Untitled - Universiteit Utrecht

INHOUDSOPGAVE
Versta je me?................................................................................................1
DEEL 1: Luistertaal als mogelijkheid ................................................................6
Meerdere talen, één gesprek .......................................................................7
Vanzelfsprekende Luistertaal .....................................................................11
Aangeleerde Luistertaal .............................................................................14
Houding ......................................................................................................17
DEEL 2: Luistertaal in de geschiedenis ...........................................................22
Luistertaal: verleden tot heden ..................................................................23
Handelaren en de Hanze ............................................................................27
DEEL 3: Luistertaal in Europa .........................................................................32
Een beleid, verschillende talen ...................................................................33
Luistertaal op de grens ...............................................................................38
Scandinavië ................................................................................................44
Zwitserland .................................................................................................47
DEEL 4: Luistertaal in de praktijk ...................................................................54
Luistertaal in de media ...............................................................................55
Luistertaal: toekomst .................................................................................60
Meer luistertaal ..........................................................................................65
1
VERSTA JE ME?
De Toren van Babel
Een verhaal over duizenden mensen
Die samen een toren bouwden
Met z’n allen een plan hadden
Om de wolken te bereiken
Ze waren al ver
Samen al vele stenen gelegd
Een stemming van overwinning
Samen leek alles mogelijk
Plotseling een einde aan de vreugde
Stenen werden niet meer gelegd
Woorden waren niet meer hetzelfde
Een einde aan de tocht naar de wolken
De Toren van Babel is een Bijbels verhaal, waarin mensen probeerden een
toren te bouwen om de hemel te bereiken. Dit was, volgens God, alleen niet
de bedoeling. Hij greep in, zorgde ervoor dat iedereen een andere taal sprak
en elkaar niet meer kon verstaan, zodat er niet meer verder gebouwd kon
worden.
Het verhaal biedt een mooie inspiratiebron en dient als een vertrekpunt in
dit boek. Hoe zit het eigenlijk met het verstaan van andere talen? We weten
dat we met iemand in een andere taal kunnen spreken en dat dit succesvol
kan zijn. Maar hoe zit het met situaties met sprekers van verschillende
talen? Kunnen we onze eigen taal dan blijven spreken en elkaar alsnog
verstaan? Hoe gaat het bouwen van een toren dan in zijn werk?
In dit boek zal er een antwoord worden gegeven op deze vragen. Centraal
staat de taalkeuze waarin sprekers van verschillende talen in één gesprek
2
hun eigen taal kunnen blijven gebruiken, en elkaar kunnen verstaan. We
zullen beter gaan kijken naar dit gebruik dat ook wel luistertaal wordt
genoemd. Het is een eeuwenoud gebruik waar we allemaal wel ervaring
mee hebben, maar waar we ons misschien niet altijd bewust van zijn.
1.1 Babylonische spraakverwarring
De term Babylonische spraakverwarring is afgeleid van de spraakverwarring die
ontstond bij de toren van Babel doordat iedereen ineens een andere taal sprak.
Zo’n Babylonische spraakverwarring kan ontstaan op het moment dat mensen
denken dezelfde taal te spreken, maar binnen de taal een andere variant
spreken. Een voorbeeld hiervan zijn het Afrikaans en het Nederlands. Dit zijn
talen die heel veel op elkaar lijken, maar door kleine verschillen soms compleet
verschillend kunnen zijn. Dezelfde woorden kunnen in de twee talen dan ook
een compleet andere betekenis hebben, zoals ook is te zien in het volgende
lijstje :
Afrikaans
Bloot
Klaarkom
Nederlandse vertaling
Slechts
Goed met iemand op kunnen
schieten
Aardig
Naakt
Misselijk, naar
Kaal
(gegevens uit de tabel zijn afkomstig van P1eter. (2013, 1 augustus). Valse vrienden? Ik
hoor het je zeggen: “nee hè, niet weer” [web log post]. opgehaald van
http://plazilla.com/valse-vrienden)
Leeswijzer
In dit boek wordt luistertaal vanuit vier perspectieven behandeld:
-
In Deel 1: Luistertaal als mogelijkheid worden de verschillende
mogelijkheden besproken die mensen hebben in een situatie,
waarin sprekers van verschillende talen aanwezig zijn. Ook wordt er
3
-
-
-
ingegaan op factoren die van invloed zijn op het gebruik van
luistertaal.
In Deel 2: Luistertaal in de geschiedenis staat de geschiedenis van
luistertaal centraal met aandacht voor de veranderde houding ten
opzichte van taal. Daarnaast wordt er gekeken naar het gebruik van
luistertaal in de tijd van de Hanze.
In Deel 3: Luistertaal in Europa wordt luistertaal geplaatst in een
Europees kader. Er zal worden gekeken naar de plek van
meertaligheid in de Europese Unie, en het gebruik van luistertaal in
verschillende Europese regio’s, namelijk Nederland-Duitsland,
Zwitserland en Scandinavië.
In Deel 4: Luistertaal in de praktijk wordt het gebruik van luistertaal
in de praktijk toegelicht aan de hand van een aantal voorbeelden
uit de media. Ook zal er aandacht zijn voor de mogelijke rol van
luistertaal in de toekomst.
Om het gebruik van luistertaal in de praktijk verder toe te lichten, zijn er
portretten opgenomen waarin gebruikers van luistertaal hun ervaringen
delen. Deze zijn te zien in de kaders met rode randen. Daarnaast zijn er rode
kaders waarin er extra informatie of weetjes staan over een onderwerp uit
de tekst.
Veel leesplezier!
4
“Een geboren Friezin zonder Fries”
Ilse is een geboren en getogen Friezin die sinds anderhalf jaar in
Utrecht woont. Ze is 21 en studeert communicatie. In het weekend
gaat ze nog vaak terug naar Friesland om haar familie en vrienden te
zien.
De luistertaal van Ilse is het Fries. Ze kan alles verstaan en kan de taal
ook spreken, maar heeft zichzelf nooit als actieve spreker van de taal
beschouwd. Zelf zegt ze hierover dat ze het spreken van het Fries dan
ook zoveel mogelijk probeert te vermijden.
Ze gebruikt luistertaal als ze aan het werk is bij de snackbar in
Friesland. Veel van de klanten zijn Fries en beginnen ook in het Fries te
bestellen. Ilse noteert de bestelling en praat met de klant in het
Nederlands. Wat er vervolgens gebeurt, hangt af van de klant. Ze zegt
dan ook: “Je hebt van die stuggere Friezen die moeite hebben met het
Nederlands en die blijven Fries praten. Maar je hebt ook mensen die
zich direct aanpassen en dus Nederlands gaan praten.”. Voor Ilse zelf
maakt het niks uit. Het gebeurt vanuit een automatisme waarin ze het
Fries moeiteloos kan verstaan, en ze automatisch in het Nederlands
reageert aangezien de meeste Friezen ook Nederlands kunnen
verstaan.
Het gebruik van luistertaal biedt een mooie uitkomst voor Ilse in de
communicatie met Friessprekende Friezen, maar dit blijft wel beperkt
tot de situatie in Friesland zelf. Ilse vindt dat de plaats bepaalt of
luistertaal wel of niet acceptabel is. “Als ik in Utrecht aan het werk
ben, en er komt een Friese spreker dan zou ik het wel vervelend
vinden (als hij gewoon Fries blijft spreken). Ik weet van de Fries dat die
Nederlands kan spreken”.
5
DEEL 1: LUISTERTAAL ALS MOGELIJKHEID
In Deel 1: Luistertaal als mogelijkheid worden de verschillende
mogelijkheden besproken die mensen hebben in een situatie, waarin
sprekers van verschillende talen aanwezig zijn. Ook wordt er ingegaan op
factoren die invloed zijn op het gebruik van luistertaal.
6
MEERDERE TALEN, ÉÉN GESPREK
We komen steeds vaker terecht in meertalige situaties waardoor het nodig
is om onze taalkeuze aan te passen. Er kunnen drie taalkeuzes worden
onderscheiden die mensen kunnen maken om zich te redden in een situatie
met sprekers van verschillende talen. Deze bestaan uit het gebruik maken
van een gemeenschappelijke taal van de gesprekspartners, de taal van de
gesprekspartner of de eigen taal van de gesprekspartners.
De gemeenschappelijke taal van de gesprekspartners
Een van de meest gebruikte manieren is de toepassing van het Engels als
een lingua franca. Een lingua franca wil zeggen dat er een andere taal wordt
ingezet in een meertalig gesprek om de taalverschillen te overbruggen. Een
voorbeeld is als een Duitser en een Nederlander in gesprek gaan maar
beiden niet genoeg kennis hebben van het Nederlands of het Duits. Door
bijvoorbeeld Engels als lingua franca in te zetten, kunnen de twee toch
communiceren via een extra taal die ze allebei wel beheersen.
Nederlander
Duitser
Engels
Het gebruik van een lingua franca is een mooie middenweg maar heeft wel
valkuilen. Zo is het gebruik ervan alleen mogelijk als beide sprekers dezelfde
taal kunnen inzetten als lingua franca. Het hangt dus af van de vaardigheden
en het niveau dat beide sprekers beheersen om succesvol te kunnen
communiceren met behulp van een lingua franca. Te weinig vaardigheden
kunnen ervoor zorgen dat een gesprek moeilijk verloopt aangezien de
sprekers zichzelf niet volledig kunnen uitdrukken in de andere taal. Een
andere mogelijkheid is dat de sprekers een andere variëteit spreken van de
taal. Zo wordt het Engels niet overal op dezelfde manier gesproken. Er zijn
verschillen in het gebruik van het Engels te zien afhankelijk van waar het
7
wordt gesproken. Dit kan zorgen voor verwarring als de sprekers denken
dezelfde taal te spreken maar er toch verschillen blijken te zijn tussen de
variëteiten. Ter illustratie een aantal woorden die verschillend zijn in het
Britse en het Amerikaanse Engels.
Nederlands
Vakantie
Metro
Vrachtwagen
Friet
Afval
Amerikaans
Vacation
Subway
Truck
French fries
Garbage
Brits
Holiday
Underground
Lorry
Chips
Rubbish
De taal van de gesprekspartner
Een andere mogelijkheid is dat sprekers van verschillende talen zich
proberen aan te passen door de taal van de ander te gebruiken. Een
voorbeeld hiervan is als een Duitser en een Nederlander die een beetje
Duits kan, met elkaar Duits gaan spreken. Dit biedt een voordeel voor de
Duitser omdat hij zijn eigen taal kan blijven spreken. Voor de Nederlander
kan het gesprek lastiger zijn aangezien het Duits niet zijn moedertaal is, en
zich misschien ook niet helemaal op zijn gemak voelt aangezien zijn Duits
niet foutloos is. Het zal dus moeilijker zijn voor de Nederlander om alles wat
hij voelt en denkt te kunnen zeggen.
Nederlander
Duitser
Duits
Het aanpassen aan de taal van de ander kan een goede oplossing zijn in
meertalige communicatie. Wel is het in zo’n situatie van belang dat de
spreker die zich aanpast, voldoende kennis heeft van de andere taal om de
communicatie goed te laten verlopen. Toch blijft het een nadeel dat een van
8
de sprekers een betere beheersing heeft van de taal. Deze spreker zal zich
namelijk beter kunnen uitdrukken, en heeft daarmee de meeste macht in de
communicatie. Het wordt lastig om een gesprek gelijkwaardig te laten
verlopen aangezien de ene spreker zich makkelijker kan uitdrukken en meer
aandacht kan besteden aan wat hij wil zeggen, in plaats van hoe hij het
moet zeggen.
Naast de taalvaardigheid van sprekers zijn er ook nog andere factoren die
een rol spelen zoals wil, lef en de situatie. Zo moet iemand het ook maar net
willen en durven zich op het taalgebied van een ander te begeven. Ook is
het in sommige situaties moeilijk om je te redden met maar een beperkte
kennis van de taal. Op vakantie zijn drie woorden en gebaren vaak genoeg
om duidelijk te maken wat iemand wilt. Bij serieuzere en complexere zaken,
zoals een vergadering, zal meer kennis van specifieke vaktaal nodig zijn om
elkaar goed te kunnen begrijpen. Hetzelfde geldt voor gesprekken waarin
gevoelens ter sprake komen. Het is vaak al lastig genoeg om deze in
woorden uit te drukken, laat staan in een andere taal.
Het spreken van een andere taal kan dus een uitkomst bieden in meertalige
situaties, maar niet altijd. Gelukkig betekent dit niet dat communicatie dan
onmogelijk is. Er is namelijk nog een oplossing die de communicatie
misschien nog wel makkelijker maakt, namelijk het gebruik van luistertaal.
9
De eigen taal van de gesprekspartners
Het woord luistertaal verraadt al een groot deel van de betekenis. Het gaat
namelijk om het luisteren naar een taal. Een taal die je zelf misschien niet
goed genoeg actief beheerst om te kunnen gebruiken, maar wel goed
genoeg passief beheerst om te begrijpen. Een voorbeeld is als een Duitser
en een Nederlander met elkaar in gesprek willen gaan zonder het gebruik
van een extra taal, en zonder dat een van de sprekers zijn eigen taal moet
opgeven. Door uit te gaan van luistertaal kan de Duitser Duits blijven praten
en naar het Nederlands luisteren, terwijl de Nederlander Nederlands blijft
praten en luistert naar het Duits. De sprekers kunnen beiden in hun eigen
taal blijven denken, voelen en praten. Maar spreken is niet het belangrijkste
in een gesprek. Elkaar begrijpen is nodig om te kunnen blijven praten en is
dan ook een voorwaarde van luistertaal. Het is belangrijk om passieve
kennis te hebben van de taal van de ander om deze te begrijpen zonder dat
het spreken van de taal nodig is.
Nederlander
Duitser
10
Nederlands
+ Duits
VANZELFSPREKENDE LUISTERTAAL
Luistertaal is een manier van communiceren waarbij sprekers van
verschillende talen hun eigen taal kunnen blijven spreken, en de taal van de
ander begrijpen.
Het gebruik van luistertaal is niet afhankelijk van welke taal er wordt
gebruikt. Alle combinaties van talen zijn mogelijk in het gebruik van
luistertaal, mits de gesprekspartners genoeg passieve kennis hebben van de
taal. De combinaties van talen in luistertaal zijn talrijk en de mogelijkheid tot
luistertaal wordt bepaald door welke talen de gesprekspartners kennen.
De natuurlijke afstand
De vaardigheden van de gesprekspartners kunnen worden bepaald door te
kijken naar de ‘natuurlijke’ afstand tussen de taal die de spreker gebruikt en
de moedertaal van de luisteraar. Deze afstand wordt bepaald door te kijken
naar de verwantschap tussen de talen. Talen kunnen namelijk worden
ingedeeld in verschillende taalfamilies. Deze taalfamilies bestaan uit
verschillende talen die terug te leiden zijn naar een gemeenschappelijke
taal. Veranderingen door de tijd heen hebben gezorgd voor verschillende
aftakkingen van de oorspronkelijke taal. Ondanks deze veranderingen
kunnen er nog steeds overeenkomsten zichtbaar zijn tussen verschillende
afgeleide talen van de oorspronkelijke taal. Door deze overeenkomsten te
bekijken kan de verwantschap tussen de talen worden bepaald. De afstand
tussen talen kan dus laten zien in hoeverre talen op elkaar lijken in
woorden, grammatica en uitspraak. Hoe kleiner de afstand tussen de taal
van de spreker en de taal van de luisteraar, hoe meer de talen op elkaar
lijken en hoe makkelijker de gesprekspartners de talen kunnen begrijpen.
11
1.2 Indo-Europese taalfamilie
Een van de grootste taalfamilies is de Indo-Europese taalfamilie met zo’n 400
talen. De familie bestaan uit Albanische, Armenische, Baltische, Keltische,
Germaanse, Griekse, Indo-Iraanse, Italische en Slavische talen. De meeste
Europese talen vallen onder een van deze takken. Veel overeenkomsten
tussen Indo-Europese talen zijn niet direct duidelijk. De afstand is tussen de
verschillende takken is vrij groot. Overeenkomsten zijn makkelijker te vinden
bij twee talen uit dezelfde tak, zoals het Nederlands en het Duits.
(gegevens afkomstig van www.ethnologue.com/subgroups/indo-european)
Duits & Nederlands
Een voorbeeld is de afstand tussen het Nederlands en het Duits. Beide
behoren tot de overkoepelende Indo-Europese taalfamilie, waar veelal
Noord-Europese talen onder vallen. Tussen het Duits en het Nederlands is
een verder verwantschap te zien. Beide vallen onder de West-Germaanse
tak van de Indo-Europese taalfamilie. Een schematische weergave van de
West-Germaanse tak is hieronder te zien:
Figuur 1: West-Germaanse tak1
West-Germaans
Nederlands
Engels
Duits
Fries
Afrikaans
1
In figuur 1 staat een uitbeelding van de Germaanse tak van de Indo-Europese taalfamilie. Het
verwantschap is te herkennen door de indeling van beneden naar boven te lezen. Voorbeeld:
Het Afrikaans is afgeleid van het Nederlands, en het Nederlands is een West-Germaanse taal.
12
De verwantschap tussen de talen zorgt ervoor dat de talen veel op elkaar
lijken. Dit is dan ook zichtbaar als er wordt gekeken naar een aantal
woorden en zinnen.
Nederlands
Vader
Moeder
Ik wil slapen
Duits
Vater
Mutter
Ich will schlafen
Zelfs als een spreker van het Nederlands niet jarenlang Duitse les heeft
gehad, is het makkelijk om de Duitse woorden en zinnen te herkennen en te
begrijpen. De kleine taalafstand tussen het Nederlands en het Duits zorgt er
dus voor dat het makkelijk is om als spreker van de ene taal en luisteraar
van de andere taal elkaar toch te begrijpen. Dit verklaart dat het gebruik van
luistertaal in deze situatie goed is in te zetten, aangezien een Nederlander
en een Duitser elkaar al enigszins kunnen verstaan zonder de andere taal te
hebben geleerd.
13
AANGELEERDE LUISTERTAAL
Het is mogelijk om luistertaal toe te passen als de talen van de
gesprekspartners nauw aan elkaar zijn verwant. Daarnaast zijn er
verschillende voorbeelden waarbij er een grotere afstand zit tussen de
talen, en waar luistertaal toch een mogelijkheid is. Dit kan worden verklaard
door te kijken waar de talenkennis van de gesprekspartners vandaan komt.
In het geval van verwante talen kan een luisteraar de andere taal begrijpen
door de taalvaardigheid in zijn eigen taal. Als er een grote afstand zit tussen
de talen, dan komt de kennis van de andere taal via een andere weg.
Aangezien de luisteraar dan niet kan terugvallen op de taalvaardigheid uit
zijn eigen taal, zal hij de taal van de ander gedeeltelijk moeten leren. Dit
maakt het mogelijk om luistertaal toe te passen bij talen die ver van elkaar
afstaan.
Ests & Russisch
Een voorbeeld van luistertaal waarbij er een grote afstand zit tussen de
talen, is de talencombinatie van het Ests en het Russisch in Estland. De talen
zijn oorspronkelijk niet aan elkaar verwant en lijken niet op elkaar. Dit
betekent dat de bestaande talige vaardigheden van de sprekers in hun
moedertaal niet kunnen helpen bij het ontcijferen van de andere taal. Dit is
al snel te zien als we kijken naar het soort alfabet van de beide talen. Zo
wordt het Russisch geschreven in het Cyrillische alfabet en het Ests in het
Latijnse alfabet.
Cyrillisch:
АБВГДЕЖЗИЙКЛМНОПРСТУФХЦЧШЩЪЫЬЭЮЯ
Latijns:
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
Beide zijn gebaseerd op een ander taalsysteem. Ondanks deze verschillen is
het toch mogelijk voor de sprekers van het Ests en het Russisch in Estland
om met elkaar te praten in hun eigen taal, en elkaar te begrijpen.
14
Een van de redenen hiervoor is de historische achtergrond van Estland. In de
Estse geschiedenis is er een sterke invloed te zien van Rusland en het
Russisch op de Estse samenleving. De eerste contactmomenten tussen de
e
beide talen vonden plaats in de 16 eeuw. Vanaf dit moment kwamen er
steeds meer Russische kooplieden in Estland door opkomende
handelscontacten. Vervolgens werd dit contact uitgebreid in de 17e en 18e
eeuw doordat Estland een onderdeel werd van Rusland. Later verminderde
de Russische invloed door de onafhankelijkheid van Estland in 1918. Dit was
van tijdelijke duur aangezien Estland rond 1940 weer deel werd van de
USSR. Een van de gevolgen hiervan was dat het Russisch in Estland werd
ingevoerd als lingua franca en de functie kreeg van een regionale voertaal.
Deze ontwikkeling zorgde ervoor dat de Estse bevolking bijna ‘gedwongen’
was het Russisch te leren om zich verstaanbaar te kunnen maken in de
Sovjet Unie.
Figuur 2: Tijdlijn Estse geschiedenis2
16e eeuw: Russische
kooplieden komen naar
Estland
1710: Estland gaf zich over
aan de Russische Tsaar
1914-1918: Eerste
Wereldoorlog, Russische
Rijk stort in elkaar
1918: Estland roept
zichzelf uit tot
onafhankelijke
democratische republiek
1920: Verdrag van Tartu.
Rusland erkent de
onafhankelijkheid van
Estland
1940: Rusland bezet
Estland
1941: Estland wordt bezet
door Duitsland
1944: Estland deel van
USSR
1991: Estland wordt
onafhankelijk
2
In figuur 2 staat een tijdlijn afgebeeld waarin de Russische invloed op de Estse geschiedenis is
te zien.
15
Lange tijd heeft Estland onder invloed gestaan van Rusland tijdens de tijd
van de USSR en de Sovjet-Unie. Het taalbeleid dat tijdens deze periode van
invloed is geweest, heeft ervoor gezorgd dat een deel van de bevolking
alleen Ests spreekt, een deel alleen Russisch en een deel kennis heeft van
beide talen. De drie groepen zetten verschillende strategieën in om het
onderlinge taalverschil te overbruggen. Een van de strategieën is het gebruik
van luistertaal.
Twee talen, één programma
Een voorbeeld van het gebruik van luistertaal in Estland is een gesprek uit
het televisieprogramma Bessonnica-Unetus (Insomnia). Het programma was
vijf jaar lang te zien op de Estse televisie. In de show werden relevante
onderwerpen uit de Estse samenleving besproken. Aangezien Ests en
Russisch een grote rol spelen in de Estse samenleving werden beide talen
ook gebruikt in het programma door de aanwezigheid van een Russisch
sprekende presentator en een Ests sprekende presentator die hun eigen taal
spraken. Ook in interviews werd luistertaal ingezet.
3
Een voorbeeld van een gesprek is een fragment van de Ests sprekende
presentator en een Russisch sprekende gast. In dit fragment vraagt de
presentator aan de gast wat hij een dure auto vindt.
Presentator (Ests)
Mis on kallis auto sinu joaks? Welke soort auto vind jij
duur?
Gast (Russisch)
čto mu…nu, za dvesti tysjač dlja menja uže dorogaja. U
menja deševle. Dat we.. nou, tweehonderd duizend is al
duur voor mij. Die van mij is goedkoper.
Presentator (Ests)
Keskklassi auto! Een medium klasse auto
3
Transcript uit de tabel afkomstig uit Verschik, A. (2004). Aspects of Russian-Estonian
codeswitching: Research perspectives. International Journal of Bilingualism 8 (4), 427-448
16
Gast (Russisch)
Nu, eto gde eto ona srednego klassa! Nou, waarom denk je
dat dit een medium klasse auto is!
Het voorbeeld laat zien dat ook al spreken de presentator en de gast een
hele andere taal met een compleet ander alfabet ze elkaar gewoon kunnen
verstaan.
17
HOUDING
Naast de kennis van talen is er nog een belangrijke factor die erg bepalend is
bij het onderlinge begrip van gesprekspartners bij het gebruik van
luistertaal. Een andere taal kan heel makkelijk te begrijpen zijn door een
kleine taalafstand of door veel geleerde kennis, maar het onderlinge begrip
is pas mogelijk als de gesprekspartners gebruikmaken van de kennis. Het
gaat dan om de houding ten opzichte van taal, oftewel hoe kunnen, mogen
en willen gesprekspartners omgaan met luistertaal.
Kunnen
Luistertaal kan pas worden ingezet als de gesprekspartners weten dat ze het
kunnen gebruiken. Als gesprekspartners zich niet bewust zijn dat ze elkaars
taal kunnen verstaan en in de eigen taal kunnen blijven spreken, zullen ze
dit ook niet doen. Dit is logisch want als je niet weet dat iets kan, zal je het
ook niet snel doen.
Mogen
Een volgende voorwaarde is het besef dat luistertaal een goed alternatief
kan zijn naast de keuze voor een andere taal. Het gaat er dan dus om dat
iemand weet dat luistertaal mag. Het kan namelijk onnatuurlijk aanvoelen
om in de eigen taal te blijven spreken als de ander deze taal niet kan
spreken. Dit onnatuurlijke gevoel is afgeleid van de manier waarop we leren
met meertalige situatie om te gaan.
Vanaf een jonge leeftijd wordt het leren van andere talen op
scholen gestimuleerd, omdat de beheersing van andere talen toegang biedt
tot het contact met mensen die een andere taal spreken. Hierdoor lijkt het
een natuurlijke reactie te zijn om in een meertalige situatie een andere taal
te gaan spreken, terwijl dit misschien niet altijd nodig is. Het kiezen voor een
andere taal wordt daardoor eerder als een voorwaarde gezien in een
meertalige situatie dan een mogelijkheid. Dit wordt nog verder ondersteund
doordat het kiezen voor een andere taal kan worden gezien als een teken
van aanpassingsvermogen. De keuze voor een andere taal wordt hierdoor
18
een teken van beleefdheid naar de gesprekspartner toe. Als je namelijk in
staat bent om de taal van de ander te spreken, voelt het vreemd om dit niet
te doen.
Een oplossing is om de taalkeuze af te spreken. Hierdoor kunnen
gesprekspartners onderhandelen over hoe ze met de meertalige situatie
omgaan. Zo kan de afspraak worden gemaakt om beiden in de eigen taal te
blijven spreken zonder dat het een teken van een verminderde beleefdheid
hoeft te zijn.
Willen
Een ander belangrijk onderdeel van de houding is het willen. Als iemand een
taal niet wil verstaan, dan kan hij de taal ook moeilijker begrijpen dan
iemand die de taal wel wil verstaan, ook al hebben beiden dezelfde
taalvaardigheid. Vaardigheid is dus wel handig maar niet alles bepalend.
Een voorbeeld hiervan is het leren van Frans op school. Het kan jarenlang
verplicht aanvoelen om alle woordjes te leren, alle grammatica onder de
knie te krijgen en de uitspraak te perfectioneren. Op het moment dat
iemand dit geheel tegen zijn zin in moet doen, zal het een stuk langzamer
gaan om de taal te leren dan wanneer iemand een passie heeft voor de taal.
Ditzelfde geldt voor het verstaan van iemand die een andere taal spreekt.
Ook al begrijp je een gedeelte van de taal, als je ervoor kiest om de taal niet
te verstaan, dan versta je het niet. Het kan worden gezien als een soort van
Oost-Indisch doof zijn.
1.3 Oost-Indisch doof zijn
(eig.: zich op een Oost-Indische wijze doof houden)
de schijn aannemen alsof men niet hoort dat men geroepen, aangesproken of
om iets verzocht wordt
(Definitie afkomstig uit Dikke Van Dale ,2014)
19
1.4 Tallinn: Estse verkopers en Finse kopers
Naast luistertaal tussen sprekers van het Ests en sprekers van het Russisch is er
nog een combinatie van luistertaal te zien in Estland, namelijk tussen sprekers
van het Ests en sprekers van het Fins in het Estse Tallinn.
Tallinn is de hoofdstad van Estland en ligt aan de Baltische zee. Elke dag gaat
er een aantal veerboten tussen Tallinn en het Finse Helsinki. Dit maakt het
makkelijk voor Finse toeristen om ’s ochtends de boot te nemen, te lunchen in
Tallinn en ’s avonds op tijd voor het eten weer terug te zijn in Helsinki.
De communicatie tussen de Finse dagjestoeristen en de Estse verkopers wordt
soms vormgegeven door het gebruik van luistertaal. Dit is mogelijk door een
drietal factoren:
1.
Verwantschap: Het Fins en het Ests hebben een relatief kleine
taalafstand waardoor ze op elkaar lijken.
Ests: See on seal teise-l korruse-l
Fins: Se on tuolla toise-ssa kerrokse-ssa
Nederlandse vertaling: Het is daar op de tweede verdieping
2.
Media: Esten hebben kennis van het Fins opgedaan door het kijken
van Finse televisieprogramma’s die vanaf de jaren 70 waren te
ontvangen. Het kijken van Finse tv bood de Esten een verbinding met
West-Europa en stond voor een vorm van verzet tegen het
Sovjetbewind.
3.
Situatie: De situaties waarin Finnen en Esten luistertaal kunnen
inzetten worden ook bepaald door het soort gesprekken dat er
plaatsvindt. Zo gaat het om verkoper-koper communicatie waarbij
de gesprekken vaak volgens eenzelfde patroon verlopen. De
herhaling van dit patroon in de gesprekken zorgt ervoor dat het voor
de Finnen en Esten niet nodig is om alles van de andere taal te
begrijpen.
(Voorbeeld Ests en Fins afkomstig uit Verschik, A. (2012). Practising receptive
multilingualism: Estonian-Finnish communication in Tallinn. International Journal of
Bilingualism , p. 269 )
20
“Het gebeurt gewoon”
Faouzia is een 19-jarige studente maatschappelijke zorg van
Marokkaanse afkomst. In het weekend heeft ze een bijbaan op de
broodafdeling van de plaatselijke supermarkt. Een keer per jaar gaat
ze op bezoek bij haar familie in Marokko.
Het Arabisch is de luistertaal van Faouzia. Ze kan het Arabisch goed
verstaan doordat ze veel Arabische televisie heeft gekeken. Ook het
contact met vrienden en familie in Marokko heeft bijgedragen aan het
begrijpen van de taal. Ze kan zich in makkelijke gesprekken dan ook
goed redden in het Arabisch maar toch spreekt ze liever het Berbers of
Nederlands. Tegelijkertijd gebruikt ze ook soms het Berbers als
luistertaal.
Faouzia gebruikt luistertaal in het contact met klanten op het werk.
Vaak beginnen Marokkaanse mensen in het Arabisch tegen haar te
spreken. Als ze weet dat de klant Berbers verstaat, reageert ze in het
Berbers. Als ze dit niet zeker weet, stapt ze over op het Nederlands.
Dit werkt vaak prima al reageren sommige mensen verbaasd dat ze
geen Arabisch spreekt. Ook thuis zet Faouzia luistertaal in bij
gesprekken met haar ouders. Zelf spreekt ze dan Nederlands en haar
ouders Berbers.
Faouzia wist eerst niet dat er een naam was voor deze manier van
communiceren. Het gebruik van luistertaal gaat bij haar automatisch.
Ze zegt dan ook: ”ik hoef er eigenlijk nooit over na te denken, het
gebeurt gewoon”. Tegelijkertijd zorgt het gebruik van luistertaal in
Nederland ervoor dat het “in Marokko weer even wennen is, omdat
niet iedereen daar het Berbers kan verstaan (en luistertaal dan even
geen mogelijkheid is)”.
21
DEEL 2: LUISTERTAAL IN DE GESCHIEDENIS
In Deel 2: Luistertaal in de geschiedenis staat het gebruik van luistertaal in
de geschiedenis centraal. We zullen kijken naar de veranderde houding ten
opzichte van taal tussen de middeleeuwen en nu. Als voorbeeld uit de
middeleeuwen zullen we kijken naar het gebruik van luistertaal in de tijd
van de Hanze.
22
LUISTERTAAL: VERLEDEN TOT HEDEN
Luistertaal is een oplossing om het taalverschil in meertalige situaties te
overbruggen. Een oplossing die ook al heel lang wordt ingezet. Zo zijn er
voorbeelden te vinden in de middeleeuwen waarin luistertaal de
standaardoplossing of een van de oplossingen was voor ontmoetingen
tussen mensen met een verschillende talige achtergrond. Ook nu zijn er
voorbeelden te vinden waar luistertaal wordt gebruikt. Toch is het minder
gebruikelijk dat iemand voor het gebruik van luistertaal kiest. Een
belangrijke reden hiervoor is dat luistertaal tijdelijk in onbruik is geraakt
door de opkomst van het nationalisme in de 18e en 19e eeuw en de daaruit
volgende standaardisatie van taal.
Meertaligheid als norm
In de middeleeuwen zag de talige indeling van de samenleving er anders uit.
Veel mensen waren analfabeet, spraken maar één taal en kwamen niet ver
buiten hun eigen dorp. Er was slechts een klein gedeelte van de samenleving
dat wel verder kwam dan het eigen dorp om bijvoorbeeld handel te drijven.
Voor deze mensen was het gebruikelijk om meertalig te zijn. Vaak
beheersten ze meerdere talen die in verschillende domeinen werden
gebruikt. Zo werd het Latijn gebruikt in de wetenschap en behoorde het
Oudnederlands tot het dagelijkse leven. Doordat mensen meerdere talen
beheersten voor verschillende doeleinden, was het niet nodig dat ze een
perfecte beheersing hadden van alle talen in alle domeinen.
Sprekers hadden veel vrijheid in het gebruiken van een taal. Er waren
namelijk nog geen regels of voorschriften over hoe een taal gebruikt moest
worden. Dit zorgde ervoor dat taal door verschillende mensen op een
verschillende manier werd gebruikt. Er waren grote verschillen binnen talen
doordat er in iedere streek en soms zelfs iedere stad een eigen dialect werd
gesproken. De verschillen waren te zien in een ander gebruik van klanken,
woorden en grammatica. Een voorbeeld hiervan is het verschil van klank bij
het middeleeuwse gebruik van ‘derde’ als rangtelwoord in West-
23
Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Brabant, Limburg, Holland, Utrecht en het
4
Noordoosten :
West-Vlaanderen
Darde
Oost-Vlaanderen,
Brabant &
Limburg
Derde
Holland &
Utrecht
darde, derde &
dorde
Noord oosten
Durde
Toch vormden deze verschillen in klanken, woorden en grammatica geen
probleem. Het gebrek aan strenge regels zorgde ervoor dat de verschillen
niet zo belangrijk waren. Ook waren mensen eraan gewend dat er
verschillen waren in de dialecten. Dit zorgde ervoor dat er flexibel met taal
kon worden omgegaan. Het bereiken van begrip stond voorop.
Nationalisme
e
e
Aan het einde van 18 en het begin van de 19 eeuw kwam er verandering in
de afwezigheid van strenge regels rondom taal door de vorming van de
natiestaat. De opkomst van het nationalisme is een ontwikkeling die een
grote rol speelde bij de vorming van de natiestaat. Dit komt onder andere
doordat het nationalisme gebaseerd is op de gedachte dat een staat kan
worden ontwikkeld op basis van gemeenschappelijke kenmerken van een
volk. Hierdoor ontstond er dus een sterke verbinding tussen natie, taal,
cultuur en identiteit, waarbij taal als verbindend element werd gezien.
Taal was in de vorming van de natiestaat belangrijk doordat het werd
ingezet om onder andere een gevoel van gemeenschap en eenheid te
creëren. Dit werd gedaan door één taal uit te kiezen die zou dienen als de
standaardtaal binnen de staat. Dialecten werden buitengesloten en werden
niet gezien als bindend middel in een staat. Een gevolg hiervan was dat
4
Voorbeeld rangtelwoord ‘derde’ afkomstig uit Janssen, G. & Marynissen, A. (2005). Het
Nederlands vroeger en nu. ACCO, p. 76
24
meertaligheid verdween. Deze ontwikkeling verliep in de Europese staten
op verschillende manieren en ook gebeurde het niet overal tegelijk.
Daarnaast zijn er uitzonderingen van landen waarin meertaligheid juist werd
ingezet als bindend middel in een gebied, zoals in Scandinavië en
Zwitserland.
Standaardisatie
Een belangrijk kenmerk van het volk in een staat was taal. Om ervoor te
zorgen dat iedereen dezelfde taal sprak, is er een proces van standaardisatie
ingezet. Er werd een variant uitgekozen in het gebied die gebruikt zou
worden als de standaardtaal. Om ervoor te zorgen dat iedereen de
standaardtaal op dezelfde manier zou gebruiken, kreeg een taal een
standaardvorm toebedeeld. Dit gebeurde doordat er regels werden
gemaakt waarin lag vastgelegd hoe een taal gebruikt moest worden op het
gebied van spelling en grammatica. Een andere belangrijke invloed op het
proces van standaardisatie ligt bij de opkomst van de boekdrukkunst. Om
met boeken een groot publiek te kunnen bereiken, was het handiger als
mensen dezelfde taal konden begrijpen.
Het resultaat van standaardisatie is een standaardtaal die door iedereen op
dezelfde manier kan worden gebruikt doordat er vaste regels zijn. Een
voorbeeld van de standaardisatie van de Nederlandse taal is de Dikke van
Dale waarin de betekenis van woorden is terug te vinden met de juiste
spelling.
Eentaligheid als norm
Als gevolg van de opkomst van de natiestaat en de standaardisatie van taal
kan er een verschil worden gezien in de houding ten opzichte van taal.
Meertaligheid
Nationalisme
25
Eentaligheid
Voor de opkomst van de natiestaat was het niet ongewoon om meerdere
talen te spreken en deze voor verschillende domeinen te gebruiken. Dit
betekende dat mensen vaak verschillende talen spraken maar deze talen
niet allemaal perfect beheersten. Door het proces van nationalisme is de
beheersing van de standaardtaal een van de kenmerken geworden die
beslist of iemand volwaardig kan meedraaien in de samenleving.
Focus op begrip
Standaardisatie
Focus op
beheersing
Ook is er een verschuiving in de focus te zien. Zo was het in de
middeleeuwen niet ongewoon om met iemand te kunnen verstaan terwijl
hij een ander dialect sprak. Sprekers waren flexibel ten opzichte van het
verstaan van andere dialecten en talen. Door de standaardisatie van taal
kwam er een nadruk te liggen op een juiste beheersing van taal. Het ging
dus meer om hoe de boodschap werd overgebracht, en niet meer alleen om
de inhoud van de boodschap.
De vorming van de natiestaat en het proces van standaardisering van taal
hebben dus een grote invloed gehad op de wijze waarop er met taal wordt
omgegaan. Taal werd een kenmerk van de staat en het beheersen van die
taal ging meespelen in het burgerschap van het volk. De focus op één taal
zorgde voor een afname van meertaligheid aangezien het beheersen van
meerdere talen niet meer noodzakelijk was. Daarnaast resulteerde de
standaardisatie in een afname van flexibiliteit ten opzichte van andere talen
en dialecten. Het begrijpen van iemand die een andere taal of dialect sprak,
werd lastiger doordat mensen dit minder waren gewend.
Uiteindelijk is het dus niet zo gek dat het gebruik van luistertaal is
afgenomen. Toch is het interessant om te kijken naar hoe luistertaal nou
precies werd ingezet voor het proces van de standaardisatie, en waarom het
toen zo succesvol was.
26
HANDELAREN EN DE HANZE
De Hanze was een handelsverbond van handelaren en kooplieden uit
verschillende Europese landen. Het verbond was opgericht door handelaren
en kooplieden uit deze landen om de onderlinge handel te bevorderen en
meer winst te kunnen maken.
Het is lastig aan te geven wanneer het verbond precies is opgericht
aangezien dit afhankelijk is van het perspectief dat wordt gehanteerd.
Grofweg is het begin van het verbond te zien vanaf het midden van de
twaalfde eeuw en het einde van het verbond rond het midden van de
zeventiende eeuw. In deze vijf eeuwen heeft de Hanze zich ontwikkeld tot
een netwerk van handelaren, kooplieden en steden in verschillende landen.
Hieronder vallen Rusland, Zweden, Finland, Denemarken, Duitsland,
Engeland, Slavische landen en Nederland. De steden waarin de handelaren
en kooplieden actief waren, worden ook wel tot de Hanze steden gerekend.
Voorbeelden hiervan zijn Brugge (BE), Kopenhagen (DK), Stockholm (SE) en
verschillende Nederlandse steden, waaronder Amsterdam, Arnhem,
Deventer, Harderwijk, Stavoren, Zutphen en Zwolle.
27
Hanze als organisatie
De organisatie van de Hanze kan niet worden vergeleken met organisaties
van nu. Zo was er geen hiërarchische structuur in de organisatie, en geen
centraal besturingsorgaan. Dit vroeg om andere manieren om de Hanze
goed te laten functioneren. Dit gebeurde onder andere door middel van het
uitwisselen van informatie in brieven en vergaderingen. Daarnaast kon het
verbond stand houden door de onderlinge netwerken die handelaren en
kooplieden op basis van vertrouwen aangingen. De samenwerkingspartners
bestonden uit verre familiebanden en samenwerkingen met
vertegenwoordigers en buitenlandse kooplieden. Vertrouwen was hierbij
erg belangrijk. Het beschamen van dit vertrouwen kon dan ook leiden tot
uitsluiting van de Hanze.
Deel uitmaken van de Hanze bood de handelaren en steden een flink aantal
voordelen. Zo was het makkelijk om nieuwe handelspartners te vinden via
bestaande netwerken. Ook was de gezamenlijke kwaliteitscontrole van
waren en goederen een voordeel aangezien handelaren op die manier veel
kosten konden besparen. Daarnaast betekende het lidmaatschap van de
Hanze een verhoogde veiligheid tijdens het reizen van stad naar stad via de
handelsroute over de Noordzee, Oostzee, over land en door grote rivieren.
Zo konden handelaren samen reizen waardoor gevaren zoals piraterij
minder werden.
De handelaren waren vaak lang onderweg en verbleven maar korte tijd op
de plek van bestemming voor ze weer verder gingen naar andere handelsplekken. Dit zorgde voor een hoge mate van mobiliteit. Handelaren kwamen
ook voortdurend in contact met andere handelaren en kooplieden uit
andere gebieden, die vaak een andere taal spraken.
Vele talen binnen de Hanze
De handelaren waren afkomstig uit verschillende landen, waaronder
Rusland, Zweden, Finland, Denemarken, Duitsland, Engeland, Slavische
landen en Nederland. Dit had tot gevolg dat de handelaren en hun klanten
vaak niet dezelfde taal spraken. En al kwamen de handelaren wel uit
28
hetzelfde land dan nog was er geen garantie dat ze dezelfde taal spraken.
Toch waren er genoeg oplossingen om te kunnen omgaan met de taalverschillen, zoals het Nederduits als lingua franca of luistertaal.
Niet iedereen beheerste het Nederduits als lingua franca waardoor er ook
ruimte was voor andere manieren om met taalverschillen om te gaan, zoals
de inzet van luistertaal. Belangrijk is dat mensen niet bewust ervoor kozen
om aan luistertaal te doen. Het gebeurde gewoon. Een voorbeeld is de inzet
van luistertaal in Brugge (België) waar sprekers van het West Vlaams en
sprekers van het Nederduits elkaar zonder al te veel moeite konden
verstaan.
Succes van luistertaal in de Hanze
Er is een aantal redenen dat verklaart waarom juist in de tijd van de Hanze
luistertaal succesvol werd ingezet. Het verblijf van de handelaren in een
ander land was vaak tijdelijk waardoor er geen tijd was om een taal
helemaal te leren. Daarnaast waren veel van de talen in het gebied van de
Hanze enigszins aan elkaar verwant wat een snel begrip bevorderde. Een
andere belangrijke reden zijn de situaties waarin luistertaal werd ingezet.
Het waren afgebakende situaties aangezien het doel van de handelaren
duidelijk was, namelijk het drijven van handel. Voor de handelaren,
ongeacht welke taal ze spraken, was het duidelijk hoe de praktijk van het
handelen verliep. Dit zorgde ervoor dat de regels van het handelen al
duidelijk waren en alleen de taal verschillend was. De al bekende context
maakte het dus mogelijk om de betekenis van onbekende woorden af te
leiden. Daarnaast verliep de communicatie in levenden lijve, oftewel faceto-face, waardoor het ook mogelijk was om niet verbale signalen, zoals
handgebaren, in te zetten ter verduidelijking.
29
2.1 Duitsers en Noren in Bergen
Bergen was het epicentrum van de handel in Noorwegen tijdens de Hanze. De
binnenlandse handel in Noorwegen was alleen toegestaan voor de Noren zelf,
zodat de buitenlandse handelaren geen bedreiging konden vormen. Veel van
de buitenlandse handelaren waren Duitse kooplieden die kwamen voor de
export van bijvoorbeeld vis en de import van goederen zoals granen en zout.
De meeste van de Duitse handelaren vestigden zich tijdelijk in
Bergen. De populatie van Bergen bestond daardoor uit een mix van Noren en
Duitsers. De twee gemeenschappen leefden veelal naast elkaar waardoor het
leren van elkaars taal niet de prioriteit had. De scheiding tussen de
taalgemeenschappen werd onder andere veroorzaakt door de organisatie van
de Hanze. De meeste Duitse handelaren waren vrijgezel en trouwden alleen
met Duitse vrouwen zodat winsten terug zouden gaan naar het vaderland en
niet in Noorwegen bleven. Ook op het gebied van religie was er een scheiding
aangezien er een Duitse kerk was en een Noorse.
Het tijdelijke karakter van het verblijf van de Duitsers en de scheiding
tussen de Duitse en Noorse gemeenschappen zorgde ervoor dat het niet nodig
was elkaars taal te leren. Ook de ontwikkeling van een nieuwe taal als
communicatiemiddel was niet nodig door het beperkte contact. Om toch te
kunnen communiceren was het voldoende elkaar te begrijpen zonder elkaars
taal actief te beheersen.
Aangezien het Duits en het Noors niet direct op elkaar aansluiten, oftewel niet
direct aan elkaar verwant zijn, was een aangeleerd basisbegrip van de andere
taal nodig. Vanuit de Noorse gemeenschap werd het begrip van het Duits
bereikt doordat de Noorse jeugd al vroeg met de Duitse taal in aanraking
kwam. Vanuit de Duitse gemeenschap ontstond het begrip van het Noors als
onderdeel van vaardigheden die jonge handelaren en kooplieden vanuit de
Hanze meekregen. Daarnaast werden er ook talige aanpassingen gedaan om
het begrip te vergroten door de inzet van leenwoorden en grammaticale
aanpassingen.
(gegevens afkomstig uit het artikel van Nesse, A. (2003). Written and spoken languages
in Bergen in the Hansa era. In K. Braunmüller, & G. Ferraresi (Eds.), Aspects of
multilingualism in European language history (pp. 61-84). Amsterdam: John Benjamins
B.V. )
30
“Nederlands, maar dan alleen als ze het zeggen”
Kitty woont al haar hele leven in Roermond. Een stad dichtbij de grens
met Duitsland. Jarenlang was ze werkzaam bij een brillenzaak in de
stad. Sinds enige tijd is ze hiermee gestopt en heeft ze zich toegelegd
op het geven van creatieve therapieën.
Het Duits is de luistertaal van Kitty. Een taal die ze grotendeels kan
volgen en kan gebruiken in standaardgesprekken, zoals begroeten en
afrekenen. Ze zette het Duits dan ook pas in als luistertaal bij
ingewikkelde gesprekken als het teveel zoeken werd naar de Duitse
vertalingen. Vaktermen zijn “te lastig om te vertalen en dan val je snel
terug op de Nederlandse woorden”.
De brillenzaak waar Kitty werkte had verschillende Duitse klanten die
naar Roermond kwamen vanwege de lagere Nederlandse prijzen. De
gesprekken met de Duitse klanten werden altijd in het Duits
begonnen. Vaak ging dit goed, maar het leverde wel barrières op als er
bijvoorbeeld vaktermen aan te pas kwamen. Een gedeelte van de
Duitse klanten gaf dan aan dat Kitty ook in het Nederlands kon
doorgaan aangezien ze het Nederlands wel konden verstaan maar niet
spraken.
Luistertaal werd pas gebruikt als het in het Duits niet meer lukte. Kitty
vond het “leuk en was verwonderd dat Duitsers de mogelijkheid
aangaven. Het is fijn dat niet alle Duitsers automatisch vinden dat
iedereen Duits moet kunnen”. Ze vindt luistertaal een betere oplossing
in de communicatie met Duitsers dan het gebruik van een lingua
franca, zoals Engels. “Ja, want dat voelt raar aan. Ik vind mijn Engels
niet beter dan mijn Duits dus dan maakt voor mij de omschakeling niet
zoveel uit. Maar dan moet die ander dat ook nog doen”.
31
DEEL 3: LUISTERTAAL IN EUROPA
In Deel 3: Luistertaal in Europa wordt luistertaal geplaatst in een Europees
kader. Het gaat om de plek van meertaligheid in de Europese Unie en het
gebruik van luistertaal in bepaalde Europese regio’s, namelijk NederlandDuitsland, Zwitserland en Scandinavië.
32
EEN BELEID, VERSCHILLENDE TALEN
Na de puinhopen van de tweede wereldoorlog besloot een aantal landen
een economisch verbond aan te gaan in de vorm van de Europese
Economische Gemeenschap (EEG). Onderlinge handel, en dus onderlinge
afhankelijkheid, zou de kans op toekomstige conflicten kunnen beperken.
De eerste deelnemers aan de EEG, dat in 1958 werd opgericht, waren
België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland. Een van de
eerste afspraken was dat de nationale talen van de aangesloten landen
gelijk waren. Er werd alleen nog geen concreet beleid opgesteld om te
kunnen omgaan met de verschillende talen en culturen. Dit gebeurde pas
later.
Door de jaren heen zijn er verschillende dingen veranderd bij het
verbond. Zo is de focus sterk verbreed naar meerdere beleidsterreinen,
waardoor er een nieuw politiek orgaan is ontstaan. Vanaf 1993 ging het
verbond van de EEG verder in de vorm die nu kennen als de Europese Unie
(EU). Ook zijn er veel meer landen bijgekomen naast de zes oorspronkelijke
leden wat het huidige aantal lidstaten brengt tot een totaal van 28.
33
Doelstellingen van de EU
De uitbreiding van de EU heeft gezorgd voor meer algemene doelstellingen
dan alleen het bevorderen van de onderlinge handel, zoals het geval was bij
de EEG. De lidstaten van de EU gaan op steeds meer beleidsterreinen
samenwerken. Dit is te zien bij de invoering van de Euro en het openstellen
van grenzen. Andere toekomstige doelen van de EU zijn samen te vatten in
5
een zestal doelstellingen :
- de vrede tussen de EU-landen bewaren en uitbouwen
- de Europese landen bijeenbrengen in praktische samenwerking
- ervoor zorgen dat de EU-bevolking in veiligheid kan leven
- economische en sociale solidariteit stimuleren
- de Europese identiteit en diversiteit behouden in een geglobaliseerde
wereld
- de gedeelde Europese waarden verspreiden
Uit de doelstellingen kan worden afgeleid dat de samenwerking tussen
landen alleen maar verder zal toenemen. Tegelijkertijd doet de EU veel om
de onderlinge diversiteit tussen landen te behouden. Zo ook op het gebied
van taal.
Meertaligheidsbeleid in de EU
Een van de kenmerken van de Europese Unie is meertaligheid. Er zijn 24
officiële talen en nog veel meer regionale en minderheidstalen. De grootste
talen, dus de talen met de meeste sprekers, zijn het Duits en Engels. Voor
deze grote talen is er weinig kans dat ze snel zullen verdwijnen door de
grote hoeveelheid sprekers. De angst voor het verdwijnen van een taal ligt
meer voor de hand bij regionale talen, zoals dialecten en minderheidstalen.
De EU heeft verschillende richtlijnen, beleidsplannen en doelen om de
5
Doelstellingen staan op pagina 4 van de brochure: Fontaine, P. (2010). Europa in 12 lessen.
Geraadpleegd op http://bookshop.europa.eu/nl/europa-in-12-lessen-pbNA3110652/
34
diversiteit aan talen te behouden, en waar mogelijk te vergroten. Een van de
achterliggende richtlijnen is dat iedere Europeaan zijn moedertaal spreekt
plus twee andere talen. Als we kijken naar de talenkennis van de
gemiddelde Europeaan, blijkt dat het lastig is om te voldoen aan deze
richtlijn.
Eurobarometer: Talenkennis in de EU & Nederland
Om de zoveel jaar wordt er door de Europese Commissie een enquête, de
Speciale Eurobarometer, afgenomen onder Europeanen met betrekking tot
de talenkennis. In deze enquête wordt er gekeken naar talenkennis,
talenonderwijs en de houding ten opzichte van talen en vertalen in de EU.
6
Uit de Speciale Eurobarometer van 2012 blijkt dat Nederlanders het goed
doen op het gebied van meertaligheid in vergelijking tot de rest van Europa.
Dit is dan ook niet gek aangezien er in Nederland een lange traditie is aan
vreemde taal onderwijs in vergelijking tot de meeste Europese landen. Van
de Nederlanders blijkt 94 % minstens één andere taal te spreken, 77%
spreekt minimaal twee andere talen, 37% spreekt minimaal drie andere
talen en maar 6 % spreekt geen enkele andere taal naast het Nederlands.
Als er wordt gekeken naar de doelstelling van de moedertaal + twee andere
talen, voldoet dus 77 % van de Nederlanders hieraan. In de rest van Europa
is het beeld minder rooskleurig aangezien 46% van de Europeanen geen
andere taal spreekt naast zijn moedertaal. Van alle Europeanen voldoet
maar 25% aan de doelstelling.
6
Gegevens over talenkennis van Europeanen en Nederlanders afkomstig van de
Eurobarometer
77.1.
Geraadpleegd
viahttp://ec.europa.eu/public_opinion/archives/eb_special_399_380_en.htm
35
46%
40%
29%
17%
15%
37%
10%
6%
Europeanen
Nederlanders
geen andere minstens
minstens
minstens
taal
een andere twee andere drie andere
taal
talen
talen
De percentages laten zien dat de doelstelling op dit moment nog niet wordt
bereikt. Wel is het interessant dat de percentages betrekking hebben op de
actieve vaardigheden van sprekers, en er geen rekening wordt gehouden
met de passieve vaardigheden van de Europeanen. De actieve vaardigheden
worden als voordeel gezien voor mensen als ze zich over de grens willen
begeven voor bijvoorbeeld onderwijs of werk. Toch hoeft
grensoverschrijdend contact niet te betekenen dat een actieve vaardigheid
in de taal van de ander nodig is. Er zijn namelijk verschillende voorbeelden
binnen Europa waarbij de passieve vaardigheid in een andere taal genoeg is.
In deze situaties van grensoverschrijdend contact wordt luistertaal vaak,
onbewust, ingezet.
36
3.1 Europees Parlement
Het Europees Parlement (EP) is op Europees niveau wat de Nederlandse Eerste
en Tweede kamer op nationaal niveau zijn. Alleen is het EP met 766 Europarlementariërs een stuk groter, en geldt als een van de grootste democratische
organen ter wereld.
In totaal zijn er 766 leden die zijn georganiseerd per politieke groepering en de
politieke standpunten van de 503 miljoen Europeanen moeten vertegenwoordigen. Om rekening te houden met de talige diversiteit van alle
parlementariërs, is meertaligheid een fundamenteel democratisch recht van
het EP. Volgens de uitgangspunten betekent dit dat officiële documenten verschijnen in alle 24 officiële EU-talen. Ook hebben Europarlementariërs het
recht de taal van hun land te spreken in alle vergaderingen.
Helaas spreken niet alle 766 leden alle 24 officiële EU-talen. Om elkaar toch te
kunnen verstaan, worden er ongeveer 700 vertalers ingezet om alle teksten in
elke taal beschikbaar te maken. Daarnaast zijn er ongeveer 3000 tolken om alle
vergaderingen en persconferenties in alle talen beschikbaar te kunnen maken.
Het is alleen niet altijd mogelijk en efficiënt om voor elke mogelijke talencombinatie een vertaler of tolk aanwezig te hebben. Om alsnog alle
vertalingen beschikbaar te maken, wordt er gebruikt gemaakt van “spiltalen”.
Dat wil zeggen dat er een extra taal wordt ingezet in het vertaalproces. De
belangrijkste spiltalen zijn de meest gebruikte talen, namelijk Engels, Frans en
Duits.
Een voorbeeld is het vertaalproces van het Italiaans naar het Nederlands. Het
Italiaans wordt eerst vertaald naar het Engels. Vervolgens wordt het Engels
weer vertaald naar het Nederlands.
Italiaans
Engels
37
Nederlands
LUISTERTAAL OP DE GRENS
Een van de Europese regio’s waar er veel grensoverschrijdend contact is, ligt
op de grens van Duitsland en Nederland. Dit contact varieert van afspraken
op Europees niveau, samenwerking tussen bedrijven tot het dagelijks
contact tussen burgers bij bijvoorbeeld een bezoekje aan het zwembad.
Euregio
Op verschillende landsgrenzen binnen Europa zijn regio’s ontstaan die de
basis bieden voor een intensieve samenwerking tussen verschillende
landen. Het doel van de 70 regio’s is de territoriale cohesie te vergroten op
het gebied van economische en sociale samenhang. De grensoverschrijdende verbanden moeten zorgen voor een grotere verbinding en
betere samenwerking tussen landen binnen deze regio’s. De combinatie van
verschillende landen en regio’s heeft tot gevolg dat er verschillende culturen
en talen bij elkaar komen. Hier wordt vaak rekening mee gehouden in de
organisatie van de verbanden zodat er ruimte is voor de inbreng van elke
partij. Een van de manieren om rekening te houden met de verschillende
culturen en talen binnen grensoverschrijdend contact bestaat uit het
gebruik van luistertaal.
Nederland in de Euregio
Nederland maakt deel uit van zes regionale samenwerkingsprojecten die de
grenzen overschrijden met onder andere Duitsland en België. Deze
samenwerkingsprojecten zijn de Euregio Maas-Rijn, Noordwest-Europa,
Noordzee-regio, Nederland-Duitsland, België-Nederland en Twee Zeeën.
38
De eerste Euregio op de grens van Nederland en Duitsland is opgericht in
1978. Het gebied bestaat uit een aantal delen van Nederlandse provincies,
(Gelderland, Overijssel en Drenthe), en een aantal delen van Duitse staten
(Nordrhein-Westfalen en Niedersachen).
De samenwerking in de Euregio bestaat uit werkgroepen die zijn
samengesteld uit verschillende Nederlandse en Duitse instanties. Door de
aanwezigheid van verschillende werkgroepen en samenstellingen is er geen
eenduidig taalbeleid binnen de Euregio. Het verschilt dan ook per werkgroep hoe er wordt omgegaan met de aanwezigheid van verschillende talen.
Zo wordt er in sommige werkgroepen een duidelijk taalbeleid gehanteerd
waar er in andere geen duidelijke afspraken worden gemaakt.
Wel is het duidelijk dat er verschillende mogelijkheden worden gebruikt om
de taalverschillen te overbruggen. Zo wordt er gebruik gemaakt van de
aanpassing naar de taal van de ander, de inzet van een lingua franca, het
gebruik van luistertaal en het inzet van een dialect.
39
Regierungspräsidenten & Gouverneurs
Een mooi voorbeeld van het gebruik van luistertaal in de Euregio is
afkomstig van de terugkerende ontmoeting tussen de Regierungspräsidenten van Münster, Cologne en Düsseldorf en de Commissarissen van
de Koning of Gelderland en Overijssel en de Gouverneur van Limburg. Twee
keer per jaar ontmoeten de Nederlandse en Duitse vertegenwoordigers
elkaar om te praten over grensoverschrijdende activiteiten. Zij hebben de
afspraak gemaakt dat iedereen in zijn eigen moedertaal mag spreken. Aan
het begin van de vergadering wordt deze afspraak zelfs nog een keer
herhaald.
Goud in de grond
Een ander geval van grensoverschrijdende samenwerking is het project
‘Goud in de grond’. Dit is een samenwerking tussen de Nederlandse
gemeente Berkelland en het Duitse district Kreis Borken. Het doel van het
project is het opzetten van verschillende denktanks, waarin plannen worden
gemaakt voor duurzame regionale ontwikkeling in de grensoverschrijdende
gebieden. In tegenstelling tot de samenwerking tussen de
Regierungspräsidenten en de Gouverneurs zijn er geen duidelijke afspraken
gemaakt over het taalbeleid. De sprekers mogen hierdoor zelf kiezen hoe ze
omgaan met de meertalige situatie.
In het volgende voorbeeld is te zien hoe luistertaal een onderdeel vormt van
7
de communicatie in het ‘Goud in de grond’ project. In het voorbeeld vraagt
een Duitser wat Prinsjesdag is en krijgt hij antwoord van twee Nederlanders.
Duitser
Wann ist/wann ist Prinsjesdag? Wanneer is Prinsjesdag?
Nederlander 1
Derde dinsdag
7
Transcript afkomstig uit Proefschrift van Roos Beerkens, 2010, Receptive Multilingualism in
the Dutch-German border area. Geraadpleegd via
http://www.involve.eu/knowledge/download/id/6
40
Nederlander 2
Op Prinsjesdag is het kabinet uh plannen te kunnen maken.
Duitser
Ach so, ja ja. O zo, ja ja
Nederlander 1
En dan moeten ze dat verdedigen in het parlement.
Duitser
Hm hm. Hm hm
Winkels, restaurants en zelfs het zwembad
In het grensgebied van Nederland en Duitsland is er veel
grensoverschrijdend verkeer. Dit is ook niet zo gek. Vanuit de provincie
Limburg is het vaak aantrekkelijker om naar een Duitse stad net over de
grens te gaan door de kortere afstand in vergelijking met grotere
Nederlandse steden. Zo is het sneller om vanuit Roermond een dagje naar
Düsseldorf (ong. 60 km) te gaan dan een bezoek te brengen aan een even
grote stad in Nederland Utrecht (ong. 145 km). Daarnaast zijn
prijsverschillen een reden om over de grens te gaan. Er zijn Nederlanders die
speciaal in Duitsland benzine gaan tanken en er zijn Duitsers die naar de
Nederlandse speciaalzaken komen vanwege het voordelige prijsverschil.
Aangezien de communicatie in het dagelijks grensoverschrijdende contact
niet is vastgelegd in een officieel taalbeleid moeten mensen zelf een
8
taalkeuze maken . De Duitsers maken bijna altijd de keuze om in hun eigen
taal te blijven praten. Vervolgens ligt de keuze bij de Nederlanders. Een
groot deel van de vooral oudere Nederlanders kiezen voor het Duits. Zij
passen zich dus aan door de taal van de Duitser te gebruiken. Niet iedereen
heeft de mogelijkheid om voor de taal van de ander te kiezen. Een groot
deel van de jongere generatie heeft een mindere Duitse taalvaardigheid en
8
De taalkeuzes die mensen maken in de Limburgse/Duitse grensstreek zijn geïnventariseerd en
gedocumenteerd in de masterscriptie van Lonne Snijkers, 2014, Grensoverschrijdende
communicatie in Zuid-Limburg.
41
blijft het Nederlands gebruiken. Dit blijkt goed te werken en wordt ook
geaccepteerd door de Duitsers.
Zwemmen
Een voorbeeld van het gebruik van luistertaal op de grens is de taalkeuze die
Nederlandse jongeren maken bij een bezoek aan het Duitse
openluchtzwembad in Herzogenrath. Het zwembad is een populaire plek
onder de Nederlandse jongeren, vanwege de lage entree, de grootte van het
zwembad en de grote ligweide. Wat betreft de taalkeuze proberen de
Nederlandse jongeren eerst in het Duits te spreken. Bij de standaardgesprekken, zoals groeten en bestellen, gaat dit meestal goed. Zodra de
communicatie verder gaat dan basisgesprekken is de Duitse taalvaardigheid
van de jongeren vaak te beperkt. Er wordt dan een overstap gemaakt naar
luistertaal.
Het gebruik van luistertaal speelt in het grensgebied tussen Nederland en
Duitsland zeker een rol. Het maakt een deel uit van zakelijke contacten in de
Euregio waar het soms zelfs officieel is vastgelegd dat luistertaal de
oplossing is om het taalverschil te overbruggen. Ook in het dagelijks leven
zijn er verschillende ´luistertaalsituaties´ te zien al is de keuze hier minder
bewust. Het gebeurt in deze gevallen meer gewoon omdat het kan.
42
3.2 Goethe Instituut
Het Goethe Instituut is een Duitse organisatie met als doel het promoten van
de Duitse taal en cultuur in het buitenland. In de Amsterdamse vestiging
werken Nederlanders en Duitsers samen, die zelf mogen kiezen hoe ze omgaan
met de Nederlands-Duitse meertaligheid. Een voorbeeld van de omgang met
deze meertaligheid is de werkrelatie tussen een Duitser en een Nederlander,
die in het begin van hun samenwerking hebben afgesproken beiden in hun
eigen taal te praten.
Over het gebruik van luistertaal zegt de Nederlander: “Ik vind het makkelijker.
Ik kan me sneller, uiteindelijk hoor, als het echt om details gaat en om
zorgvuldig je woorden kiezen of je wilt een keer een grapje maken of wat dan
ook, ik kan me in het Nederlands kan ik me makkelijker, vrijer uitdrukken dan
in het Duits (...) Het is gewoon makkelijker. Het kost me minder energie,
minder inspanning, ik hoef minder na te denken en ik kan sneller reageren.“.
De Duitser vult dit aan: “En als iedereen zijn moedertaal mag spreken, is er
democratie”.
Een voorbeeld van het gebruik van luistertaal in de praktijk is als de
Nederlander en de Duitser overleggen over de datum van examens.
Nederlander
En dan staat hier 27 april aanmelding deelnemers voor de
examens. 26 mei schriftelijk 28 mei mondeling. Dat is over ruim
een maand.
Duitser
Das ist ja nicht schlecht. Dat is ja niet slecht
Nederlander
Nee, dat is prima.
Duitser
Sechsundzwanzig ist das?Zesentwintig is dat?
Nederlander
Ja. Zesentwintigste vijf
Duitser
Da ist schriftlich und achtundzwanzig ist mündlich. Dat is
schriftelijk en achtentwingtig is mondeling.
(Gegevens afkomstig uit het artikel van Ribbert, A. & Thije, J.D. ten. (2007). Receptive
Multilingualism in Dutch-German intercultural team cooperation. In: J.D. ten Thije & L.
Zeevaert. (Eds.) Receptive Multilingualism and Intercultural comuncaition
43
SCANDINAVIË
Scandinavië is de geografische benaming voor het Noorden van Europa dat
politiek is samengesteld uit Noorwegen, Zweden en Denemarken. Binnen dit
gebied worden het Noors, Zweeds en het Deens gesproken. De talen
behoren tot de Noord-Germaanse tak van de Indo-Europese taalfamilie
waardoor de afstand tussen de talen beperkt is. Daarbij komt dat is er in
Scandinavië een hoog bewustzijn is wat betreft de gelijkenissen tussen de
talen. Dit maakt het relatief makkelijk voor de Scandinaviërs om luistertaal
te gebruiken.
Scandinavisch nationalisme
De sterkere positie van luistertaal in Scandinavië kan worden verklaard door
het verloop van het nationalisme en de manier waarop de vorming van de
natiestaat heeft plaatsgevonden. Terwijl in een groot deel van Europa
meertaligheid is verdwenen door het een staat = een taal principe en een
44
focus op een eigen standaardtaal, heeft het nationalisme in Scandinavië een
andere beweging voortgebracht. Er was wel invloed van het nationalisme
maar alleen op een ander niveau. Waar andere landen in Europa zich op
landelijk niveau begonnen te organiseren, is dit in Scandinavië op een
regionaal niveau gebeurd tussen Noorwegen, Zweden en Denemarken. De
term nationalisme sluit dan ook niet helemaal goed aan om de beweging in
Scandinavië te beschrijven. Er was sprake van een regionaal nationalisme
dat kan worden omschreven als het Scandinavisme. Binnen deze beweging
werd meertaligheid ingezet als bindend middel tussen de drie landen, terwijl
in grote delen van Europa meertaligheid juist werd afgewezen. Een resultaat
van het Scandinavisme is dat Denen, Noren en Zweden zich bewust zijn van
onderlinge overeenkomsten. Zo ook op het gebied van taal waar sprekers
van het Deens, Noors of Zweeds vaak bereid zijn om de taal van de ander te
begrijpen en te accepteren.
Een Zweedse koffiepauze
Een voorbeeld van het onderlinge begrip tussen sprekers van verschillende
9
Scandinavische talen is een fragment uit het gesprek tussen twee Zweden
en een Deen. In het fragment stelt een Zweedse spreker voor om koffie te
halen. De Deense spreker wilt wel een koffiepauze en is benieuwd hoe dit in
het Zweeds wordt gezegd. Hierna volgt een uitleg van de Zweden over het
Zweedse begrip “Fika”, oftewel koffiepauze.
Zweed
Hinner vi hämta lte kaffe tror ni? Hebben we tijd om koffie te halen,
wat denk jij?
Deen
Skal vi hente kaffe? Ja, hvad er det, det hedder på svensk? Fi/?
Moeten we koffie halen? Ja, hoe zeg je dat in het Zweeds? Fi..?
9
Het voorbeeld is afkomstig uit het artikel van Zeevaert, J. (2007). Receptive Multilingualism
and inter-Scandinavian semicommunication. In: In: Thije, Jan D ten / Zeevaert, Ludger (Eds.)
Receptive Multilingualism and intercultural communication (Hamburg Studies in
Multilingualism). Amsterdam: Benjamins, 103-135
45
Zweed
Fika. Fika.
Zweed2
Fika. Fika.
Zweed
Fika. Fika.
Deen
Hvad betyder det? Wat betekent dat?
Zweed2
Paus Paus. Pauze pauze
Deen
Paus? Pauze?
Zweed
Det är ett slang/slangord för.. Dit is een informele uitdrukking voor..
Deen
Nå? Echt?
Zweed2
Kaffe og.. Koffie en..
Zweed
Kafferast. Koffiepauze.
Zweed2
Ka/ kaka och kaffe. Koekjes en koffie.
Deen
det betyder kaffe og kage? Het betekent koffie en koekjes?
Zweed
Kaffe och kaka.. Det är fika. Koffie en koekjes.. Dat is fika
Zweed
Kaffe och bullaar. Koffie en broodjes.
Deen
Det må være sært, specielt svensk. Dit lijkt typisch Zweeds te zijn.
46
3.3 Meertaligheid in de EU
Onderwijs
Vanaf de basisschool is het voor kinderen al verplicht om een eerste vreemde
taal te leren in de vorm van het Engels. Daarnaast is het op een aantal
basisscholen mogelijk om tweetalig onderwijs te volgen, waarbij het Engels
maximaal de helft van de tijd als instructietaal wordt gebruikt.
Ook in het voortgezet onderwijs is het leren van een vreemde taal
verplicht. Zo moeten vmbo’ers Engels en minimaal één andere taal leren, met
uitzondering van de vmbo’ers uit de basisrichting. Voor havo’ers en vwo’ers is
de verplichting groter aangezien zij naast Engels nog twee talen moeten leren.
Ook is het mogelijk om tweetalig onderwijs (tto) te volgen waarbij Engels of
Duits bij een gedeelte van de lessen als instructietaal geldt.
De maatregelen in het onderwijs moeten ervoor zorgen dat
leerlingen al vroeg kennismaken met andere talen waardoor grensoverschrijdende communicatie makkelijker wordt.
Media
In veel Europese landen worden buitenlandse televisieprogramma’s, series en
films nagesynchroniseerd en worden er voice-overs ingezet bij buitenlandse
sprekers. De EU moedigt het gebruik van ondertiteling aan als vervanging van
de nasynchronisatie en voice-overs. Ondertiteling zorgt ervoor dat de
oorspronkelijke taal toch nog een rol speelt doordat deze de hele tijd aanwezig
op de achtergrond. Het leren van de andere taal wordt makkelijker voor de
kijkers aangezien klanken, woorden en betekenissen van de taal al voor een
deel bekend zijn.
Onderzoek
De Europese Unie steunt verschillende onderzoeksprojecten waarin onderzoek
naar meertaligheid centraal staat. Een voorbeeld hiervan is het internationale
DYLAN project, waar 20 Europese universiteiten aan hebben bijgedragen . In
het project werd er gekeken hoe de talige diversiteit in Europa kan worden
gebruikt bij ontwikkelingen op het gebied van kennis en economie. Het project
bestond uit verschillende onderzoeken waarin wetenschappers en studenten
hebben gekeken naar hoe mensen omgaan met meertaligheid in bedrijven, EU
instituties en onderwijs.
47
ZWITSERLAND
Zwitserland ligt in het midden van Europa en grenst aan Duitsland, Frankrijk,
Oostenrijk, Liechtenstein en Italië. Het land is sinds 1848 een federale staat,
en is georganiseerd op drie verschillende bestuursniveaus, namelijk één
federale overheid, 26 kantons en ongeveer 2500 gemeentes. De federale
structuur zorgt ervoor dat de kantons en gemeentes een stuk meer macht
hebben in vergelijking tot de Nederlandse provinciën en gemeentes. Zo
worden de gezondheidszorg, onderwijs en cultuur geregeld door de
kantons.
Meertalige samenleving ≠ meertalig individu
Er zijn vier nationale talen in Zwitserland. Op volgorde van het aantal
sprekers zijn dit het Duits, Frans, Italiaans en het Reto-Romaans. Deze
laatste is een verzamelnaam voor een verschillende kleinere talen, die net
zoals het Frans en Italiaans vallen onder de Romaanse tak van de IndoEuropese taalfamilie. Daarnaast is het Reto-Romaans de enige Zwitserse
nationale taal, die niet als officiële taal wordt gebruikt. Dit betekent dat
officiële teksten, zoals wetten en parlementaire documenten, niet in het
48
Reto-Romaans verschijnen en alleen in de drie officiële talen beschikbaar
worden gesteld.
Hoewel Zwitserland een aantal officiële talen heeft, betekent dat niet dat de
Zwitsers allemaal meertalig zijn. Dit kan worden vergeleken met de situatie
in ons eigen land waar er twee officiële talen zijn, namelijk het Nederlands
en het Fries. De aanwezigheid van het Nederlands en het Fries als officiële
talen betekent niet dat iedere Nederlander beide talen beheerst. Een
samenleving kan officieel meertalig zijn, maar dat hoeft niet te betekenen
dat de individuen ook allemaal meertalig zijn.
3.4 Zwitserland in het Latijn
De officiële Latijnse naam van Zwitserland is Confoederatio Helvetica. Dit
verklaart ook de afkorting CH op de Zwitserse nummerborden.
Het meertalige karakter van Zwitserland is ontstaan doordat het Zwitserse
talenbeleid wordt uitgevoerd op basis van het territorialiteitsprincipe. Dat
wil zeggen dat één taal of meerdere talen aan een gebied worden
gekoppeld, zodat geografie wordt gebruikt om talige gebieden aan te
wijzen. In Zwitserland gebeurt dit op basis van de kantons die allemaal een
of meerdere officiële talen hebben. Zo zijn er 22 kantons eentalig, waarvan
een Italiaans, vier Frans en zeventien Duits. Drie kantons zijn tweetalig door
de combinatie van Frans en Duits. Ook is er één drietalig gebied waar het
Duits, Frans en Reto-Romaans worden gebruikt.
49
Oplossingen in meertalige situaties
De aanwezigheid van de verschillende officiële talen in de kantons zorgt
ervoor dat het niet altijd vanzelfsprekend is om in de eigen taal te kunnen
communiceren. De oplossing voor het taalverschil wordt bepaald door de
taalvaardigheid van de sprekers of de taal van het kanton. Dit maakt dat er
10
vier mogelijke oplossingen zijn die door de Zwitsers worden ingezet.
- De Zwitsers blijven hun eigen taal spreken, en gebruiken dus luistertaal.
- De Zwitsers passen zich aan door de taal van de ander te gaan spreken.
- De Zwitsers gebruiken de officiële taal van het kanton.
- De Zwitsers gebruiken beide niet hun moedertaal maar een van de andere
officiële talen.
Een van de Zwitserse kantons, Fribourg, is bijzonder door de verhouding
tussen de talige groepen in het kanton in vergelijking tot de landelijke
verhouding. Zo is Fribourg tweetalig door de combinatie van het Frans en
het Duits, waarbij de groep sprekers van het Frans groter is dan het aandeel
van sprekers van het Duits. Op nationaal niveau zijn er juist meer sprekers
van het Duits in vergelijking tot de sprekers van het Frans.
Duits en Frans in Fribourg
Een voorbeeld van het gebruik van luistertaal in Fribourg is een fragment uit
11
een gesprek tussen een Franssprekende ober en een Duitstalige gast. De
gast geeft aan iets te willen eten. De ober vraagt of de gast het eten wil
meenemen, en neemt de bestelling op.
Gast (Duits)
Ä öpis chlises zom ässe hät ich gärn. Ah iets kleins om te eten
wil ik graag.
10
De vier oplossingen die de Zwitsers inzetten, worden beschreven in het artikel van Werlen, I.
(2007). Receptive multilingualism in Switzerland and the case of Biel/Bienne. In: In: Thije, Jan D
ten / Zeevaert, Ludger (Eds.) Receptive Multilingualism and intercultural communication
(Hamburg Studies in Multilingualism). Amsterdam: Benjamins, 137-157
11
Voorbeeld ook afkomstig uit artikel van Werlen op pagina.
50
Ober (Frans)
Vous voulez manger ici. U wilt hier eten.
Gast (Duits)
Ähm. Uhm.
Ober (Frans)
Pour emporter ou bien.. Om mee te nemen of..
Gast (Duits)
Zom mitnäh gärn. Om mee te nemen alstublieft.
Ober (Frans)
Ouais, qu’est-ce que vous aimez? Ja, wat wilt u hebben?
Gast (Duits)
Ähm hand si chäässändwitsch? Uhm, heeft u een kaas
sandwich?
51
3.5 Zwitserse leger
Vroeger was het Zwitserse leger, op het gebied van taal, een afspiegeling van
de Zwitserse samenleving. Elke compagnie had zijn eigen linguïstische
identiteit, oftewel talenstatus.
Door de jaren heen zijn de officiële talen van het leger, namelijk het Duits,
Frans en Italiaans, hetzelfde gebleven. De manier waarop de talen worden
ingezet is alleen veranderd. Dit komt doordat de eentalige statussen van de
compagnieën langzaam zijn verdwenen. De oorzaak hiervan ligt bij
bezuinigingen en een veranderde strategische aanpak van het leger. Om elkaar
toch te kunnen begrijpen, wordt er een aantal strategieën ingezet, waaronder
luistertaal.
Er zijn verschillende meningen in het leger over het gebruik van luistertaal.
Volgens sommigen biedt luistertaal een aantal voordelen aan de verschillende
talige groepen binnen het leger. Dat iedereen zijn eigen taal mag blijven
spreken, zorgt voor een eerlijke talige verdeling. Iedereen moet zich namelijk
aanpassen in plaats van alleen de talige minderheidsgroep. Ook verloopt de
communicatie beter en makkelijker als iedereen zijn eigen taal mag spreken,
omdat niet iedereen de taal van de ander actief beheerst.
Ook zijn er nadelen die het gebruik van luistertaal minder aantrekkelijk
maken. Tegenwerpingen zijn dat het problematisch is als een luisteraar te
weinig passieve vaardigheden heeft in de taal van de spreker waardoor het
begrip flink wordt bemoeilijkt. Daarnaast missen tegenstanders precisie in
luistertaal omdat de communicatie, volgens hen, oppervlakkig blijft. Dit kan
weer gevaarlijk zijn op bijvoorbeeld het slagveld.
De voorstanders en tegenstanders van luistertaal in het Zwitserse leger
hebben beide punten die laten zien dat luistertaal een goede oplossing kan
zijn voor de een maar een gevaar is in de ogen van de ander.
(gegevens afkomstig uit het artikel van Berthele, R., & Wittlin, G. (2013). Receptive
multilingualism in the Swiss army. International Journal of Multilingualism, 10(2), 185195.)
52
“Licht op het Noorden”
Stine Jensen is een bekende Nederlandse schrijfster en filosofe.
Daarnaast heeft ze de serie Licht op het Noorden gepresenteerd,
waarin ze in Scandinavië ging kijken in hoeverre het Nederlandse
beeld over Scandinavië klopt.
In Licht op het Noorden heeft Stine twee talen ingezet als luistertaal,
namelijk het Zweeds en het Noors. Ze zegt zelf geen actieve
taalvaardigheid te hebben in beide talen, ”die is er nauwelijks, al ben
ik me een beetje bewust soms van woorden”. Toch was luistertaal
mogelijk door haar kennis van het Deens.
In de serie werd luistertaal gebruikt bij interviews met Noren en
Zweden. Met name in Oslo ging dit makkelijk waar er “niet veel
accenten bleken te zijn die ik echt niet kon verstaan”. De keuze voor
luistertaal werd bepaald door een aantal factoren. Zo was het van
belang om de geïnterviewden in hun eigen taal te laten spreken
“omdat het soms over heftige dingen ging: Breivik, crisis,
drugsgebruik”. Daarnaast werd luistertaal ingezet omdat het laat zien
hoe er in Scandinavië met taal wordt omgegaan. “Ik vond het ook heel
mooi om te laten zien hoe het werkt met taal. Dat we dus inderdaad
met elkaar kunnen communiceren”.
Voor Stine was het een verrassing dat luistertaal zo goed werkte “ik
had niet verwacht de Noren te kunnen verstaan, aangezien ik in
Nederland ben opgegroeid, en niet in Denemarken, waar je dan ook
het Noors veel vaker hoort”. Ze beschrijft het gebruik van luistertaal
als “prachtig en bijzonder, dat je in meerdere landen elkaar kunt
begrijpen. Het ontsluit een gemeenschappelijke geschiedenis en een
band.”
53
DEEL 4: LUISTERTAAL IN DE PRAKTIJK
In Deel 4: Luistertaal in de praktijk wordt het gebruik van luistertaal in de
praktijk toegelicht aan de hand van een aantal voorbeelden uit de media.
Ook is er aandacht voor de mogelijke rol van luistertaal in de toekomst.
54
LUISTERTAAL IN DE MEDIA
Vaak valt het gebruik van luistertaal in de media niet zo snel op omdat het
op een natuurlijke manier wordt gebruikt. Het gebruik van luistertaal is
vooral terug te zien in interviews met meertalige sprekers, zoals bij de
volgende voorbeelden goed is te zien.
Hjoed: Fries & Nederlands
Omrop Fryslân is de regionale omroep van de provincie Friesland en
verzorgt uitzendingen op radio en tv. Daarnaast heeft de omroep zendtijd
op de publieke omroep door de officiële status van het Fries.
De zender onderscheidt zich van andere regionale omroepen door alleen in
het Fries uit te zenden. Op andere gebieden presenteert de omroep zich ook
alleen in het Fries, zoals is te zien op de website waar er geen Nederlandse
vertaling beschikbaar is. De eentalige richting vanuit de omroep betekent
niet dat Fries de enige toegestane taal is. Dit wordt duidelijk bij de opzet van
het programma Hjoed.
Hjoed is het dagelijks journaal, waarin er voornamelijk aandacht wordt
besteed aan nieuws uit de regio. De presentatrice en de voice-over bij de
filmpjes spreken allebei Fries. In de uitzending zijn er rapportages op locatie,
waarbij soms een omstander of betrokkene wordt geïnterviewd. De vragen
worden altijd gesteld in het Fries. De taal waarin het antwoord wordt
gegeven, is afhankelijk van de geïnterviewde. Deze mag zelf de keuze maken
om het Fries te gebruiken of het Nederlands in te zetten.
12
Een voorbeeld is een rapportage van 17 februari 2014, waarin het gaat om
de afzegging van de Noorse schaatsers op de 10 kilometer bij de mannen op
de Olympische Spelen. Bob de Vries, een marathon- en langebaan schaatser
die niet deelneemt aan de Spelen, wordt geïnterviewd over wat hij vindt van
12
Voorbeeld afkomstig uit uitzending Hjoed van 17 februari 2014. Te bekijken via uitzending
gemist.
55
de afzeggingen. Luistertaal wordt ingezet doordat de interviewer het Fries
gebruikt en de schaatser Nederlands spreekt. Dit ziet er dan zo uit:
Schaatser
Ja vind ik erg jammer natuurlijk. Ik denk ook voor de olympische
spelen. Daar wil toch eigenlijk iedereen zijn beste prestatie
neerzetten. Ik snap het ook niet helemaal.
Interviewer
(Fries)
Earder wiene dêr al suggestje wekte oer doping en dat soart
tingjen wurden al neamd. Wat fynsto derfan? Eerder werden er al
suggesties gewekt over doping en dat soort dingen worden al
genoemd. Wat vind jij daarvan?
Schaatser
Ja ik denk dat dat een beetje opmerkingen zijn van slechte
verliezers. Kijk Nederland is natuurlijk een schaatsland bij uitstek
ja en nu op de olympische spelen valt alles samen en dan zijn de
resultaten natuurlijk heel geweldig maar als het dan bij jou niet
lukt moet je ook je verlies kunnen nemen
Charlize Theron: Afrikaans & Nederlands
Charlize Theron is een bekende actrice die naam heeft gemaakt door mee te
spelen in een aantal grote Hollywoodfilms, zoals Snow White and the
Huntsman (2012), Aeon Flux (2005) en The Italian Job (2003). Ze is geboren
in Zuid-Afrika en is in haar tienerjaren verhuisd naar Amerika. In films horen
we Charlize eigenlijk alleen Engels praten. Toch zijn er fragmenten te vinden
waarin ze haar moedertaal, het Afrikaans, gebruikt om te communiceren
met sprekers van het Nederlands.
Een voorbeeld van het gebruik van luistertaal is een kort interview, waarin
een Vlaamse presentator vragen stelt aan Theron. Tijdens het interview
spreekt de interviewer Nederlands en reageert Theron in het Afrikaans. Dat
het werkt, blijkt uit dit voorbeeld:
Presentator
Hoe verdeel jij nu je tijd tussen Hollywood en Zuid Afrika, ben
je nog veel thuis?
56
Charlize
(Afrikaans)
Nee, nee. Ek het nie ñ plek in Suid-Afrika nie, maar ek gaan
baie keer terug ,want dus die Land wat ek mis, dus die land
wat ek ook van is. Um, maar nee ek bly in Los Angeles die
laaste vyftien jaar. Nee, Nee ik heb geen plek in Zuid-Afrika.
Maar ik ga een keer terug want het is een land dat is mis, een
land wat ook van mij is. Um, maar nee ik ben de afgelopen
vijftien jaar in Los Angeles.
Presentator
En is het nu leuker om naar Los Angeles terug te gaan nu er
een nieuwe tijd is? Obama? Het is helemaal anders
Charlize
(Afrikaans)
O ja dus Absoluut Fantasties. Uhm, ek het nog net twee keer
in my lewe gestem, en die Eerste keer was vir Nelson
Mandela, en die Tweede keer was vir Barack Obama,en ek
dink dit is Ongelooflik ,om twee sulke goed te hê wat in een
leeftyd gebeur. Ek dink dit is Absoluut Fantasties. O ja,
absoluut fantastisch. Uhm. Ik heb nu twee keer in mijn leven
gestemd, en de eerste keer was op Nelson Mandela, en de
tweede keer was op Barack Obama. En ik denk dat het
ongelofelijk is om twee keer zulke goeie te hebben in een
leven.
Presentator
Maar voel je het in de sfeer, in de stad, in Los Angeles, dat er
een nieuwe tijd is?
Charlize
(Afrikaans)
Ja o ja. Definitief. Ek voel dit orals, ek voel dit hier, ek voel dit
in Afrika. Wanneer was die laaste keer dat Afrika omgegee
het wie ñ President in Amerika is. Ek dink almal voel dit. Dit is
definitief ñ goeie Energie. Ja o ja zeker. Ik voel het overal. Ik
voel het hier. Ik voel het in Afrika. Wanneer was de laatste
keer dat het in Afrika ertoe deed wie de president van
Amerika is. Ik denk dat iedereen het voelt. Het is zeker een
goede energie.
Presentator
Ok, heel hartelijk bedankt. Je ziet er prachtig uit. Fantastisch.
En het is altijd leuk om met jou te praten in het Nederlands
Charlize
Baie Dankie. Ja dieselfde hierso. Ek is altyd Bang, dat ek nie
57
(Afrikaans)
alles gaan verstaan nie. Ja Baie Dankie. Bedankt, ja hetzelfde
voor mij. Ik ben altijd bang dat ik niet alles versta. Ja bedankt.
Presentator
Maar het lukt wel he
Broen/Bron: Deens & Zweeds
Broen (in het Deens), Bron (in het Zweeds) is een misdaadserie over de
samenwerking tussen de Zweedse en Deense politie bij het oplossen van
een moord. In het begin van de serie wordt er een lichaam gevonden op de
Øresund brug, die Zweden en Denemarken verbindt. Aangezien het lichaam
precies op de grens ligt, zijn de Zweedse en Deense politie gedwongen
samen te werken. De samenwerking vindt plaats in het Zweeds en in het
Deens, aangezien de agenten hun eigen taal blijven gebruiken. Op het
gebied van taal gaat dit beter dan op het persoonlijke vlak.
Een voorbeeld hiervan is een van de eerste scenes uit de eerste aflevering
van de serie. In dit fragment ontmoeten de Deense agent, Martin Rohde, en
de Zweedse agente, Saga Norén, elkaar voor het eerst op de brug waar de
moord heeft plaatsgevonden. De Zweedse Saga wil al het verkeer
tegenhouden waaronder een ambulance. De Deense Rohde negeert het
bevel van Saga en laat de ambulance alsnog door.
Saga (Zweeds)
Stanna stanna! Stop stop!
Martin (Deens)
Jeg sagde det var okay. Ik zei dat het goed was.
Saga (Zweeds)
Varför sa du att det var okej, det är en brottsplats? Waarom
zei je dat het oké was, het is een plaats delict?
Martin (Deens)
Ja det ved jeg godt. Ja, dat weet ik heel goed.
Saga (Zweeds)
Varför sa du att det var okej? Waarom zei je dat het oké
was?
Martin (Deens)
Fordi jeg synes her er lig nok for i aften. Omdat ik denk dat
58
het genoeg is voor vanavond.
Saga (Zweeds)
Han är inte döende. Hij is niet dood.
Martin (Deens)
Okay, nå så du er også læge? Oké, ben je ook een dokter
dan?
Saga (Zweeds)
Nej jag är polis. Hvad hedder du? Nee, ik ben van de politie.
Wat is uw naam?
Martin (Deens)
Martin Rohde. Martin Rohde.
59
LUISTERTAAL: TOEKOMST
In de afgelopen hoofdstukken is er gekeken naar de positie van luistertaal in
het verleden en in het huidige Europa. Dit laat een perspectief nog
onderbelicht, namelijk hoe luistertaal in de toekomst een rol kan spelen.
Een mogelijkheid is dat luistertaal wordt erkend als volwaardige oplossing in
een meertalige situatie. Een andere mogelijkheid is luistertaal te gebruiken
als tussenstadium bij het leren van een andere taal.
Talige identiteit
Een van de kenmerken die iemand kan gebruiken om zichzelf te omschrijven
is in te gaan op de talenkennis die hij heeft. Iemand wordt vaak pas als
meertalig gezien als hij een vreemde taal actief beheerst, dat wil zeggen dat
hij de taal kan spreken of schrijven. Deze vaardigheden kunnen ingezet
worden bij een meertalige situatie door zich aan te passen aan de taal van
de ander of door een lingua franca in te zetten.
Door alleen uit te gaan van de actieve vaardigheden worden
uitsluitend passieve vaardigheden uitgesloten. Dit is jammer aangezien deze
een uitkomst kunnen bieden in het gebruik van luistertaal. Als er wel van de
passieve vaardigheden wordt uitgegaan, ontstaat er een breder beeld van
de talenkennis die iemand heeft.
Een voorbeeld is de talenkennis van Johan. Johan zijn moedertaal is het
Nederlands, en hij heeft een actieve taalvaardigheid in het Frans en het
Duits.
Actieve
taalvaardigheid:
Moedertaal:
•Nederlands
•Engels
•Duits
60
Door uit te gaan van Johan zijn taalvaardigheden, ontstaan er vijf talige
mogelijkheden in een meertalige situatie, bestaande uit:
-
Johan kan een gesprek aangaan in het Nederlands
Johan kan zich aanpassen aan de taal van een Duitse spreker
Johan kan zich aanpassen aan de taal van een Engelse spreker
Johan kan het Duits inzetten als lingua franca
Johan kan het Engels inzetten als lingua franca
Johan kan tot zover worden gezien als een meertalig individu met een
actieve kennis van drie talen.
Maar Johan zijn kennis gaat nog verder als er wordt gekeken naar zijn
passieve taalvaardigheden. Hij heeft op de middelbare school Frans gevolgd,
en kan de taal nog steeds redelijk goed verstaan. Veel van de regels is hij
vergeten waardoor het spreken een stuk lastiger is. Hij beschouwt zichzelf
ook niet echt als een spreker van de taal. Hetzelfde geldt voor het Spaans.
Hij heeft een keer een cursus Spaans gevolgd waardoor hij een basisbegrip
heeft van de taal. De talenkennis van Johan blijkt dus een stuk uitgebreider
te zijn dan alleen het Nederlands, Engels en Duits.
Moedertaal:
•Nederlands
Actieve
taalvaardigheid:
Passieve
taalvaardigheid:
•Engels
•Duits
•Frans
•Spaans
Er ontstaan ineens een stuk meer mogelijkheden die Johan kan inzetten als
zijn actieve taalvaardigheden en passieve taalvaardigheden worden
61
gecombineerd. Het gebruik van de passieve vaardigheden door middel van
luistertaal maken de volgende combinaties mogelijk:
-
Johan kan Frans als luistertaal inzetten, en zelf het Nederlands
gebruiken
Johan kan Frans als luistertaal inzetten, en zelf het Engels gebruiken
Johan kan Frans als luistertaal inzetten, en zelf het Duits gebruiken
Johan kan Spaans als luistertaal inzetten, en zelf het Nederlands
gebruiken
Johan kan Spaans als luistertaal inzetten, en zelf het Engels gebruiken
Johan kan Spaans als luistertaal inzetten, en zelf het Duits gebruiken
Door meertaligheid alleen op te vatten in termen van de actieve
vaardigheden van sprekers wordt er niet naar alle talenkennis van iemand
gekeken. Passieve vaardigheden kunnen de mogelijkheden die iemand heeft
in een meertalige situatie dus aanzienlijk vergroten.
Middel
Luistertaal is tot nu toe voornamelijk besproken als communicatiemiddel in
vergelijking tot andere mogelijkheden, zoals het gebruik van een lingua
franca. Maar luistertaal kan ook een ander doel dienen, namelijk bij het
leren van een andere taal. Luistertaal heeft dan de functie van een
tussenstadium, en een middel bij het bereiken van vaardigheden in een
andere taal.
Zo kan iemand bij het leren van een taal zich eerst vooral focussen op het
passief leren van een andere taal. Dit passieve deel betekent dat iemand
alleen leert de taal te begrijpen zonder aandacht te besteden aan het
actieve gedeelte, waarin spreken en schrijven van de taal centraal staan.
Door de focus in het begin te leggen op de passieve vaardigheden kan er
meer aandacht gaan naar het vergoten van het begrip. Het wordt daarna
makkelijk om de taal ook actief te leren aangezien er al een basisbegrip is
van de taal. Dit zal ook makkelijker gaan dan als het leren van de passieve en
actieve vaardigheden tegelijk wordt gedaan.
62
Een voorbeeld waar luistertaal wordt ingezet ter ondersteuning bij het leren
13
van een andere taal is het Eurocom project . In dit project wordt er
uitgegaan van het idee dat iemand makkelijk een taal kan leren die verwant
is aan zijn eigen taal. In het leerproces staan talige vaardigheden die wel
aanwezig zijn maar niet worden gebruikt centraal. Deze ongebruikte
vaardigheden worden geactiveerd door middel van zeven strategieën. Deze
zijn ongeveer hetzelfde voor het begrijpen van talen binnen de Germaanse,
Slavische en Romaanse tak van de Indo-Europese taalfamilie. Voor de
Romaanse talen, waaronder het Frans, Italiaans en Spaans, zien de
strategieën er als volgt uit:
1.
Het leren herkennen van internationale woorden die in de meeste
Europese talen hetzelfde zijn.
2. Het leren herkennen van woorden die in de meeste Romaanse talen
hetzelfde zijn.
3. Het leren omzetten van een klank uit de ene taal naar een klank in de
andere taal.
4. Het leren herkennen van verschillen en overeenkomsten tussen de
talen bijvoorbeeld in de vorm van uitspraakregels.
5. Het leren ontleden van zinstructuren aangezien deze in de meeste
Romaanse talen hetzelfde zijn. Dit maakt het bijvoorbeeld makkelijk
om zelfstandig naamwoorden en bijvoeglijk naamwoorden te
herkennen.
6. Het leren vervoegen van werkwoorden en leren hoe het meervoud of
enkelvoud van een zelfstandig naamwoord kan worden omgezet.
7. Het leren van de betekenis van voor- en achtervoegsels. Dit maakt het
makkelijker om de betekenis van een woord te herkennen.
Het doel van het Eurocom project is dat mensen makkelijk een andere taal
kunnen leren door te vertrouwen op de vaardigheden die ze al hebben te
13
Gegevens over het Eurocom project afkomstig van website
http://www.eurocomresearch.net/ en het artikel van Joachin Grzega (2005) The Role of English
in Learning and Teaching European Intercomprehension Skills. Journal for EuroLinguistix 2, 118.
63
gebruiken. Dit maakt het een stuk makkelijker toegang te krijgen tot een
andere taal dan wanneer iemand bij nul moet beginnen.
In dit boekje is er gekeken naar luistertaal, waarbij mensen hun eigen taal
kunnen blijven gebruiken en elkaar alsnog kunnen verstaan. Een
mogelijkheid die al eeuwenland wordt ingezet, en nog steeds deel uitmaakt
van meertalige situaties. De vele voorbeelden hebben laten zien dat mensen
zich niet altijd bewust hoeven zijn van de mogelijkheid tot luistertaal. Vaak
gebeurt het gewoon, omdat het makkelijker is en soms zelfs automatisch
gaat. Het startpunt van de Toren van Babel waar het bouwen van een Toren
mislukte door de aanwezigheid van verschillende talen. Uit de besproken
voorbeelden blijkt dat er veel situaties zijn waarin de aanwezigheid van
verschillende talen geen problemen oplevert, zoals in Estland bij de
Russische & Estse sprekers, de Finse & Estse sprekers en Finse & Russische
sprekers; in de tijd van de Hanze door handelaren uit verschillende Europese
landen; in het gebied van de Euregio in het zuiden van Limburg door
Regierungspräsidenten & Commissarissen van de Koning en Nederlandse
jongeren in het Duitse zwembad; in Scandinavië door Zweden, Denen en
Noren; in Zwitserland door sprekers van het Duits en het Frans; in media bij
het Friese nieuws, in een interview met een Hollywoodster en in een
Zweeds/Deense misdaadserie. Deze voorbeelden laten zien dat er in de
praktijk door middel van luistertaal juist vele torens worden gebouwd, als
iedereen maar een steentje bij wil brengen.
64
MEER LUISTERTAAL
Meer weten over luistertaal?
Website:
www.luistertaal.nl
Projecten:
http://www.eu-intercomprehension.eu/
http://www.intercomprehension.eu/#
http://www.kleven.org/ilte/introduction.html
http://www.euro-mania.eu/index.php?option=com_content&task=view
&id=11&Itemi
65
Luistertaal. Het woord verraadt al een groot deel van de
betekenis. Het gaat namelijk om het luisteren naar een taal.
Een taal die je zelf misschien niet goed genoeg actief beheerst
om te kunnen gebruiken, maar wel goed genoeg passief
beheerst om te begrijpen. In dit boek wordt luistertaal
besproken aan de hand van vier perspectieven, namelijk
luistertaal als mogelijkheid, luistertaal in de geschiedenis,
luistertaal in Europa en luistertaal in de praktijk.
Maxime Voestermans
Dit boek is geschreven als eindproject in het kader van de master
Interculturele Communicatie aan de Universiteit Utrecht onder begeleiding
van Dr. Jan D. ten Thije en Dr. Daniël Janssen.
66