GeniaaL jg7nr25 - Faculteit Ingenieurswetenschappen

T I J D S C H R I F T V A N D E F A C U LT E I T I N G E N I E U R S W E T E N S C H A P P E N E N V I L v
Nr. 25 • april 2014
Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 • P802104
burgerlijk ingenieur, industrieel ingenieur, architect: decanen aan het woord
Atmosfeer: creativiteit als link tussen muziek en engineering
Willemen Groep: ‘See opportunities, not obstacles’
ALUMNI INGENIEURS
KU LEUVEN
Voorwoord
Beste collega-ingenieurs, beste medewerkers en vrienden
van de faculteit, beste toekomstige studenten
Na een warme winter, hierbij een warme GeniaaL: met plezier kunnen we je talrijke prijzen en onderscheidingen
melden die onze collega’s welverdiend behaald hebben. Onze burgerlijk ingenieur-architecten mochten
zelfs promotor zijn van een KU Leuven eredoctoraat aan Neera Ardakar. Een dikke proficiat aan allen.
In dit nummer vind je ook een weerspiegeling van een zeer geslaagde infodag voor de jonge geïnteresseerde toekomstige studenten burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect. Na vele jaren van
werk en inspanningen aan de middelbare school kunnen deze aspirant-studenten een ijkingstoets afleggen.
Samen met de andere Vlaamse universiteiten organiseert KU Leuven deze test om hun voorkennis op
een vrijblijvende manier te toetsen. De geslaagden kunnen op deze manier zelfs een eerste studiepunt
verdienen en voor de anderen kunnen we gerichter begeleiding voorzien. Een win-win voor iedereen ...
Intussen is de academisering van de opleidingen industrieel ingenieur en architect een feit: de Groep Wetenschap & Technologie
heeft er twee faculteiten bij. Dit is de aanleiding voor een interview met de collega-decanen over onder andere het continuüm van
onze opleidingen en onderzoeksactiviteiten.
Dit academiejaar is het 150 jaar geleden dat de zogenaamde ‘speciale scholen’ en dus de ingenieursopleiding in Leuven opgestart
zijn. Vele geslaagde evenementen zijn al achter de rug, maar nog vele zullen volgen: we kijken al uit naar ons personeelsfeest ‘ir is
dat feestje!’. We hopen je te mogen ontmoeten op een van de vele activiteiten. KU Leuven blijft ingenieuren!
Tot binnenkort
Michiel Steyaert, decaan Faculteit Ingenieurswetenschappen
Beste collega-alumni
2014 zal voor ons ingenieurs een gedenkwaardig jaar worden. Het Vlaamse ingenieurslandschap wijzigt
grondig. De inkanteling van de opleidingen industrieel ingenieur aan de universiteiten is het startsein
geweest voor een aantal andere belangrijke veranderingen. Aan de universiteiten van Gent en Brussel
studeren deze ingenieurs nu af aan dezelfde faculteit als de burgerlijk ingenieurs, waardoor ze automatisch
lid zullen worden van de bestaande alumniverenigingen aan die faculteiten. Onder andere dit fenomeen
heeft ertoe geleid dat we op Vlaams niveau ook een versnelling zien in de integratie van beide ingenieursverenigingen – VIK van de industrieel ingenieurs en KVIV van de burgerlijk ingenieurs en bio-ingenieurs.
De volledige integratie naar één ingenieursvereniging is volop aan de gang. Een zeer belangrijk gegeven
hierbij is het komen tot een schets van beide – verschillende – profielen van ingenieurs om de industrie
echt duidelijkheid te kunnen geven over de verschillen in vaardigheden, competenties, achtergrond
en interesses van de verschillende types ingenieurs. We geloven er sterk in dat dit gemakkelijker te verwezenlijken valt vanuit een
gemeenschappelijk standpunt binnen één vereniging. Dit alles zal er ook toe leiden dat voor onze alumnivereniging heel wat zal
veranderen. Ondanks het feit dat aan onze KU Leuven de inkanteling gebeurde via een nieuwe faculteit – de Faculteit Industriële
Ingenieurswetenschappen – zullen we ook hier opteren voor een gemeenschappelijke alumnivereniging, deels via onze collegabio-ingenieurs. Om dit te verwezenlijken moeten we onze statuten aanpassen. Daarom vind je verder in dit blad de aankondiging
van een bijzondere algemene vergadering. We houden jullie zeker en vast verder op de hoogte van dit project.
Gegroet en tot gauw
Gert Sablon, voorzitter VILv – Alumni Ingenieurs KU Leuven
INHOUD
Nieuws uit de faculteit
Fotoverslag infodag
Eredoctoraat Neera Ardakar
Francquileerstoel 2014: ‘Exceptional Alloys of Iron’
Technische keramiek: doctoraten aan de Afdeling PMA
Interview decanen Groep Wetenschap & Technologie
Paula Moldenaers, drijvende kracht achter Chemische
Ingenieurstechnieken
De ijkingstoets: een begeleidingstraject op maat van de student
3
6
7-8
9-10
11-13
14-16
17-18
19-20
Ontdek jezelf, begin bij de wereld
Na de studie het echte werk
Faculty STAR ‘Atmosfeer’
GeniaLe alumni: Johan Willemen en Tom Willemen
Forumavond ‘De technologische singulariteit’
Reünie 1965 en nieuws VILv
Revue: In Creemers’ Fields
Winnaars Gouden Krijtjes
21
22
23-24
25-26
27-28
29-30
31
32
Nieuws
Prijzen,
onderscheidingen, …
• Bart Preneel, gewoon hoogleraar aan de Afdeling ESAT COSIC, Computerbeveiliging en Industriële Cryptografie,
kreeg de Excellence in the Field of Mathematics Award
uitgereikt op de RSA Conference in San Francisco.
• In de schoot van de Koninklijke Vlaamse Academie van België
voor Wetenschappen en Kunsten (KVAB) werd de Jonge
Academie opgericht. De Jonge Academie verkiest jaarlijks
tien nieuwe leden, met een lidmaatschap voor een periode
van vijf jaar. Op 14 februari 2014 werden tien nieuwe leden
verkozen voor de periode 2014-2018 waaronder Pieter Martens,
vrijwillig medewerker aan het Departement Architectuur,
en Wim Thielemans, hoofddocent aan het Departement
Chemische Ingenieurstechnieken – Campus Kortrijk.
De geselecteerde leden zullen met de Jonge Academie onder
meer aan de volgende doelstellingen werken: reflectie over
wetenschapsbeleid, aandacht voor wetenschapscommunicatie
en interdisciplinariteit.
• De poster ‘Towards CFD as a tool to study ship-mud interactions’
heeft de ‘best poster award’ gewonnen op de Fluid Mud
workshop binnen Oceanology International. Onder andere
Erik Toorman, hoofddocent, en Maria Liste-Muñoz, postdoctoraal
onderzoeker, werkten eraan mee. Beiden zijn verbonden aan
het Departement Burgerlijke Bouwkunde.
• Jean Berlamont, emeritus aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen, werd benoemd tot voorzitter van VLARIO,
het Overlegplatform en Kenniscentrum voor de rioleringenen afvalwaterzuiveringsector in Vlaanderen.
• Cor Claeys, bijzonder gasthoogleraar aan het Departement
Elektrotechniek, ontving de 2013 Distinguished Service Award
van de International Electrical and Electronic Engineering Society
(IEEE) voor zijn bijdrage aan de IEEE Electron Devices Society.
• Doctoraatsstudent Dixian Zhao, verbonden aan de Afdeling
ESAT-MICAS, heeft de Solid-State Circuits Society Predoctoral
Achievement Award 2014 ontvangen van het Institute of Electrical
and Electronics Engineers (IEEE).
Wat als?
In het kader van ‘KU Leuven ingenieurt 150 jaar’ organiseerde
de faculteit een online filmwedstrijd tussen de verschillende
departementen.
Elk departement maakte een filmpje in het format van ‘Wat Als?’.
Dit zijn korte filmpjes van maximaal twee minuten. Ze gaan over
de geschiedenis en/of de toekomst of onderwerpen behandeld
op het departement die op een ludieke of ironische manier in
beeld gebracht worden.
De ingezonden filmpjes vind je op
www.youtube.com/user/FirWengineering.
Het Departement Werktuigkunde sleepte de publieksprijs in
de wacht. De prijs van de jury ging naar het Departement
Computerwetenschappen.
Doctoraten Faculteit
Ingenieurswetenschappen
Vanaf 2014 bundelt de Faculteit Ingenieurswetenschappen haar
doctoraatsaankondigingen in postervorm op haar website.
Neem eens een kijkje op
http://eng.kuleuven.be/algemeen/nieuws/phd-defences-2014.
Nieuwe naam
Het Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde
heet voortaan Departement Materiaalkunde/Department of
Materials Engineering.
Inhuldiging ENGenius Fund
Op 11 maart 2014 vierde de Faculteit Ingenieurswetenschappen,
samen met VILv en de Facultaire Senaat, de inhuldiging van het
ENGeniusfonds. Het fonds zal gebruikt worden voor de financiering
van studiebeurzen voor internationale studentenuitwisselingen
en wil zowel excellente studenten uit het buitenland naar
de KU Leuven aantrekken als KU Leuven-studenten uitsturen.
Meer informatie over het fonds vind je op
http://eng.kuleuven.be/english/engeniusfund.
3
Heropening FabLab en ontwerpwedstrijd
De heropening van het vernieuwde FabLab vond plaats op woensdag 12 maart 2014. In het kader van 150 jaar ingenieursopleiding aan
de KU Leuven organiseert FabLab Leuven een unieke ontwerpwedstrijd, waarbij studenten een meubel ontwerpen. De vijf beste meubels zullen
gefabriceerd worden op ware grootte met de technologieën die beschikbaar zijn in het FabLab, en geschonken worden aan de desbetreffende
deelnemer. De drie beste ontwerpen krijgen ook een geldprijs van respectievelijk 250, 150 en 100 euro. Alle ontwerpen worden beoordeeld
door een jury volgens de criteria functionaliteit, schoonheid en maakbaarheid. Het ontwerp bestaat uit lasercut en/of CNC-ready vectorplannen, waarbij ook minstens twee 3D-renderingen of -schetsen. Het ontwerp moet voldoen aan de Open Source voorwaarden
(zie Creative Commons licentie 3). De prijsuitreiking zal gebeuren op 23 april 2014 in het Thermotechnisch Instituut.
Voor verdere vragen over deze wedstrijd kun je terecht bij Marc Lambaerts, [email protected].
www.fablab-leuven.be/
ir is dat feestje!
De Faculteit Ingenieurswetenschappen sluit het feestjaar
‘KU Leuven ingenieurt 150 jaar’ af op vrijdag 23 mei 2014 met
een heus personeelsfeest. Het park van het Arenbergkasteel
wordt het centrum van de feestelijkheden. In de namiddag
kunnen alle personeelsleden van de Faculteit Ingenieurswetenschappen kiezen uit een waaier van sportieve en/of culturele
activiteiten.
Met originele workshops zoals valkenieren, circustechnieken,
beeldhouwen of recyclage kunnen de medewerkers proeven
van een niet-alledaagse hobby. De sportievelingen kunnen de
strijd met elkaar aanbinden in een voetbal- of beachvolleybaltornooi of zich wagen aan een dansinitiatie.
Bovendien vindt ook het Open Atelier plaats van de studenten
burgerlijk ingenieur-architect met de uitreiking van de VILv-prijs
voor het beste architectuurontwerp in de derde fase van de
bacheloropleiding burgerlijk ingenieur-architect!
4
Het avondprogramma vindt plaats aan het grote podium op het
grasveld voor het kasteel. Vanaf 17.30 u. kunnen personeelsleden, al dan niet vergezeld van hun familie, en alumni aanschuiven aan een gezellige BBQ. De vele artiesten van het
free podium zorgen ongetwijfeld voor de nodige ambiance.
http://eng.kuleuven.be/irfeestje
InnovationLab
InnovationLab is een initiatief van verschillende departementen binnen de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven:
Chemische Ingenieurstechnieken, Computerwetenschappen, Elektrotechniek en Materiaalkunde. InnovationLab werkt ‘ingenieuze’
projectdagen uit voor middelbare scholen, waarin leerlingen op interactieve wijze worden uitgedaagd rond een hedendaags maatschappelijk thema. Door zelfstandig te experimenteren denken de leerlingen een oplossing uit, gebruikmakend van hun wiskundige
en wetenschappelijke achtergrond. Deze projectdagen vinden plaats op de school zelf, begeleid door de eigen leerkrachten.
Deze leerkrachten worden hierin door InnovationLab sterk ondersteund met:
• volledig uitgewerkte projectmodules;
• georganiseerde bijscholingsdagen aan de KU Leuven waarin leerkrachten eerst zelf aan de slag kunnen;
• al het nodige materiaal om de leerlingen te laten ontdekken, experimenteren en ‘ingenieuren’.
InnovationLab wordt officieel gelanceerd op 23 april 2014 in Heverlee. Meer informatie op www.eng.kuleuven.be/innovationlab.
In memoriam
De universitaire gemeenschap neemt afscheid van:
• Nejem Huleihel, predocstudent aan het Departement Elektrotechniek. Hij overleed in Israël op 26 januari 2014.
Annemie Caproens
Fotoverslag infodag
Op zaterdag 29 maart kwamen ruim 1.200 bezoekers (ongeveer 550 scholieren met hun ouders
of familieleden) de sfeer opsnuiven bij de Faculteit Ingenieurswetenschappen op de campus
in Heverlee: een infosessie van professoren, een bezoek aan de infomarkt van de opleidingen,
een gesprek met studenten – het was hen amper aan te zien dat VTK de avond ervoor Galabal
had - of een demonstratie van studentenprojecten, uitleg over de ijkingstoets, een bezoek aan
de ontwerpateliers van de architectuuropleiding in het Arenbergkasteel, de departementen
Elektrotechniek en Werktuigkunde of FabLab, een kennismaking met het werkveld van ingenieurs
bij imec, … of een wandeling door het park.
5
We hopen volgend academiejaar deze gemotiveerde en enthousiaste nieuwe ingenieursstudenten te kunnen verwelkomen.
Foto’s Judith Van Puyvelde
‘Armen laten spreken,
Neera Ardakar ontving ter gelegenheid van het pat
Als architecte en urbaniste laat Neera Ardakar zich in met de - zoals ze zelf zegt ‘mensen zonder stem’ in de steden. Haar missie is niet om gebouwen te ontwerpen die
de stad een gezicht geven, maar mensen een stem te geven door middel van de stad.
6
Het werk van architect-urbanisten wordt vaak geassocieerd
met het uitdenken van een structuur van een stad waarbij elk
gebouw een functie heeft en mensen ondergeschikt zijn aan
die structuur. Deze visie wordt vooral ingegeven door de manier
waarop steden, ook hier in Europa, ontwikkelen. Neera Ardakar
begrijpt de associatie. ‘Grote projecten realiseren zich vaak ten
koste van de inwoners van een stad. Het zijn net de inwoners die
de middelen en de politieke draagkracht niet hebben, die worden
onteigend en gebannen uit het perfecte beeld van de stad’,
vertelt ze. ‘Waar vroeger de grenzen tussen arm en rijk nog
flou waren, worden die grenzen alsmaar rigider’, gaat ze verder.
Steden worden meer en meer een verzameling eilanden waarbij
het horen of niet horen tot de stad bepaald wordt door het
beschikken over kapitaal. In landen waar de kloof tussen arm
en rijk groot is, zorgen de gated communities en sloppenwijken
ervoor dat de kloof visueel wordt. Dit zou niet de stad van de
toekomst mogen zijn. ‘De eigenheid en overtuiging van alle
inwoners van een stad maken deel uit van het stedelijk
weefsel’, zegt Bruno De Meulder in zijn laudatio.
Neera Ardakars werkterrein is Mumbai, Indië. Mumbai ontstond
als een verzameling van vissersdorpen en heeft een rijke maar
tevens complexe geschiedenis gekend. De koloniale periode
heeft een grote stempel nagelaten en de drang naar planning
zorgde ervoor dat Mumbai ook een duale stad werd. Er was
de stad voor de blanke en de stad voor de lokale bevolking.
Tegenwoordig heeft de stad nog altijd een grote aantrekkingskracht. Mumbai groeide uit tot een kosmopolitische stad waarin
groepen met verschillende achtergronden kleur aan de stad
geven. Toch blijft de duale stad bestaan: er is nog steeds een
geordende, propere stad voor de betere klassen terwijl de lagere
klassen uit de bevolking nog altijd deel uitmaken van het stuk
stad dat wordt afgescheiden. Neera Ardakar ziet haar rol als
architect-urbanist niet aan de zijde van de kapitaalkrachtigen,
maar als verdediger van de armen. Ze is ervan overtuigd dat
de stad niet van bovenuit gepland moet worden en dat de stad
begint bij de mensen die ze bevolken. De dualiteit in de stad
moet doorbroken worden en de stad moet ‘inclusief’ worden,
iedereen maakt deel uit van het stadsbeeld. In een stad als
Mumbai leeft een groot deel van de bevolking in sloppenwijken
die over de stad verdeeld zijn. In haar beleid houdt de stad
geen rekening met deze sloppenwijken. ‘Stadplanning gebeurt
meestal tot aan de grenzen van de sloppenwijken. Ze staan niet
op de stadskaarten en worden genegeerd als deel van de stad.
Nochtans leven een half miljoen mensen op 220 ha.’
In de traditie van de koloniale planning, maar ook in de huidige
drang naar een goed georganiseerde, propere stad wordt iedereen
die niet tot het stadsbeeld hoort, genegeerd. De bewoners worden
onteigend en in grote hoge woonblokken gestopt zonder enige
inspraak over hoe ze willen leven. Daar loopt het volgens haar
fout. ‘Geef hen infrastructuur, maar laat mensen zelf beslissen
hoe ze samen willen leven.’ Vaak staan de hoge blokken dicht
bijeen, komt er weinig licht in de nauwe straatjes en worden
dit broedplaatsen voor geweld en misdaad. Meestal kunnen
de bewoners de huur niet betalen en trekken ze weg om op
een andere plaats een andere sloppenwijk te laten ontstaan.
‘We moeten daaruit leren als architecten’, stelt Ardakar.
Een van de projecten waar ze actief bij betrokken is en een
boek over samenstelde is ‘The Chawls of Mumbai; Galleries
of Life’. Chawls of beluiken werden in het begin van de vorige
eeuw gebouwd om arbeiders die in de industrie van Mumbai
kwamen werken, te huisvesten. Na het sluiten van de meeste
fabrieken werden de chawls niet meer onderhouden en werden
ze onderhevig aan verval. Vele werden afgebroken om plaats
te maken voor nieuwe projecten en de bewoners werden
verdreven uit hun buurten. Neera Ardakar is actief betrokken bij
het behoud van de chawls van Mumbai. Ze zijn niet alleen een
deel van de geschiedenis; ze bepaalden ook het stadsgezicht
van Mumbai en dit is een gegronde reden om die niet te laten
verdwijnen. Neera Ardakar heeft niet de bedoeling het verhaal
van de chawls te romantiseren. Mensen leefden er opeengepakt.
Het waren meestal appartementsblokken van drie tot vier
verdiepingen waarbij de appartementen maar één tot twee
kamers telden. Toch kan er geleerd worden uit de manier
waarop mensen er zich organiseerden. ‘De gangen en open
ruimtes dienden als een soort microkosmos waar het sociale
leven zich afspeelde. Dit zorgde voor een sterke sociale cohesie
die de chawls leefbaar maakte en tevens een basis was voor
gemeenschapsgevoel en verantwoordelijkheidszin wat vaak
resulteerde in het ontstaan van sociale of politieke bewegingen’,
zegt ze hierover.
Ardakar is ook betrokken bij het renoveren van een oude
textielwijk in Mumbai. Ze vertelt hoe zij de rol van de architecten
ziet bij de renovatie van de vele ‘chawls’ die de wijk rijk is.
‘De inbreng van de bewoners is cruciaal. Men moet als
architect begrijpen hoe ze zich organiseren vooraleer men
grondige veranderingen uitvoert. De actoren zijn heel belangrijk
bij het conceptualiseren van een gebouw, wijk of stad en een
goede architect moet empatisch zijn.’ Het is belangrijk dat de
verhalen en het perspectief van de mensen uit sloppenwijken
en arbeiderswijken mee opgenomen worden in de stadsplanning.
De stad is van iedereen en iedereen moet gehoord worden.
armen een stem geven’
troonsfeest van de KU Leuven een eredoctoraat
‘Urbanisme is de discipline die de stad bestudeert maar tevens
handelt en intervenieert in de stad’, zegt Bruno De Meulder
in zijn laudatio ter ere van haar eredoctoraat en hij vervolgt:
‘Neera Ardakar duwt ons in een richting waarbij we ons
tegelijkertijd betrokken moeten voelen met de stad, maar ook
voor zijn armsten moeten zorgen. Ze geeft toe dat het evident
is dat we daarbij strategisch tewerk gaan en daarbij efficiëntie
Neera Ardakar
• studeerde architectuur aan
Sir J.J. College of Architecture,
Mumbai University
• gastdocent in the Academy of
Architecture, Rachana Sansad
in Mumbai
• gespecialiseerd in conservatie,
erfgoed en urban research
• medeoprichter van Womens’
Architects Forum
• actief in Textile Workers’ Union
Mumbai, Mumbai Peoples’ Action
Committee en tal van culturele
initiatieven en urbanisatieprojecten
• lid van Ardakar Associates
• medeauteur van One Hundred Voices,
Oral History of Millworkers of Girangaon
(2004) en The Chawls of Mumbai:
Galleries of Life (2011)
beogen, maar het is veel belangrijker voor gelijkheid te vechten.
Urbanisme is een gevecht, het ondernemen van actie. Niet alleen
van tijd tot tijd. Niet en niet enkel op cruciale momenten maar
elke dag. Een gevecht voor de stad. Vechten voor de stad.
Een activist zijn en wat men theoretiseert, dat moet men doen.’
De keuze van Neera Ardakar als eredoctor van de KU Leuven
vanuit het Departement Architectuur bewijst dat de visie op
urbanisatie en architectuur meer is dan enkel het bestuderen
en ontwerpen vanuit een beleid dat maar één groep dient.
Het is een engagement om samen met mensen een leefbare
wereld te maken. Het kiezen van iemand die dit engagement
aangaat met de arme bevolking en, zoals de titel zegt, de armen
laat spreken en een stem geeft, kan bijdragen tot het debat
over de rol van de architect-urbanist in onze huidige
samenleving.
Isabelle Benoit
7
Francquileerstoel 2014:
Emile Francqui (1863-1935) was nauw betrokken bij de oprichting van het Nationaal Fonds voor
Wetenschappelijk Onderzoek. Hij zorgde ervoor dat de beschikbare middelen van het Nationaal
Hulp- en Voedselcomité na de Eerste Wereldoorlog in het onderwijs werden geïnvesteerd.
Hiervoor werd in 1932 de Francquistichting opgericht. Dankzij deze stichting bestaan sinds 1946
de Francquileerstoelen, waarbij aan Belgische universiteiten jaarlijks bijzondere hoogleraren worden
benoemd voor een reeks van tien speciale voordrachten.
Dit jaar heeft de Faculteit Ingenieurswetenschappen, op voorstel
van prof. Jan Van Humbeeck, prof. Harshad (‘Harry’) Bhadeshia
uitgenodigd om deze lezingen te houden. De inaugurale lezing
vindt plaats op 6 mei. Meer informatie hierover vind je op
http://eng.kuleuven.be/evenementen/binnenlandsefrancquileerstoel-2013-2014
Prof. Hendrik Van Brussel van het Departement Werktuigkunde
kon als nieuwe redacteur prof. Bhadeshia interviewen.
Als werktuigkundig ingenieur, maar leek in materiaalkunde,
dacht ik dat alles al gezegd was over fasetransformaties
in staal. Maar blijkbaar niet.
8
Bhadeshia: De schoonheid van staal is dat zijn eigenschappen
bepaald worden door letterlijk honderden parameters en fasetransformaties. Zo kan de treksterkte van commerciële materialen
beïnvloed worden tussen 50 MPa en meer dan 5 GPa, door
manipulatie van deze parameters. Totaal nieuwe combinaties
van eigenschappen kunnen gecreëerd worden.
Kunt u een materiaal met een reeks gewenste
eigenschappen ‘ontwerpen’?
Bhadeshia: Goede vraag. Mensen die mathematische modellen
maken, zoals ikzelf, overdrijven soms over wat al mogelijk is.
Modelleren van materiaalgedrag is uiterst complex, multidisciplinair en meerschalig; de weg naar nauwkeurige modellen van
complexe staallegeringen is nog heel lang en bochtig. Om het
model bruikbaar te houden proberen wij het aantal parameters
te reduceren tot de meest essentiële, met als gevolg dat het
resulterend model niet alle eigenschappen nauwkeurig kan
voorspellen, maar wel voor de meest belangrijke toepassingen.
Zoals wij microscopen gebruiken om een probleem op te lossen,
gebruiken wij modellen als hulpmiddelen om de ontwikkeltijd
en de middelen nodig om een nieuw materiaal te ontwerpen te
beperken en om eigenschappen te ontdekken waarvan je het
bestaan zelfs niet vermoedde.
U adviseert ook de staalindustrie. Wat kan daar uw
bijdrage zijn?
Bhadeshia: Laat mij een voorbeeld geven. Het is bekend dat
staal voor de loopringen van kogellagers zeer zuiver moet zijn.
Meestal wordt daarvoor staal met 1% koolstof en 1,5% chroom
gebruikt. Kogellagers worden zeer zwaar dynamisch belast en
elke onzuiverheid in het staal, zoals oxidedeeltjes, kan vroegtijdig falen van de lagers veroorzaken. Het onderzoek van de
laatste 40 jaar richtte zich op het produceren van zuiver kogel-
lagerstaal. Dit probleem wint nog aan belang door het gebruik
van zeer grote lagers in windturbines, waar falen van de lagers
catastrofale gevolgen kan hebben. Wij hebben in ons onderzoek
naar dit probleem grote vooruitgang geboekt. Sinds 150 jaar
weet men dat waterstof effectief is om staal te zuiveren, maar men
weet ook dat waterstof de taaiheid van dat staal vermindert.
Wij zoeken een oplossing door een nieuwe theorie te ontwikkelen
om bepaalde deeltjes te ‘ontwerpen’ die de waterstof aantrekken
en binden waardoor het kristalrooster niet beschadigd en de
taaiheid niet aangetast wordt. Het zou een doorbraak betekenen
als wij deze methode kunnen ontwikkelen tot een commercieel
proces dat toe te passen is op grote structuren, zoals loopringen
van zeer grote lagers. Bij dit soort onderzoek, waar opschalen
belangrijk is, komt interdisciplinariteit heel snel om het hoekje kijken.
Hoe vult u de Francquileerstoel in?
Bhadeshia: Ik geef eerst een inaugurale les waarin ik boeiende
nieuwe ontwikkelingen rond staal, die u vijf jaar geleden zelfs
niet had kunnen vermoeden, zal uiteenzetten.
Dan komt er een lessenreeks waarin ik een generieke fasetransformatietheorie zal ontwikkelen met toepassingen van
het ‘ontwerpen’ van staalsoorten in verschillende scenario’s.
Onderzoekt u nog andere materialen naast staal en
zijn legeringen?
Bhadeshia: Neen, 99% van mijn onderzoek is aan staal gewijd.
Af en toe passen wij wat wij bij staal geleerd hebben toe op
andere materialen zoals op complexe intermetallieke mengsels.
Wat is de impact van nanotechnologie op staal?
Is nanotechnologie een ‘hype’ voor u of is het echt
iets revolutionairs?
Bhadeshia: Als ernstig onderzoeker ben je natuurlijk verplicht
om nieuwe concepten, die misschien nooit zullen toegepast
worden, te exploreren. Je weet maar nooit. Sinds Clinton de
nanotechnologiehype op gang bracht, zag je in de VS een
explosie van het onderzoek in nanotechnologie. Nu kunnen
wij uit de NSF-rapporten afleiden dat er momenteel weinig
toepassingen zijn van nanotechnologie in nieuwe ‘structurele’
materialen zoals staal. Zodra je van nanostructuren grotere
structuren maakt, zegt de thermodynamica dat je defecten
zult introduceren waardoor de ongelooflijke eigenschappen
van nanostructuren, bijvoorbeeld van nanobuisjes, verdwijnen.
‘Exceptional Alloys of Iron’
Maar mijn onderzoeksgroep heeft wel als eerste ter wereld een
materiaal met nanostructuur ontwikkeld. Het heeft een zeer grote
dichtheid aan interfaces, waardoor het heel sterk en taai is.
Een taai materiaal kan een hoge energie bij impact absorberen.
Vele duizenden ton van dit materiaal werden al geproduceerd
en ik zal de ontwerpconcepten die geleid hebben tot dit materiaal,
in de Francquilessencyclus uitleggen.
Dit materiaal is al toegepast in bepantseringen, waar hoge
weerstand bij hoge reksnelheden vereist is. Het is daarenboven
zeer hard. Het kan geproduceerd worden door een continue
afkoelingstransformatie bij lage temperatuur (200°C), waardoor
zeer fijne korrels (20 nanometer) gevormd worden en de distorsie
zeer laag is. Verder werken wij met dit materiaal aan een
toepassing bij Rolls Royce voor assen van straalmotoren om
weerstand te kunnen bieden aan de extreem hoge koppels
die zullen optreden in de toekomstige generaties van zuinige
en stille straalmotoren.
Welke disciplines kunnen baat hebben bij het bijwonen
van de Francquileerstoel?
Bhadeshia: Enige achtergrondkennis van materiaalkunde is
vereist, zoals kristalstructuren. Ik maak er echter een punt van
eer van mijn lessen voor minstens 50% toegankelijk te maken
voor mensen met een algemene ingenieursopleiding. Ik hou
van dat soort uitdagingen.
Is materiaalkunde een populaire discipline in Cambridge?
Bhadeshia: Wij hebben het voordeel dat in Cambridge
het zogenaamde Tripos-systeem gebruikt wordt
(http://en.wikipedia.org/wiki/Tripos). Dit betekent dat
de studenten intekenen op een zeer algemeen programma,
dat een reeks algemene cursussen omvat, waaronder ‘materialen’.
Gaandeweg bouwen zij een interesse op in een bepaalde
specialiteit. Zo geef ik mijn cursus aan 250 studenten in het
eerste jaar en aan 85 studenten in het tweede jaar. In het
derde en vierde jaar heb ik dan 45 studenten die echt in
materiaalkunde geïnteresseerd zijn. Daar bovenop zijn er in
mijn departement 160 doctoraatsstudenten die hun interesse
in materiaalkunde verder ontwikkelen. Zelf hebben wij te weinig
studenten om deze groep te bevolken; daarom rekruteren wij
doctoraatsstudenten uit veel andere universiteiten.
Ik behoor tot een echt interdisciplinair departement materiaalkunde en metallurgie. Andere departementen hebben een
eigen, meer monodisciplinaire, onderzoeksgroep materialen,
zoals de fysica, gericht op halfgeleiders, chemie op katalyse
en engineering op materiaalselectie (met prof. Ashby als
bekende exponent). Ik vind interdisciplinariteit essentieel
in materiaalkunde.
Is er een alternatief voor staal?
Bhadeshia: Staal heeft een reusachtig voordeel: je kunt
er zeer grote hoeveelheden van maken en het is een heel
betrouwbaar materiaal. Je hoeft niet na te denken als je het
gebruikt, want het werkt. Over een besturingssysteem van
een computer dat om de haverklap crasht, moet je je
zorgen maken.
Bekijk ook de schaal waarop staal gebruikt wordt: 1,3 miljard
ton per jaar. Alle andere materialen, buiten beton, komen nog
niet aan 1%. Ja, we hebben competitie nodig, anders worden
we lui. Maar, om eerlijk te zijn: staal is een schitterend materiaal
en het zal er nog voor lange tijd zijn om ons te dienen.
Dreigt er een tekort?
Bhadeshia: Aan ijzererts is er geen tekort. De productie van
staal maakt echter veel CO2 vrij en dat wordt stilaan onaanvaardbaar. Dé uitdaging voor de volgende tien jaar is methoden
te vinden om de CO2-uitstoot tijdens de productie van staal
drastisch in te perken. Er wordt overal intensief aan gewerkt.
Heeft de staalindustrie een toekomst in Europa?
Bhadeshia: Ik denk het wel, omdat Europa zich concentreert
op producten met een hoge toegevoegde waarde. Ik denk niet
dat het mogelijk is om verder te concurreren met bijvoorbeeld
China in het maken van eenvoudige handelsartikelen. Maar in
staalproducten met hoge kwaliteit voor de voertuigindustrie
blinkt Europa uit.
Graag tot in mei, bij de Francquilezingen.
Hendrik Van Brussel
Webpagina van Bhadeshia:
www.msm.cam.ac.uk/phase-trans/Bhadeshia.html
9
Technische keramiek,
een schitterend materiaal maar mo
Technische keramieken, zoals alumina (Al2O3), zirconia (ZrO2) en siliciumnitride (Si3N4), zijn minder
bekend dan functionele keramiek, zoals aardewerk en porselein, maar worden steeds belangrijker
in allerlei hoogtechnologische producten. De mogelijkheid om keramische producten met complexe
vormen te fabriceren, met hoge vormnauwkeurigheid, oppervlaktekwaliteit en tegen een betaalbare
prijs, is een uitdaging, maar zal een waaier van nieuwe toepassingen openen.
In twee recente doctoraten aan de Afdeling PMA, Departement Werktuigkunde, wordt deze uitdaging
aangegaan. In zijn proefschrift ‘Selective laser sintering and melting as additive manufacturing
methods to produce alumina parts’, dat hij verdedigde in december 2013, pakte Jan Deckers het
productieprobleem aan. In zijn doctoraatsthesis `Performance and characteristics of ELID-grinding'
(januari 2014) kwam Bruno Kersschot met een methode om uiterst gladde oppervlakken te produceren.
Technische keramieken hebben zeer interessante mechanische
eigenschappen. Zij zijn heel hard, maar ook heel bros en verder
erg slijtvast en hittebestendig. Zij zijn elektrisch, thermisch en
magnetisch niet-geleidend. Belangrijk voor medische toepassingen
is hun biocompatibiliteit.
10
Toepassingen van technische keramieken waar complexe vormen
met uiterst gladde oppervlakken vereist zijn, vindt men in knie- en
heupprothesen (Figuur 1), in asferische spiegels (Figuur 2) en
(matrijzen voor) lenzen, in turbineschoepen en in snijgereedschappen.
Jan Deckers heeft een oplossing gezocht voor het probleem van
de vormgeving van keramische onderdelen met complexe vorm
door het gebruik van additieve vervaardigingsmethodes, ook wel
3D-printing genoemd (Figuur 3). De klassieke materiaalafnameprocessen zoals draaien, frezen en slijpen zijn weinig geschikt
om voorwerpen met complexe vormen te genereren wegens de
grote hardheid van keramieken. Ook vonkerosie komt meestal
niet in aanmerking omdat keramieken elektrisch niet-geleidend zijn.
Wat men wenst, zijn zogenaamde ‘(near-)net-shape’ vervaardigingsmethodes, waarbij de eindvorm verkregen wordt zonder dat verdere
Figuur 1. Knie- en heupgewrichten in
siliciumnitride
bewerkingen vereist zijn. Materiaaltoevoegende processen zijn
dan voor de hand liggende oplossingen. Onderzoek op twee van
die processen heeft al geleid tot evenveel succesvolle spin-offs
van de Afdeling PMA, namelijk stereolithografie (SL) en selectief
lasersinteren (SLS). Stereolithografie is de laagsgewijze opbouw
van objecten vanuit een vloeibaar fotopolymeer door laserpolymerisatie, waaruit in 1990 het spin-offbedrijf Materialise is
ontstaan. Selectief lasersinteren is de laagsgewijze opbouw van
objecten door lasersinteren van metaalpoeders, dat in 2008
geleid heeft tot de spin-off Layerwise.
In zijn doctoraat heeft Jan Deckers twee technieken onderzocht:
het direct selectief lasersinteren/smelten (directe SLS/SLM),
waarbij zuivere aluminapoeders gebruikt worden, en het indirect
lasersinteren (indirecte SLS), waarbij uitgegaan wordt van
agglomeraten (deeltjesgrootte 10/100 μm) van aluminapoeder
met een polymeer bindmiddel.
Directe SLS is de logische startkeuze. Het bleek al snel een niet
zo eenvoudige keuze. Directe SLS/SLM werkt voorlopig alleen
voor bepaalde keramieken, zoals alumina en zirconia.
Figuur 2. Ruimtetelescoopspiegel in siliciumcarbide
oeilijk vorm te geven
Jan Deckers studeerde in 2007 af
als master in de ingenieurswetens
chappen:
werktuigkunde, optie biomedis
che technieken. In 2013 promovee
rde hij,
aan de Afdeling PMA, Departem
ent Werktuigkunde, onder leiding
van
prof. Jean-Pierre Kruth, tot doctor
in de ingenieurswetenschappen met
de thesis
‘Selective laser sintering and melt
ing as additive manufacturing meth
ods to
produce alumina parts’. Op de Inter
national Conference on Advanced
Research
in Virtual and Rapid Prototyping,
Leiria, Portugal, won hij de Best Pape
r Award.
master in de ingenieursBruno Kersschot werd in 2008
echanica.
, optie mechatronica en precisiem
unde
tuigk
werk
en:
app
wetensch
unde,
tuigk
Werk
ent
artem
Afdeling PMA, Dep
In 2013 promoveerde hij, aan de
nieurswetenschappen
inge
de
in
or
doct
tot
,
aerts
Reyn
onder leiding van prof. Dominiek
Hij won in 2012
characteristics of ELID-grinding’.
met de thesis ‘Performance and
ce on
feren
Con
nal
op de ‘Third Internatio
de ‘Excellent contribution award’
.
werd
uden
geho
nanoManufacturing’ die in Tokio
11
Een experimenteeropstelling werd gebouwd waarin lagen van
submicron-aluminapoeder (0,3 μm) elektroforetisch gedeponeerd
worden, vervolgens voorverwarmd tot 800°C (om thermische
schokken te vermijden) en nadien gesinterd. Structuren in alumina
met een korrelgrootte van minder dan 5 μm werden verkregen.
Uniform deponeren en voorverwarmen en een klein laservermogen
zijn essentieel voor het verkrijgen van goede resultaten. Verder onderzoek is in de maak om het direct SLS-proces van keramieken te
optimaliseren.
Figuur 3. Complexe objecten in alumina, gefabriceerd
met indirect selectief lasersinteren (SLS)
Het onderzoek over indirecte SLS heeft meer resultaten opgeleverd.
Omdat uitgegaan wordt van poeder dat bestaat uit submicron
aluminadeeltjes, ingebed in een polymeer bindmiddel, zijn
verschillende stappen nodig om tot het eindproduct te komen.
Eerst wordt een laag poeder gedeponeerd waarna de laser het
bindmiddel selectief wegsmelt en de aluminadeeltjes door capillaire
krachten aaneenkoeken. Doordat de deeltjes zich herschikken
door het verdwijnen van het bindmiddel treedt er krimp en vervorming op van het laag per laag gevormde werkstuk. Nadat het
hele product gevormd is, wordt het in een oven gesinterd, waardoor
de aluminadeeltjes in elkaar smelten. Verschillende methoden
kunnen gebruikt worden om het product, dat nog poriën bevat,
nadien te ‘verdichten’. Dit kan door tijdens de productie elke
poederlaag meerdere keren af te scannen met de laser, door het
product isostatisch samen te persen of door infiltratie met een
suspensie van poederdeeltjes in water of ethanol. Met indirecte
SLS werden voorwerpen met een complexe geometrie geproduceerd met een densiteit van 90%. Differentiële krimp en een nog
te grote oppervlakteruwheid (Ra = 15 μm) blijven te remediëren.
In zijn doctoraat behandelt Bruno Kersschot een materiaalafnameproces dat het mogelijk maakt zeer gladde oppervlakken, met
Ra-waarden van enkele nanometer, te genereren op keramische
en hardmetalen producten, zoals knie- en heupprothesen, turbineschoepen, spiegels en lenzen voor telescopen en wafersteppers.
Dit productieproces heet ELID-slijpen. ELID, ELectrolytic In-process
Dressing, werd ontwikkeld aan het befaamde RIKEN-laboratorium
in Tokio. Een waas van geheimzinnigheid heeft altijd rond ELID
gehangen en het is de verdienste van Bruno Kersschot dat hij
bepaalde fenomenen in dat proces wetenschappelijk verklaard
en gemodelleerd heeft.
12
Slijpen is een materiaalafnameproces waarbij een snel draaiende
slijpschijf, bestaande uit abrasieve korrels (diamant, SiC) die vastgehouden worden in een bindmiddel (hars, metaal), materiaaldeeltjes
(spanen) wegneemt van het werkstuk waarmee de schijf in contact
komt. Tijdens het slijpen slijten de slijpkorrels en hopen de spanen
zich op in de holtes tussen de korrels, waardoor de slijpschijf bot
wordt. Om de schijf weer scherp te maken wordt met een diamantgereedschap de omtrek van de schijf gereinigd: botte korrels
worden weggebroken, spanen tussen de korrels verwijderd en
eventueel wordt een gewenste vorm gegeven aan het loopvlak
van de slijpschijf. Dit proces wordt in het Engels ‘dressing’ genoemd.
Bij het ELID-slijpen bestaan de slijpschijven uit fijne diamantkorrels,
vastgehouden in een metalen (gietijzeren) bindmiddel (MB-schijven).
Dergelijke schijven zijn, vergeleken met harsgebonden slijpschijven,
heel duurzaam en stijf. Deze laatste eigenschap is essentieel voor
het verkrijgen van heel gladde oppervlakken. Nadelig is echter
dat MB-schijven snel bot worden.
Het ELID-proces is bedoeld om dat laatste euvel op te vangen.
Eerst wordt de schijf scherp gezet en de gewenste vorm gegeven
door middel van een vonkerosieproces. Hiertoe worden vonken
gegenereerd tussen het metallisch bindmiddel en een uitwendige
elektrode die rond de slijpschijf is opgesteld. Een mist van gedemineraliseerd water dient als diëlectricum. Daarna wordt ervoor
gezorgd dat een passivatielaag van oxiden en hydroxiden elektrolytisch wordt gedeponeerd op de omtrek van de schijf. Hiertoe
worden spanningspulsen aangelegd tussen de schijf en de
uitwendige elektrode. Een alkalisch elektrolyt wordt gebruikt.
Tijdens het eigenlijke slijpproces slijt een deel van de (hydr)oxiden
af, waardoor de geleidbaarheid in de elektrische keten toeneemt
en een deel van de bindmiddelmoleculen oplost om de afgesleten
passivatielaag te herstellen. Door de oplossing van het bindmiddel
komen sommige (versleten) slijpkorrels losser te zitten waardoor
ze losgerukt worden en verse korrels aan de oppervlakte komen.
De kunst is nu om een dynamisch evenwicht te vinden tussen de
verwijdering van versleten korrels en de aangroei van de passivatielaag, zodanig dat de schijf zichzelf scherp houdt. In zijn thesis heeft
Bruno Kersschot dit proces diepgaand geanalyseerd en gemodelleerd.
In de thesis is aangetoond dat ELID-slijpen superieur is aan klassiek
slijpen voor het nauwkeurig bewerken van zeer harde materialen,
zoals technische keramieken, cermets en hardmetalen. Daar waar
klassiek geslepen oppervlakken nog verder moeten gepolijst of
gelapt worden, waardoor de vormnauwkeurigheid verloren gaat,
kan met het ELID-procedé het afruwen en finisseren op dezelfde
machine gebeuren.
Spiegeloppervlakken met Ra-waarden van minder dan 10 nm
werden in dit werk geregeld verkregen. Figuur 4 illustreert dit
op een voorwerp van 50x15 mm uit Si3N4. Uit de literatuur zijn
resultaten bekend met Ra-waarden van 0,1 nm! De ELID-technologie is ook veelbelovend voor het slijpen van de Si-wafers
die gebruikt worden in de micro-elektronica, waar men de
7 nm-technologie in het vooruitzicht stelt tegen 2017 en
waarvoor dus extreem gladde wafers nodig zullen zijn.
Het ultieme streefdoel van snel en goedkoop keramische producten
met complexe vorm ‘near-net-shape’ te kunnen produceren met
3D-printing, om ze nadien met nanometerprecisie af te werken
via het ELID-slijpproces, is nog niet bereikt. De twee besproken
doctoraten zijn belangrijke stappen in de richting van dit doel.
Figuur 4. Spiegel in siliciumnitride geproduceerd met
ELID-slijpen
Hendrik Van Brussel
Drie decanen
van de Groep Wetenschap & Technologie
van de KU Leuven samen aan tafel
Na een aanloopperiode van meer dan 10 jaar binnen de Groep Wetenschap & Technologie van de
Associatie KU Leuven begint alles duidelijk vorm te krijgen, een ideale gelegenheid om samen te
zitten met drie decanen uit deze Groep: Michiel Steyaert van de Faculteit Ingenieurswetenschappen,
Kris Willems van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen en Dag Boutsen van de
Faculteit Architectuur.
Decaan: Dag Bouts
en
yaert
Michiel Ste
appen
Decaan:
wetensch
rs
u
Ingenie
Faculteit:
Leuven
Campus:
.120
denten: 5
Aantal stu
Faculteit: Archite
ctuur
Campussen: Brus
sel, Gent
Aantal studenten:
1.760
Decaan: Kris Willems
rswetenschappen
Faculteit: Industriële Ingenieu
gge, Gent &
Campussen: Oostende & Bru
l, Leuven,
Gee
&
r
ave
e-W
telijn
-Ka
Aalst, Sint
Diepenbeek
Aantal studenten: 5.135
Wat betekent de Associatie KU Leuven concreet voor
de (potentiële) student?
Michiel Steyaert: De integratie zoals ze nu gerealiseerd is,
biedt een continuüm aan universitaire opleidingen. De hele keten
wordt aangeboden: van fundamentele wetenschap over burgerlijk
ingenieur naar industrieel ingenieur en van architect over burgerlijk
ingenieur-architect naar burgerlijk ingenieur bouwkunde,
materiaalkunde, enzovoort. Het opzet van onze Associatie is
de diversiteit te bewaren en de kwaliteit te bewaken. Omdat wij
binnen deze Associatie het volledige gedifferentieerde aanbod
aan opleidingen realiseren, kunnen we ook de verschillende
profielen scherper aftekenen.
13
Dag Boutsen: Bij de opleiding tot architect ligt de klemtoon
op het ontwerpen, vandaar de nadruk op de vele ateliers; bij de
opleiding tot burgerlijk ingenieur-architect wordt meer gefocust
op de ingenieursbenadering en de technische competenties.
Dat betekent onder andere dat de opleiding architect een
nauwere band heeft met de humane wetenschappen.
burgerlijk ingenieur
industrieel ingenieur
theoretische diepgang
praktische toepassingen
waarom?
hoe?
Misschien een korte toelichting over de verschillende
profielen?
abstractievermogen
beheersing uitvoeringstechnieken
synthesevermogen
Michiel Steyaert, Kris Willems: De burgerlijk ingenieur richt
zich bij het creëren van nieuwe producten op het inhoudelijke,
op de theoretisch-conceptuele onderbouw, op de limieten van
materialen. De industrieel ingenieur daarentegen is praktischer
en zal instaan voor het ontwerp en de organisatie van de nodige
productieprocessen. Uiteraard spreken we hier over accentverschuivingen, die we proberen grafisch voor te stellen (zie figuur).
technische bagage
multidisciplinariteit
specialisatie
onderzoek
ontwikkeling
ingenieurswetenschappen. De Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen onderzoekt
momenteel de mogelijkheid voor een - eigen ijkingstoets en ook bij de Faculteit Architectuur
staan ijkingsmodules op de agenda. Door de
strikte bewaking van de verschillende profielen
wordt ook duidelijkheid geschapen over het
profiel van de uitstromende student naar het
zogenaamde afnemend veld of de arbeidsmarkt
toe. Uiteraard is er voor alle opleidingen in alle
faculteiten een sterke en doorgedreven kwaliteitsbewaking opgezet.
Wat met de profilering van de opleidingen
industrieel ingenieur en architect die op
verschillende campussen georganiseerd
worden? Bestaan er (nog) verschillen?
Kan er gesteld worden dat er dus een duidelijke profilering is?
Michiel Steyaert: Absoluut. Voor de Associatie KU Leuven
is deze profilering uitermate belangrijk. Er is een duidelijke
differentiatie, dit zowel wat de instroom als de uitstroom betreft.
Momenteel is er al een ijkingstoets voor de instromende studenten
Kris Willems: Het is uiteraard zo dat de
verschillende campussen die een opleiding industrieel ingenieur
aanbieden, niet identiek zijn. Ze hebben een eigen organisatie,
een eigen traditie en cultuur, ze hebben in het verleden verschillende
accenten gelegd. Met de Associatie kunnen we nu garanderen
dat het profiel van de uitstromende industrieel ingenieur overal
hetzelfde zal zijn. Dit betekent niet dat alle campussen kopieën
De Associatie KU Leuven, een korte historiek
14
• 19 juni 1999: Bolognaverklaring, ondertekend door 29 ministers van Onderwijs, met als doelstelling de creatie van een
Europese ruimte voor Hoger Onderwijs; dit houdt o.m. in dat men streeft naar vergelijkbare diploma’s, door het invoeren
van de bachelor-masterstructuur. Het werd toen duidelijk dat de Belgische organisatie van het Hoger Onderwijs, met zijn
drieledige structuur (hoger onderwijs van het korte en het lange type en universitair onderwijs), een unicum was in Europa:
alle andere landen kenden maar twee niveaus, een professioneel en een academisch.
In België hadden de verschillende gewesten dan ook plannen om de academische opleidingen (aan de universiteiten en
aan de hogescholen) te integreren in ‘associaties’. De katholieke onderwijskoepel in Vlaanderen had niet zoveel vertrouwen
in de regering Dewael I (met Marleen Vanderpoorten als minister van Onderwijs): vooral de KU Leuven voelde zich bedreigd
omdat eraan gedacht werd om de associaties geografisch te beperken: één associatie per provincie - het spook van de
‘Universiteit van het Hageland’ rees weer op (in Vlaams-Brabant was er maar één industriële hogeschool). Daarom nam
rector Oosterlinck het initiatief om, nog voor er een Vlaams Associatiedecreet kwam, zelf al een zeer brede en stevige
Associatie KU Leuven te smeden, die hogescholen uit heel Vlaanderen aan de KU Leuven zou binden.
• De vzw Associatie KU Leuven werd opgericht op 10 juli 2002 en liep voor op het Vlaamse structuurdecreet (april 2003).
De eerste doelstelling was de hogescholen te helpen bij hun academisering, een proces dat zou worden geëvalueerd door
een internationale organisatie, het Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisme (NVAO), en dit na visitaties van de verschillende
hogescholen.
• 29 september 2005: (tussenstap) oprichting van de Geassocieerde Faculteit Industriële en Biowetenschappen.
De geacademiseerde opleidingen tot industrieel ingenieur worden dan nog georganiseerd door de hogescholen.
• 28 juni 2006: Geïntegreerde Faculteit Economische, Toegepaste Economische en Handelswetenschappen.
• 16 november 2006: Geïntegreerde Faculteit Letteren (met de hogescholen voor tolken en vertalers).
• 6 juli 2011: het Vlaams Parlement keurt het decreet goed dat de integratie van de academische hogeschoolopleidingen
in de universiteiten vastlegt.
• 14 november 2011: de KU Leuven stelt haar nieuwste faculteit (de 14e) voor, de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen met Kris Willems als decaan.
• 15 november 2012: oprichting van de Faculteit Architectuur met als decaan Dag Boutsen. Ze bestaat uit twee campussen:
Sint-Lucas Brussel en Sint-Lucas Gent.
• September 2013: het integratieproces in de KU Leuven. De geacademiseerde hogeschoolopleidingen maken volwaardig
en volledig deel uit van de universiteit, die de verantwoordelijkheid heeft voor de uitgereikte diploma’s, voor de organisatie
van het onderzoek en het onderwijs, … Het onderwijs (5.600 studenten industrieel ingenieur, 1.760 studenten architectuur,
1.170 studenten toegepaste taalkunde, ...) en het onderzoek blijven op de campussen van de hogescholen, verspreid over
heel Vlaanderen. Als gevolg van de academisering krijgen deze opleidingen een sterkere onderzoekscomponent.
• Vandaag telt de Associatie KU Leuven meer dan 102.000 studenten (professionele en academische opleidingen).
van elkaar gaan worden.
De specialisaties blijven bestaan,
maar de expertise van de
verschillende groepen kan nu
veel breder ingezet worden.
We kunnen aan onze studenten
mobiliteit tussen de verschillende campussen aanbieden:
bijvoorbeeld labosessies aanbieden aan de studenten daar
waar de beste apparatuur en
de meeste expertise aanwezig
is. Studenten die op de ene
campus het merendeel van de
vakken volgen, kunnen voor
praktijksessies naar één of meer andere campussen gaan.
Dag Boutsen: Bij ons zijn de profielen in Brussel en Gent uiteraard
ook dezelfde, er is zelfs eenzelfde docentenkorps dat pendelt
tussen de twee locaties. Toch zijn er nog eigen accenten,
gewoon al omwille van de verschillende context. Dan heb ik
het zowel over de verschillende stedelijke omgeving, Brussel
en Gent, als over het schaalverschil. Brussel telt ongeveer 400
studenten, Gent 1.300. Samenwerking tussen campussen kan
alleen maar verrijkend werken en daar maken we ook bewust
gebruik van. Zo zijn we recent gestart met een vernieuwd
curriculum: de master in de stedenbouw en ruimtelijke planning,
waarbij zowel Brussel, Gent als Leuven betrokken zijn.
Is er ook samenwerking qua onderzoek tussen de
verschillende faculteiten?
Michiel Steyaert, Dag Boutsen, Kris Willems: Uiteraard is
het onderzoek zeer divers: van fundamenteel-conceptueel tot
praktijkgericht onderzoek, van zeer grootschalig en internationaal
tot kleinschalig en lokaal onderzoek, van wiskundig-theoretisch
onderzoek tot onderzoek in de kunsten. Hogescholen zijn traditioneel
eerder gespecialiseerd in praktijkgericht onderzoek, terwijl de
universiteit zich eerder toelegt op fundamenteel onderzoek.
Door een goede wisselwerking tussen de verschillende types
onderzoek en de verschillende disciplines, ontstaat er een innovatieketen. Hierdoor kunnen de resultaten van fundamenteel
onderzoek gemakkelijker doorstromen naar de praktijk.
Omgekeerd leiden praktische problemen en resultaten van het
praktijkgericht onderzoek tot vooruitgang voor de meer fundamentele onderzoekers. De associatieleden hebben afgesproken
zich elk te focussen op eigen speerpunten. De beleidsplannen
vastleggen is een hele uitdaging, net als het aanpakken van alle
organisatorische challenges die er opduiken. Maar het loont
absoluut de moeite.
Hoe is het doctoraatsonderzoek georganiseerd? Is er één doctoraatsprofiel in
de maak?
Michiel Steyaert, Dag Boutsen,
Kris Willems: Neen, zeker niet. Elke faculteit
heeft haar eigen doctoraatsopleiding.
Hier geldt hetzelfde principe als voor
de bachelor- en masteropleidingen: duidelijk
gedefinieerde profielen waarbij elke faculteit
haar eigenheid bevestigt en bewaart.
Zal de Associatie uw faculteit helpen bij de internationalisering?
Michiel Steyaert: De internationalisering aan de Faculteit
Ingenieurswetenschappen is zeer goed uitgebouwd. De faculteit
is koploper aan de KU Leuven wat het aantal internationale
studenten betreft. De Faculteit Ingenieurswetenschappen blijft
voor haar burgerlijk ingenieurs en burgerlijk ingenieur-architecten
verdere inspanningen en initiatieven ontwikkelen zoals onlangs
de oprichting van het ENGeniusfonds.
Dag Boutsen: De inbedding in de KU Leuven opent natuurlijk
meer deuren, de naamsbekendheid en reputatie speelt hier een
rol. In grote lijnen zal het geheel dus zeker de graad van internationalisering positief beïnvloeden.
Wel moeten de verschillende werkwijzen nog beter op elkaar
afgestemd worden. Budgetgewijs ondervinden we vandaag nog
moeilijkheden rond bijvoorbeeld docentenmobiliteit.
Het proces verloopt ook trager en moeilijker, wij konden in de
periode voor de integratie veel korter op de bal spelen. Vandaag
is budgetbeheersing voor onze faculteit allesbehalve gemakkelijk
met werkingskosten, mobiliteit, infrastructuur, enzovoort.
Zal de Associatie nog verder evolueren of is een eindstreep
bereikt?
Michiel Steyaert, Dag Boutsen, Kris Willems: Er is al heel wat
gerealiseerd en dat is een heel goede zaak. Uiteraard resten er
nog heel wat problemen. Er zal dus ongetwijfeld nog dynamiek
zijn in de toekomst.
Liliane Pintelon
Yves Willems
Architect
Architectuurwetenschappen
Bouwtechnieken
Ontwerpen
Burgerlijk ingenieur architect
Architectuurwetenschappen
Exacte en technische vakken
Ontwerpen
15
Paula Moldenaers,
als departementsvoorzitter drijvende kracht achter
Paula Moldenaers is sinds augustus 2013 departementsvoorzitter van CIT, in opvolging van
Jan Vermant die binnenkort ETH Zürich vervoegt. Zij heeft enkele drukke jaren voor de boeg,
maar was graag bereid tot een gesprek over haar visie en toekomstplannen.
De eerste vraag is natuurlijk: wie is Paula Moldenaers,
de nieuwe departementsvoorzitter van CIT?
Leuven is mijn geboortestad. Mijn middelbare school heb ik
doorlopen aan het Heilig-Hartinstituut in Heverlee. Ik heb even
getwijfeld tussen studies ingenieur en geschiedenis, maar het
PMS (het Psycho-Medisch-Sociaal centrum, nu CLB of Centrum
voor LeerlingenBegeleiding) raadde aan om ingenieur te studeren,
wat ik gedaan heb. Geschiedenis is wel altijd een hobby gebleven.
Na mijn studies burgerlijk scheikundig ingenieur ben ik een
doctoraat gestart bij prof. Jan Mewis met als onderwerp de
stroming van vloeibare kristallen. Toen was dit een heel nieuw
16
en uitdagend domein. Na mijn doctoraat heb ik geopteerd
voor een aantal ‘postdoclets’, een aantal kortere verblijven
aan diverse vooraanstaande instituten: Stanford, Kyoto,
Berkeley en Delaware. Dat is zowat het voornaamste, denk ik.
Tenzij misschien nog vermelden dat ik gelukkig getrouwd ben
en moeder ben van twee studerende kinderen, een dochter
en een zoon.
Waarvoor staat CIT?
CIT, Chemische Ingenieurstechnieken, is de drijvende kracht
achter de bachelor en de master ‘chemische technologie’.
Deze master is veruit de grootste ingenieursopleiding ‘chemische
technologie’ in Vlaanderen en levert jaarlijks zo’n 50 burgerlijk
scheikundig ingenieurs af. Dit is ongeveer 70% van wat de
chemie en petrochemie hier nodig heeft. Deze sectoren zijn
voor Vlaanderen trouwens erg belangrijk, zowel wat tewerkstelling als export betreft. Uiteraard wordt in de opleiding
aandacht besteed aan de basiscompetenties van een chemisch
ingenieur, maar de student kan zich ook specialiseren in een
beperkt aantal goed gekozen onderwerpen die aansluiten bij
de onderzoekskeuzes die het departement gemaakt heeft.
Wat ons bij het onderzoek brengt …
Niet te snel. Ik zou nog iets willen toevoegen over onderwijs.
Zo gaan we voluit voor internationalisering. Dit betekent dat
we internationale studenten rekruteren voor onze – volledig
Engelstalige – masteropleiding, maar ook dat we onze studenten
aanmoedigen om naar het buitenland te gaan. Onlangs is de
dual degree met de ‘University of Delaware’ gestart, dit is een
van de top-10 universiteiten in de States in Chemical Engineering.
Er is ook een uitwisselingsprogramma met de Ecole Polytechnique de Montréal. Verder staan wij in voor de Erasmus Mundus
Master ‘Engineering Rheology’ en de manama (master-na-master)
‘Safety Engineering’. Dit laatste gebeurt in een unieke samenwerking met essenscia vzw, de Belgische federatie van de
chemische industrie en life sciences. En net als de meeste
departementen ondersteunen we ook vele andere bachelors
en masters.
Hoe groot is de staf voor dit alles?
Die staf is eerder beperkt in verhouding tot het aantal studenten
dat we opleiden. Momenteel zijn we met 12 professoren.
We kunnen ook rekenen op de ondersteuning van een klein
team hardwerkende ATP’ers: drie secretariaatsmedewerkers
en een achttal mensen voor technische ondersteuning.
Chemische Ingenieurstechnieken (CIT)
Herbergt het Departement CIT verschillende onderzoeksgroepen?
Globaal kun je zeggen dat (bio)chemische processen en
producten centraal staan in ons onderzoek. Belangrijke
onderzoeksinteresses zijn nieuwe producten met optimale
eigenschappen en/of hoge recycleerbaarheid; productieprocessen met hoge materiaal- en energie-efficiëntie, met
minimale impact op het leefmilieu en hoge intrinsieke veiligheid;
nieuwe grondstof- en energiebronnen, … Dit onderzoek is
georganiseerd in drie afdelingen: BioTeC (Chemical and Biochemical Process Technology and Control), ProCESS (Process
Engineering for Sustainable Systems) en – de afdeling waar ik
toe behoor – SmaRT (Soft Matter, Rheology and Technology).
We werken samen in toepassingsgericht onderzoek binnen de
technologiecluster ‘Sustainable Chemical Process Technology’
van de Associatie KU Leuven.
17
Wat zijn de uitdagingen die je momenteel ziet voor CIT?
Dat zijn een viertal grote uitdagingen. We zien die uitdagingen
niet als problemen, wel als opportuniteiten. Een eerste uitdaging
heeft te maken met het feit dat we op één jaar tijd drie collega’s
zien vertrekken: twee gaan op emeritaat en een derde vertrekt
naar het buitenland. Er komen gelukkig drie nieuwe collega’s
ter vervanging. Maar op een totaal van 12 professoren is dit
wel een grote verandering in erg korte tijd. Een tweede uitdaging
ligt op de campus in Kortrijk, waar een nieuw, aangepast
tweejarig bachelorprogramma wordt georganiseerd. De studenten
kunnen dan in het derde bachelorjaar aansluiten bij de Leuvense
groep. We denken dat dit een betere optie is dan het oude
systeem waarbij de student na drie semesters van Kortrijk
naar Leuven moest komen, midden in een academiejaar dus.
Er is een nieuwe CIT-collega in Kortrijk die deze opportuniteit
mogelijk maakt. Een derde uitdaging is de verhuizing die eraan
komt. Binnen zowat een jaar verhuist ons hele departement naar
de nieuwe faciliteiten ‘W&T chemie’ op Campus Arenberg III.
Een prachtig gebouw, performant qua veiligheid, trillingvrij,
prima uitgerust, dus dat zit goed. Maar de inhuizing zal uiteraard
heel wat inspanningen vergen. Behalve mensen moeten ook
opstellingen en toestellen verhuizen. De laatste uitdaging is er
een die niet typisch voor CIT is, maar waar alle departementen
van onze faculteit mee geconfronteerd worden. Het gaat hier
over de kullocs (KU Leuven op locatie). De Associatie biedt
mooie kansen, maar het zal heel wat tijd vergen om mensen,
beleidsplannen en alles wat erbij komt kijken te integreren en
tegelijkertijd de eigenheid van de profielen te bewaren.
Bedankt. Ik vond het trouwens fijn nog eens in een scheikundeomgeving, waar mijn ingenieursroots liggen, op bezoek te
komen. Ik wens je nog veel succes in je mandaat als
departementsvoorzitter.
Liliane Pintelon
De ijkingstoets: start van een b
Deze zomer zal de ijkingstoets voor de tweede maal plaatsvinden. Het is daarom nu het ideale
moment om toekomstige studenten te informeren over hoe ze zich kunnen voorbereiden op de
ijkingstoets. Verder hebben de studenten die vorig jaar hebben deelgenomen aan de ijkingstoets
en zich hebben ingeschreven voor de bachelor in de ingenieurswetenschappen en de bachelor
in de ingenieurswetenschappen: architectuur ondertussen hun januari-examens achter de rug.
Tijd dus om te reflecteren over het afgelegde traject van de ijkingstoets tot de januari-examens.
WAT IS DE IJKINGSTOETS?
• De ijkingstoets test via meerkeuzevragen vaardigheden die belangrijk zijn voor vakken uit de bachelor in
de ingenieurswetenschappen en de bachelor in de ingenieurswetenschappen: architectuur. Deze toets
wordt gezamenlijk en gelijktijdig met UGent en VUB georganiseerd.
• De ijkingstoets is geen oriëntatieproef maar is een vrijblijvende positietest voor leerlingen met een
duidelijke studiekeuze. Het doel is succesvolle studenten aan te moedigen en minder succesvolle
studenten te stimuleren zich beter voor te bereiden. Studenten die heel slecht scoren ondanks een
goede voorbereiding wordt ontraden om de studies aan te vatten.
• De ijkingstoets is geen toelatingsexamen: de ijkingstoets is immers niet bindend. Wie niet slaagt,
kan nog steeds de studies starten.
18
Hoe voorbereiden op de ijkingstoets?
De ijkingstoets is het uitgelezen positioneringsinstrument om
toekomstige studenten te helpen bij het bevestigen van de gewenste studiekeuze. De ijkingstoets geeft immers een duidelijk
beeld van de wiskundevaardigheden en –kennis in relatie tot
het verwachte instapniveau voor de opleiding. Deelname aan
de ijkingstoets verzekert bovendien toegang tot het feedbacken remediëringstraject uitgestippeld door de faculteit. Opdat
de ijkingstoets een realistisch beeld zou geven is een goede
voorbereiding noodzakelijk.
De inhoud van de vragen van de ijkingstoets bouwt verder op
de leerstof van de richtingen uit het secundair onderwijs met
zes uur wiskunde. Als een toekomstige student deze leerinhoud
beheerst, is het dus niet nodig om ter voorbereiding van de
ijkingstoets nieuwe inhoud te studeren.
Bij het oplossen van vele vragen van de ijkingstoets moet
de toekomstige student deze leerinhoud wel toepassen in een
ingenieurscontext. Deze vragen testen ook vaardigheden zoals
de combinatie van wiskundige technieken, de interpretatie van een
probleem en het opdelen in deelproblemen, ruimtelijk inzicht, ...
Deze vaardigheden kunnen ter voorbereiding van de ijkingstoets
extra ingeoefend worden door middel van modelvragen, beschikbaar op de website van de ijkingstoets. Bovendien voorziet de
Dienst Studentenbegeleiding van de Faculteit Ingenieurswetenschappen tipclips die de student op weg helpen met de
oplossingsstrategie. Ten slotte kan iedereen per e-mail vragen
stellen aan de medewerkers van de Dienst Studentenbegeleiding.
Wat na de ijkingstoets?
De ijkingstoets van 30 juni is het vertrekpunt van een feedbacken remediëringstraject. Al enkele dagen na de deelname aan
de ijkingstoets ontvangt elke deelnemer geïndividualiseerde
elektronische feedback. De toekomstige student verneemt hierbij
niet alleen zijn/haar resultaat, maar kan zich ook positioneren
ten opzichte van de andere deelnemers.
Bovenop de elektronische feedback kunnen de deelnemers
ook gebruikmaken van persoonlijke feedback van de Dienst
Studentenbegeleiding van onze faculteit. De studietrajectbegeleiders en monitoren, die de student ook zullen begeleiden
tijdens het eerste jaar, verzorgen deze feedback. Tijdens het
gesprek bespreekt de monitor grondig de resultaten, analyseert
hij/zij samen met de student de sterktes en zwaktes en stippelt
de monitor samen met de student het verdere begeleidingstraject uit. Tijdens het gesprek komen ook de verschillende
trajectmogelijkheden binnen de opleiding aan bod, zoals een
halftijds traject. Het uitgestippelde begeleidingstraject kan gaan
van begeleide zelfstudie van concrete onderdelen tot deelname
aan de zomercursus. Na deze extra begeleiding is de deelnemer
klaar om deel te nemen aan de ijkingstoets van 15 september.
Studenten die geslaagd zijn voor de ijkingstoets krijgen bij
het inschrijven nog een extra bonus. Zij kunnen immers een
vrijstelling aanvragen voor één studiepunt voor het deel
‘wiskunde voor probleemoplossen’ binnen het opleidingsonderdeel ‘probleemoplossen en ontwerpen, deel 1’ van de
bachelor ingenieurswetenschappen en binnen het opleidingsonderdeel ‘architectuurontwerpen, deel 1a’ van de bachelor
ingenieurswetenschappen: architectuur.
DE IJKINGSTOETS 2014 PRAKTISCH:
• 30 juni 2014, 9 u. tot 13 u.
• Inschrijven via www.ijkingstoets.be
tussen 1 en 31 mei.
• Alle informatie kun je vinden op:
http://eng.kuleuven.be/ijkingstoets/
egeleidingstraject op maat van de student
Na inschrijving komt het begeleidingstraject in handen van de
studietrajectbegeleiders en monitoren van de Dienst Studentenbegeleiding. Zij stippelen samen met de student het studietraject
verder uit, assisteren bij het verwerken van de vakinhoud, helpen
de student bij het verbeteren van de studievaardigheden, ...
Workshop voor leerkrachten
De leerkrachten wiskunde en fysica uit het secundair onderwijs
zijn een onmisbare partner bij het voorbereiden van leerlingen
op ingenieursstudies. Daarom organiseert de Dienst Studentenbegeleiding ook workshops voor leerkrachten over de typische
ingenieursbenadering van wiskunde aan de hand van ijkingstoetsvragen. Verder maken leerkrachten kennis met de rol van
wiskunde voor ingenieurs aan de hand van twee korte lezingen.
Deelnemers gaan niet alleen naar huis met heel wat didactisch
materiaal, maar ook met extra inzicht over hoe wiskunde in
een ingenieurscontext kan toegepast worden. Op deze manier
hebben de leerkrachten heel wat in handen om hun leerlingen
optimaal voor te bereiden op de ijkingstoets en dus ook op de
ingenieursstudies. Informatie rond deze workshops is beschikbaar
op http://eng.kuleuven.be/ijkingstoets/voor-leerkrachten.
Hoe doen studenten het na de ijkingstoets?
Heel wat van de deelnemers aan de ijkingstoets zijn aan de
bacheloropleiding van de Faculteit Ingenieurswetenschappen
van de KU Leuven gestart. De faculteit en de Dienst Studentenbegeleiding volgen de studietrajecten van deze studenten met
grote aandacht.
Een van de belangrijke analyses is het opvolgen van de studieresultaten bij de januari-examens, ze zijn immers de eerste
graadmeter voor studiesucces. We delen de deelnemers aan
de ijkingstoets op in groepen, afhankelijk van hun score op de
ijkingstoets. Vervolgens bekijken we hoe deze groepen presteren
in de januari-examenperiode. Hierbij maken we een onderscheid
tussen groepen afhankelijk van de - op ervaring gebaseerde voorspelde slaagkansen in juni (tweede examenperiode).
Het stroomdiagram toont de studentenstroom voor het
academiejaar 2013-2014 tot na de januari-examens.
Bij de groep die slaagde op de ijkingstoets heeft een aanzienlijk
deel na de januari-examenperiode nog steeds een grote kans
op slagen in eerste bachelor. Een goede score op de ijkingstoets
is echter geen garantie op succes in de opleiding: er zijn immers
nog andere factoren in het spel zoals hard werken, een goede
studieaanpak en motivatie! Voor studenten die niet slaagden
voor de ijkingstoets, blijkt het heel moeilijk te zijn om het bijspijkeren van de voorkennis te combineren met een voltijds
studieprogramma.
Besluit
De ijkingstoets is de start van een begeleidingstraject dat de
faculteit nauwgezet opvolgt. Het traject dat de studenten het
afgelopen halve jaar voor het eerst hebben doorlopen, toont dat
wiskundige voorkennis die gemeten wordt tijdens de ijkingstoets,
een belangrijke parameter is die de slaagkans beïnvloedt.
Opdat de ijkingstoets een waardevol beeld zou geven van de
toekomstige slaagkansen is het belangrijk dat de deelnemers
zich op een gepaste manier voorbereiden. Daarom stellen
we het enorm op prijs dat de leraren zich hiervoor inzetten.
Tijdens elke stap in het voorbereidings- en begeleidingsproces
kan de student ook rekenen op de expertise en goede raad
van de medewerkers van de Dienst Studentenbegeleiding.
Tinne De Laet, Riet Callens, Joos Vandewalle
Studentenstroom 2013-2014 voor studenten die
zowel deelnamen aan de ijkingstoets 2013 als aan
de examens januari 2014 voor eerste bachelor in
de ingenieurswetenschappen of eerste bachelor in
de ingenieurswetenschappen: architectuur. Studenten
met een ‘goede slaagkans in juni’ zijn alle studenten
die voor alle vakken in januari geslaagd zijn of voor
alle vakken in januari geslaagd zijn behalve één vak
met een tolereerbaar cijfer (8 of 9/20). Studenten met
‘beperkte slaagkans’ zijn alle studenten die op minder
dan de helft van de vakken in januari geslaagd zijn
of die op twee of meer vakken een cijfer behaalden
lager dan 8/20.
DIENST STUDENTENBEGELEIDING
INGENIEURSWETENSCHAPPEN
• De kerntaak is het begeleiden van studenten
bij het verwerken van de vakinhoud van
de eerste fase, het uitstippelen van de
studieloopbaan en het oplossen van
ombudsproblemen.
• https://eng.kuleuven.be/studenten/
studentenbegeleiding/
19
Ontdek jezelf,
begin bij de wereld.
Ingenieursstudenten hebben in hun masteropleiding heel wat mogelijkheden om de wereld
te ontdekken, van Europa tot China.
20
Erasmus, in Valencia
Uitwisseling in China
Las fallas, la tomatina, paella,
la ciudad de artes y ciencias,
horchata, agua de valencia,
siestas y fiestas, appelsienen ...
allemaal typisch Valenciaans.
Erasmus biedt je de kans
om meer te zijn dan een
toerist, om echt te leven
als een Valenciaan.
Zo’n twee jaar geleden kreeg ik voor het eerst te horen over
de uitwisselingsmogelijkheden als student burgerlijk ingenieur.
Die zijn op zijn minst indrukwekkend te noemen. Buiten een
hele rits Europese bestemmingen zitten daar ook enkele meer
exotische bestemmingen bij. Ik koos ervoor om een jaar naar
Beijing te trekken voor een dual degree programma.
Dat betekent dat je je masteropleiding een jaar aan de
KU Leuven volgt en een jaar aan de partneruniversiteit en je
een diploma van beide instellingen behaalt. Een keuze die ik
me nog geen seconde heb beklaagd.
Mijn Erasmuservaring zal
wel niet zoveel verschillen
van die van andere studenten, dus schrijf ik dit tekstje vooral
om meer studenten uit hun kot te lokken en naar het buitenland te slepen. Ik heb zelf ondervonden dat je vooral door
andere studenten moet gemotiveerd worden om eens iets
‘speciaals’ te doen. Voor velen was dit te veel gedoe en
voor architectuurstudenten was het ‘alles nog wat moeilijker
maken’, kreeg ik de indruk.
Mijn wens was om ooit eens in het buitenland te leven en nu
kreeg ik die kans op een presenteerblaadje voorgeschoteld.
Na de studententijd gaat dit allemaal niet meer zo gemakkelijk.
Nu ik de smaak te pakken heb, krijg ik er geen genoeg van.
Zelfs de taal is geen probleem. Twee weken volstaan om
basis Spaans onder de knie te krijgen, de rest leer je passief
tijdens de lessen en vooral door te praten met studenten
van Spanje en van over de hele wereld.
Nu vind ik dat de architectuurstudenten zoveel meer uit
Erasmus kunnen halen. Leven in een ander land, in een
andere stad, in een andere realiteit, zorgt voor een andere
kijk op architectuur en stedenbouw. Maar nog meer leer je
uit het ontwerpen en praten met Spaanse en internationale
studenten. Dankzij de vele groepswerkjes is dit onvermijdelijk.
Wat mij hier ook enorm aansprak, is de enorme keuzevrijheid
aan ontwerpprojecten. Elke professor kan een eigen site en
project verzinnen. Ook stedenbouw en landschapsontwikkeling
zijn hier wat meer ingebed in de opleiding. Een bijkomende
motivatie is dat je hier veel interessante keuzevakken kan kiezen.
Kortom: ga op Erasmus! Kom uit je comfortzone,
leef en leer meer!
Bram Leroux
Isabelle Benoit
De KU Leuven biedt je de kans om te studeren aan Tsinghua
University. Deze staat internationaal te boek als een van
de twee beste universiteiten van China. Dit is niet toevallig.
Ze biedt naast uitstekende lessen (die soms wel wat Chinees
getint zijn) een uitgebreid aanbod aan studentenverenigingen
(wat denk je van de skiclub of de wine tasting association?),
sportfaciliteiten en randactiviteiten. Je wordt omgeven door
studenten van over de hele wereld waar je ongetwijfeld een
fantastische vriendengroep aan overhoudt.
In Beijing krijg je onvermijdelijk te maken met enorme mensenmassa’s, files en smog. Maar daarnaast is het ook een
fantastische stad die ongelooflijk
veel te bieden heeft. Je kan voor
weinig geld zowat alles kopen
wat je wil (geen nood als je
dagelijks behoefte hebt aan
een Duvel). Je krijgt er te
maken met een ongelooflijk
bruisend nachtleven,
een fascinerende cultuur en
een ongeëvenaarde culinaire
diversiteit. En aan huis
geleverde McDonalds.
Studeren in het buitenland
is een fantastische ervaring.
Grijp de kans als je ze krijgt!
Frederic Mes
Isabelle Benoit
Na de studie het echte werk
Ingenieursstudenten vinden meestal een job voordat ze afstuderen. Het leven als echte ingenieur
blijkt even boeiend en intensief als het studentenleven.
Vóór ik in juni 2012 afstudeerde als master in de ingenieurswetenschappen: architectuur was ik al op zoek naar een job.
In de loop van het voorjaar was ik al beginnen rondkijken op
de websites van bureaus die me aanspraken. Via de jobsite
van de Orde van de Architecten bleef ik ook op de hoogte
van vacatures. Uiteindelijk ben ik in contact gekomen met
mijn huidige bureau, HASA-architecten.
Na een gesprek met de twee vennoten kreeg ik al snel
bericht dat ik aangenomen was. Ik wilde hier graag werken
omdat hun aanpak en hun projecten, zowel particuliere
woningen als grote openbare projecten, mij erg aanspraken.
Je wordt als medewerker betrokken bij het volledige bouwproces. De vennoten ontwerpen, maar de uitwerking van
het project gebeurt door de medewerkers. Dit gaat van
het uittekenen van het voorontwerp, over de bouwaanvraag,
het opmaken van het aanbestedingsdossier tot de werfopvolging. Hierdoor leer je op korte tijd enorm veel bij over
de praktische kant van het beroep, maar ook over het
communiceren met klanten en aannemers.
Mijn jaargenoten raakten allemaal vrij snel aan werk. Soms hielp
het ook om gewoon bureaus die hen interesseerden te mailen.
Toekomstige architecten zou ik willen aanraden om een job
te zoeken waar je van in het begin actief betrokken wordt bij
het bouwproces en bijleert over de praktische kant. Die komt
minder aan bod in de opleiding, maar is zeer belangrijk wanneer
je als architect aan de slag gaat.
Thomas De Preter
Valérie Wyns
21
In juni 2012 ben ik afgestudeerd als master in de ingenieurswetenschappen: computerwetenschappen. Ik begon in
maart van hetzelfde jaar werk te zoeken op de VTK-jobfair.
Na de fair had ik een aanbieding op zak van een IT-consultancybedrijf. Consultancy stond me erg aan, aangezien ik hou van
de afwisseling die dit werken op verschillende projecten biedt.
Enkele dagen later kreeg ik echter een aanbod van Business
& Decision, het bedrijf waar ik voor het vak ‘industriële stage’
een maand stage had gelopen. Ik koos uiteindelijk voor B&D
omdat het bedrijf een interessantere werkaanbieding en
aangename werkomgeving bood.
Ik werk momenteel op een project voor het Ministerie van
Justitie. We ontwikkelen nieuwe software die de volgende
maanden zal uitgerold worden in alle Belgische gevangenissen.
Hiervoor kreeg ik een maand opleiding in het Verenigd Koninkrijk.
Het project wordt uitgewerkt in een consortium van B&D
Benelux en UK, RealDolmen en Bull. Hierin heb ik de rol
van developer in een team van B&D Benelux en B&D UK.
Dankzij trainingen kan ik mijn kennis bijschaven en verschillende
bijkomende certificaten behalen.
Ik denk dat toekomstige ingenieurs zich geen zorgen moeten
maken over werkgelegenheid. Ik had vrij snel twee jobaanbiedingen en zag hetzelfde gebeuren bij mijn medestudenten.
De job die ik nu doe, heeft me overtuigd dat ik geen betere
studie- en beroepskeuze had kunnen maken.
Gerry Hendrickx
Valérie Wyns
De Faculteit Ingenieurswetenschap
proudly presents her Faculty STAR
Dit academiejaar werden voor de derde keer Faculty STARs of Faculty Student Artists in Residence
gekozen. Bij de start van dit academiejaar gingen de Dienst Cultuur en de faculteiten weer op zoek
naar studenten die creatief bezig zijn met fotografie, schilderkunst, poëzie, dans, performance of
een andere kunstvorm. De kandidaten konden individueel of in groep een portfolio inzenden op
www.facultystars.be. Na de beoordeling door een professionele jury, voornamelijk uit de Leuvense
culturele sector, en de publieksstemming via Facebook werd per faculteit een top vijf gevormd
waaruit de decaan, de culturele faculteitsvertegenwoordiger en de cultuurverantwoordelijken
van de kringen hun Faculty STAR kozen. Bij Ingenieurswetenschappen werd dat het muzikale
duo Dieter Boels en Koen Wouters: de groep Atmosfeer. Omdat Koen als afgestudeerd ingenieur
management bijstudeert aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen waren ze ook bij
die faculteit kandidaat. Resultaat is dat beide faculteiten hun Faculty STAR delen en dat Atmosfeer
dubbel zo veel podiumkansen krijgt.
Hoe en wanneer is Atmosfeer opgericht?
22
Dieter: In het eerste jaar aan de unief leerde ik Koen kennen.
Met muzikanten van Arristide hielden we repetities waar we
wat experimenteerden; het ging vooral om amusement.
Gezien iedereen wel aangetrokken was door heel wat jazzartiesten, haalden we Koen erbij als saxofonist en niet veel
later ontstond Bolkwush. Na een jaar optreden en ons amuseren
bleek dat we weinig vooruitgang boekten in verhouding tot
de tijd die we erin staken. Koen en ik besloten een eigen weg
in te slaan. We begonnen aan (het toen nog naamloze) Atmosfeer,
met het plan om op termijn opnieuw met andere muzikanten
samen te werken. De eerste keer dat we zo samenzaten,
was in de zomer van 2011.
Hoe is de groep geëvolueerd? Atmosfeer heeft in 2013
de Interfacultaire Rockrally gewonnen – was dat een
hoogtepunt voor jullie?
We zijn nummers beginnen te schrijven en pas een jaar later
hebben we ons eerste optreden gegeven, zonder naam,
simpelweg om ervaring op te doen en de mening van het publiek
te horen. Nog een half jaar later kozen we een naam, begonnen
we aan de digitale verspreiding van onze nummers en probeerden
we her en der optredens vast te krijgen. Zonder al te veel optredens
en publiciteit zijn we als talent opgemerkt door Cutting Edge
(een vzw die cultuur bij een breed publiek brengt door recensies
en evenementen), die heel enthousiast was over onze nummers.
Ondertussen zaten we in de finale van de Interfacultaire Rockrally
(IFR), ook een toffe extra, gezien we meededen omdat er simpelweg niemand anders was voor VTK. Het winnen van de finale
was dan zeker de kers op de taart, na Cutting Edge opnieuw
een bevestiging dat onze instrumentale, minder conventionele
muziek toch de moeite waard is om te maken. Spijtig genoeg
blijft dat laatste ook een reden waarom we moeilijk aan optredens
geraken en dat blijft dus het eerste streefdoel voor de toekomst:
ons publiek vinden door op de juiste evenementen te spelen.
We zijn in die paar jaren vooral geëvolueerd op het vlak van
nummers schrijven, we weten steeds beter (maar nog steeds
niet goed genoeg) waar we juist naartoe willen. We maken
heel gevarieerde nummers, met heel variërende elementen.
Dat komt omdat we naar zoveel verschillende muziekgenres
luisteren. Dat heeft zijn voordelen, maar ook zijn nadelen.
De ene dag hebben we zin om darkjazzelektronica te maken,
de andere dag gaat het naar een klassiek blues-groove-jazznummer.
Waarom de naam ‘Atmosfeer’?
Dat we instrumentale muziek maken, is misschien net omdat
we niet literair zijn aangelegd. Het kiezen van een naam was
dan ook het moeilijkste obstakel tot nu toe voor de groep.
De kritiek die we kregen op onze vorige naam ‘Bolkwush’
was zo groot dat we toch twee keer moesten nadenken over
Dieter Boels: °Ukkel, 17 november 1990
• masterstudent in de ingenieurswetenschappen: elektrotechniek, optie ingebedde systemen en multimedia
• muziekervaring: accordeon (acht jaar muziekschool), piano (vijf jaar privé), gitaar (zes jaar privé,
een jaar jazzacademie, diverse stages), trombone (een jaar muziekschool)
• vorige projecten: Arristide, Bolkwush (https://myspace.com/bolkwush/)
Koen Wouters: °Deurne, 28 september 1990
• master in de ingenieurswetenschappen: werktuigkunde, nu masterstudent in het management aan
de Faculteit Economie en Bedrijfskunde
• muziekervaring: gitaar (vier jaar muziekschool), saxofoon (zes jaar klassieke opleiding aan
muziekschool, twee jaar jazz en lichte muziek aan muziekschool)
• vorige projecten: Bolkwush
ppen
‘Atmosfeer’
‘nerd-kant’ van de zaak, kan het meeste wel vinden op het internet.
Natuurlijk is dat laatste ook wat gevaarlijk, gezien de mogelijkheden
zo goed als onbeperkt zijn. Je kan je daarin snel verliezen en
dat gaat ten koste van de creativiteit. Het tijdrovende van onze
studie heeft wel een invloed op de groei van Atmosfeer. Dat is
jammer want enkele van onze vrienden (niet-ingenieurs) slagen
erin om in de examenperiodes meer muziek te maken dan te
studeren. Ik denk niet dat wij dat moeten proberen.
Is succes in beide werelden mogelijk?
een naam die mensen geen tien keer zouden vragen. We hebben
de naam gekozen omdat bij het schrijven van nummers de sfeer
het centrale uitgangspunt is. ‘Welke sfeer proberen we hier juist te
scheppen?’ is de vraag die we het vaakst stellen bij het schrijven
van een nummer. En als we daarop een goed antwoord vinden,
lukt het vaak beter een goed element toe te voegen.
Dieter: Zoals hierboven aangehaald zitten we in een muzikaal
tijdperk van techneuten en nerds. Ik hoop dan ook een evenwicht
te vinden tussen mijn passie en mijn studie waarin ik mijn technische kennis kan verwerken en daarmee nieuwe dingen kan
creëren. Ik denk dat een echt succesvol ingenieur geen tijd
heeft om een succesvol muzikant te zijn en vice versa.
Koen: Er zijn zeker linken tussen muziek maken en ingenieur
zijn. Ik denk dat we onze muziek ‘engineeren’, we blijven aan
de nummers sleutelen. Daarnaast is creativiteit ook een link
tussen de twee domeinen. Om succesvol te zijn, is creativiteit
in beide domeinen belangrijk. Wie weet zijn er dan ook
synergieën tussen beide werelden?
Waarom hebben jullie deelgenomen aan de verkiezing van
de Faculty STARs? Wat verwachten jullie ervan?
Wat is jullie droom of ambitie?
Enkele vrienden hadden ons al gezegd dat het misschien de
moeite waard was, maar verleden jaar hebben we onze deelname
over het hoofd gezien. Dit jaar hadden we een mailtje gekregen van
de organisatie van Faculty STARs, omdat we vorig jaar in het oog
gesprongen waren door de Interfacultaire Rockrally. Tot nu toe
ziet het er echt tof uit. De eerste gesprekken zijn nu gepasseerd
en we zullen gecoacht worden bij het maken van nummers.
We hopen dat Faculty STARs ons podiumkansen en wat meer
naambekendheid oplevert, ook buiten het Leuvense.
Dieter: Mijn grote ambitie is met een project door te breken.
Bij het relevante publiek natuurlijk, dus niet speciaal bij het
grote publiek. Gezien ik in zoveel muziekstijlen geïnteresseerd
ben, zou ik het niet bij één project laten en met verschillende
mensen/muzikanten samenwerken.
Koen: Muziek op de wereld zetten die ‘iets speciaals’ heeft.
Met onze muziek mensen aansporen om andere soorten muziek
te ontdekken en mee te experimenteren. Ik focus me liever op
dit ene project dan nog andere projecten te ontwikkkelen.
Heb je wat aan de muziek bij het studeren of heb je wat
aan de studies bij het
componeren/musiceren?
Ze zeggen altijd dat wetenschap en muziek
dicht bij elkaar liggen. Dieter is voornamelijk
bezig met het productiegedeelte en daar
is zijn opleiding in multimedia in beperkte
mate een aanvulling op. De technieken in
de huidige muziekprogramma’s (DAWs)
zitten vol algebra en DSP. De invalshoek
is echter heel verschillend. Toch is het zeker
handig om veel te weten over signalen/
golven vanuit een ingenieursstandpunt bij
opnames en/of het bewerken van geluiden.
Het huidige muzikale tijdperk is er echt
een van techneuten en nerds. Tussen de
jaren 1960 en 2000 bestond een studio uit
ingenieurs. De muzikanten kwamen de
muziek maken. Nu gebeurt er veel in de
thuisstudio en moet je (figuurlijk) thuis zijn
in meerdere disciplines. Het toffe is dat
wij allebei toch heel wat van de muzikale
kant kennen. We proberen dat te ondersteunen door de elektronica en moderne
technieken die ons ter beschikking staan.
Iedereen die zich wat interesseert in de
Jelle De Borger
Atmosfeer heeft Mike Naert van muziekcentrum Het Depot als artistieke peter
gekregen. Mike Naert is, samen met collega Klaas Delrue (van Yevgueni), op zoek
gegaan naar de meest geschikte coaching om de muziek van Atmosfeer naar
een hoger niveau te tillen. Dit vonden ze in de persoon van Matthijs Berten
van Ansatz der Maschine, voor Atmosfeer de referentie in het binnenland.
Daarnaast zal Atmosfeer ook een sessie hebben met Wim Thijs, bekend van
AKS (Addicted Kru Sound) en medewerker bij Poppunt. Hij kent ook heel wat
van elektronische muziek en door zijn werk bij Poppunt weet hij erg veel over
de omkadering die nodig is om je muziek aan de man te brengen.
Dieter krijgt in Het Depot ook nog een sessie Ableton (de ‘machine’ waar je
elektronische muziek mee maakt).
Koen is als saxofonist dan weer gebaat bij individuele saxbegeleiding,
die hij zal krijgen van Jeroen Capens van Quartier Cliché.
Enkele optredens:
• 7 mei 2014: Open Mic in Het Depot
• 15 mei 2014: slotevent van Faculty STARs in de Universiteitshallen
• 22-23 of 24 augustus 2014: Scoutsdorp Overijse.
Je kan Atmosfeer volgen op http://soundcloud.com/atmosfeer
www.facebook.com/Atmosfeer.music
23
GeniaLe alumni
Tom: Ik herinner me hoe prof. Dionys Van Gemert in zijn eerste
les sterkteleer stelde: ‘je hebt Hi Tech, Lo Tech, No Tech, en je hebt
de bouw’, waarna hij ons overtuigde van het tegendeel. Van buiten
zien al die betonnen liggers en kolommen er nog steeds hetzelfde
uit als dertig jaar geleden, maar de technologie is ondertussen
zeer sterk geëvolueerd.
GeniaaL: Ondertussen is het al weer een tijdje geleden dat
jullie zijn afgestudeerd. Hoe staan jullie tegenover de recente
wijzigingen in het universitaire landschap: het verdwijnen
van het toelatingsexamen, de integratie van de hogescholen,
de naamswijziging van de Faculteit Toegepaste Wetenschappen naar Faculteit Ingenieurswetenschappen?
Johan: Het is een beetje jammer dat het toelatingsexamen
verdwenen is. Als je daarvoor slaagde, begon je toch met een
zekere fierheid en vastberadenheid aan de ingenieursstudies.
Dat is misschien anders voor de huidige generatie studenten.
In de naamsverandering zie ik innovatie, dat spreekt me aan.
Wij kenden de Faculteit Toegepaste Wetenschappen, mijn vader
sprak nog van de speciale scholen en nu is het dus de Faculteit
Ingenieurswetenschappen.
24
Johan Willemen
GeniaaL sprak met Johan Willemen en
Tom Willemen, twee generaties uit een familie
van ingenieurs en ondernemers. Johan en Tom
zijn afgestudeerd als burgerlijk bouwkundig
ingenieur aan onze faculteit in respectievelijk
1972 en 1998. Ze staan aan het hoofd van
Willemen Groep, door EY (vroeger Ernst & Young)
uitgeroepen tot onderneming van het jaar 2013.
Reden genoeg voor GeniaaL om deze verdienstelijke alumni een bezoekje te brengen.
GeniaaL: Wat karakteriseert Willemen Groep als onderneming
van het jaar 2013?
Johan: De organisatie van de ‘Onderneming van het jaar 2013’
vroeg ons naar een motto en een quote. Het motto is ‘Never say no’,
de quote: ‘See opportunities, not obstacles’. Het succes van ons
bedrijf danken we aan het feit dat we steeds actief op zoek zijn
naar nieuwe opportuniteiten en ons niet laten afschrikken door
initiële problemen. Innovatie is absoluut noodzakelijk in de bouw,
omdat die sector zo competitief is. Die competitiviteit verplicht je
om steeds met de laatste technologie mee te zijn. Anders zet je
jezelf buiten spel. Zij die denken dat de bouw weinig evolueert
en dat we nog altijd bouwen en metsen zoals de Romeinen,
hebben het bij het verkeerde eind.
De integratie van de hogescholen in de universiteit zien we met
gemengde gevoelens tegemoet. In het bedrijfsleven hebben we
zowel nood aan het meer praktisch gerichte profiel van de ‘oude’
industrieel ingenieurs bouwkunde, als aan dat van de meer
abstract denkende burgerlijk ingenieurs. We hopen dat met
de integratie een voldoende groot aantal studenten blijft kiezen
voor de richting burgerlijk ingenieur.
GeniaaL: Tom, was je vrij om in je ingenieursstudies je eigen
richting te kiezen of werd je toch sterk gestimuleerd om
voor bouwkunde te kiezen?
Tom: Ik heb nooit enige druk ervaren en ben aan mijn ingenieursstudies begonnen zonder het idee om voor bouwkunde te kiezen.
Ik heb ooit nog aan scheikunde gedacht, maar uiteindelijk is het
dus toch bouwkunde geworden. ’t Zal misschien in de genen
gezeten hebben.
Johan: We zijn drie opeenvolgende generaties burgerlijk ingenieur
en bedrijfsleider in de bouw. Geweldig!
GeniaaL: Wat zijn de uitdagingen voor Willemen Groep in de
nabije toekomst?
Tom: Momenteel ontwikkelen we activiteiten in het westelijk deel
van de Sub-Sahara in Afrika. De bouw van een nieuwe Belgische
ambassade in Congo is een eerste project in deze regio. Afrika is
een volledig nieuwe markt voor ons, maar we geloven heel sterk
in het potentieel van het continent en de kansen die het biedt
aan ondernemers. Ook binnen het bedrijf is er heel wat enthousiasme
om deze nieuwe markt aan te boren.
GeniaaL: Het is duidelijk dat jullie ondernemen, initiatief nemen
en creativiteit hoog in het vaandel voeren. Zijn onze studenten
voldoende ondernemer?
Johan: Ingenieurs die in Vlaanderen afstuderen, lijken doorgaans
wat te braaf. Als afgestudeerde ingenieur moet je niet zeggen
‘Ik ga bij Belgacom werken’, maar ‘Ik ga zelf een telefoonmaatschappij beginnen’. Als België één van de landen is waar het
kleinste aantal jongeren een eigen zaak begint, dan moet je je
toch afvragen wat daarvan de oorzaak is. Misschien missen we
See opportunities, not obstacles
Tom Willemen
ook aan de universiteit een lessencyclus die aanspoort tot entrepreneurship. Mijn eigen zin voor ondernemen werd fel aangewakkerd
door de lessen van prof. André Vlerick in de managementsopleiding
die ik gevolgd heb na mijn studies burgerlijk bouwkundig ingenieur.
André Vlerick, dat was een bom als hij binnenkwam in het leslokaal!
Zulke colleges zijn nodig, dat missen we. We moeten mensen
krijgen die aan zelfontplooiing doen en dat stimuleren. Veel ingenieurs
groeien immers door naar het management van het bedrijf nadat
ze gestart zijn in een eerder technische functie. Zin in en talent
voor ondernemen zijn dus voor alle ingenieurs belangrijk.
Tom: In ons bedrijf hebben we een academy uitgebouwd voor
onze ingenieurs en high potentials. Ingenieurs met twee à drie jaar
ervaring krijgen een eigen opleidingstraject, niet gericht op technische competenties, maar wel op complementaire soft skills
zoals strategisch denken, ondernemerschap, ... Als bedrijf hechten
we zeer veel belang aan zelfontplooiing. We hebben dan ook
sterk geïnvesteerd in human resources en omkadering van
personeel. We werven vandaag gemiddeld meer dan 1.4 personen
per dag aan en zijn er de laatste tien jaar in geslaagd om een
verloop van 30% zeer sterk terug te dringen.
GeniaaL: Hoe verklaar je de sterke groei van Willemen
Groep in de jongste tien jaar?
Johan: Een journalist vroeg me bij de uitreiking van de titel
‘Onderneming van het jaar 2013’: ‘Mijnheer Willemen, die overnames, hoe komen die er allemaal?’. Ik antwoordde: ‘Vanzelf.’
Ik ben eigenlijk begonnen met ondernemen aan de universiteit.
In mijn vierde jaar nam ik de krantenwinkel aan de Alma over en
elke middag tussen 12 u. en 14 u. verkocht ik kranten. Zelf had
ik schrik dat mijn ouders dit te weten zouden komen. Mijn moeder
vertelde tegen andere mensen, ‘Dat is wel iets raars met onze
Johan, dat is niet normaal, die moet nooit geld hebben.’
Elke keer als ik een overname moet afwijzen heb ik spijt, ook al draait
het er vierkant. Dan denk ik ‘Verdorie, die hebben dat deel van de
markt, we verbeteren het bedrijf en breiden zo onze groep verder
uit’, maar een verloren bedrijfscultuur, die krijg je zo moeilijk gekeerd.
25
Tom: Gelukkig hebben we een bijzonder groot aantal gemotiveerde mensen in ons bedrijf. De enkeling die motivatie mist, raakt
snel geïsoleerd.
Johan: Als we een bedrijf overnemen, willen we de CEO ’s van
die deelbedrijven verlossen van alles waar ze niet graag mee
bezig zijn: human resources, boekhouding, aankoop van materiaal,
juridische zaken, beheer van het wagenpark, ... Al deze zaken
worden voor de volledige groep verzorgd door onze ‘shared
service centers’ Dit zijn allemaal zaken die in andere bedrijven
tijd en energie vergen van leidinggevenden. We moeten hen in
staat stellen zich toe te leggen op hun kerntaken, dat is een
noodzakelijke voorwaarde om succesvol te zijn.
Tom: Maar we zijn niet alleen sterk gegroeid door overnames.
We hebben met onze bedrijven ook een zeer mooie omzetgroei
kunnen realiseren, ondanks de crisis die een belangrijke impact
heeft gehad op de bouwsector.
GeniaaL: Bedankt voor deze inspirerende woorden! Hebben
jullie ten slotte nog een boodschap voor onze studenten?
Johan: ‘Hard werken’ kan ik niet zeggen, want dat heb ik ook
niet gedaan (lacht).
Tom: Wat ik bijzonder vond aan de vroegere naam van de Faculteit
Ingenieurswetenschappen, ‘Toegepaste Wetenschappen’, was
dat deze aangaf dat je iets moest doen met je kennis: creatief zijn,
ondernemen. Innovatie is van levensbelang in alle bedrijven, ook
voor deze die opereren in meer klassieke sectoren zoals de bouw.
Geert Lombaert
Yvan Verbakel
Forumavond 18 februari 2014:
In de serie ‘VILv gaat vreemd’ werd een heel bijzondere aflevering gerealiseerd. Samen met
filosofen en psychologen van de Alma Mater presenteerde onze alumnivereniging een forumavond
over de ‘technologische singulariteit’. Dit is het moment in de toekomst wanneer machines zo
intelligent worden dat ze zichzelf verbeteren en geen menselijk vernuft meer nodig hebben.
Het forum peilde naar de verschillende theorieën die rond de singulariteit bestaan en probeerde
het rationele ingenieursdenken te verzoenen met filosofische en psychologische inzichten.
26
prof. Philip Dutré
Prof. Philip Dutré van het Departement Computerwetenschappen
mocht de spits afbijten. Wanneer machines intelligenter worden
dan mensen, spreekt men van een singulariteit omdat de
gevolgen niet in te schatten zijn. Gaan machines zich dan zelf
beter maken? Gaan ze zichzelf kopiëren? Gaan ze de mens
buitenspel zetten? Zullen deze ultra-intelligente machines de
laatste uitvinding worden van de mens? Allicht wel, want die
machines zullen betere uitvindingen kunnen doen dan de
mens zelf!
Dutré refereerde naar het werk van Ray Kurzweil, die met zijn
bestseller ‘The singularity is near’ de meest bekende technologische futurist is. De basisidee is heel eenvoudig: de technologische vooruitgang blijft exponentieel verdergaan zodat we
op een bepaald moment – volgens Kurzweil tegen 2025 –
een computer kunnen maken voor 1.000 euro die de reken-
capaciteit heeft van het menselijk brein. Op deze computer
moet dan wel software draaien die het menselijk gedrag
emuleert. De computer moet immers zelfstandig input kunnen
verwerken en afhankelijk van een onvoorspelbaar veranderlijke
omgeving bepaalde beslissingen nemen. Hier ligt volgens
Dutré het zwakke punt in heel de theorie. Immers, zowat alle
software-experten geloven niet dat dit mogelijk is tegen 2025.
De tweede spreker, prof. Johan Wagemans van de Faculteit
Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, haakte mooi
in op het verhaal van Dutré. Echte intelligentie, zo gaf Wagemans
aan, heeft maar weinig te maken met rekenkracht of geheugen.
Een intelligente machine zal vooral flexibel moeten zijn om veel
verschillende problemen te kunnen oplossen. Daarenboven houdt
intelligentie ook algemeenheid in: de machine zal alles moeten
kunnen, niet alleen datgene waarvoor ze ontworpen of gepro-
‘De technologische singulariteit’
27
prof. Johan Wagemans
prof. Filip Mattens
grammeerd is. Volgens Wagemans zijn de huidige computers
nog te rigide en te specifiek. Om echte intelligentie te bereiken
zullen machines moeten leren omgaan met een veelheid aan
waarnemingen om ze te kunnen combineren en om er de relevante
informatie te kunnen uithalen. Eén van die waarnemingen is
het detecteren van emoties, wat een heel complex gegeven is.
Intelligente machines zullen ook moeten leren uit hun eigen
gedrag en uit hun interactie met de omgeving.
Prof. Filip Mattens, verbonden aan het Hoger Instituut voor
Wijsbegeerte, pikte in op de theorie van Kurzweil. Meer bepaald
ging hij dieper in op de stelling van Kurzweil dat we binnenkort
ons hele brein zouden kunnen uploaden op een computer.
Onze geest zou dan in softwarevorm kunnen verder leven
en maar gebruikmaken van een lichaam als het nodig is.
Dat betekent, aldus Mattens, dat volgens Kurzweil een geest
zonder lichaam denkbaar is. Maar intelligentie staat net ten
dienste van het lichamelijke leven, van het overleven. Als het
lichaam er niet meer is, dan heeft de geest geen bestaansreden meer. Met andere woorden: intelligentie zonder een
lichaam dat wil overleven, is zinloos! Mattens ging ook
akkoord met de beschrijving die Wagemans gaf van intelligentie.
Hij ziet geen directe link tussen heel hoge rekenkracht enerzijds
en intelligentie en handelen uit eigenbelang anderzijds.
Intelligentie is ook een kwestie van verbanden kunnen leggen.
Een Wikipedia-implantaat dat in verbinding staat met ons brein,
zal ons niet intelligenter maken. Mensen hebben niet zomaar
kennis, ze doen kennis op door informatie te zoeken, te absorberen, te verwerken. Mattens besloot zijn uiteenzetting met
een interessante vaststelling: we willen intelligente computers
bouwen door heel veel rekenkracht te concentreren en daar
sensoren aan te koppelen, terwijl intelligentie gegroeid is om
als interface te dienen tussen onze verschillende zintuigen.
Gaan we op die manier echt tot kunstmatige intelligentie
komen?
Deze vraag triggerde nog vele andere vragen bij het publiek.
En je zou het misschien niet verwachten in een lokaal met de
naam ‘Auditorium van de Tweede Hoofdwet’, maar de aanwezigen vonden de inzichten die vanuit de psychologie en
de filosofie werden aangereikt zeker zo relevant en interessant
als die vanuit hun eigen ingenieursvakgebied. Waarmee de
forumavond officieel als ‘geslaagd’ kon bestempeld worden.
David Maes
Reünie 1965
Vergelijkend bezoek havens Antwerpen – Rotterdam
en herdenkingsmoment overstroming 1953
Op 10 oktober 2013 bezochten alumni-ingenieurs van de KU Leuven, afgestudeerd
in 1965, en hun partners, de havens van Antwerpen en Rotterdam en aansluitend
Ouwerkerke. Het aantal inschrijvingen hiervoor was een bijna volle autobus.
De aandacht van het bezoek aan beide havens was vooral toegespitst op de technologische toekomstvisie. In Antwerpen werd gestart aan de Deurganckdoksluis.
Deze sluis is in aanbouw tussen de Schelde en het Waaslandkanaal. Het is, naast
de Kallosluis, de tweede sluis waarlangs schepen de dokken op de linkeroever zullen
kunnen in- en uitvaren: het Doeldok, het Verrebroekdok, het Zuidelijk- en het Noordelijk
insteekdok. De lengte tussen de deuren wordt 500 meter, de breedte 68 meter,
met een diepte van 17,80 meter. De sluis wordt daarmee qua volume de grootste
ter wereld. Zij moet in 2016 klaar zijn. Met trots in ons ingenieurshart zijn wij dan naar de nieuwe en hoogtechnologische terminal
‘Food & Feed’ op de Loghidden City van Katoen Natie, eveneens op Linkeroever, vertrokken. Loghidden City is een van de grootste
logistieke centra van Europa op een oppervlakte van meer dan 250 ha. Aan het hoofd van het project staat de Business Unit
Projects & Engineering, die als opdracht heeft oplossingen uit te werken voor spitstechnologische logistiek en industriële uitbesteding.
De dynamische uitwerking onder het motto ‘morgen blijkt zeer vaak te laat’ werd ons tijdens het bezoek aan de vestiging overduidelijk.
Met dezelfde fierheid ging het richting Rotterdam.
28
De schepen kunnen zonder beperkingen door tij of sluizen de ECT Delta Terminal op de Maasvlakte 1, onze eerste halte in Rotterdam,
bereiken. De diepgang aan de kade is 16,8 meter, maar om in te spelen op de groei van de containerschepen wordt de diepte
op 19,6 meter gebracht. Het laden en lossen van de schepen gebeurt vrijwel geheel met onbemande voertuigen, die door een
centrale computer worden bestuurd. De inzet van deze onbemande apparaten van schip tot plaats in het stack is een groot
tijdsvoordeel. Maasvlakte 2, onze tweede halte, sluit direct aan op de huidige Maasvlakte en dient om Rotterdam als belangrijkste
haven van Europa te behouden met 1.000 ha terrein voor diepzeegerelateerde containeroverslag, distributie en chemie. Rotterdam
schept hiermee ruimte in de haven en in de regio.
Een stormvloed kan aan de kust gevaarlijk zijn, vooral als hij samenvalt met een springvloed. Dit was de oorzaak van de watersnood
van 1953, nu 60 jaar geleden. Een zware noordwesterstorm stuwde het water in de trechtervormige Noordzee op tot recordhoogte.
Veel dijken, te laag en te zwak, vooral in Nederland, begaven het. De ramp kostte aan 2.391 mensen het leven. In Ouwerkerke,
een zwaar getroffen dorp, hebben wij op een treffende wijze deze overstroming van 1953 op onze terugweg naar Antwerpen herdacht.
Willy Van Herck
4 oktober 2014: Dag van de Ingenieur
Receptie – banket – afterparty
Lustrumtrekkers
Zoals ieder jaar organiseert VILv - Alumni Ingenieurs KU Leuven
‘De Dag van de Ingenieur’ op de eerste zaterdag van oktober.
Deze druk bijgewoonde happening, die speciaal bedoeld is om
de collega-ingenieurs per lustrumjaar samen te brengen, vindt
plaats in de Universiteitshal. Op de receptie en het aansluitend
banket zullen de rector en de decaan van onze feestvierende
faculteit aanwezig zijn. Er wordt ook, net zoals verleden jaar,
een afterparty voorzien in Fakbar ’t ElixIr.
Momenteel zoeken we nog enkele extra lustrumtrekkers,
heel speciaal voor de volgende jaren: 1984, 1994, 1999 en 2004.
Een uitnodigingsbrief ondertekend door een jaargenoot of jaargenoten heeft immers meer overtuigingskracht. Als je graag wil
meehelpen om je collega’s bij elkaar te brengen, stuur dan een
mailtje naar Luc Monserez via [email protected].
Hou alvast zaterdag 4 oktober vrij in jullie agenda en spreek
er elkaar over aan!
Bedrijven en alumni
Als alumnivereniging van de burgerlijk ingenieurs afgestudeerd aan de KU Leuven bereikt VILv burgerlijk ingenieurs
via diverse activiteiten en media. VILv biedt bedrijven de kans om in contact te treden met haar leden en zo meer
naambekendheid te verwerven bij de burgerlijk ingenieurs. De mogelijkheden zijn zeer divers en gaan van het
verspreiden van uw boodschap via sociale media of e-mail, over een advertentie in GeniaaL, tot visibiliteit op
onze activiteiten zoals de Forumavonden of de Dag van de Ingenieur.
Aarzel niet om vrijblijvend contact op te nemen via [email protected] of rechtstreeks met Guido Declercq via
+ 32 475 285 218 voor meer informatie. Samen kunnen we bekijken wat de beste mogelijkheden zijn voor uw bedrijf.
Oproep voor de VILv vzw Bijzondere Algemene Ledenvergadering
op 27 juni 2014, 18 u.
Celestijnenlaan 300, lokaal 00.08, 3001 Heverlee
18 u.
Opening door voorzitter dr. ir. Gert Sablon
Agendapunten:
• Activiteitenverslag 2013 - 2014 door secretaris-generaal ir. Bart Van Buggenhout
• Goedkeuring van de jaarrekeningen van het voorbije boekjaar 2013 en goedkeuring van de begroting
van het lopende boekjaar 2014 door penningmeester ir. Johan Vanmarcke
• Het verlenen van decharge voor de leden van de Raad van Bestuur
• Vervanging van de bestuurders einde mandaat en aanstelling van nieuwe leden van de Raad van Bestuur
• Omwille van feedback na review door VSDC van onze statuten alsook de samenwerking met de FIIW
op het vlak van alumniwerking, conform de evoluties van alle Vlaamse ingenieurs-alumniverenigingen:
de goedkeuring van wijziging aan volgende artikels van de statuten van de VILv vzw: 1, 2, 3, 4, 5, 6,
6 BIS, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31,
32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42.
• Rondvraag
• Besluiten door de voorzitter
19.30 u. VILv-aperitief en -diner

Inschrijvingsformulier: Bijzondere Algemene Vergadering & diner op 27 juni 2014
Inschrijven (vóór 3 juni) kan gemakkelijk en snel op onze website www.vilv.be. Dit formulier kun je ook faxen (+ 32 16 32 19 82)
of je kunt inschrijven per post of per e-mail ([email protected]):
NAAM: ....................................................................................................................................................................................
PROMOTIE:........................................................ SPECIALITEIT: ...........................................................................................
ADRES: ..................................................................................................................................................................................
TEL.: ................................. FAX: .................................... E-MAIL: ..........................................................................................
• Meldt .......... deelnemers aan voor de bijzondere algemene vergadering op 27 juni 2014
• Neemt deel aan het diner op 27 juni 2014 en stort hiervoor ...... X 65 € = ............€ op rekening nr. 001-0980529-32 van
VILv - Kasteelpark Arenberg 1, 3001 Leuven (Heverlee) betalingsuittreksel geldt als inschrijvingsbewijs)
BELANGRIJK: Indien het vereiste quorum van 2/3 aanwezige of vertegenwoordigde leden niet wordt gehaald op 27 juni 2014 zal er een
2e bijzondere algemene vergadering plaatsvinden op 1 augustus 2014 in het auditorium van het Arenbergkasteel. Of deze 2e Bijzondere
Algemene Vergadering noodzakelijk is, wordt na 27 juni 2014 gecommuniceerd via de VILv-website (www.vilv.be), waar u zich ook voor
zal kunnen aanmelden.
29
Revue 2014: In Creemers’ Fields
Maar één keer per jaar worden de rollen omgekeerd en zit een delegatie proffen een beetje
ongemakkelijk op de eerste rij naar enkele
studenten te luisteren. Niet bij wijze van nieuw
pedagogisch experiment, neen, naar oude
traditie wonen zij de première van de revue bij.
Dit jaar was er heel wat te vieren, herdenken,
maar ook te betreuren: 150 jaar ingenieursopleiding aan de KU Leuven, 100 jaar Eerste
Wereldoorlog en het laatste jaar les van
‘professor doctor ingenieur’ Creemers. De revue
kreeg dan ook de titel ‘In Creemers’ Fields’.
Hij zal chemist worden ... gemist, excuseer.
tekst: Alberick Lismont
foto's: Zeger Knaepen
In de loopgraven van W.O. I heeft kapitein Creemers (links)
de leiding over een uitgedund peloton, onder het motto
‘ze zullen de hand die hen voedt wel niet bijten als het
een ijzeren hand is’. Maar naarmate het verhaal vordert
en de situatie steeds uitzichtlozer wordt, is dat toch
wat zijn soldaten zullen beslissen.
30
‘Vier Faculteit!’ Fier toont prof. Vandebril, nieuw op het
toneel, zijn uitnodiging voor het jubileum van de faculteit.
Een simpel rekensommetje leert ons dat dit ten tijde van
W.O. I het 50-jarig jubileum was. Via deze weg biedt
Revue ook zijn diensten aan om komende festiviteiten
van geniale onderschriften te voorzien.
Op de première worden ook de professoren gehuldigd
die volgens de studenten verdienstelijk lesgeven.
Als echte routiniers weten de professoren Vandepitte
en Creemers het publiek naar hun hand te zetten.
Na een kort geïmproviseerd stukje mogen ze weer vooraan
plaatsnemen, enkele Gouden Krijtjes onder de arm.
Een revue houdt meer in dan enkel acteren. Hier brengen
danseressen (op het podium) en zangeressen (achteraan)
een niet te vergeten tango.
Na afloop is het tijd voor de receptie. En die was goed.
Winnaars Gouden Krijtjes
Traditiegetrouw organiseert VTK ieder jaar een populariteitspoll waarmee proffen, docenten en assistenten
worden beloond voor hun werk, hun humor of gewoon omdat ze sympathiek zijn. De prijzen worden uitgereikt
op de VTK-Revue en op de VTK-Proffentap. Alle nominaties komen van de POC-vertegenwoordigers
(POC is de Permanente OnderwijsCommissie, per opleiding). Elke student ingenieurswetenschappen
kan zijn stem uitbrengen.
Winnaars Gouden Krijtjes 2013 - 2014
RICHTING
BESTE PROF
BESTE CURSUS
GRAPPIGSTE PROF
BESTE ASSISTENT
IR
Jos Vander Sloten
Jos Vander Sloten &
Dirk Vandepitte
Raf Vandebril
Zhao Ying Cui
IR-ARCH
André Loeckx &
Mattias Schevenels
Geert Lombaert
Wim Michiels
Nico Scheerlinck
IR-ARCH
Thomas Coomans
Geert Lombaert
Bob De Lathouwer
Ellen Simoen
BMT
Jos Vander Sloten
Paul Suetens
Robert Puers
Jeroen Lecoutere
BWK
Geert Lombaert
Geert Degrande &
Dirk Vandepitte
Lucie Vandewalle
Vincent Wolfs &
Stijn François
CHT
Claude Creemers
Jan Degrève
Claude Creemers
Raf De Dier
CW
Frank Piessens
Danny De Schreye &
Frank Piessens
Erik Duval &
Danny De Schreye
\
ELT
Bart Nauwelaers
Patrick Wambacq &
Bart Nauwelaers
Wim Dehaene
Tomislav Markovic
ENE
William D’haeseleer
Johan Meyers
Johan Driesen
Kenneth Bruninx &
Felix Hoornaert
MTK
Maria Seo &
Marc Seefeldt
Bert Verlinden
Marc Seefeldt
Jeroen Tacq
NANO
Marc Heyns
Marc Heyns
Frederik Denef
\
VLITS
Chris Tampère
Ben Immers
Francesco Viti
\
WIT
Moritz Diehl
Johan Schoukens
Bart Preneel
\
WTK
Dirk Vandepitte
Tine Baelmans
Dirk Vandepitte
Kenneth Van den Bergh
BACHELOR
MASTER
31
Infodag
zaterdag 29 maart
COLOFON
‘GeniaaL’ is een tijdschrift
van de Faculteit Ingenieurswetenschappen en VILv Alumni Ingenieurs KU Leuven,
met bijdragen van medewerkers
van de faculteit, alumni en
studenten.
‘GeniaaL’ verschijnt viermaal
per jaar: in januari, april, juli
en oktober.
verantwoordelijke uitgever:
Michiel Steyaert
redactie:
Isabelle Benoit, Riet Callens,
Annemie Caproens, Jelle De Borger,
Iris De Coster, Tinne De Laet,
Elke Kalokerinos, Geert Lombaert,
Sigrid Maene, David Maes,
Liliane Pintelon, Patrick Pype,
Gert Sablon, Michiel Steyaert,
Hendrik Van Brussel,
Joos Vandewalle, Yvan Verbakel,
Yves Willems, Valérie Wyns,
VTK-Communicatie
redactieadres:
GeniaaL
Faculteit Ingenieurswetenschappen
Jelle De Borger
Kasteelpark Arenberg 1 bus 2200
3001 HEVERLEE
tel. + 32 16 32 16 89
fax + 32 16 32 19 82
[email protected]
www.eng.kuleuven.be
grafisch ontwerp:
altera.be
drukwerk:
Artoos
Oudestraat 19
1910 KAMPENHOUT
tel. + 32 16 61 83 59