T I J D S C H R I F T V A N D E F A C U LT E I T I N G E N I E U R S W E T E N S C H A P P E N E N V I L v Nr. 25 • april 2014 Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 • P802104 burgerlijk ingenieur, industrieel ingenieur, architect: decanen aan het woord Atmosfeer: creativiteit als link tussen muziek en engineering Willemen Groep: ‘See opportunities, not obstacles’ ALUMNI INGENIEURS KU LEUVEN Voorwoord Beste collega-ingenieurs, beste medewerkers en vrienden van de faculteit, beste toekomstige studenten Na een warme winter, hierbij een warme GeniaaL: met plezier kunnen we je talrijke prijzen en onderscheidingen melden die onze collega’s welverdiend behaald hebben. Onze burgerlijk ingenieur-architecten mochten zelfs promotor zijn van een KU Leuven eredoctoraat aan Neera Ardakar. Een dikke proficiat aan allen. In dit nummer vind je ook een weerspiegeling van een zeer geslaagde infodag voor de jonge geïnteresseerde toekomstige studenten burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect. Na vele jaren van werk en inspanningen aan de middelbare school kunnen deze aspirant-studenten een ijkingstoets afleggen. Samen met de andere Vlaamse universiteiten organiseert KU Leuven deze test om hun voorkennis op een vrijblijvende manier te toetsen. De geslaagden kunnen op deze manier zelfs een eerste studiepunt verdienen en voor de anderen kunnen we gerichter begeleiding voorzien. Een win-win voor iedereen ... Intussen is de academisering van de opleidingen industrieel ingenieur en architect een feit: de Groep Wetenschap & Technologie heeft er twee faculteiten bij. Dit is de aanleiding voor een interview met de collega-decanen over onder andere het continuüm van onze opleidingen en onderzoeksactiviteiten. Dit academiejaar is het 150 jaar geleden dat de zogenaamde ‘speciale scholen’ en dus de ingenieursopleiding in Leuven opgestart zijn. Vele geslaagde evenementen zijn al achter de rug, maar nog vele zullen volgen: we kijken al uit naar ons personeelsfeest ‘ir is dat feestje!’. We hopen je te mogen ontmoeten op een van de vele activiteiten. KU Leuven blijft ingenieuren! Tot binnenkort Michiel Steyaert, decaan Faculteit Ingenieurswetenschappen Beste collega-alumni 2014 zal voor ons ingenieurs een gedenkwaardig jaar worden. Het Vlaamse ingenieurslandschap wijzigt grondig. De inkanteling van de opleidingen industrieel ingenieur aan de universiteiten is het startsein geweest voor een aantal andere belangrijke veranderingen. Aan de universiteiten van Gent en Brussel studeren deze ingenieurs nu af aan dezelfde faculteit als de burgerlijk ingenieurs, waardoor ze automatisch lid zullen worden van de bestaande alumniverenigingen aan die faculteiten. Onder andere dit fenomeen heeft ertoe geleid dat we op Vlaams niveau ook een versnelling zien in de integratie van beide ingenieursverenigingen – VIK van de industrieel ingenieurs en KVIV van de burgerlijk ingenieurs en bio-ingenieurs. De volledige integratie naar één ingenieursvereniging is volop aan de gang. Een zeer belangrijk gegeven hierbij is het komen tot een schets van beide – verschillende – profielen van ingenieurs om de industrie echt duidelijkheid te kunnen geven over de verschillen in vaardigheden, competenties, achtergrond en interesses van de verschillende types ingenieurs. We geloven er sterk in dat dit gemakkelijker te verwezenlijken valt vanuit een gemeenschappelijk standpunt binnen één vereniging. Dit alles zal er ook toe leiden dat voor onze alumnivereniging heel wat zal veranderen. Ondanks het feit dat aan onze KU Leuven de inkanteling gebeurde via een nieuwe faculteit – de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen – zullen we ook hier opteren voor een gemeenschappelijke alumnivereniging, deels via onze collegabio-ingenieurs. Om dit te verwezenlijken moeten we onze statuten aanpassen. Daarom vind je verder in dit blad de aankondiging van een bijzondere algemene vergadering. We houden jullie zeker en vast verder op de hoogte van dit project. Gegroet en tot gauw Gert Sablon, voorzitter VILv – Alumni Ingenieurs KU Leuven INHOUD Nieuws uit de faculteit Fotoverslag infodag Eredoctoraat Neera Ardakar Francquileerstoel 2014: ‘Exceptional Alloys of Iron’ Technische keramiek: doctoraten aan de Afdeling PMA Interview decanen Groep Wetenschap & Technologie Paula Moldenaers, drijvende kracht achter Chemische Ingenieurstechnieken De ijkingstoets: een begeleidingstraject op maat van de student 3 6 7-8 9-10 11-13 14-16 17-18 19-20 Ontdek jezelf, begin bij de wereld Na de studie het echte werk Faculty STAR ‘Atmosfeer’ GeniaLe alumni: Johan Willemen en Tom Willemen Forumavond ‘De technologische singulariteit’ Reünie 1965 en nieuws VILv Revue: In Creemers’ Fields Winnaars Gouden Krijtjes 21 22 23-24 25-26 27-28 29-30 31 32 Nieuws Prijzen, onderscheidingen, … • Bart Preneel, gewoon hoogleraar aan de Afdeling ESAT COSIC, Computerbeveiliging en Industriële Cryptografie, kreeg de Excellence in the Field of Mathematics Award uitgereikt op de RSA Conference in San Francisco. • In de schoot van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (KVAB) werd de Jonge Academie opgericht. De Jonge Academie verkiest jaarlijks tien nieuwe leden, met een lidmaatschap voor een periode van vijf jaar. Op 14 februari 2014 werden tien nieuwe leden verkozen voor de periode 2014-2018 waaronder Pieter Martens, vrijwillig medewerker aan het Departement Architectuur, en Wim Thielemans, hoofddocent aan het Departement Chemische Ingenieurstechnieken – Campus Kortrijk. De geselecteerde leden zullen met de Jonge Academie onder meer aan de volgende doelstellingen werken: reflectie over wetenschapsbeleid, aandacht voor wetenschapscommunicatie en interdisciplinariteit. • De poster ‘Towards CFD as a tool to study ship-mud interactions’ heeft de ‘best poster award’ gewonnen op de Fluid Mud workshop binnen Oceanology International. Onder andere Erik Toorman, hoofddocent, en Maria Liste-Muñoz, postdoctoraal onderzoeker, werkten eraan mee. Beiden zijn verbonden aan het Departement Burgerlijke Bouwkunde. • Jean Berlamont, emeritus aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen, werd benoemd tot voorzitter van VLARIO, het Overlegplatform en Kenniscentrum voor de rioleringenen afvalwaterzuiveringsector in Vlaanderen. • Cor Claeys, bijzonder gasthoogleraar aan het Departement Elektrotechniek, ontving de 2013 Distinguished Service Award van de International Electrical and Electronic Engineering Society (IEEE) voor zijn bijdrage aan de IEEE Electron Devices Society. • Doctoraatsstudent Dixian Zhao, verbonden aan de Afdeling ESAT-MICAS, heeft de Solid-State Circuits Society Predoctoral Achievement Award 2014 ontvangen van het Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE). Wat als? In het kader van ‘KU Leuven ingenieurt 150 jaar’ organiseerde de faculteit een online filmwedstrijd tussen de verschillende departementen. Elk departement maakte een filmpje in het format van ‘Wat Als?’. Dit zijn korte filmpjes van maximaal twee minuten. Ze gaan over de geschiedenis en/of de toekomst of onderwerpen behandeld op het departement die op een ludieke of ironische manier in beeld gebracht worden. De ingezonden filmpjes vind je op www.youtube.com/user/FirWengineering. Het Departement Werktuigkunde sleepte de publieksprijs in de wacht. De prijs van de jury ging naar het Departement Computerwetenschappen. Doctoraten Faculteit Ingenieurswetenschappen Vanaf 2014 bundelt de Faculteit Ingenieurswetenschappen haar doctoraatsaankondigingen in postervorm op haar website. Neem eens een kijkje op http://eng.kuleuven.be/algemeen/nieuws/phd-defences-2014. Nieuwe naam Het Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde heet voortaan Departement Materiaalkunde/Department of Materials Engineering. Inhuldiging ENGenius Fund Op 11 maart 2014 vierde de Faculteit Ingenieurswetenschappen, samen met VILv en de Facultaire Senaat, de inhuldiging van het ENGeniusfonds. Het fonds zal gebruikt worden voor de financiering van studiebeurzen voor internationale studentenuitwisselingen en wil zowel excellente studenten uit het buitenland naar de KU Leuven aantrekken als KU Leuven-studenten uitsturen. Meer informatie over het fonds vind je op http://eng.kuleuven.be/english/engeniusfund. 3 Heropening FabLab en ontwerpwedstrijd De heropening van het vernieuwde FabLab vond plaats op woensdag 12 maart 2014. In het kader van 150 jaar ingenieursopleiding aan de KU Leuven organiseert FabLab Leuven een unieke ontwerpwedstrijd, waarbij studenten een meubel ontwerpen. De vijf beste meubels zullen gefabriceerd worden op ware grootte met de technologieën die beschikbaar zijn in het FabLab, en geschonken worden aan de desbetreffende deelnemer. De drie beste ontwerpen krijgen ook een geldprijs van respectievelijk 250, 150 en 100 euro. Alle ontwerpen worden beoordeeld door een jury volgens de criteria functionaliteit, schoonheid en maakbaarheid. Het ontwerp bestaat uit lasercut en/of CNC-ready vectorplannen, waarbij ook minstens twee 3D-renderingen of -schetsen. Het ontwerp moet voldoen aan de Open Source voorwaarden (zie Creative Commons licentie 3). De prijsuitreiking zal gebeuren op 23 april 2014 in het Thermotechnisch Instituut. Voor verdere vragen over deze wedstrijd kun je terecht bij Marc Lambaerts, [email protected]. www.fablab-leuven.be/ ir is dat feestje! De Faculteit Ingenieurswetenschappen sluit het feestjaar ‘KU Leuven ingenieurt 150 jaar’ af op vrijdag 23 mei 2014 met een heus personeelsfeest. Het park van het Arenbergkasteel wordt het centrum van de feestelijkheden. In de namiddag kunnen alle personeelsleden van de Faculteit Ingenieurswetenschappen kiezen uit een waaier van sportieve en/of culturele activiteiten. Met originele workshops zoals valkenieren, circustechnieken, beeldhouwen of recyclage kunnen de medewerkers proeven van een niet-alledaagse hobby. De sportievelingen kunnen de strijd met elkaar aanbinden in een voetbal- of beachvolleybaltornooi of zich wagen aan een dansinitiatie. Bovendien vindt ook het Open Atelier plaats van de studenten burgerlijk ingenieur-architect met de uitreiking van de VILv-prijs voor het beste architectuurontwerp in de derde fase van de bacheloropleiding burgerlijk ingenieur-architect! 4 Het avondprogramma vindt plaats aan het grote podium op het grasveld voor het kasteel. Vanaf 17.30 u. kunnen personeelsleden, al dan niet vergezeld van hun familie, en alumni aanschuiven aan een gezellige BBQ. De vele artiesten van het free podium zorgen ongetwijfeld voor de nodige ambiance. http://eng.kuleuven.be/irfeestje InnovationLab InnovationLab is een initiatief van verschillende departementen binnen de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven: Chemische Ingenieurstechnieken, Computerwetenschappen, Elektrotechniek en Materiaalkunde. InnovationLab werkt ‘ingenieuze’ projectdagen uit voor middelbare scholen, waarin leerlingen op interactieve wijze worden uitgedaagd rond een hedendaags maatschappelijk thema. Door zelfstandig te experimenteren denken de leerlingen een oplossing uit, gebruikmakend van hun wiskundige en wetenschappelijke achtergrond. Deze projectdagen vinden plaats op de school zelf, begeleid door de eigen leerkrachten. Deze leerkrachten worden hierin door InnovationLab sterk ondersteund met: • volledig uitgewerkte projectmodules; • georganiseerde bijscholingsdagen aan de KU Leuven waarin leerkrachten eerst zelf aan de slag kunnen; • al het nodige materiaal om de leerlingen te laten ontdekken, experimenteren en ‘ingenieuren’. InnovationLab wordt officieel gelanceerd op 23 april 2014 in Heverlee. Meer informatie op www.eng.kuleuven.be/innovationlab. In memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: • Nejem Huleihel, predocstudent aan het Departement Elektrotechniek. Hij overleed in Israël op 26 januari 2014. Annemie Caproens Fotoverslag infodag Op zaterdag 29 maart kwamen ruim 1.200 bezoekers (ongeveer 550 scholieren met hun ouders of familieleden) de sfeer opsnuiven bij de Faculteit Ingenieurswetenschappen op de campus in Heverlee: een infosessie van professoren, een bezoek aan de infomarkt van de opleidingen, een gesprek met studenten – het was hen amper aan te zien dat VTK de avond ervoor Galabal had - of een demonstratie van studentenprojecten, uitleg over de ijkingstoets, een bezoek aan de ontwerpateliers van de architectuuropleiding in het Arenbergkasteel, de departementen Elektrotechniek en Werktuigkunde of FabLab, een kennismaking met het werkveld van ingenieurs bij imec, … of een wandeling door het park. 5 We hopen volgend academiejaar deze gemotiveerde en enthousiaste nieuwe ingenieursstudenten te kunnen verwelkomen. Foto’s Judith Van Puyvelde ‘Armen laten spreken, Neera Ardakar ontving ter gelegenheid van het pat Als architecte en urbaniste laat Neera Ardakar zich in met de - zoals ze zelf zegt ‘mensen zonder stem’ in de steden. Haar missie is niet om gebouwen te ontwerpen die de stad een gezicht geven, maar mensen een stem te geven door middel van de stad. 6 Het werk van architect-urbanisten wordt vaak geassocieerd met het uitdenken van een structuur van een stad waarbij elk gebouw een functie heeft en mensen ondergeschikt zijn aan die structuur. Deze visie wordt vooral ingegeven door de manier waarop steden, ook hier in Europa, ontwikkelen. Neera Ardakar begrijpt de associatie. ‘Grote projecten realiseren zich vaak ten koste van de inwoners van een stad. Het zijn net de inwoners die de middelen en de politieke draagkracht niet hebben, die worden onteigend en gebannen uit het perfecte beeld van de stad’, vertelt ze. ‘Waar vroeger de grenzen tussen arm en rijk nog flou waren, worden die grenzen alsmaar rigider’, gaat ze verder. Steden worden meer en meer een verzameling eilanden waarbij het horen of niet horen tot de stad bepaald wordt door het beschikken over kapitaal. In landen waar de kloof tussen arm en rijk groot is, zorgen de gated communities en sloppenwijken ervoor dat de kloof visueel wordt. Dit zou niet de stad van de toekomst mogen zijn. ‘De eigenheid en overtuiging van alle inwoners van een stad maken deel uit van het stedelijk weefsel’, zegt Bruno De Meulder in zijn laudatio. Neera Ardakars werkterrein is Mumbai, Indië. Mumbai ontstond als een verzameling van vissersdorpen en heeft een rijke maar tevens complexe geschiedenis gekend. De koloniale periode heeft een grote stempel nagelaten en de drang naar planning zorgde ervoor dat Mumbai ook een duale stad werd. Er was de stad voor de blanke en de stad voor de lokale bevolking. Tegenwoordig heeft de stad nog altijd een grote aantrekkingskracht. Mumbai groeide uit tot een kosmopolitische stad waarin groepen met verschillende achtergronden kleur aan de stad geven. Toch blijft de duale stad bestaan: er is nog steeds een geordende, propere stad voor de betere klassen terwijl de lagere klassen uit de bevolking nog altijd deel uitmaken van het stuk stad dat wordt afgescheiden. Neera Ardakar ziet haar rol als architect-urbanist niet aan de zijde van de kapitaalkrachtigen, maar als verdediger van de armen. Ze is ervan overtuigd dat de stad niet van bovenuit gepland moet worden en dat de stad begint bij de mensen die ze bevolken. De dualiteit in de stad moet doorbroken worden en de stad moet ‘inclusief’ worden, iedereen maakt deel uit van het stadsbeeld. In een stad als Mumbai leeft een groot deel van de bevolking in sloppenwijken die over de stad verdeeld zijn. In haar beleid houdt de stad geen rekening met deze sloppenwijken. ‘Stadplanning gebeurt meestal tot aan de grenzen van de sloppenwijken. Ze staan niet op de stadskaarten en worden genegeerd als deel van de stad. Nochtans leven een half miljoen mensen op 220 ha.’ In de traditie van de koloniale planning, maar ook in de huidige drang naar een goed georganiseerde, propere stad wordt iedereen die niet tot het stadsbeeld hoort, genegeerd. De bewoners worden onteigend en in grote hoge woonblokken gestopt zonder enige inspraak over hoe ze willen leven. Daar loopt het volgens haar fout. ‘Geef hen infrastructuur, maar laat mensen zelf beslissen hoe ze samen willen leven.’ Vaak staan de hoge blokken dicht bijeen, komt er weinig licht in de nauwe straatjes en worden dit broedplaatsen voor geweld en misdaad. Meestal kunnen de bewoners de huur niet betalen en trekken ze weg om op een andere plaats een andere sloppenwijk te laten ontstaan. ‘We moeten daaruit leren als architecten’, stelt Ardakar. Een van de projecten waar ze actief bij betrokken is en een boek over samenstelde is ‘The Chawls of Mumbai; Galleries of Life’. Chawls of beluiken werden in het begin van de vorige eeuw gebouwd om arbeiders die in de industrie van Mumbai kwamen werken, te huisvesten. Na het sluiten van de meeste fabrieken werden de chawls niet meer onderhouden en werden ze onderhevig aan verval. Vele werden afgebroken om plaats te maken voor nieuwe projecten en de bewoners werden verdreven uit hun buurten. Neera Ardakar is actief betrokken bij het behoud van de chawls van Mumbai. Ze zijn niet alleen een deel van de geschiedenis; ze bepaalden ook het stadsgezicht van Mumbai en dit is een gegronde reden om die niet te laten verdwijnen. Neera Ardakar heeft niet de bedoeling het verhaal van de chawls te romantiseren. Mensen leefden er opeengepakt. Het waren meestal appartementsblokken van drie tot vier verdiepingen waarbij de appartementen maar één tot twee kamers telden. Toch kan er geleerd worden uit de manier waarop mensen er zich organiseerden. ‘De gangen en open ruimtes dienden als een soort microkosmos waar het sociale leven zich afspeelde. Dit zorgde voor een sterke sociale cohesie die de chawls leefbaar maakte en tevens een basis was voor gemeenschapsgevoel en verantwoordelijkheidszin wat vaak resulteerde in het ontstaan van sociale of politieke bewegingen’, zegt ze hierover. Ardakar is ook betrokken bij het renoveren van een oude textielwijk in Mumbai. Ze vertelt hoe zij de rol van de architecten ziet bij de renovatie van de vele ‘chawls’ die de wijk rijk is. ‘De inbreng van de bewoners is cruciaal. Men moet als architect begrijpen hoe ze zich organiseren vooraleer men grondige veranderingen uitvoert. De actoren zijn heel belangrijk bij het conceptualiseren van een gebouw, wijk of stad en een goede architect moet empatisch zijn.’ Het is belangrijk dat de verhalen en het perspectief van de mensen uit sloppenwijken en arbeiderswijken mee opgenomen worden in de stadsplanning. De stad is van iedereen en iedereen moet gehoord worden. armen een stem geven’ troonsfeest van de KU Leuven een eredoctoraat ‘Urbanisme is de discipline die de stad bestudeert maar tevens handelt en intervenieert in de stad’, zegt Bruno De Meulder in zijn laudatio ter ere van haar eredoctoraat en hij vervolgt: ‘Neera Ardakar duwt ons in een richting waarbij we ons tegelijkertijd betrokken moeten voelen met de stad, maar ook voor zijn armsten moeten zorgen. Ze geeft toe dat het evident is dat we daarbij strategisch tewerk gaan en daarbij efficiëntie Neera Ardakar • studeerde architectuur aan Sir J.J. College of Architecture, Mumbai University • gastdocent in the Academy of Architecture, Rachana Sansad in Mumbai • gespecialiseerd in conservatie, erfgoed en urban research • medeoprichter van Womens’ Architects Forum • actief in Textile Workers’ Union Mumbai, Mumbai Peoples’ Action Committee en tal van culturele initiatieven en urbanisatieprojecten • lid van Ardakar Associates • medeauteur van One Hundred Voices, Oral History of Millworkers of Girangaon (2004) en The Chawls of Mumbai: Galleries of Life (2011) beogen, maar het is veel belangrijker voor gelijkheid te vechten. Urbanisme is een gevecht, het ondernemen van actie. Niet alleen van tijd tot tijd. Niet en niet enkel op cruciale momenten maar elke dag. Een gevecht voor de stad. Vechten voor de stad. Een activist zijn en wat men theoretiseert, dat moet men doen.’ De keuze van Neera Ardakar als eredoctor van de KU Leuven vanuit het Departement Architectuur bewijst dat de visie op urbanisatie en architectuur meer is dan enkel het bestuderen en ontwerpen vanuit een beleid dat maar één groep dient. Het is een engagement om samen met mensen een leefbare wereld te maken. Het kiezen van iemand die dit engagement aangaat met de arme bevolking en, zoals de titel zegt, de armen laat spreken en een stem geeft, kan bijdragen tot het debat over de rol van de architect-urbanist in onze huidige samenleving. Isabelle Benoit 7 Francquileerstoel 2014: Emile Francqui (1863-1935) was nauw betrokken bij de oprichting van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek. Hij zorgde ervoor dat de beschikbare middelen van het Nationaal Hulp- en Voedselcomité na de Eerste Wereldoorlog in het onderwijs werden geïnvesteerd. Hiervoor werd in 1932 de Francquistichting opgericht. Dankzij deze stichting bestaan sinds 1946 de Francquileerstoelen, waarbij aan Belgische universiteiten jaarlijks bijzondere hoogleraren worden benoemd voor een reeks van tien speciale voordrachten. Dit jaar heeft de Faculteit Ingenieurswetenschappen, op voorstel van prof. Jan Van Humbeeck, prof. Harshad (‘Harry’) Bhadeshia uitgenodigd om deze lezingen te houden. De inaugurale lezing vindt plaats op 6 mei. Meer informatie hierover vind je op http://eng.kuleuven.be/evenementen/binnenlandsefrancquileerstoel-2013-2014 Prof. Hendrik Van Brussel van het Departement Werktuigkunde kon als nieuwe redacteur prof. Bhadeshia interviewen. Als werktuigkundig ingenieur, maar leek in materiaalkunde, dacht ik dat alles al gezegd was over fasetransformaties in staal. Maar blijkbaar niet. 8 Bhadeshia: De schoonheid van staal is dat zijn eigenschappen bepaald worden door letterlijk honderden parameters en fasetransformaties. Zo kan de treksterkte van commerciële materialen beïnvloed worden tussen 50 MPa en meer dan 5 GPa, door manipulatie van deze parameters. Totaal nieuwe combinaties van eigenschappen kunnen gecreëerd worden. Kunt u een materiaal met een reeks gewenste eigenschappen ‘ontwerpen’? Bhadeshia: Goede vraag. Mensen die mathematische modellen maken, zoals ikzelf, overdrijven soms over wat al mogelijk is. Modelleren van materiaalgedrag is uiterst complex, multidisciplinair en meerschalig; de weg naar nauwkeurige modellen van complexe staallegeringen is nog heel lang en bochtig. Om het model bruikbaar te houden proberen wij het aantal parameters te reduceren tot de meest essentiële, met als gevolg dat het resulterend model niet alle eigenschappen nauwkeurig kan voorspellen, maar wel voor de meest belangrijke toepassingen. Zoals wij microscopen gebruiken om een probleem op te lossen, gebruiken wij modellen als hulpmiddelen om de ontwikkeltijd en de middelen nodig om een nieuw materiaal te ontwerpen te beperken en om eigenschappen te ontdekken waarvan je het bestaan zelfs niet vermoedde. U adviseert ook de staalindustrie. Wat kan daar uw bijdrage zijn? Bhadeshia: Laat mij een voorbeeld geven. Het is bekend dat staal voor de loopringen van kogellagers zeer zuiver moet zijn. Meestal wordt daarvoor staal met 1% koolstof en 1,5% chroom gebruikt. Kogellagers worden zeer zwaar dynamisch belast en elke onzuiverheid in het staal, zoals oxidedeeltjes, kan vroegtijdig falen van de lagers veroorzaken. Het onderzoek van de laatste 40 jaar richtte zich op het produceren van zuiver kogel- lagerstaal. Dit probleem wint nog aan belang door het gebruik van zeer grote lagers in windturbines, waar falen van de lagers catastrofale gevolgen kan hebben. Wij hebben in ons onderzoek naar dit probleem grote vooruitgang geboekt. Sinds 150 jaar weet men dat waterstof effectief is om staal te zuiveren, maar men weet ook dat waterstof de taaiheid van dat staal vermindert. Wij zoeken een oplossing door een nieuwe theorie te ontwikkelen om bepaalde deeltjes te ‘ontwerpen’ die de waterstof aantrekken en binden waardoor het kristalrooster niet beschadigd en de taaiheid niet aangetast wordt. Het zou een doorbraak betekenen als wij deze methode kunnen ontwikkelen tot een commercieel proces dat toe te passen is op grote structuren, zoals loopringen van zeer grote lagers. Bij dit soort onderzoek, waar opschalen belangrijk is, komt interdisciplinariteit heel snel om het hoekje kijken. Hoe vult u de Francquileerstoel in? Bhadeshia: Ik geef eerst een inaugurale les waarin ik boeiende nieuwe ontwikkelingen rond staal, die u vijf jaar geleden zelfs niet had kunnen vermoeden, zal uiteenzetten. Dan komt er een lessenreeks waarin ik een generieke fasetransformatietheorie zal ontwikkelen met toepassingen van het ‘ontwerpen’ van staalsoorten in verschillende scenario’s. Onderzoekt u nog andere materialen naast staal en zijn legeringen? Bhadeshia: Neen, 99% van mijn onderzoek is aan staal gewijd. Af en toe passen wij wat wij bij staal geleerd hebben toe op andere materialen zoals op complexe intermetallieke mengsels. Wat is de impact van nanotechnologie op staal? Is nanotechnologie een ‘hype’ voor u of is het echt iets revolutionairs? Bhadeshia: Als ernstig onderzoeker ben je natuurlijk verplicht om nieuwe concepten, die misschien nooit zullen toegepast worden, te exploreren. Je weet maar nooit. Sinds Clinton de nanotechnologiehype op gang bracht, zag je in de VS een explosie van het onderzoek in nanotechnologie. Nu kunnen wij uit de NSF-rapporten afleiden dat er momenteel weinig toepassingen zijn van nanotechnologie in nieuwe ‘structurele’ materialen zoals staal. Zodra je van nanostructuren grotere structuren maakt, zegt de thermodynamica dat je defecten zult introduceren waardoor de ongelooflijke eigenschappen van nanostructuren, bijvoorbeeld van nanobuisjes, verdwijnen. ‘Exceptional Alloys of Iron’ Maar mijn onderzoeksgroep heeft wel als eerste ter wereld een materiaal met nanostructuur ontwikkeld. Het heeft een zeer grote dichtheid aan interfaces, waardoor het heel sterk en taai is. Een taai materiaal kan een hoge energie bij impact absorberen. Vele duizenden ton van dit materiaal werden al geproduceerd en ik zal de ontwerpconcepten die geleid hebben tot dit materiaal, in de Francquilessencyclus uitleggen. Dit materiaal is al toegepast in bepantseringen, waar hoge weerstand bij hoge reksnelheden vereist is. Het is daarenboven zeer hard. Het kan geproduceerd worden door een continue afkoelingstransformatie bij lage temperatuur (200°C), waardoor zeer fijne korrels (20 nanometer) gevormd worden en de distorsie zeer laag is. Verder werken wij met dit materiaal aan een toepassing bij Rolls Royce voor assen van straalmotoren om weerstand te kunnen bieden aan de extreem hoge koppels die zullen optreden in de toekomstige generaties van zuinige en stille straalmotoren. Welke disciplines kunnen baat hebben bij het bijwonen van de Francquileerstoel? Bhadeshia: Enige achtergrondkennis van materiaalkunde is vereist, zoals kristalstructuren. Ik maak er echter een punt van eer van mijn lessen voor minstens 50% toegankelijk te maken voor mensen met een algemene ingenieursopleiding. Ik hou van dat soort uitdagingen. Is materiaalkunde een populaire discipline in Cambridge? Bhadeshia: Wij hebben het voordeel dat in Cambridge het zogenaamde Tripos-systeem gebruikt wordt (http://en.wikipedia.org/wiki/Tripos). Dit betekent dat de studenten intekenen op een zeer algemeen programma, dat een reeks algemene cursussen omvat, waaronder ‘materialen’. Gaandeweg bouwen zij een interesse op in een bepaalde specialiteit. Zo geef ik mijn cursus aan 250 studenten in het eerste jaar en aan 85 studenten in het tweede jaar. In het derde en vierde jaar heb ik dan 45 studenten die echt in materiaalkunde geïnteresseerd zijn. Daar bovenop zijn er in mijn departement 160 doctoraatsstudenten die hun interesse in materiaalkunde verder ontwikkelen. Zelf hebben wij te weinig studenten om deze groep te bevolken; daarom rekruteren wij doctoraatsstudenten uit veel andere universiteiten. Ik behoor tot een echt interdisciplinair departement materiaalkunde en metallurgie. Andere departementen hebben een eigen, meer monodisciplinaire, onderzoeksgroep materialen, zoals de fysica, gericht op halfgeleiders, chemie op katalyse en engineering op materiaalselectie (met prof. Ashby als bekende exponent). Ik vind interdisciplinariteit essentieel in materiaalkunde. Is er een alternatief voor staal? Bhadeshia: Staal heeft een reusachtig voordeel: je kunt er zeer grote hoeveelheden van maken en het is een heel betrouwbaar materiaal. Je hoeft niet na te denken als je het gebruikt, want het werkt. Over een besturingssysteem van een computer dat om de haverklap crasht, moet je je zorgen maken. Bekijk ook de schaal waarop staal gebruikt wordt: 1,3 miljard ton per jaar. Alle andere materialen, buiten beton, komen nog niet aan 1%. Ja, we hebben competitie nodig, anders worden we lui. Maar, om eerlijk te zijn: staal is een schitterend materiaal en het zal er nog voor lange tijd zijn om ons te dienen. Dreigt er een tekort? Bhadeshia: Aan ijzererts is er geen tekort. De productie van staal maakt echter veel CO2 vrij en dat wordt stilaan onaanvaardbaar. Dé uitdaging voor de volgende tien jaar is methoden te vinden om de CO2-uitstoot tijdens de productie van staal drastisch in te perken. Er wordt overal intensief aan gewerkt. Heeft de staalindustrie een toekomst in Europa? Bhadeshia: Ik denk het wel, omdat Europa zich concentreert op producten met een hoge toegevoegde waarde. Ik denk niet dat het mogelijk is om verder te concurreren met bijvoorbeeld China in het maken van eenvoudige handelsartikelen. Maar in staalproducten met hoge kwaliteit voor de voertuigindustrie blinkt Europa uit. Graag tot in mei, bij de Francquilezingen. Hendrik Van Brussel Webpagina van Bhadeshia: www.msm.cam.ac.uk/phase-trans/Bhadeshia.html 9 Technische keramiek, een schitterend materiaal maar mo Technische keramieken, zoals alumina (Al2O3), zirconia (ZrO2) en siliciumnitride (Si3N4), zijn minder bekend dan functionele keramiek, zoals aardewerk en porselein, maar worden steeds belangrijker in allerlei hoogtechnologische producten. De mogelijkheid om keramische producten met complexe vormen te fabriceren, met hoge vormnauwkeurigheid, oppervlaktekwaliteit en tegen een betaalbare prijs, is een uitdaging, maar zal een waaier van nieuwe toepassingen openen. In twee recente doctoraten aan de Afdeling PMA, Departement Werktuigkunde, wordt deze uitdaging aangegaan. In zijn proefschrift ‘Selective laser sintering and melting as additive manufacturing methods to produce alumina parts’, dat hij verdedigde in december 2013, pakte Jan Deckers het productieprobleem aan. In zijn doctoraatsthesis `Performance and characteristics of ELID-grinding' (januari 2014) kwam Bruno Kersschot met een methode om uiterst gladde oppervlakken te produceren. Technische keramieken hebben zeer interessante mechanische eigenschappen. Zij zijn heel hard, maar ook heel bros en verder erg slijtvast en hittebestendig. Zij zijn elektrisch, thermisch en magnetisch niet-geleidend. Belangrijk voor medische toepassingen is hun biocompatibiliteit. 10 Toepassingen van technische keramieken waar complexe vormen met uiterst gladde oppervlakken vereist zijn, vindt men in knie- en heupprothesen (Figuur 1), in asferische spiegels (Figuur 2) en (matrijzen voor) lenzen, in turbineschoepen en in snijgereedschappen. Jan Deckers heeft een oplossing gezocht voor het probleem van de vormgeving van keramische onderdelen met complexe vorm door het gebruik van additieve vervaardigingsmethodes, ook wel 3D-printing genoemd (Figuur 3). De klassieke materiaalafnameprocessen zoals draaien, frezen en slijpen zijn weinig geschikt om voorwerpen met complexe vormen te genereren wegens de grote hardheid van keramieken. Ook vonkerosie komt meestal niet in aanmerking omdat keramieken elektrisch niet-geleidend zijn. Wat men wenst, zijn zogenaamde ‘(near-)net-shape’ vervaardigingsmethodes, waarbij de eindvorm verkregen wordt zonder dat verdere Figuur 1. Knie- en heupgewrichten in siliciumnitride bewerkingen vereist zijn. Materiaaltoevoegende processen zijn dan voor de hand liggende oplossingen. Onderzoek op twee van die processen heeft al geleid tot evenveel succesvolle spin-offs van de Afdeling PMA, namelijk stereolithografie (SL) en selectief lasersinteren (SLS). Stereolithografie is de laagsgewijze opbouw van objecten vanuit een vloeibaar fotopolymeer door laserpolymerisatie, waaruit in 1990 het spin-offbedrijf Materialise is ontstaan. Selectief lasersinteren is de laagsgewijze opbouw van objecten door lasersinteren van metaalpoeders, dat in 2008 geleid heeft tot de spin-off Layerwise. In zijn doctoraat heeft Jan Deckers twee technieken onderzocht: het direct selectief lasersinteren/smelten (directe SLS/SLM), waarbij zuivere aluminapoeders gebruikt worden, en het indirect lasersinteren (indirecte SLS), waarbij uitgegaan wordt van agglomeraten (deeltjesgrootte 10/100 μm) van aluminapoeder met een polymeer bindmiddel. Directe SLS is de logische startkeuze. Het bleek al snel een niet zo eenvoudige keuze. Directe SLS/SLM werkt voorlopig alleen voor bepaalde keramieken, zoals alumina en zirconia. Figuur 2. Ruimtetelescoopspiegel in siliciumcarbide oeilijk vorm te geven Jan Deckers studeerde in 2007 af als master in de ingenieurswetens chappen: werktuigkunde, optie biomedis che technieken. In 2013 promovee rde hij, aan de Afdeling PMA, Departem ent Werktuigkunde, onder leiding van prof. Jean-Pierre Kruth, tot doctor in de ingenieurswetenschappen met de thesis ‘Selective laser sintering and melt ing as additive manufacturing meth ods to produce alumina parts’. Op de Inter national Conference on Advanced Research in Virtual and Rapid Prototyping, Leiria, Portugal, won hij de Best Pape r Award. master in de ingenieursBruno Kersschot werd in 2008 echanica. , optie mechatronica en precisiem unde tuigk werk en: app wetensch unde, tuigk Werk ent artem Afdeling PMA, Dep In 2013 promoveerde hij, aan de nieurswetenschappen inge de in or doct tot , aerts Reyn onder leiding van prof. Dominiek Hij won in 2012 characteristics of ELID-grinding’. met de thesis ‘Performance and ce on feren Con nal op de ‘Third Internatio de ‘Excellent contribution award’ . werd uden geho nanoManufacturing’ die in Tokio 11 Een experimenteeropstelling werd gebouwd waarin lagen van submicron-aluminapoeder (0,3 μm) elektroforetisch gedeponeerd worden, vervolgens voorverwarmd tot 800°C (om thermische schokken te vermijden) en nadien gesinterd. Structuren in alumina met een korrelgrootte van minder dan 5 μm werden verkregen. Uniform deponeren en voorverwarmen en een klein laservermogen zijn essentieel voor het verkrijgen van goede resultaten. Verder onderzoek is in de maak om het direct SLS-proces van keramieken te optimaliseren. Figuur 3. Complexe objecten in alumina, gefabriceerd met indirect selectief lasersinteren (SLS) Het onderzoek over indirecte SLS heeft meer resultaten opgeleverd. Omdat uitgegaan wordt van poeder dat bestaat uit submicron aluminadeeltjes, ingebed in een polymeer bindmiddel, zijn verschillende stappen nodig om tot het eindproduct te komen. Eerst wordt een laag poeder gedeponeerd waarna de laser het bindmiddel selectief wegsmelt en de aluminadeeltjes door capillaire krachten aaneenkoeken. Doordat de deeltjes zich herschikken door het verdwijnen van het bindmiddel treedt er krimp en vervorming op van het laag per laag gevormde werkstuk. Nadat het hele product gevormd is, wordt het in een oven gesinterd, waardoor de aluminadeeltjes in elkaar smelten. Verschillende methoden kunnen gebruikt worden om het product, dat nog poriën bevat, nadien te ‘verdichten’. Dit kan door tijdens de productie elke poederlaag meerdere keren af te scannen met de laser, door het product isostatisch samen te persen of door infiltratie met een suspensie van poederdeeltjes in water of ethanol. Met indirecte SLS werden voorwerpen met een complexe geometrie geproduceerd met een densiteit van 90%. Differentiële krimp en een nog te grote oppervlakteruwheid (Ra = 15 μm) blijven te remediëren. In zijn doctoraat behandelt Bruno Kersschot een materiaalafnameproces dat het mogelijk maakt zeer gladde oppervlakken, met Ra-waarden van enkele nanometer, te genereren op keramische en hardmetalen producten, zoals knie- en heupprothesen, turbineschoepen, spiegels en lenzen voor telescopen en wafersteppers. Dit productieproces heet ELID-slijpen. ELID, ELectrolytic In-process Dressing, werd ontwikkeld aan het befaamde RIKEN-laboratorium in Tokio. Een waas van geheimzinnigheid heeft altijd rond ELID gehangen en het is de verdienste van Bruno Kersschot dat hij bepaalde fenomenen in dat proces wetenschappelijk verklaard en gemodelleerd heeft. 12 Slijpen is een materiaalafnameproces waarbij een snel draaiende slijpschijf, bestaande uit abrasieve korrels (diamant, SiC) die vastgehouden worden in een bindmiddel (hars, metaal), materiaaldeeltjes (spanen) wegneemt van het werkstuk waarmee de schijf in contact komt. Tijdens het slijpen slijten de slijpkorrels en hopen de spanen zich op in de holtes tussen de korrels, waardoor de slijpschijf bot wordt. Om de schijf weer scherp te maken wordt met een diamantgereedschap de omtrek van de schijf gereinigd: botte korrels worden weggebroken, spanen tussen de korrels verwijderd en eventueel wordt een gewenste vorm gegeven aan het loopvlak van de slijpschijf. Dit proces wordt in het Engels ‘dressing’ genoemd. Bij het ELID-slijpen bestaan de slijpschijven uit fijne diamantkorrels, vastgehouden in een metalen (gietijzeren) bindmiddel (MB-schijven). Dergelijke schijven zijn, vergeleken met harsgebonden slijpschijven, heel duurzaam en stijf. Deze laatste eigenschap is essentieel voor het verkrijgen van heel gladde oppervlakken. Nadelig is echter dat MB-schijven snel bot worden. Het ELID-proces is bedoeld om dat laatste euvel op te vangen. Eerst wordt de schijf scherp gezet en de gewenste vorm gegeven door middel van een vonkerosieproces. Hiertoe worden vonken gegenereerd tussen het metallisch bindmiddel en een uitwendige elektrode die rond de slijpschijf is opgesteld. Een mist van gedemineraliseerd water dient als diëlectricum. Daarna wordt ervoor gezorgd dat een passivatielaag van oxiden en hydroxiden elektrolytisch wordt gedeponeerd op de omtrek van de schijf. Hiertoe worden spanningspulsen aangelegd tussen de schijf en de uitwendige elektrode. Een alkalisch elektrolyt wordt gebruikt. Tijdens het eigenlijke slijpproces slijt een deel van de (hydr)oxiden af, waardoor de geleidbaarheid in de elektrische keten toeneemt en een deel van de bindmiddelmoleculen oplost om de afgesleten passivatielaag te herstellen. Door de oplossing van het bindmiddel komen sommige (versleten) slijpkorrels losser te zitten waardoor ze losgerukt worden en verse korrels aan de oppervlakte komen. De kunst is nu om een dynamisch evenwicht te vinden tussen de verwijdering van versleten korrels en de aangroei van de passivatielaag, zodanig dat de schijf zichzelf scherp houdt. In zijn thesis heeft Bruno Kersschot dit proces diepgaand geanalyseerd en gemodelleerd. In de thesis is aangetoond dat ELID-slijpen superieur is aan klassiek slijpen voor het nauwkeurig bewerken van zeer harde materialen, zoals technische keramieken, cermets en hardmetalen. Daar waar klassiek geslepen oppervlakken nog verder moeten gepolijst of gelapt worden, waardoor de vormnauwkeurigheid verloren gaat, kan met het ELID-procedé het afruwen en finisseren op dezelfde machine gebeuren. Spiegeloppervlakken met Ra-waarden van minder dan 10 nm werden in dit werk geregeld verkregen. Figuur 4 illustreert dit op een voorwerp van 50x15 mm uit Si3N4. Uit de literatuur zijn resultaten bekend met Ra-waarden van 0,1 nm! De ELID-technologie is ook veelbelovend voor het slijpen van de Si-wafers die gebruikt worden in de micro-elektronica, waar men de 7 nm-technologie in het vooruitzicht stelt tegen 2017 en waarvoor dus extreem gladde wafers nodig zullen zijn. Het ultieme streefdoel van snel en goedkoop keramische producten met complexe vorm ‘near-net-shape’ te kunnen produceren met 3D-printing, om ze nadien met nanometerprecisie af te werken via het ELID-slijpproces, is nog niet bereikt. De twee besproken doctoraten zijn belangrijke stappen in de richting van dit doel. Figuur 4. Spiegel in siliciumnitride geproduceerd met ELID-slijpen Hendrik Van Brussel Drie decanen van de Groep Wetenschap & Technologie van de KU Leuven samen aan tafel Na een aanloopperiode van meer dan 10 jaar binnen de Groep Wetenschap & Technologie van de Associatie KU Leuven begint alles duidelijk vorm te krijgen, een ideale gelegenheid om samen te zitten met drie decanen uit deze Groep: Michiel Steyaert van de Faculteit Ingenieurswetenschappen, Kris Willems van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen en Dag Boutsen van de Faculteit Architectuur. Decaan: Dag Bouts en yaert Michiel Ste appen Decaan: wetensch rs u Ingenie Faculteit: Leuven Campus: .120 denten: 5 Aantal stu Faculteit: Archite ctuur Campussen: Brus sel, Gent Aantal studenten: 1.760 Decaan: Kris Willems rswetenschappen Faculteit: Industriële Ingenieu gge, Gent & Campussen: Oostende & Bru l, Leuven, Gee & r ave e-W telijn -Ka Aalst, Sint Diepenbeek Aantal studenten: 5.135 Wat betekent de Associatie KU Leuven concreet voor de (potentiële) student? Michiel Steyaert: De integratie zoals ze nu gerealiseerd is, biedt een continuüm aan universitaire opleidingen. De hele keten wordt aangeboden: van fundamentele wetenschap over burgerlijk ingenieur naar industrieel ingenieur en van architect over burgerlijk ingenieur-architect naar burgerlijk ingenieur bouwkunde, materiaalkunde, enzovoort. Het opzet van onze Associatie is de diversiteit te bewaren en de kwaliteit te bewaken. Omdat wij binnen deze Associatie het volledige gedifferentieerde aanbod aan opleidingen realiseren, kunnen we ook de verschillende profielen scherper aftekenen. 13 Dag Boutsen: Bij de opleiding tot architect ligt de klemtoon op het ontwerpen, vandaar de nadruk op de vele ateliers; bij de opleiding tot burgerlijk ingenieur-architect wordt meer gefocust op de ingenieursbenadering en de technische competenties. Dat betekent onder andere dat de opleiding architect een nauwere band heeft met de humane wetenschappen. burgerlijk ingenieur industrieel ingenieur theoretische diepgang praktische toepassingen waarom? hoe? Misschien een korte toelichting over de verschillende profielen? abstractievermogen beheersing uitvoeringstechnieken synthesevermogen Michiel Steyaert, Kris Willems: De burgerlijk ingenieur richt zich bij het creëren van nieuwe producten op het inhoudelijke, op de theoretisch-conceptuele onderbouw, op de limieten van materialen. De industrieel ingenieur daarentegen is praktischer en zal instaan voor het ontwerp en de organisatie van de nodige productieprocessen. Uiteraard spreken we hier over accentverschuivingen, die we proberen grafisch voor te stellen (zie figuur). technische bagage multidisciplinariteit specialisatie onderzoek ontwikkeling ingenieurswetenschappen. De Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen onderzoekt momenteel de mogelijkheid voor een - eigen ijkingstoets en ook bij de Faculteit Architectuur staan ijkingsmodules op de agenda. Door de strikte bewaking van de verschillende profielen wordt ook duidelijkheid geschapen over het profiel van de uitstromende student naar het zogenaamde afnemend veld of de arbeidsmarkt toe. Uiteraard is er voor alle opleidingen in alle faculteiten een sterke en doorgedreven kwaliteitsbewaking opgezet. Wat met de profilering van de opleidingen industrieel ingenieur en architect die op verschillende campussen georganiseerd worden? Bestaan er (nog) verschillen? Kan er gesteld worden dat er dus een duidelijke profilering is? Michiel Steyaert: Absoluut. Voor de Associatie KU Leuven is deze profilering uitermate belangrijk. Er is een duidelijke differentiatie, dit zowel wat de instroom als de uitstroom betreft. Momenteel is er al een ijkingstoets voor de instromende studenten Kris Willems: Het is uiteraard zo dat de verschillende campussen die een opleiding industrieel ingenieur aanbieden, niet identiek zijn. Ze hebben een eigen organisatie, een eigen traditie en cultuur, ze hebben in het verleden verschillende accenten gelegd. Met de Associatie kunnen we nu garanderen dat het profiel van de uitstromende industrieel ingenieur overal hetzelfde zal zijn. Dit betekent niet dat alle campussen kopieën De Associatie KU Leuven, een korte historiek 14 • 19 juni 1999: Bolognaverklaring, ondertekend door 29 ministers van Onderwijs, met als doelstelling de creatie van een Europese ruimte voor Hoger Onderwijs; dit houdt o.m. in dat men streeft naar vergelijkbare diploma’s, door het invoeren van de bachelor-masterstructuur. Het werd toen duidelijk dat de Belgische organisatie van het Hoger Onderwijs, met zijn drieledige structuur (hoger onderwijs van het korte en het lange type en universitair onderwijs), een unicum was in Europa: alle andere landen kenden maar twee niveaus, een professioneel en een academisch. In België hadden de verschillende gewesten dan ook plannen om de academische opleidingen (aan de universiteiten en aan de hogescholen) te integreren in ‘associaties’. De katholieke onderwijskoepel in Vlaanderen had niet zoveel vertrouwen in de regering Dewael I (met Marleen Vanderpoorten als minister van Onderwijs): vooral de KU Leuven voelde zich bedreigd omdat eraan gedacht werd om de associaties geografisch te beperken: één associatie per provincie - het spook van de ‘Universiteit van het Hageland’ rees weer op (in Vlaams-Brabant was er maar één industriële hogeschool). Daarom nam rector Oosterlinck het initiatief om, nog voor er een Vlaams Associatiedecreet kwam, zelf al een zeer brede en stevige Associatie KU Leuven te smeden, die hogescholen uit heel Vlaanderen aan de KU Leuven zou binden. • De vzw Associatie KU Leuven werd opgericht op 10 juli 2002 en liep voor op het Vlaamse structuurdecreet (april 2003). De eerste doelstelling was de hogescholen te helpen bij hun academisering, een proces dat zou worden geëvalueerd door een internationale organisatie, het Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisme (NVAO), en dit na visitaties van de verschillende hogescholen. • 29 september 2005: (tussenstap) oprichting van de Geassocieerde Faculteit Industriële en Biowetenschappen. De geacademiseerde opleidingen tot industrieel ingenieur worden dan nog georganiseerd door de hogescholen. • 28 juni 2006: Geïntegreerde Faculteit Economische, Toegepaste Economische en Handelswetenschappen. • 16 november 2006: Geïntegreerde Faculteit Letteren (met de hogescholen voor tolken en vertalers). • 6 juli 2011: het Vlaams Parlement keurt het decreet goed dat de integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteiten vastlegt. • 14 november 2011: de KU Leuven stelt haar nieuwste faculteit (de 14e) voor, de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen met Kris Willems als decaan. • 15 november 2012: oprichting van de Faculteit Architectuur met als decaan Dag Boutsen. Ze bestaat uit twee campussen: Sint-Lucas Brussel en Sint-Lucas Gent. • September 2013: het integratieproces in de KU Leuven. De geacademiseerde hogeschoolopleidingen maken volwaardig en volledig deel uit van de universiteit, die de verantwoordelijkheid heeft voor de uitgereikte diploma’s, voor de organisatie van het onderzoek en het onderwijs, … Het onderwijs (5.600 studenten industrieel ingenieur, 1.760 studenten architectuur, 1.170 studenten toegepaste taalkunde, ...) en het onderzoek blijven op de campussen van de hogescholen, verspreid over heel Vlaanderen. Als gevolg van de academisering krijgen deze opleidingen een sterkere onderzoekscomponent. • Vandaag telt de Associatie KU Leuven meer dan 102.000 studenten (professionele en academische opleidingen). van elkaar gaan worden. De specialisaties blijven bestaan, maar de expertise van de verschillende groepen kan nu veel breder ingezet worden. We kunnen aan onze studenten mobiliteit tussen de verschillende campussen aanbieden: bijvoorbeeld labosessies aanbieden aan de studenten daar waar de beste apparatuur en de meeste expertise aanwezig is. Studenten die op de ene campus het merendeel van de vakken volgen, kunnen voor praktijksessies naar één of meer andere campussen gaan. Dag Boutsen: Bij ons zijn de profielen in Brussel en Gent uiteraard ook dezelfde, er is zelfs eenzelfde docentenkorps dat pendelt tussen de twee locaties. Toch zijn er nog eigen accenten, gewoon al omwille van de verschillende context. Dan heb ik het zowel over de verschillende stedelijke omgeving, Brussel en Gent, als over het schaalverschil. Brussel telt ongeveer 400 studenten, Gent 1.300. Samenwerking tussen campussen kan alleen maar verrijkend werken en daar maken we ook bewust gebruik van. Zo zijn we recent gestart met een vernieuwd curriculum: de master in de stedenbouw en ruimtelijke planning, waarbij zowel Brussel, Gent als Leuven betrokken zijn. Is er ook samenwerking qua onderzoek tussen de verschillende faculteiten? Michiel Steyaert, Dag Boutsen, Kris Willems: Uiteraard is het onderzoek zeer divers: van fundamenteel-conceptueel tot praktijkgericht onderzoek, van zeer grootschalig en internationaal tot kleinschalig en lokaal onderzoek, van wiskundig-theoretisch onderzoek tot onderzoek in de kunsten. Hogescholen zijn traditioneel eerder gespecialiseerd in praktijkgericht onderzoek, terwijl de universiteit zich eerder toelegt op fundamenteel onderzoek. Door een goede wisselwerking tussen de verschillende types onderzoek en de verschillende disciplines, ontstaat er een innovatieketen. Hierdoor kunnen de resultaten van fundamenteel onderzoek gemakkelijker doorstromen naar de praktijk. Omgekeerd leiden praktische problemen en resultaten van het praktijkgericht onderzoek tot vooruitgang voor de meer fundamentele onderzoekers. De associatieleden hebben afgesproken zich elk te focussen op eigen speerpunten. De beleidsplannen vastleggen is een hele uitdaging, net als het aanpakken van alle organisatorische challenges die er opduiken. Maar het loont absoluut de moeite. Hoe is het doctoraatsonderzoek georganiseerd? Is er één doctoraatsprofiel in de maak? Michiel Steyaert, Dag Boutsen, Kris Willems: Neen, zeker niet. Elke faculteit heeft haar eigen doctoraatsopleiding. Hier geldt hetzelfde principe als voor de bachelor- en masteropleidingen: duidelijk gedefinieerde profielen waarbij elke faculteit haar eigenheid bevestigt en bewaart. Zal de Associatie uw faculteit helpen bij de internationalisering? Michiel Steyaert: De internationalisering aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen is zeer goed uitgebouwd. De faculteit is koploper aan de KU Leuven wat het aantal internationale studenten betreft. De Faculteit Ingenieurswetenschappen blijft voor haar burgerlijk ingenieurs en burgerlijk ingenieur-architecten verdere inspanningen en initiatieven ontwikkelen zoals onlangs de oprichting van het ENGeniusfonds. Dag Boutsen: De inbedding in de KU Leuven opent natuurlijk meer deuren, de naamsbekendheid en reputatie speelt hier een rol. In grote lijnen zal het geheel dus zeker de graad van internationalisering positief beïnvloeden. Wel moeten de verschillende werkwijzen nog beter op elkaar afgestemd worden. Budgetgewijs ondervinden we vandaag nog moeilijkheden rond bijvoorbeeld docentenmobiliteit. Het proces verloopt ook trager en moeilijker, wij konden in de periode voor de integratie veel korter op de bal spelen. Vandaag is budgetbeheersing voor onze faculteit allesbehalve gemakkelijk met werkingskosten, mobiliteit, infrastructuur, enzovoort. Zal de Associatie nog verder evolueren of is een eindstreep bereikt? Michiel Steyaert, Dag Boutsen, Kris Willems: Er is al heel wat gerealiseerd en dat is een heel goede zaak. Uiteraard resten er nog heel wat problemen. Er zal dus ongetwijfeld nog dynamiek zijn in de toekomst. Liliane Pintelon Yves Willems Architect Architectuurwetenschappen Bouwtechnieken Ontwerpen Burgerlijk ingenieur architect Architectuurwetenschappen Exacte en technische vakken Ontwerpen 15 Paula Moldenaers, als departementsvoorzitter drijvende kracht achter Paula Moldenaers is sinds augustus 2013 departementsvoorzitter van CIT, in opvolging van Jan Vermant die binnenkort ETH Zürich vervoegt. Zij heeft enkele drukke jaren voor de boeg, maar was graag bereid tot een gesprek over haar visie en toekomstplannen. De eerste vraag is natuurlijk: wie is Paula Moldenaers, de nieuwe departementsvoorzitter van CIT? Leuven is mijn geboortestad. Mijn middelbare school heb ik doorlopen aan het Heilig-Hartinstituut in Heverlee. Ik heb even getwijfeld tussen studies ingenieur en geschiedenis, maar het PMS (het Psycho-Medisch-Sociaal centrum, nu CLB of Centrum voor LeerlingenBegeleiding) raadde aan om ingenieur te studeren, wat ik gedaan heb. Geschiedenis is wel altijd een hobby gebleven. Na mijn studies burgerlijk scheikundig ingenieur ben ik een doctoraat gestart bij prof. Jan Mewis met als onderwerp de stroming van vloeibare kristallen. Toen was dit een heel nieuw 16 en uitdagend domein. Na mijn doctoraat heb ik geopteerd voor een aantal ‘postdoclets’, een aantal kortere verblijven aan diverse vooraanstaande instituten: Stanford, Kyoto, Berkeley en Delaware. Dat is zowat het voornaamste, denk ik. Tenzij misschien nog vermelden dat ik gelukkig getrouwd ben en moeder ben van twee studerende kinderen, een dochter en een zoon. Waarvoor staat CIT? CIT, Chemische Ingenieurstechnieken, is de drijvende kracht achter de bachelor en de master ‘chemische technologie’. Deze master is veruit de grootste ingenieursopleiding ‘chemische technologie’ in Vlaanderen en levert jaarlijks zo’n 50 burgerlijk scheikundig ingenieurs af. Dit is ongeveer 70% van wat de chemie en petrochemie hier nodig heeft. Deze sectoren zijn voor Vlaanderen trouwens erg belangrijk, zowel wat tewerkstelling als export betreft. Uiteraard wordt in de opleiding aandacht besteed aan de basiscompetenties van een chemisch ingenieur, maar de student kan zich ook specialiseren in een beperkt aantal goed gekozen onderwerpen die aansluiten bij de onderzoekskeuzes die het departement gemaakt heeft. Wat ons bij het onderzoek brengt … Niet te snel. Ik zou nog iets willen toevoegen over onderwijs. Zo gaan we voluit voor internationalisering. Dit betekent dat we internationale studenten rekruteren voor onze – volledig Engelstalige – masteropleiding, maar ook dat we onze studenten aanmoedigen om naar het buitenland te gaan. Onlangs is de dual degree met de ‘University of Delaware’ gestart, dit is een van de top-10 universiteiten in de States in Chemical Engineering. Er is ook een uitwisselingsprogramma met de Ecole Polytechnique de Montréal. Verder staan wij in voor de Erasmus Mundus Master ‘Engineering Rheology’ en de manama (master-na-master) ‘Safety Engineering’. Dit laatste gebeurt in een unieke samenwerking met essenscia vzw, de Belgische federatie van de chemische industrie en life sciences. En net als de meeste departementen ondersteunen we ook vele andere bachelors en masters. Hoe groot is de staf voor dit alles? Die staf is eerder beperkt in verhouding tot het aantal studenten dat we opleiden. Momenteel zijn we met 12 professoren. We kunnen ook rekenen op de ondersteuning van een klein team hardwerkende ATP’ers: drie secretariaatsmedewerkers en een achttal mensen voor technische ondersteuning. Chemische Ingenieurstechnieken (CIT) Herbergt het Departement CIT verschillende onderzoeksgroepen? Globaal kun je zeggen dat (bio)chemische processen en producten centraal staan in ons onderzoek. Belangrijke onderzoeksinteresses zijn nieuwe producten met optimale eigenschappen en/of hoge recycleerbaarheid; productieprocessen met hoge materiaal- en energie-efficiëntie, met minimale impact op het leefmilieu en hoge intrinsieke veiligheid; nieuwe grondstof- en energiebronnen, … Dit onderzoek is georganiseerd in drie afdelingen: BioTeC (Chemical and Biochemical Process Technology and Control), ProCESS (Process Engineering for Sustainable Systems) en – de afdeling waar ik toe behoor – SmaRT (Soft Matter, Rheology and Technology). We werken samen in toepassingsgericht onderzoek binnen de technologiecluster ‘Sustainable Chemical Process Technology’ van de Associatie KU Leuven. 17 Wat zijn de uitdagingen die je momenteel ziet voor CIT? Dat zijn een viertal grote uitdagingen. We zien die uitdagingen niet als problemen, wel als opportuniteiten. Een eerste uitdaging heeft te maken met het feit dat we op één jaar tijd drie collega’s zien vertrekken: twee gaan op emeritaat en een derde vertrekt naar het buitenland. Er komen gelukkig drie nieuwe collega’s ter vervanging. Maar op een totaal van 12 professoren is dit wel een grote verandering in erg korte tijd. Een tweede uitdaging ligt op de campus in Kortrijk, waar een nieuw, aangepast tweejarig bachelorprogramma wordt georganiseerd. De studenten kunnen dan in het derde bachelorjaar aansluiten bij de Leuvense groep. We denken dat dit een betere optie is dan het oude systeem waarbij de student na drie semesters van Kortrijk naar Leuven moest komen, midden in een academiejaar dus. Er is een nieuwe CIT-collega in Kortrijk die deze opportuniteit mogelijk maakt. Een derde uitdaging is de verhuizing die eraan komt. Binnen zowat een jaar verhuist ons hele departement naar de nieuwe faciliteiten ‘W&T chemie’ op Campus Arenberg III. Een prachtig gebouw, performant qua veiligheid, trillingvrij, prima uitgerust, dus dat zit goed. Maar de inhuizing zal uiteraard heel wat inspanningen vergen. Behalve mensen moeten ook opstellingen en toestellen verhuizen. De laatste uitdaging is er een die niet typisch voor CIT is, maar waar alle departementen van onze faculteit mee geconfronteerd worden. Het gaat hier over de kullocs (KU Leuven op locatie). De Associatie biedt mooie kansen, maar het zal heel wat tijd vergen om mensen, beleidsplannen en alles wat erbij komt kijken te integreren en tegelijkertijd de eigenheid van de profielen te bewaren. Bedankt. Ik vond het trouwens fijn nog eens in een scheikundeomgeving, waar mijn ingenieursroots liggen, op bezoek te komen. Ik wens je nog veel succes in je mandaat als departementsvoorzitter. Liliane Pintelon De ijkingstoets: start van een b Deze zomer zal de ijkingstoets voor de tweede maal plaatsvinden. Het is daarom nu het ideale moment om toekomstige studenten te informeren over hoe ze zich kunnen voorbereiden op de ijkingstoets. Verder hebben de studenten die vorig jaar hebben deelgenomen aan de ijkingstoets en zich hebben ingeschreven voor de bachelor in de ingenieurswetenschappen en de bachelor in de ingenieurswetenschappen: architectuur ondertussen hun januari-examens achter de rug. Tijd dus om te reflecteren over het afgelegde traject van de ijkingstoets tot de januari-examens. WAT IS DE IJKINGSTOETS? • De ijkingstoets test via meerkeuzevragen vaardigheden die belangrijk zijn voor vakken uit de bachelor in de ingenieurswetenschappen en de bachelor in de ingenieurswetenschappen: architectuur. Deze toets wordt gezamenlijk en gelijktijdig met UGent en VUB georganiseerd. • De ijkingstoets is geen oriëntatieproef maar is een vrijblijvende positietest voor leerlingen met een duidelijke studiekeuze. Het doel is succesvolle studenten aan te moedigen en minder succesvolle studenten te stimuleren zich beter voor te bereiden. Studenten die heel slecht scoren ondanks een goede voorbereiding wordt ontraden om de studies aan te vatten. • De ijkingstoets is geen toelatingsexamen: de ijkingstoets is immers niet bindend. Wie niet slaagt, kan nog steeds de studies starten. 18 Hoe voorbereiden op de ijkingstoets? De ijkingstoets is het uitgelezen positioneringsinstrument om toekomstige studenten te helpen bij het bevestigen van de gewenste studiekeuze. De ijkingstoets geeft immers een duidelijk beeld van de wiskundevaardigheden en –kennis in relatie tot het verwachte instapniveau voor de opleiding. Deelname aan de ijkingstoets verzekert bovendien toegang tot het feedbacken remediëringstraject uitgestippeld door de faculteit. Opdat de ijkingstoets een realistisch beeld zou geven is een goede voorbereiding noodzakelijk. De inhoud van de vragen van de ijkingstoets bouwt verder op de leerstof van de richtingen uit het secundair onderwijs met zes uur wiskunde. Als een toekomstige student deze leerinhoud beheerst, is het dus niet nodig om ter voorbereiding van de ijkingstoets nieuwe inhoud te studeren. Bij het oplossen van vele vragen van de ijkingstoets moet de toekomstige student deze leerinhoud wel toepassen in een ingenieurscontext. Deze vragen testen ook vaardigheden zoals de combinatie van wiskundige technieken, de interpretatie van een probleem en het opdelen in deelproblemen, ruimtelijk inzicht, ... Deze vaardigheden kunnen ter voorbereiding van de ijkingstoets extra ingeoefend worden door middel van modelvragen, beschikbaar op de website van de ijkingstoets. Bovendien voorziet de Dienst Studentenbegeleiding van de Faculteit Ingenieurswetenschappen tipclips die de student op weg helpen met de oplossingsstrategie. Ten slotte kan iedereen per e-mail vragen stellen aan de medewerkers van de Dienst Studentenbegeleiding. Wat na de ijkingstoets? De ijkingstoets van 30 juni is het vertrekpunt van een feedbacken remediëringstraject. Al enkele dagen na de deelname aan de ijkingstoets ontvangt elke deelnemer geïndividualiseerde elektronische feedback. De toekomstige student verneemt hierbij niet alleen zijn/haar resultaat, maar kan zich ook positioneren ten opzichte van de andere deelnemers. Bovenop de elektronische feedback kunnen de deelnemers ook gebruikmaken van persoonlijke feedback van de Dienst Studentenbegeleiding van onze faculteit. De studietrajectbegeleiders en monitoren, die de student ook zullen begeleiden tijdens het eerste jaar, verzorgen deze feedback. Tijdens het gesprek bespreekt de monitor grondig de resultaten, analyseert hij/zij samen met de student de sterktes en zwaktes en stippelt de monitor samen met de student het verdere begeleidingstraject uit. Tijdens het gesprek komen ook de verschillende trajectmogelijkheden binnen de opleiding aan bod, zoals een halftijds traject. Het uitgestippelde begeleidingstraject kan gaan van begeleide zelfstudie van concrete onderdelen tot deelname aan de zomercursus. Na deze extra begeleiding is de deelnemer klaar om deel te nemen aan de ijkingstoets van 15 september. Studenten die geslaagd zijn voor de ijkingstoets krijgen bij het inschrijven nog een extra bonus. Zij kunnen immers een vrijstelling aanvragen voor één studiepunt voor het deel ‘wiskunde voor probleemoplossen’ binnen het opleidingsonderdeel ‘probleemoplossen en ontwerpen, deel 1’ van de bachelor ingenieurswetenschappen en binnen het opleidingsonderdeel ‘architectuurontwerpen, deel 1a’ van de bachelor ingenieurswetenschappen: architectuur. DE IJKINGSTOETS 2014 PRAKTISCH: • 30 juni 2014, 9 u. tot 13 u. • Inschrijven via www.ijkingstoets.be tussen 1 en 31 mei. • Alle informatie kun je vinden op: http://eng.kuleuven.be/ijkingstoets/ egeleidingstraject op maat van de student Na inschrijving komt het begeleidingstraject in handen van de studietrajectbegeleiders en monitoren van de Dienst Studentenbegeleiding. Zij stippelen samen met de student het studietraject verder uit, assisteren bij het verwerken van de vakinhoud, helpen de student bij het verbeteren van de studievaardigheden, ... Workshop voor leerkrachten De leerkrachten wiskunde en fysica uit het secundair onderwijs zijn een onmisbare partner bij het voorbereiden van leerlingen op ingenieursstudies. Daarom organiseert de Dienst Studentenbegeleiding ook workshops voor leerkrachten over de typische ingenieursbenadering van wiskunde aan de hand van ijkingstoetsvragen. Verder maken leerkrachten kennis met de rol van wiskunde voor ingenieurs aan de hand van twee korte lezingen. Deelnemers gaan niet alleen naar huis met heel wat didactisch materiaal, maar ook met extra inzicht over hoe wiskunde in een ingenieurscontext kan toegepast worden. Op deze manier hebben de leerkrachten heel wat in handen om hun leerlingen optimaal voor te bereiden op de ijkingstoets en dus ook op de ingenieursstudies. Informatie rond deze workshops is beschikbaar op http://eng.kuleuven.be/ijkingstoets/voor-leerkrachten. Hoe doen studenten het na de ijkingstoets? Heel wat van de deelnemers aan de ijkingstoets zijn aan de bacheloropleiding van de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven gestart. De faculteit en de Dienst Studentenbegeleiding volgen de studietrajecten van deze studenten met grote aandacht. Een van de belangrijke analyses is het opvolgen van de studieresultaten bij de januari-examens, ze zijn immers de eerste graadmeter voor studiesucces. We delen de deelnemers aan de ijkingstoets op in groepen, afhankelijk van hun score op de ijkingstoets. Vervolgens bekijken we hoe deze groepen presteren in de januari-examenperiode. Hierbij maken we een onderscheid tussen groepen afhankelijk van de - op ervaring gebaseerde voorspelde slaagkansen in juni (tweede examenperiode). Het stroomdiagram toont de studentenstroom voor het academiejaar 2013-2014 tot na de januari-examens. Bij de groep die slaagde op de ijkingstoets heeft een aanzienlijk deel na de januari-examenperiode nog steeds een grote kans op slagen in eerste bachelor. Een goede score op de ijkingstoets is echter geen garantie op succes in de opleiding: er zijn immers nog andere factoren in het spel zoals hard werken, een goede studieaanpak en motivatie! Voor studenten die niet slaagden voor de ijkingstoets, blijkt het heel moeilijk te zijn om het bijspijkeren van de voorkennis te combineren met een voltijds studieprogramma. Besluit De ijkingstoets is de start van een begeleidingstraject dat de faculteit nauwgezet opvolgt. Het traject dat de studenten het afgelopen halve jaar voor het eerst hebben doorlopen, toont dat wiskundige voorkennis die gemeten wordt tijdens de ijkingstoets, een belangrijke parameter is die de slaagkans beïnvloedt. Opdat de ijkingstoets een waardevol beeld zou geven van de toekomstige slaagkansen is het belangrijk dat de deelnemers zich op een gepaste manier voorbereiden. Daarom stellen we het enorm op prijs dat de leraren zich hiervoor inzetten. Tijdens elke stap in het voorbereidings- en begeleidingsproces kan de student ook rekenen op de expertise en goede raad van de medewerkers van de Dienst Studentenbegeleiding. Tinne De Laet, Riet Callens, Joos Vandewalle Studentenstroom 2013-2014 voor studenten die zowel deelnamen aan de ijkingstoets 2013 als aan de examens januari 2014 voor eerste bachelor in de ingenieurswetenschappen of eerste bachelor in de ingenieurswetenschappen: architectuur. Studenten met een ‘goede slaagkans in juni’ zijn alle studenten die voor alle vakken in januari geslaagd zijn of voor alle vakken in januari geslaagd zijn behalve één vak met een tolereerbaar cijfer (8 of 9/20). Studenten met ‘beperkte slaagkans’ zijn alle studenten die op minder dan de helft van de vakken in januari geslaagd zijn of die op twee of meer vakken een cijfer behaalden lager dan 8/20. DIENST STUDENTENBEGELEIDING INGENIEURSWETENSCHAPPEN • De kerntaak is het begeleiden van studenten bij het verwerken van de vakinhoud van de eerste fase, het uitstippelen van de studieloopbaan en het oplossen van ombudsproblemen. • https://eng.kuleuven.be/studenten/ studentenbegeleiding/ 19 Ontdek jezelf, begin bij de wereld. Ingenieursstudenten hebben in hun masteropleiding heel wat mogelijkheden om de wereld te ontdekken, van Europa tot China. 20 Erasmus, in Valencia Uitwisseling in China Las fallas, la tomatina, paella, la ciudad de artes y ciencias, horchata, agua de valencia, siestas y fiestas, appelsienen ... allemaal typisch Valenciaans. Erasmus biedt je de kans om meer te zijn dan een toerist, om echt te leven als een Valenciaan. Zo’n twee jaar geleden kreeg ik voor het eerst te horen over de uitwisselingsmogelijkheden als student burgerlijk ingenieur. Die zijn op zijn minst indrukwekkend te noemen. Buiten een hele rits Europese bestemmingen zitten daar ook enkele meer exotische bestemmingen bij. Ik koos ervoor om een jaar naar Beijing te trekken voor een dual degree programma. Dat betekent dat je je masteropleiding een jaar aan de KU Leuven volgt en een jaar aan de partneruniversiteit en je een diploma van beide instellingen behaalt. Een keuze die ik me nog geen seconde heb beklaagd. Mijn Erasmuservaring zal wel niet zoveel verschillen van die van andere studenten, dus schrijf ik dit tekstje vooral om meer studenten uit hun kot te lokken en naar het buitenland te slepen. Ik heb zelf ondervonden dat je vooral door andere studenten moet gemotiveerd worden om eens iets ‘speciaals’ te doen. Voor velen was dit te veel gedoe en voor architectuurstudenten was het ‘alles nog wat moeilijker maken’, kreeg ik de indruk. Mijn wens was om ooit eens in het buitenland te leven en nu kreeg ik die kans op een presenteerblaadje voorgeschoteld. Na de studententijd gaat dit allemaal niet meer zo gemakkelijk. Nu ik de smaak te pakken heb, krijg ik er geen genoeg van. Zelfs de taal is geen probleem. Twee weken volstaan om basis Spaans onder de knie te krijgen, de rest leer je passief tijdens de lessen en vooral door te praten met studenten van Spanje en van over de hele wereld. Nu vind ik dat de architectuurstudenten zoveel meer uit Erasmus kunnen halen. Leven in een ander land, in een andere stad, in een andere realiteit, zorgt voor een andere kijk op architectuur en stedenbouw. Maar nog meer leer je uit het ontwerpen en praten met Spaanse en internationale studenten. Dankzij de vele groepswerkjes is dit onvermijdelijk. Wat mij hier ook enorm aansprak, is de enorme keuzevrijheid aan ontwerpprojecten. Elke professor kan een eigen site en project verzinnen. Ook stedenbouw en landschapsontwikkeling zijn hier wat meer ingebed in de opleiding. Een bijkomende motivatie is dat je hier veel interessante keuzevakken kan kiezen. Kortom: ga op Erasmus! Kom uit je comfortzone, leef en leer meer! Bram Leroux Isabelle Benoit De KU Leuven biedt je de kans om te studeren aan Tsinghua University. Deze staat internationaal te boek als een van de twee beste universiteiten van China. Dit is niet toevallig. Ze biedt naast uitstekende lessen (die soms wel wat Chinees getint zijn) een uitgebreid aanbod aan studentenverenigingen (wat denk je van de skiclub of de wine tasting association?), sportfaciliteiten en randactiviteiten. Je wordt omgeven door studenten van over de hele wereld waar je ongetwijfeld een fantastische vriendengroep aan overhoudt. In Beijing krijg je onvermijdelijk te maken met enorme mensenmassa’s, files en smog. Maar daarnaast is het ook een fantastische stad die ongelooflijk veel te bieden heeft. Je kan voor weinig geld zowat alles kopen wat je wil (geen nood als je dagelijks behoefte hebt aan een Duvel). Je krijgt er te maken met een ongelooflijk bruisend nachtleven, een fascinerende cultuur en een ongeëvenaarde culinaire diversiteit. En aan huis geleverde McDonalds. Studeren in het buitenland is een fantastische ervaring. Grijp de kans als je ze krijgt! Frederic Mes Isabelle Benoit Na de studie het echte werk Ingenieursstudenten vinden meestal een job voordat ze afstuderen. Het leven als echte ingenieur blijkt even boeiend en intensief als het studentenleven. Vóór ik in juni 2012 afstudeerde als master in de ingenieurswetenschappen: architectuur was ik al op zoek naar een job. In de loop van het voorjaar was ik al beginnen rondkijken op de websites van bureaus die me aanspraken. Via de jobsite van de Orde van de Architecten bleef ik ook op de hoogte van vacatures. Uiteindelijk ben ik in contact gekomen met mijn huidige bureau, HASA-architecten. Na een gesprek met de twee vennoten kreeg ik al snel bericht dat ik aangenomen was. Ik wilde hier graag werken omdat hun aanpak en hun projecten, zowel particuliere woningen als grote openbare projecten, mij erg aanspraken. Je wordt als medewerker betrokken bij het volledige bouwproces. De vennoten ontwerpen, maar de uitwerking van het project gebeurt door de medewerkers. Dit gaat van het uittekenen van het voorontwerp, over de bouwaanvraag, het opmaken van het aanbestedingsdossier tot de werfopvolging. Hierdoor leer je op korte tijd enorm veel bij over de praktische kant van het beroep, maar ook over het communiceren met klanten en aannemers. Mijn jaargenoten raakten allemaal vrij snel aan werk. Soms hielp het ook om gewoon bureaus die hen interesseerden te mailen. Toekomstige architecten zou ik willen aanraden om een job te zoeken waar je van in het begin actief betrokken wordt bij het bouwproces en bijleert over de praktische kant. Die komt minder aan bod in de opleiding, maar is zeer belangrijk wanneer je als architect aan de slag gaat. Thomas De Preter Valérie Wyns 21 In juni 2012 ben ik afgestudeerd als master in de ingenieurswetenschappen: computerwetenschappen. Ik begon in maart van hetzelfde jaar werk te zoeken op de VTK-jobfair. Na de fair had ik een aanbieding op zak van een IT-consultancybedrijf. Consultancy stond me erg aan, aangezien ik hou van de afwisseling die dit werken op verschillende projecten biedt. Enkele dagen later kreeg ik echter een aanbod van Business & Decision, het bedrijf waar ik voor het vak ‘industriële stage’ een maand stage had gelopen. Ik koos uiteindelijk voor B&D omdat het bedrijf een interessantere werkaanbieding en aangename werkomgeving bood. Ik werk momenteel op een project voor het Ministerie van Justitie. We ontwikkelen nieuwe software die de volgende maanden zal uitgerold worden in alle Belgische gevangenissen. Hiervoor kreeg ik een maand opleiding in het Verenigd Koninkrijk. Het project wordt uitgewerkt in een consortium van B&D Benelux en UK, RealDolmen en Bull. Hierin heb ik de rol van developer in een team van B&D Benelux en B&D UK. Dankzij trainingen kan ik mijn kennis bijschaven en verschillende bijkomende certificaten behalen. Ik denk dat toekomstige ingenieurs zich geen zorgen moeten maken over werkgelegenheid. Ik had vrij snel twee jobaanbiedingen en zag hetzelfde gebeuren bij mijn medestudenten. De job die ik nu doe, heeft me overtuigd dat ik geen betere studie- en beroepskeuze had kunnen maken. Gerry Hendrickx Valérie Wyns De Faculteit Ingenieurswetenschap proudly presents her Faculty STAR Dit academiejaar werden voor de derde keer Faculty STARs of Faculty Student Artists in Residence gekozen. Bij de start van dit academiejaar gingen de Dienst Cultuur en de faculteiten weer op zoek naar studenten die creatief bezig zijn met fotografie, schilderkunst, poëzie, dans, performance of een andere kunstvorm. De kandidaten konden individueel of in groep een portfolio inzenden op www.facultystars.be. Na de beoordeling door een professionele jury, voornamelijk uit de Leuvense culturele sector, en de publieksstemming via Facebook werd per faculteit een top vijf gevormd waaruit de decaan, de culturele faculteitsvertegenwoordiger en de cultuurverantwoordelijken van de kringen hun Faculty STAR kozen. Bij Ingenieurswetenschappen werd dat het muzikale duo Dieter Boels en Koen Wouters: de groep Atmosfeer. Omdat Koen als afgestudeerd ingenieur management bijstudeert aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen waren ze ook bij die faculteit kandidaat. Resultaat is dat beide faculteiten hun Faculty STAR delen en dat Atmosfeer dubbel zo veel podiumkansen krijgt. Hoe en wanneer is Atmosfeer opgericht? 22 Dieter: In het eerste jaar aan de unief leerde ik Koen kennen. Met muzikanten van Arristide hielden we repetities waar we wat experimenteerden; het ging vooral om amusement. Gezien iedereen wel aangetrokken was door heel wat jazzartiesten, haalden we Koen erbij als saxofonist en niet veel later ontstond Bolkwush. Na een jaar optreden en ons amuseren bleek dat we weinig vooruitgang boekten in verhouding tot de tijd die we erin staken. Koen en ik besloten een eigen weg in te slaan. We begonnen aan (het toen nog naamloze) Atmosfeer, met het plan om op termijn opnieuw met andere muzikanten samen te werken. De eerste keer dat we zo samenzaten, was in de zomer van 2011. Hoe is de groep geëvolueerd? Atmosfeer heeft in 2013 de Interfacultaire Rockrally gewonnen – was dat een hoogtepunt voor jullie? We zijn nummers beginnen te schrijven en pas een jaar later hebben we ons eerste optreden gegeven, zonder naam, simpelweg om ervaring op te doen en de mening van het publiek te horen. Nog een half jaar later kozen we een naam, begonnen we aan de digitale verspreiding van onze nummers en probeerden we her en der optredens vast te krijgen. Zonder al te veel optredens en publiciteit zijn we als talent opgemerkt door Cutting Edge (een vzw die cultuur bij een breed publiek brengt door recensies en evenementen), die heel enthousiast was over onze nummers. Ondertussen zaten we in de finale van de Interfacultaire Rockrally (IFR), ook een toffe extra, gezien we meededen omdat er simpelweg niemand anders was voor VTK. Het winnen van de finale was dan zeker de kers op de taart, na Cutting Edge opnieuw een bevestiging dat onze instrumentale, minder conventionele muziek toch de moeite waard is om te maken. Spijtig genoeg blijft dat laatste ook een reden waarom we moeilijk aan optredens geraken en dat blijft dus het eerste streefdoel voor de toekomst: ons publiek vinden door op de juiste evenementen te spelen. We zijn in die paar jaren vooral geëvolueerd op het vlak van nummers schrijven, we weten steeds beter (maar nog steeds niet goed genoeg) waar we juist naartoe willen. We maken heel gevarieerde nummers, met heel variërende elementen. Dat komt omdat we naar zoveel verschillende muziekgenres luisteren. Dat heeft zijn voordelen, maar ook zijn nadelen. De ene dag hebben we zin om darkjazzelektronica te maken, de andere dag gaat het naar een klassiek blues-groove-jazznummer. Waarom de naam ‘Atmosfeer’? Dat we instrumentale muziek maken, is misschien net omdat we niet literair zijn aangelegd. Het kiezen van een naam was dan ook het moeilijkste obstakel tot nu toe voor de groep. De kritiek die we kregen op onze vorige naam ‘Bolkwush’ was zo groot dat we toch twee keer moesten nadenken over Dieter Boels: °Ukkel, 17 november 1990 • masterstudent in de ingenieurswetenschappen: elektrotechniek, optie ingebedde systemen en multimedia • muziekervaring: accordeon (acht jaar muziekschool), piano (vijf jaar privé), gitaar (zes jaar privé, een jaar jazzacademie, diverse stages), trombone (een jaar muziekschool) • vorige projecten: Arristide, Bolkwush (https://myspace.com/bolkwush/) Koen Wouters: °Deurne, 28 september 1990 • master in de ingenieurswetenschappen: werktuigkunde, nu masterstudent in het management aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde • muziekervaring: gitaar (vier jaar muziekschool), saxofoon (zes jaar klassieke opleiding aan muziekschool, twee jaar jazz en lichte muziek aan muziekschool) • vorige projecten: Bolkwush ppen ‘Atmosfeer’ ‘nerd-kant’ van de zaak, kan het meeste wel vinden op het internet. Natuurlijk is dat laatste ook wat gevaarlijk, gezien de mogelijkheden zo goed als onbeperkt zijn. Je kan je daarin snel verliezen en dat gaat ten koste van de creativiteit. Het tijdrovende van onze studie heeft wel een invloed op de groei van Atmosfeer. Dat is jammer want enkele van onze vrienden (niet-ingenieurs) slagen erin om in de examenperiodes meer muziek te maken dan te studeren. Ik denk niet dat wij dat moeten proberen. Is succes in beide werelden mogelijk? een naam die mensen geen tien keer zouden vragen. We hebben de naam gekozen omdat bij het schrijven van nummers de sfeer het centrale uitgangspunt is. ‘Welke sfeer proberen we hier juist te scheppen?’ is de vraag die we het vaakst stellen bij het schrijven van een nummer. En als we daarop een goed antwoord vinden, lukt het vaak beter een goed element toe te voegen. Dieter: Zoals hierboven aangehaald zitten we in een muzikaal tijdperk van techneuten en nerds. Ik hoop dan ook een evenwicht te vinden tussen mijn passie en mijn studie waarin ik mijn technische kennis kan verwerken en daarmee nieuwe dingen kan creëren. Ik denk dat een echt succesvol ingenieur geen tijd heeft om een succesvol muzikant te zijn en vice versa. Koen: Er zijn zeker linken tussen muziek maken en ingenieur zijn. Ik denk dat we onze muziek ‘engineeren’, we blijven aan de nummers sleutelen. Daarnaast is creativiteit ook een link tussen de twee domeinen. Om succesvol te zijn, is creativiteit in beide domeinen belangrijk. Wie weet zijn er dan ook synergieën tussen beide werelden? Waarom hebben jullie deelgenomen aan de verkiezing van de Faculty STARs? Wat verwachten jullie ervan? Wat is jullie droom of ambitie? Enkele vrienden hadden ons al gezegd dat het misschien de moeite waard was, maar verleden jaar hebben we onze deelname over het hoofd gezien. Dit jaar hadden we een mailtje gekregen van de organisatie van Faculty STARs, omdat we vorig jaar in het oog gesprongen waren door de Interfacultaire Rockrally. Tot nu toe ziet het er echt tof uit. De eerste gesprekken zijn nu gepasseerd en we zullen gecoacht worden bij het maken van nummers. We hopen dat Faculty STARs ons podiumkansen en wat meer naambekendheid oplevert, ook buiten het Leuvense. Dieter: Mijn grote ambitie is met een project door te breken. Bij het relevante publiek natuurlijk, dus niet speciaal bij het grote publiek. Gezien ik in zoveel muziekstijlen geïnteresseerd ben, zou ik het niet bij één project laten en met verschillende mensen/muzikanten samenwerken. Koen: Muziek op de wereld zetten die ‘iets speciaals’ heeft. Met onze muziek mensen aansporen om andere soorten muziek te ontdekken en mee te experimenteren. Ik focus me liever op dit ene project dan nog andere projecten te ontwikkkelen. Heb je wat aan de muziek bij het studeren of heb je wat aan de studies bij het componeren/musiceren? Ze zeggen altijd dat wetenschap en muziek dicht bij elkaar liggen. Dieter is voornamelijk bezig met het productiegedeelte en daar is zijn opleiding in multimedia in beperkte mate een aanvulling op. De technieken in de huidige muziekprogramma’s (DAWs) zitten vol algebra en DSP. De invalshoek is echter heel verschillend. Toch is het zeker handig om veel te weten over signalen/ golven vanuit een ingenieursstandpunt bij opnames en/of het bewerken van geluiden. Het huidige muzikale tijdperk is er echt een van techneuten en nerds. Tussen de jaren 1960 en 2000 bestond een studio uit ingenieurs. De muzikanten kwamen de muziek maken. Nu gebeurt er veel in de thuisstudio en moet je (figuurlijk) thuis zijn in meerdere disciplines. Het toffe is dat wij allebei toch heel wat van de muzikale kant kennen. We proberen dat te ondersteunen door de elektronica en moderne technieken die ons ter beschikking staan. Iedereen die zich wat interesseert in de Jelle De Borger Atmosfeer heeft Mike Naert van muziekcentrum Het Depot als artistieke peter gekregen. Mike Naert is, samen met collega Klaas Delrue (van Yevgueni), op zoek gegaan naar de meest geschikte coaching om de muziek van Atmosfeer naar een hoger niveau te tillen. Dit vonden ze in de persoon van Matthijs Berten van Ansatz der Maschine, voor Atmosfeer de referentie in het binnenland. Daarnaast zal Atmosfeer ook een sessie hebben met Wim Thijs, bekend van AKS (Addicted Kru Sound) en medewerker bij Poppunt. Hij kent ook heel wat van elektronische muziek en door zijn werk bij Poppunt weet hij erg veel over de omkadering die nodig is om je muziek aan de man te brengen. Dieter krijgt in Het Depot ook nog een sessie Ableton (de ‘machine’ waar je elektronische muziek mee maakt). Koen is als saxofonist dan weer gebaat bij individuele saxbegeleiding, die hij zal krijgen van Jeroen Capens van Quartier Cliché. Enkele optredens: • 7 mei 2014: Open Mic in Het Depot • 15 mei 2014: slotevent van Faculty STARs in de Universiteitshallen • 22-23 of 24 augustus 2014: Scoutsdorp Overijse. Je kan Atmosfeer volgen op http://soundcloud.com/atmosfeer www.facebook.com/Atmosfeer.music 23 GeniaLe alumni Tom: Ik herinner me hoe prof. Dionys Van Gemert in zijn eerste les sterkteleer stelde: ‘je hebt Hi Tech, Lo Tech, No Tech, en je hebt de bouw’, waarna hij ons overtuigde van het tegendeel. Van buiten zien al die betonnen liggers en kolommen er nog steeds hetzelfde uit als dertig jaar geleden, maar de technologie is ondertussen zeer sterk geëvolueerd. GeniaaL: Ondertussen is het al weer een tijdje geleden dat jullie zijn afgestudeerd. Hoe staan jullie tegenover de recente wijzigingen in het universitaire landschap: het verdwijnen van het toelatingsexamen, de integratie van de hogescholen, de naamswijziging van de Faculteit Toegepaste Wetenschappen naar Faculteit Ingenieurswetenschappen? Johan: Het is een beetje jammer dat het toelatingsexamen verdwenen is. Als je daarvoor slaagde, begon je toch met een zekere fierheid en vastberadenheid aan de ingenieursstudies. Dat is misschien anders voor de huidige generatie studenten. In de naamsverandering zie ik innovatie, dat spreekt me aan. Wij kenden de Faculteit Toegepaste Wetenschappen, mijn vader sprak nog van de speciale scholen en nu is het dus de Faculteit Ingenieurswetenschappen. 24 Johan Willemen GeniaaL sprak met Johan Willemen en Tom Willemen, twee generaties uit een familie van ingenieurs en ondernemers. Johan en Tom zijn afgestudeerd als burgerlijk bouwkundig ingenieur aan onze faculteit in respectievelijk 1972 en 1998. Ze staan aan het hoofd van Willemen Groep, door EY (vroeger Ernst & Young) uitgeroepen tot onderneming van het jaar 2013. Reden genoeg voor GeniaaL om deze verdienstelijke alumni een bezoekje te brengen. GeniaaL: Wat karakteriseert Willemen Groep als onderneming van het jaar 2013? Johan: De organisatie van de ‘Onderneming van het jaar 2013’ vroeg ons naar een motto en een quote. Het motto is ‘Never say no’, de quote: ‘See opportunities, not obstacles’. Het succes van ons bedrijf danken we aan het feit dat we steeds actief op zoek zijn naar nieuwe opportuniteiten en ons niet laten afschrikken door initiële problemen. Innovatie is absoluut noodzakelijk in de bouw, omdat die sector zo competitief is. Die competitiviteit verplicht je om steeds met de laatste technologie mee te zijn. Anders zet je jezelf buiten spel. Zij die denken dat de bouw weinig evolueert en dat we nog altijd bouwen en metsen zoals de Romeinen, hebben het bij het verkeerde eind. De integratie van de hogescholen in de universiteit zien we met gemengde gevoelens tegemoet. In het bedrijfsleven hebben we zowel nood aan het meer praktisch gerichte profiel van de ‘oude’ industrieel ingenieurs bouwkunde, als aan dat van de meer abstract denkende burgerlijk ingenieurs. We hopen dat met de integratie een voldoende groot aantal studenten blijft kiezen voor de richting burgerlijk ingenieur. GeniaaL: Tom, was je vrij om in je ingenieursstudies je eigen richting te kiezen of werd je toch sterk gestimuleerd om voor bouwkunde te kiezen? Tom: Ik heb nooit enige druk ervaren en ben aan mijn ingenieursstudies begonnen zonder het idee om voor bouwkunde te kiezen. Ik heb ooit nog aan scheikunde gedacht, maar uiteindelijk is het dus toch bouwkunde geworden. ’t Zal misschien in de genen gezeten hebben. Johan: We zijn drie opeenvolgende generaties burgerlijk ingenieur en bedrijfsleider in de bouw. Geweldig! GeniaaL: Wat zijn de uitdagingen voor Willemen Groep in de nabije toekomst? Tom: Momenteel ontwikkelen we activiteiten in het westelijk deel van de Sub-Sahara in Afrika. De bouw van een nieuwe Belgische ambassade in Congo is een eerste project in deze regio. Afrika is een volledig nieuwe markt voor ons, maar we geloven heel sterk in het potentieel van het continent en de kansen die het biedt aan ondernemers. Ook binnen het bedrijf is er heel wat enthousiasme om deze nieuwe markt aan te boren. GeniaaL: Het is duidelijk dat jullie ondernemen, initiatief nemen en creativiteit hoog in het vaandel voeren. Zijn onze studenten voldoende ondernemer? Johan: Ingenieurs die in Vlaanderen afstuderen, lijken doorgaans wat te braaf. Als afgestudeerde ingenieur moet je niet zeggen ‘Ik ga bij Belgacom werken’, maar ‘Ik ga zelf een telefoonmaatschappij beginnen’. Als België één van de landen is waar het kleinste aantal jongeren een eigen zaak begint, dan moet je je toch afvragen wat daarvan de oorzaak is. Misschien missen we See opportunities, not obstacles Tom Willemen ook aan de universiteit een lessencyclus die aanspoort tot entrepreneurship. Mijn eigen zin voor ondernemen werd fel aangewakkerd door de lessen van prof. André Vlerick in de managementsopleiding die ik gevolgd heb na mijn studies burgerlijk bouwkundig ingenieur. André Vlerick, dat was een bom als hij binnenkwam in het leslokaal! Zulke colleges zijn nodig, dat missen we. We moeten mensen krijgen die aan zelfontplooiing doen en dat stimuleren. Veel ingenieurs groeien immers door naar het management van het bedrijf nadat ze gestart zijn in een eerder technische functie. Zin in en talent voor ondernemen zijn dus voor alle ingenieurs belangrijk. Tom: In ons bedrijf hebben we een academy uitgebouwd voor onze ingenieurs en high potentials. Ingenieurs met twee à drie jaar ervaring krijgen een eigen opleidingstraject, niet gericht op technische competenties, maar wel op complementaire soft skills zoals strategisch denken, ondernemerschap, ... Als bedrijf hechten we zeer veel belang aan zelfontplooiing. We hebben dan ook sterk geïnvesteerd in human resources en omkadering van personeel. We werven vandaag gemiddeld meer dan 1.4 personen per dag aan en zijn er de laatste tien jaar in geslaagd om een verloop van 30% zeer sterk terug te dringen. GeniaaL: Hoe verklaar je de sterke groei van Willemen Groep in de jongste tien jaar? Johan: Een journalist vroeg me bij de uitreiking van de titel ‘Onderneming van het jaar 2013’: ‘Mijnheer Willemen, die overnames, hoe komen die er allemaal?’. Ik antwoordde: ‘Vanzelf.’ Ik ben eigenlijk begonnen met ondernemen aan de universiteit. In mijn vierde jaar nam ik de krantenwinkel aan de Alma over en elke middag tussen 12 u. en 14 u. verkocht ik kranten. Zelf had ik schrik dat mijn ouders dit te weten zouden komen. Mijn moeder vertelde tegen andere mensen, ‘Dat is wel iets raars met onze Johan, dat is niet normaal, die moet nooit geld hebben.’ Elke keer als ik een overname moet afwijzen heb ik spijt, ook al draait het er vierkant. Dan denk ik ‘Verdorie, die hebben dat deel van de markt, we verbeteren het bedrijf en breiden zo onze groep verder uit’, maar een verloren bedrijfscultuur, die krijg je zo moeilijk gekeerd. 25 Tom: Gelukkig hebben we een bijzonder groot aantal gemotiveerde mensen in ons bedrijf. De enkeling die motivatie mist, raakt snel geïsoleerd. Johan: Als we een bedrijf overnemen, willen we de CEO ’s van die deelbedrijven verlossen van alles waar ze niet graag mee bezig zijn: human resources, boekhouding, aankoop van materiaal, juridische zaken, beheer van het wagenpark, ... Al deze zaken worden voor de volledige groep verzorgd door onze ‘shared service centers’ Dit zijn allemaal zaken die in andere bedrijven tijd en energie vergen van leidinggevenden. We moeten hen in staat stellen zich toe te leggen op hun kerntaken, dat is een noodzakelijke voorwaarde om succesvol te zijn. Tom: Maar we zijn niet alleen sterk gegroeid door overnames. We hebben met onze bedrijven ook een zeer mooie omzetgroei kunnen realiseren, ondanks de crisis die een belangrijke impact heeft gehad op de bouwsector. GeniaaL: Bedankt voor deze inspirerende woorden! Hebben jullie ten slotte nog een boodschap voor onze studenten? Johan: ‘Hard werken’ kan ik niet zeggen, want dat heb ik ook niet gedaan (lacht). Tom: Wat ik bijzonder vond aan de vroegere naam van de Faculteit Ingenieurswetenschappen, ‘Toegepaste Wetenschappen’, was dat deze aangaf dat je iets moest doen met je kennis: creatief zijn, ondernemen. Innovatie is van levensbelang in alle bedrijven, ook voor deze die opereren in meer klassieke sectoren zoals de bouw. Geert Lombaert Yvan Verbakel Forumavond 18 februari 2014: In de serie ‘VILv gaat vreemd’ werd een heel bijzondere aflevering gerealiseerd. Samen met filosofen en psychologen van de Alma Mater presenteerde onze alumnivereniging een forumavond over de ‘technologische singulariteit’. Dit is het moment in de toekomst wanneer machines zo intelligent worden dat ze zichzelf verbeteren en geen menselijk vernuft meer nodig hebben. Het forum peilde naar de verschillende theorieën die rond de singulariteit bestaan en probeerde het rationele ingenieursdenken te verzoenen met filosofische en psychologische inzichten. 26 prof. Philip Dutré Prof. Philip Dutré van het Departement Computerwetenschappen mocht de spits afbijten. Wanneer machines intelligenter worden dan mensen, spreekt men van een singulariteit omdat de gevolgen niet in te schatten zijn. Gaan machines zich dan zelf beter maken? Gaan ze zichzelf kopiëren? Gaan ze de mens buitenspel zetten? Zullen deze ultra-intelligente machines de laatste uitvinding worden van de mens? Allicht wel, want die machines zullen betere uitvindingen kunnen doen dan de mens zelf! Dutré refereerde naar het werk van Ray Kurzweil, die met zijn bestseller ‘The singularity is near’ de meest bekende technologische futurist is. De basisidee is heel eenvoudig: de technologische vooruitgang blijft exponentieel verdergaan zodat we op een bepaald moment – volgens Kurzweil tegen 2025 – een computer kunnen maken voor 1.000 euro die de reken- capaciteit heeft van het menselijk brein. Op deze computer moet dan wel software draaien die het menselijk gedrag emuleert. De computer moet immers zelfstandig input kunnen verwerken en afhankelijk van een onvoorspelbaar veranderlijke omgeving bepaalde beslissingen nemen. Hier ligt volgens Dutré het zwakke punt in heel de theorie. Immers, zowat alle software-experten geloven niet dat dit mogelijk is tegen 2025. De tweede spreker, prof. Johan Wagemans van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, haakte mooi in op het verhaal van Dutré. Echte intelligentie, zo gaf Wagemans aan, heeft maar weinig te maken met rekenkracht of geheugen. Een intelligente machine zal vooral flexibel moeten zijn om veel verschillende problemen te kunnen oplossen. Daarenboven houdt intelligentie ook algemeenheid in: de machine zal alles moeten kunnen, niet alleen datgene waarvoor ze ontworpen of gepro- ‘De technologische singulariteit’ 27 prof. Johan Wagemans prof. Filip Mattens grammeerd is. Volgens Wagemans zijn de huidige computers nog te rigide en te specifiek. Om echte intelligentie te bereiken zullen machines moeten leren omgaan met een veelheid aan waarnemingen om ze te kunnen combineren en om er de relevante informatie te kunnen uithalen. Eén van die waarnemingen is het detecteren van emoties, wat een heel complex gegeven is. Intelligente machines zullen ook moeten leren uit hun eigen gedrag en uit hun interactie met de omgeving. Prof. Filip Mattens, verbonden aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, pikte in op de theorie van Kurzweil. Meer bepaald ging hij dieper in op de stelling van Kurzweil dat we binnenkort ons hele brein zouden kunnen uploaden op een computer. Onze geest zou dan in softwarevorm kunnen verder leven en maar gebruikmaken van een lichaam als het nodig is. Dat betekent, aldus Mattens, dat volgens Kurzweil een geest zonder lichaam denkbaar is. Maar intelligentie staat net ten dienste van het lichamelijke leven, van het overleven. Als het lichaam er niet meer is, dan heeft de geest geen bestaansreden meer. Met andere woorden: intelligentie zonder een lichaam dat wil overleven, is zinloos! Mattens ging ook akkoord met de beschrijving die Wagemans gaf van intelligentie. Hij ziet geen directe link tussen heel hoge rekenkracht enerzijds en intelligentie en handelen uit eigenbelang anderzijds. Intelligentie is ook een kwestie van verbanden kunnen leggen. Een Wikipedia-implantaat dat in verbinding staat met ons brein, zal ons niet intelligenter maken. Mensen hebben niet zomaar kennis, ze doen kennis op door informatie te zoeken, te absorberen, te verwerken. Mattens besloot zijn uiteenzetting met een interessante vaststelling: we willen intelligente computers bouwen door heel veel rekenkracht te concentreren en daar sensoren aan te koppelen, terwijl intelligentie gegroeid is om als interface te dienen tussen onze verschillende zintuigen. Gaan we op die manier echt tot kunstmatige intelligentie komen? Deze vraag triggerde nog vele andere vragen bij het publiek. En je zou het misschien niet verwachten in een lokaal met de naam ‘Auditorium van de Tweede Hoofdwet’, maar de aanwezigen vonden de inzichten die vanuit de psychologie en de filosofie werden aangereikt zeker zo relevant en interessant als die vanuit hun eigen ingenieursvakgebied. Waarmee de forumavond officieel als ‘geslaagd’ kon bestempeld worden. David Maes Reünie 1965 Vergelijkend bezoek havens Antwerpen – Rotterdam en herdenkingsmoment overstroming 1953 Op 10 oktober 2013 bezochten alumni-ingenieurs van de KU Leuven, afgestudeerd in 1965, en hun partners, de havens van Antwerpen en Rotterdam en aansluitend Ouwerkerke. Het aantal inschrijvingen hiervoor was een bijna volle autobus. De aandacht van het bezoek aan beide havens was vooral toegespitst op de technologische toekomstvisie. In Antwerpen werd gestart aan de Deurganckdoksluis. Deze sluis is in aanbouw tussen de Schelde en het Waaslandkanaal. Het is, naast de Kallosluis, de tweede sluis waarlangs schepen de dokken op de linkeroever zullen kunnen in- en uitvaren: het Doeldok, het Verrebroekdok, het Zuidelijk- en het Noordelijk insteekdok. De lengte tussen de deuren wordt 500 meter, de breedte 68 meter, met een diepte van 17,80 meter. De sluis wordt daarmee qua volume de grootste ter wereld. Zij moet in 2016 klaar zijn. Met trots in ons ingenieurshart zijn wij dan naar de nieuwe en hoogtechnologische terminal ‘Food & Feed’ op de Loghidden City van Katoen Natie, eveneens op Linkeroever, vertrokken. Loghidden City is een van de grootste logistieke centra van Europa op een oppervlakte van meer dan 250 ha. Aan het hoofd van het project staat de Business Unit Projects & Engineering, die als opdracht heeft oplossingen uit te werken voor spitstechnologische logistiek en industriële uitbesteding. De dynamische uitwerking onder het motto ‘morgen blijkt zeer vaak te laat’ werd ons tijdens het bezoek aan de vestiging overduidelijk. Met dezelfde fierheid ging het richting Rotterdam. 28 De schepen kunnen zonder beperkingen door tij of sluizen de ECT Delta Terminal op de Maasvlakte 1, onze eerste halte in Rotterdam, bereiken. De diepgang aan de kade is 16,8 meter, maar om in te spelen op de groei van de containerschepen wordt de diepte op 19,6 meter gebracht. Het laden en lossen van de schepen gebeurt vrijwel geheel met onbemande voertuigen, die door een centrale computer worden bestuurd. De inzet van deze onbemande apparaten van schip tot plaats in het stack is een groot tijdsvoordeel. Maasvlakte 2, onze tweede halte, sluit direct aan op de huidige Maasvlakte en dient om Rotterdam als belangrijkste haven van Europa te behouden met 1.000 ha terrein voor diepzeegerelateerde containeroverslag, distributie en chemie. Rotterdam schept hiermee ruimte in de haven en in de regio. Een stormvloed kan aan de kust gevaarlijk zijn, vooral als hij samenvalt met een springvloed. Dit was de oorzaak van de watersnood van 1953, nu 60 jaar geleden. Een zware noordwesterstorm stuwde het water in de trechtervormige Noordzee op tot recordhoogte. Veel dijken, te laag en te zwak, vooral in Nederland, begaven het. De ramp kostte aan 2.391 mensen het leven. In Ouwerkerke, een zwaar getroffen dorp, hebben wij op een treffende wijze deze overstroming van 1953 op onze terugweg naar Antwerpen herdacht. Willy Van Herck 4 oktober 2014: Dag van de Ingenieur Receptie – banket – afterparty Lustrumtrekkers Zoals ieder jaar organiseert VILv - Alumni Ingenieurs KU Leuven ‘De Dag van de Ingenieur’ op de eerste zaterdag van oktober. Deze druk bijgewoonde happening, die speciaal bedoeld is om de collega-ingenieurs per lustrumjaar samen te brengen, vindt plaats in de Universiteitshal. Op de receptie en het aansluitend banket zullen de rector en de decaan van onze feestvierende faculteit aanwezig zijn. Er wordt ook, net zoals verleden jaar, een afterparty voorzien in Fakbar ’t ElixIr. Momenteel zoeken we nog enkele extra lustrumtrekkers, heel speciaal voor de volgende jaren: 1984, 1994, 1999 en 2004. Een uitnodigingsbrief ondertekend door een jaargenoot of jaargenoten heeft immers meer overtuigingskracht. Als je graag wil meehelpen om je collega’s bij elkaar te brengen, stuur dan een mailtje naar Luc Monserez via [email protected]. Hou alvast zaterdag 4 oktober vrij in jullie agenda en spreek er elkaar over aan! Bedrijven en alumni Als alumnivereniging van de burgerlijk ingenieurs afgestudeerd aan de KU Leuven bereikt VILv burgerlijk ingenieurs via diverse activiteiten en media. VILv biedt bedrijven de kans om in contact te treden met haar leden en zo meer naambekendheid te verwerven bij de burgerlijk ingenieurs. De mogelijkheden zijn zeer divers en gaan van het verspreiden van uw boodschap via sociale media of e-mail, over een advertentie in GeniaaL, tot visibiliteit op onze activiteiten zoals de Forumavonden of de Dag van de Ingenieur. Aarzel niet om vrijblijvend contact op te nemen via [email protected] of rechtstreeks met Guido Declercq via + 32 475 285 218 voor meer informatie. Samen kunnen we bekijken wat de beste mogelijkheden zijn voor uw bedrijf. Oproep voor de VILv vzw Bijzondere Algemene Ledenvergadering op 27 juni 2014, 18 u. Celestijnenlaan 300, lokaal 00.08, 3001 Heverlee 18 u. Opening door voorzitter dr. ir. Gert Sablon Agendapunten: • Activiteitenverslag 2013 - 2014 door secretaris-generaal ir. Bart Van Buggenhout • Goedkeuring van de jaarrekeningen van het voorbije boekjaar 2013 en goedkeuring van de begroting van het lopende boekjaar 2014 door penningmeester ir. Johan Vanmarcke • Het verlenen van decharge voor de leden van de Raad van Bestuur • Vervanging van de bestuurders einde mandaat en aanstelling van nieuwe leden van de Raad van Bestuur • Omwille van feedback na review door VSDC van onze statuten alsook de samenwerking met de FIIW op het vlak van alumniwerking, conform de evoluties van alle Vlaamse ingenieurs-alumniverenigingen: de goedkeuring van wijziging aan volgende artikels van de statuten van de VILv vzw: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 6 BIS, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42. • Rondvraag • Besluiten door de voorzitter 19.30 u. VILv-aperitief en -diner Inschrijvingsformulier: Bijzondere Algemene Vergadering & diner op 27 juni 2014 Inschrijven (vóór 3 juni) kan gemakkelijk en snel op onze website www.vilv.be. Dit formulier kun je ook faxen (+ 32 16 32 19 82) of je kunt inschrijven per post of per e-mail ([email protected]): NAAM: .................................................................................................................................................................................... PROMOTIE:........................................................ SPECIALITEIT: ........................................................................................... ADRES: .................................................................................................................................................................................. TEL.: ................................. FAX: .................................... E-MAIL: .......................................................................................... • Meldt .......... deelnemers aan voor de bijzondere algemene vergadering op 27 juni 2014 • Neemt deel aan het diner op 27 juni 2014 en stort hiervoor ...... X 65 € = ............€ op rekening nr. 001-0980529-32 van VILv - Kasteelpark Arenberg 1, 3001 Leuven (Heverlee) betalingsuittreksel geldt als inschrijvingsbewijs) BELANGRIJK: Indien het vereiste quorum van 2/3 aanwezige of vertegenwoordigde leden niet wordt gehaald op 27 juni 2014 zal er een 2e bijzondere algemene vergadering plaatsvinden op 1 augustus 2014 in het auditorium van het Arenbergkasteel. Of deze 2e Bijzondere Algemene Vergadering noodzakelijk is, wordt na 27 juni 2014 gecommuniceerd via de VILv-website (www.vilv.be), waar u zich ook voor zal kunnen aanmelden. 29 Revue 2014: In Creemers’ Fields Maar één keer per jaar worden de rollen omgekeerd en zit een delegatie proffen een beetje ongemakkelijk op de eerste rij naar enkele studenten te luisteren. Niet bij wijze van nieuw pedagogisch experiment, neen, naar oude traditie wonen zij de première van de revue bij. Dit jaar was er heel wat te vieren, herdenken, maar ook te betreuren: 150 jaar ingenieursopleiding aan de KU Leuven, 100 jaar Eerste Wereldoorlog en het laatste jaar les van ‘professor doctor ingenieur’ Creemers. De revue kreeg dan ook de titel ‘In Creemers’ Fields’. Hij zal chemist worden ... gemist, excuseer. tekst: Alberick Lismont foto's: Zeger Knaepen In de loopgraven van W.O. I heeft kapitein Creemers (links) de leiding over een uitgedund peloton, onder het motto ‘ze zullen de hand die hen voedt wel niet bijten als het een ijzeren hand is’. Maar naarmate het verhaal vordert en de situatie steeds uitzichtlozer wordt, is dat toch wat zijn soldaten zullen beslissen. 30 ‘Vier Faculteit!’ Fier toont prof. Vandebril, nieuw op het toneel, zijn uitnodiging voor het jubileum van de faculteit. Een simpel rekensommetje leert ons dat dit ten tijde van W.O. I het 50-jarig jubileum was. Via deze weg biedt Revue ook zijn diensten aan om komende festiviteiten van geniale onderschriften te voorzien. Op de première worden ook de professoren gehuldigd die volgens de studenten verdienstelijk lesgeven. Als echte routiniers weten de professoren Vandepitte en Creemers het publiek naar hun hand te zetten. Na een kort geïmproviseerd stukje mogen ze weer vooraan plaatsnemen, enkele Gouden Krijtjes onder de arm. Een revue houdt meer in dan enkel acteren. Hier brengen danseressen (op het podium) en zangeressen (achteraan) een niet te vergeten tango. Na afloop is het tijd voor de receptie. En die was goed. Winnaars Gouden Krijtjes Traditiegetrouw organiseert VTK ieder jaar een populariteitspoll waarmee proffen, docenten en assistenten worden beloond voor hun werk, hun humor of gewoon omdat ze sympathiek zijn. De prijzen worden uitgereikt op de VTK-Revue en op de VTK-Proffentap. Alle nominaties komen van de POC-vertegenwoordigers (POC is de Permanente OnderwijsCommissie, per opleiding). Elke student ingenieurswetenschappen kan zijn stem uitbrengen. Winnaars Gouden Krijtjes 2013 - 2014 RICHTING BESTE PROF BESTE CURSUS GRAPPIGSTE PROF BESTE ASSISTENT IR Jos Vander Sloten Jos Vander Sloten & Dirk Vandepitte Raf Vandebril Zhao Ying Cui IR-ARCH André Loeckx & Mattias Schevenels Geert Lombaert Wim Michiels Nico Scheerlinck IR-ARCH Thomas Coomans Geert Lombaert Bob De Lathouwer Ellen Simoen BMT Jos Vander Sloten Paul Suetens Robert Puers Jeroen Lecoutere BWK Geert Lombaert Geert Degrande & Dirk Vandepitte Lucie Vandewalle Vincent Wolfs & Stijn François CHT Claude Creemers Jan Degrève Claude Creemers Raf De Dier CW Frank Piessens Danny De Schreye & Frank Piessens Erik Duval & Danny De Schreye \ ELT Bart Nauwelaers Patrick Wambacq & Bart Nauwelaers Wim Dehaene Tomislav Markovic ENE William D’haeseleer Johan Meyers Johan Driesen Kenneth Bruninx & Felix Hoornaert MTK Maria Seo & Marc Seefeldt Bert Verlinden Marc Seefeldt Jeroen Tacq NANO Marc Heyns Marc Heyns Frederik Denef \ VLITS Chris Tampère Ben Immers Francesco Viti \ WIT Moritz Diehl Johan Schoukens Bart Preneel \ WTK Dirk Vandepitte Tine Baelmans Dirk Vandepitte Kenneth Van den Bergh BACHELOR MASTER 31 Infodag zaterdag 29 maart COLOFON ‘GeniaaL’ is een tijdschrift van de Faculteit Ingenieurswetenschappen en VILv Alumni Ingenieurs KU Leuven, met bijdragen van medewerkers van de faculteit, alumni en studenten. ‘GeniaaL’ verschijnt viermaal per jaar: in januari, april, juli en oktober. verantwoordelijke uitgever: Michiel Steyaert redactie: Isabelle Benoit, Riet Callens, Annemie Caproens, Jelle De Borger, Iris De Coster, Tinne De Laet, Elke Kalokerinos, Geert Lombaert, Sigrid Maene, David Maes, Liliane Pintelon, Patrick Pype, Gert Sablon, Michiel Steyaert, Hendrik Van Brussel, Joos Vandewalle, Yvan Verbakel, Yves Willems, Valérie Wyns, VTK-Communicatie redactieadres: GeniaaL Faculteit Ingenieurswetenschappen Jelle De Borger Kasteelpark Arenberg 1 bus 2200 3001 HEVERLEE tel. + 32 16 32 16 89 fax + 32 16 32 19 82 [email protected] www.eng.kuleuven.be grafisch ontwerp: altera.be drukwerk: Artoos Oudestraat 19 1910 KAMPENHOUT tel. + 32 16 61 83 59
© Copyright 2024 ExpyDoc