Lezen: Jesaja 55:1-3 Tekst: Johannes 7:37-38

Lezen: Jesaja 55:1-3
Tekst: Johannes 7:37-38
Bijzonderheid: Openbare geloofsbelijdenis van Evelyn Dekker, Michelle van Driel, Jeroen van Harten,
Rens van Hoogdalem, Thomas Klein, Inge Olde, Vincent Padding, Harm Sonneveld, Marlon Velvis,
Marnix Verhaar, Komal van Vliet
Slide
Logo Voedselbank
Als je je toekomst voor je ziet, dan denk je niet: ik ga eindigen bij de voedselbank. En dan niet als
medewerker, maar als cliënt. Dat is niet hoe jij je toekomst ziet.
Voor je bij een voedselbank belandt is er al vaak heel wat mis gegaan. Je hebt schulden, door allerlei
oorzaken. Je redt het zelf niet meer. Allerlei andere pogingen om aan voldoende voedsel te komen
zijn afgesloten. Je hebt niets meer over. En dan moet je wel. Dan ga je naar de voedselbank. Maar
het is niet je toekomstdroom.
Van deze jongeren wel. En dan geen toekomstdroom. Want hier zijn ze. Bij Gods voedselbank.
Slide
Welkom bij Gods voedselbank
Om goed te begrijpen wat Jezus zegt wil ik je eerst wat vertellen over het Loofhuttenfeest. Het feest
waarop Jezus onze tekst uitspreekt.
Slide
Loofhuttenfeest
Tijdens dit feest bivakkeerden de mensen zeven dagen lang in loofhutten. Dat stelt niet veel voor:
vier palen met daaroverheen gespannen een bladerdak. Je moet je voorstellen: alle pelgrims die een
week in Jeruzalem verbleven. Die bouwden allemaal zo’n hutje. Op het tempelplein. (plaatje, beamer) Dus de hele tempel en alle straten er om heen stonden letterlijk hutje mudje vol. Zeven dagen
lang. En dan de achtste dag was het groot feest. Dan waren alle hutjes afgebroken en werd er gedanst, gezongen, gegeten en gelachen. Nou, waarom vierden de Joden dat feest?
Slide
-
Woestijntijd
Het ging hen er om dat ze nadachten over de woestijntijd. Ze waren bevrijd uit Egypte door Mozes.
En gaan onderweg naar het beloofde land. Zo zwerven ze veertig jaar door de woestijn. In die tijd
hadden ze helemaal niks. Geen eten, geen drinken, geen eigen plek. De HEER moest voor ze zorgen.
En dat deed God. Hij gaf manna. Hij gaf water. Hij gaf de weg aan. En hielp zijn volk in de strijd tegen
nomadenvolken die hen aanvielen.
In die tijd waren de Israëlieten dus heel dicht bij God. Ze hadden niemand anders. Niemand kon voor
ze zorgen. Ze waren ook heel dicht bij elkaar. Samen optrekken. Dicht op elkaars huid. Ze moesten
elkaar helpen.
1
Nou, die woestijntijd, daar denken ze aan terug bij het Loofhuttenfeest. Dat God goed voor ze gezorgd heeft. Zij hadden helemaal niks. En dus moesten ze wel op God vertrouwen. En dat was goed.
Voor de band met hun hemelse Vader. En voor de band met elkaar. Daarom liggen ze in die loofhutten ook zo dicht bij elkaar te slapen.
God vond dat ook een fijne tijd. Waarom? Omdat er niks tussen hem en zijn volk in kon komen te
staan. Je geloof is dan heel basic. Het gaat om de eerste zorg. Het gaat om afhankelijkheid van God.
God verlangt daar ook nog wel eens naar terug. Als je leest in Hosea 2:16 (slide).
God ziet wel dat er heel vaak dingen tussen jou en hem inkomen. In de woestijn heb je daar allemaal
geen tijd voor. Wij hebben ook vaak een luxe-geloof. Ons werk komt in de weg te zitten tussen God
en ons. Of allerlei onbelangrijke kerkelijke discussies. Och wat kunnen we ons druk maken om dat
soort dingen. En zo is er veel meer. In de woestijn dan verliest dat zijn waarde. Dan kan God je hart
weer bereiken. Dan valt alle ballast weg.
En dat is precies wat ze tijdens het Loofhuttenfeest gedenken. Dat ze zich vast moeten houden aan
het pure geloof. Zonder alle bijzaken. Dat ze weer op God leren vertrouwen. En alles waar ze druk
mee zijn voor zeven dagen loslaten. Als les voor elke dag die komt.
En dan de achtste dag. Dan vieren ze. Dat is als het ware de aankomst in het beloofde land. Wijn,
overvloed. Een land vloeiend van melk en honing. Dat moet gevierd worden.
Er is tijdens dat Loofhuttenfeest nog iets bijzonders aan de hand. Eigenlijk twee dingen:
Slide
-
Lichtceremonie
In de tweede nacht van het feest werden allerlei fakkels en kandelaars ontstoken in de voorhof. Er
werd gedanst en gevierd. Dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat God in de nacht in de woestijn het volk leiding en licht gaf door een vuurkolom.
Jezus sluit in zijn woorden daarop aan. Als hij het in hoofdstuk 8, vlak na dit feest, zegt dat hij het
licht van de wereld is. Hij wil het volk leiden en hij weet de weg. Zoals God in het Oude Testament
zijn volk door de woestijn naar het beloofde land voerde. Zo is Jezus de weg, de waarheid en het
leven. Hij wil jou en mij voorgaan naar zijn doel.
Slide
-
Waterprocessie
Elke dag van het Loofhuttenfeest werd er in een feestelijke optocht water gehaald uit de bron Siloam. Je weet wel, die bron waar Jezus later ook de blindgeborene naar toe stuurt. Om zijn ogen te
wassen. Elke dag werd er dus in feestelijke optocht water gehaald in een gouden kruik. En dat water
werd dan bij de offers gebruikt.
Ook hier zie je weer de verbinding met de woestijntijd. God leidde zijn volk langs oases. Hij maakte
bitter water zoet. En hij gaf zelfs water uit de rotsen als het nodig was. Daar wordt het volk dat ver-
2
zameld is langs de weg en op het tempelplein aan herinnerd. God zorgt met water, zelfs in de meest
moeilijke omstandigheden.
…
Drie dingen dus: loofhutten, fakkels en water. Om het volk te laten zien dat ze afhankelijk kunnen zijn
van Gods zorg. Dat God altijd meegaat met zijn volk.
En als dan op de achtste dag het feest haar hoogtepunt bereikt. De loofhutten zijn afgebroken, de
fakkels gedoofd en de waterprocessie voorbij. Dan staat Jezus op. En verheft zijn stem. Laat wie dorst
heeft bij mij komen. En drinken!
Slide
Jezus vervult het feest
Jezus laat hiermee zien dat hij de bron van Gods zorg is. De Joden hangen heel erg aan de Torah. Aan
Mozes. Jezus laat zien dat hij meer is. Dat hij de vervulling is.
In het Loofhuttenfeest proef je het verlangen naar Gods nabijheid. Dat alle ballast even weggedaan
wordt. Dat je weer puur kan geloven. Jezus zegt hier: dat kan. Hier en nu! Geloof in mij. Dichterbij
kan God niet komen. Hier ben ik. Ik ben de bron.
Wat je dus ziet is het volgende: alle mensen in de tempel zijn doordrongen van het feit dat ze niet
zonder God kunnen. Dat hebben ze zeven dagen lang ervaren. God wil ze met dit feest dat leren voelen. En dan komt Jezus en zegt: ik ben alles wat je nodig hebt.
Als mensen bij de voedselbank komen. Dan hebben ze eerst keihard ervaren dat ze niet zonder kunnen. Het is echt de allerlaatste strohalm voor heel veel mensen. Alle andere pogingen zijn op niets
uitgelopen.
Nu zijn jullie hier bij Gods voedselbank. Wij allemaal zijn hier. Wat je moet leren is dat je jezelf niet
kunt redden. Deze jongeren komen hier dus niet omdat ze alles goed voor elkaar hebben. Ze maken
de goede keuzes en zijn lekker bezig. Dat kan zijn. Maar daarom zijn ze hier niet. Ze zijn hier niet om
te zeggen hoe goed zij wel niet geloven. Als ze straks ‘ja’ zeggen, dan zeggen ze daarmee: ik kan niet
zonder Jezus. Ik heb het voedsel van God heel hard nodig. Anders overleef ik niet.
Bij de voedselbank komen geen volmaakte mensen. Wel mensen die geleerd hebben dat ze niet zonder kunnen. Anders creperen ze. Jezus komt vandaag voor je staan. Hierheen! Hier is water, voor
iedereen die dorst heeft. Kom, ook al heb je geen geld. Koop hier je voedsel en eet. Kom, koop voedsel
zonder geld, koop wijn en melk zonder betaling.
Jezus is als het ware het beloofde land. Op de achtste dag van het feest. Dan ontmoet je hem en wil
hij je leven vullen. Ook al heb je misschien niets te bieden. Ook al ben je aan het zoeken. Ook al maak
je op dit moment misschien verkeerde keuzes. Of ben je er niet uit hoe je wil geloven. Als je misschien twijfelend en wankelmoedig je weg gaat. … Jij hoeft niet te betalen! Gratis wil Jezus je leven
vullen. Klamp je daarom vast aan hem. Geloof in hem en volg hem na. Zeker, met vallen en opstaan.
3
Jullie zullen heus niet ineens hele toegewijde gelovigen worden. En blijven. Nee, je hebt Jezus nodig.
In de woestijn die je leven soms kan zijn. Je bent afhankelijk. Dat is waar je ‘ja’ op zegt. Dat Jezus het
voor jou moet doen.
En dan gebeurt er iets bijzonders…
Slide
Van cliënt naar medewerker
Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft. Dat is wat Jezus belooft.
En dan heeft hij het over de Heilige Geest. Vorige week was het Pinksteren. En daar gebeurt dat dan
ook. Leerlingen, die eerst angstig zijn en niet goed durven. Die worden ineens getuigen en staan vol
overtuiging te vertellen over Jezus.
Ik haalde net die tekst aan uit Hosea. Daar zit het al helemaal in. Hosea 2:16 (slide) God, Jezus,
spreekt tot je hart. Het gaat Jezus niet om je buitenkant. Dat je er vandaag netjes uitziet en keurig
leeft. Dat is wel prima. Maar als er geen bodem onder zit. Als je niet echt leeft vanuit de bron. Dan is
het waardeloos. En je omgeving prikt er dan vanzelf een keer doorheen.
Dus het moet wel van binnenuit komen. Ik las ergens dat, als je in Jezus gelooft, dat je dan een doorgeefkanaal wordt. Maar dat vind ik te simpel. Dan zouden we allemaal hetzelfde klinken. Maar wat ik
juist zo mooi vindt is de combinatie die Jezus maakt. Jij drinkt uit de bron. En dan krijg je dat eerst
binnen. Je maakt het je eigen, zo zou je kunnen zeggen. En dan, op jouw manier, word je zelf weer
een bron. Maar wel op jouw manier.
Je zou het kunnen vergelijken met bier brouwen. Jullie worden eigenlijk allemaal bierbrouwer. Zo zou
je kunnen zeggen. Je gelooft in Jezus. En dat doet wat met je. En van daar uit vertel je. Of laat je zien.
Het ene merk bier is het andere niet. De basisingrediënten zijn hetzelfde. Maar de ene brouwer
voegt net iets anders toe dan de andere. Daardoor krijgt het bier zijn eigen smaak en kleur.
Nou, zo is het bij jullie ook. Thomas draagt zijn geloof heel anders uit dan Harm of Vincent. Bijvoorbeeld. Inge gaat straks een lied zingen, maar dat moet je sommige anderen van de groep niet vragen.
In het boekje getuigt ieder of zijn of haar eigen manier. En zo is het goed. Je hoeft jezelf geen geweld
aan te doen. Jezus komt in je leven. En dan wel in jouw leven! Dan verander je wel. Maar nooit zo dat
je allemaal hetzelfde wordt. Stel dat iedereen op Jeroen zou gaan lijken. Bijvoorbeeld hè. Nee, we
zijn juist een veelkleurige gemeente. En dat is wat we ook moeten blijven.
…
Ik ga afronden. Gods voedselbank, dat is Jezus. Hij heeft iets te bieden wat je nergens anders kunt
krijgen. En je hebt het nodig om te overleven. Geloof dan in hem. Geloven betekent dan: leren van
zijn woorden. Volgen van zijn daden. Leven van zijn vergeving. Elke dag.
En dan gebeurt er iets wonderlijks. De boodschap van Jezus doordrenkt dan zó je leven. Dat het niet
anders kan dan dat anderen dat aan je gaan merken. Nogmaals: op jouw eigen manier. Maar ze merken het wel aan je. Want als je vol bent van Jezus. Dan komt dat er uit.
Amen
4