. Ze heeft me ________ (zeggen) dat ze me een goede
schilder _______ (vinden). Helaas ________ (lijken) het wel alsof zij de enige is die er
zo over _______ (denken).
Mijn goede vriend Gauguin ________ (zijn) ook verliefd op haar. We hebben er al veel
ruzie over ________ (maken). We hebben zelfs _________ (vechten). Dat maakt me
verdrietig.
Maar weet je wat nog erger is? Mijn schilderijen worden niet __________
(verkopen). Niemand _______ (houden) van mijn stijl. Ik heb dus nog maar heel weinig
geld _________ (verdienen).
Enkele dagen geleden ben ik naar zee _________ (gaan). Het _________ (zijn) er heel
mooi. Ik heb de hele dag op het strand _________ (zitten). Er _______ (drijven) een
mooie vissersboot op het water. Ik heb de boot ________ (tekenen). Tijdens het
schilderen heb ik een lekker glas wijn ________ (drinken). Thuis heb ik het schilderij verder
__________ (afwerken).
Als ik _______ (schilderen), dan ________ (krijgen) ik weer hoop. Mijn hart
________ (worden) ________ (vullen) met blijdschap wanneer ik de verf op het doek
_________ (aanbrengen).
Dat plezier ________ niemand me ooit ________ (afnemen). En ik zal er altijd in
blijven ________ (geloven) dat ik na mijn dood de erkenning zal krijgen die ik
________ (verdienen).
Ik hoop dat ik je snel ________ (weerzien), lieve broer. Je hebt altijd in me ________
(geloven) en daar zal ik je eeuwig dankbaar voor zijn.
Liefs,
Vincent
Een brief van Vincent aan Theo.
Vincent
Theo
van Gogh
Vincent van Gogh en zijn broer Theo
schreven veel brieven naar elkaar toen
Vincent in Frankrijk woonde.
Maar zoals je ziet moeten er nog
werkwoorden ingevuld worden ...
Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm.
Omcirkel daarna 5 soortnamen en
onderstreep 3 eigennamen.
Liefste broer,
Hoe gaat het met je? Hier in Frankrijk is het best gezellig.
Ik woon nu in het zuiden, in Arles, en heb daar een mooi huisje _______ (huren). De
mensen in de buurt zijn vriendelijk. Ik heb al veel ________ (genieten) van het mooie
weer hier. Het enige wat ik niet zo leuk _______ (vinden), zijn de krekels. Gisteren
__________ (tsjirpen) ze weer de hele tijd. Ik word er gek van. Ze hebben me al eens
________ (bijten), _______ (weten) je dat al?
Ik heb al enorm veel ________ (schilderen), onder andere het terras van een café. De
bazin van het café is een lieve, mooie vrouw. Ik heb al veel met haar _______ (lachen),
want ze is heel grappig. Ze heeft me ________ (zeggen) dat ze me een goede schilder
_______ (vinden). Helaas ________ (lijken) het wel alsof zij de enige is die er zo over
_______ (denken).
Mijn goede vriend Gauguin ________ (zijn) ook verliefd op haar. We hebben er al veel
ruzie over ________ (maken). We hebben zelfs _________ (vechten). Dat maakt me
verdrietig.
Maar weet je wat nog erger is? Mijn schilderijen worden niet __________
(verkopen). Niemand _______ (houden) van mijn stijl. Ik heb dus nog maar heel weinig
geld _________ (verdienen).
Enkele dagen geleden ben ik naar zee _________ (gaan). Het _________ (zijn) er heel
mooi. Ik heb de hele dag op het strand _________ (zitten). Er _______ (drijven) een
mooie vissersboot op het water. Ik heb de boot ________ (tekenen). Tijdens het
schilderen heb ik een lekker glas wijn ________ (drinken). Thuis heb ik het schilderij verder
__________ (afwerken).
Als ik _______ (schilderen), dan ________ (krijgen) ik weer hoop. Mijn hart
________ (worden) ________ (vullen) met blijdschap wanneer ik de verf op het doek
_________ (aanbrengen).
Dat plezier ________ niemand me ooit ________ (afnemen). En ik zal er altijd in
blijven ________ (geloven) dat ik na mijn dood de erkenning zal krijgen die ik
________ (verdienen).
Ik hoop dat ik je snel ________ (weerzien), lieve broer. Je hebt altijd in me ________
(geloven) en daar zal ik je eeuwig dankbaar voor zijn.
Liefs,
Vincent